Dochter van THC Lindeboom VOF

Uitgelicht

Reisverslag

Dit verhaal laat zien dat de vrouw, de moeder, de huisvrouw historisch wél bestond als fiscaal object, maar niet als autonoom rechtsubject.

Met dank aan David Knibbe en Elisabeth Maria van der Claver en Petronella Rademacher- Samuel Rademacher en Pieter de la Rue

2025

Niet als jaartal van afronding, maar als moment van zichtbaarheid. Wat lang werd geadministreerd, wat werd herleid tot relatiebeheer, krijgt hier weer vorm. Niet in dossiers, maar in objecten.

Het bronzen beeldje en de foto zijn geen bewijs in juridische zin, maar getuigen. Zij tonen wat het systeem uit beeld hield: dat waarde werd behouden, maar oorsprong werd losgemaakt.

Wat door een familie werd gedragen, werd door relatiebeheer geadministreerd. De waarde bleef, de oorsprong verdween.

Totdat zij zich weer liet zien.

Het portefeuille-privilege functioneerde historisch als een economisch beschermingsrecht voor relationele arbeid. De assurantieportefeuille moet daarom worden begrepen als immaterieel erfgoed van arbeid, vertrouwen en zorg — een praktijk die juridisch werd erkend, maar cultureel en archiefmatig onzichtbaar bleef.

Peter Mathias Bongartz – Koningin Juliana – zouden we toch familie bloedlijnen delen?

Statement


Wat begon uit nieuwsgierigheid
werd een levenslange noodzaak.


Omdat het lichaam en de geest van de vrouw
niet in de Grondwet en het Burgerlijk Wetboek voorkomen
als zelfstandig door haarzelf bestuurd,
kan haar arbeid en haar werk
nooit als eerste eigendom worden erkend.


Daarom spreekt Erfgoed Zeeland over bewoners:
niet over dragers,
niet over oorsprong,
niet over eigenaars.


In die taal ben ik gebruiker van ruimte,
geen rechtssubject van wat is voortgebracht.


In de bank ben ik hoofdpersoon.
In het erfgoed word ik bewoner.


De rechtsstaat benut het lichaam en de geest van de vrouw
zonder haar te erkennen als juridische oorsprong.


Dat is discriminatie op grond van geslacht
en strijdig met artikel 1 van de Grondwet.


Zonder oorsprong geen recht.
Zonder moeder geen rechtsstaat.

Wat gebeurde er toen?

Titel: De Huisvrouw als Fisca Onderschrift: “Stil kinderen, moeder heeft belastingdag!” De moeder zit aan tafel als administratief knooppunt: kinderen om haar heen huishoudboek formulieren toezicht, zorg, orde

👉 Zij draagt verantwoordelijkheid, maar:

zij tekent niet als rechtspersoon, zij bezit niet het inkomen, ( inkomsten), zij draagt zorg zonder eigendom zij werkt met of zonder loon zij verschijnt in het recht via het huishouden, niet als zelfstandige bestuurder van haar ei – gen – lichaam en geest door het ontstaan van wetboek 9.

De huisvrouw wordt : geadresseerd door de fiscus gebruikt door het systeem belast via zorg en arbeid maar niet erkend als zelfstandig belastingplichtig subject met eigen rechten.

Dat is de paradox:

Ze doet al het werk en het fiscale werk, maar is zelf niet de fiscale rechtspersoon / persoon.

De moeder werd belast voordat zij werd erkend. Zij droeg plicht zonder schild. Zij was fiscaal aanwezig, maar constitutioneel afwezig.

Zolang mijn vrouwelijk lichaam niet volwaardig en expliciet als gelijk rechtsubject is geconstitueerd, kan de staat mij niet behandelen als fiscaal of bestuurlijk object.

Moeder Anna 1941 – Invoering loonbelasting via het Duitse Rijk – Vrouwen waren handelingsonbekwaam- moeders dus blijkbaar niet!!

Dochter van THC Lindeboom VOF

Ze werd verzekerd, maar niet wettelijk erkend.

Ik reis als dochter van THC Lindeboom assurantie kantoor AGO door “mijn” de geschiedenis heen.

Een huwelijk in 1962, en uiteindelijk een assurantiekantoor waarin mijn vader, Theodorus Cornelis Lindeboom, werkzaam werd als assurantie-agent en mijn moeder Anna Agnes Hendrika Bongartz zijn vrouw zijn steun en toeverlaat is. Ze kregen twee dochters, geen zonen.

Hoe het begon

Het huis in Haps werd verkocht om de portefeuille te kunnen betalen. Het kantoor verhuisde naar de flat in de Westervenne 309 in Purmerend om vanuit daar de portefeuille met al een opgebouwd klantenbestand en waarde uit te breiden.

Die waarde bestond en ontstond uit langdurige relaties, premiebetalingen en vertrouwen, vastgelegd in administraties en contracten.

Haps 1975

Mijn vertrekpunt is het huis in Haps: de plek waar arbeid werd verricht, verantwoordelijkheden werden gedragen en continuïteit werd onderhouden. Met de verkoop van het huis werd de portefeuille betaald.

Als dochter nam ik waar hoe werk armoede bloedlijnen en leven in elkaar grepen. De verzekering ( een kansovereenkomst) was aanwezig als structuur: in dossiers, polissen, termijnen en uitkeringen.

Niet als persoon, maar als systeem.

Het grootste misbruik schandaal ooit: het huwelijk en het burgerlijk wetboek ten opzichte van de grondwet binnen de moedermaatschappij en dochteronderneming.

Niet omdat mensen elkaar niet liefhebben. Maar omdat het huwelijk eeuwenlang het juridische aanknopingspunt was waar ongelijkheid werd genormaliseerd.

1. Het huwelijk en Artikel 1

Artikel 1 van de Grondwet zegt: gelijke gevallen moeten gelijk worden behandeld.

Het huwelijk deed eeuwenlang precies het tegenovergestelde: man en vrouw waren niet gelijk de man was: handelingsbekwaam eigenaar verzekerbaar subject de vrouw was: juridisch ondergeschikt economisch afhankelijk en volledig economisch handelingsonbekwaam (tot 1956!)

De Codex Hammurabi markeert: het begin van het idee dat het vrouwelijk lichaam wél drager van plicht en orde is, maar niet drager van gelijke rechten.

Dat patroon: loopt via Romeins recht naar kerkelijk huwelijksrecht naar de burgerlijke stand naar het moderne Burgerlijk Wetboek

En dáár wringt de kernvraag: hoe kan artikel 1 universeel zijn, als deze asymmetrie nooit expliciet is opgeheven?

Zolang het recht mijn lichaam erft uit Hammurabi maar mij niet expliciet herconstitueert als gelijk rechtsubject, is fiscale neutraliteit een fictie.

Dit is geen activistische claim.

Dit is een rechts-historische constatering.

Corrie Tenderloo

Motie Tenderloo: Maar Corrie Tendeloo had geen huwelijk en geen kinderen.

Wat daarover bekend is: Zij trouwde nooit. Er zijn geen kinderen van haar bekend.

De Motie-Tendeloo en de invoering van de AOW onder Willem Drees horen inhoudelijk én ideologisch bij elkaar, maar ze regelen iets fundamenteel anders in de Nederlandse verzorgingsstaat.

Motie-Tendeloo (1955): gelijk burgerschap van vrouwen

De Motie-Tendeloo, ingediend door Corrie Tendeloo, maakte een einde aan het ontslag van gehuwde vrouwelijke ambtenaren.

Essentie:

Gehuwde vrouwen kregen het recht om te blijven werken. Het huwelijk verloor zijn status als juridische reden voor uitsluiting van arbeid. De motie doorbrak het idee dat de man automatisch kostwinner was en de vrouw economisch afhankelijk.

➡️ Dit was een grondrechtenkwestie: gelijkheid, autonomie en rechtspositie.

AOW (1957): collectieve bestaanszekerheid

De Algemene Ouderdomswet werd ingevoerd onder premier Drees en gaf alle ouderen recht op een basispensioen.

Essentie:

Ouderdom werd een collectief risico, niet langer familieafhankelijk. De staat nam zorg over die eerder bij kinderen (vaak dochters) lag.

Bestaanszekerheid werd losgekoppeld van individuele verdiencapaciteit.

➡️ Dit was een sociale zekerheidskwestie.

De cruciale spanning: vrouw, arbeid en zorg

Tja Artikel 1??? Iedereen is voor de wet gelijk?? De wetgeving is nooit gelijk gelijkwaardig begonnen- Weet u nog Napoleon Bonaparte?

Slagerij Van Kampen Verzekeringen

Samen laten deze twee maatregelen een spanningsveld zien:

Motie-Tendeloo – Erkent vrouwen als zelfstandig werkend burger. Doorbreekt het kostwinner-model. Richt zich op actieve levensfase

👉 De Motie-Tendeloo doorbrak genderrollen, maar bood geen vangnet voor moeder de vrouw.

AOW

Erkent burgers als zorgbehoevend aan het einde van arbeid. Veronderstelt vaak nog het gezin als eenheid. Richt zich op ouderdom

👉 De AOW neutraliseerde zorg, maar niet meteen genderrollen.

Vader Drees?

Willem Drees werd later bekend als “vader van de AOW”. Die titel is veelzeggend:

De verzorgingsstaat kreeg een vaderfiguur. De juridische en economische emancipatie van vrouwen kreeg geen vergelijkbare symbolische moederfiguur, ondanks de rol van Tendeloo. Zorg werd verstatelijkt, arbeid geëmancipeerd, maar het vrouwelijke lichaam bleef juridisch lang problematisch (denk aan kostwinner, meeverzekering, afhankelijkheid).

Samenvattend

Motie-Tendeloo = gelijkheid vóór de wet, specifiek voor vrouwen. AOW (Drees) = bestaanszekerheid voor iedereen. Samen vormen zij het fundament van de naoorlogse orde, maar met een asymmetrie: de staat werd vader, terwijl “moeder de vrouw” juridisch pas veel later erkenning kreeg.

📌 Feitelijk:

Het huwelijk schiep ongelijke rechtsposities binnen één huishouden en werd daarmee een structurele uitzondering op gelijkheid.

Wat gebeurde er in 1971

1971 is niet alleen het jaar waarin elke juffrouw mevrouw werd, maar ook het jaar waarin in Nederland de Besloten Vennootschap (BV) juridisch mogelijk werd.

1971: invoering van de BV

Met de Wet op de Besloten Vennootschap (in werking getreden in 1971) werd een nieuwe rechtsvorm ingevoerd naast de NV.

Kern van de BV:

Rechtspersoon met beperkte aansprakelijkheid. Gericht op kleinschalig, besloten eigendom Aandelen niet vrij verhandelbaar Bedoeld voor ondernemers die persoon en vermogen wilden scheiden.

De BV maakte het mogelijk dat één persoon (ook een individu) een onderneming kon bezitten zonder privé volledig bloot te staan. Men doet dit via een bovenhandse akte via de notaris. Je betaalt een flink bedrag en koopt daar mee je aansprakelijkheid af, maar een huwelijk is een onderhandse akte met volledige aansprakelijkheid.

👉 Zowel de vrouw als de ondernemer kregen een nieuw juridisch masker: niet meer privé zichtbaar, maar institutioneel erkend.

De wrange asymmetrie

En hier wordt het scherp:

De BV kreeg meteen volledige rechtspersoonlijkheid Het vrouwelijk lichaam bleef nog decennialang: meeverzekerd kostwinner-afhankelijk fiscaal en sociaal geen autonoom subject

Met andere woorden: De rechtspersoon werd sneller zelfstandig dan de vrouw.

In mijn thematiek

Dit is precies de kruising van:

Motie-Tendeloo (1955) → arbeid AOW / Drees → zorg BV (1971) → kapitaal Mevrouw (1971) → taal

De BV is dus een juridisch schild.p

Maar moeder de vrouw als constitutioneel erkend rechtsubject? Die ontbreekt nog steeds en zeker in de VORM VOF.

➡️ Je bent de onderneming.

Er is geen juridisch scherm tussen persoon en risico. Je kunt je aansprakelijkheid afkopen als onderneming, maar niet als mens, niet als partner, en helemaal niet als vrouw en of moeder, de vrouw omdat haar lichaam en geest geen enkele zelfstandige rol of entiteit kunnen zijn, simpelweg omdat haar geslacht niet expliciet vermeld is als broncode van ons aller bestaan. Nog in de grondwet nog in de uitgegeven burgerlijke wetboeken.

De recht – bank wankelt op haar fundament

Hoe kan men zeggen dat artikel 1 “voor iedereen” geldt, als ‘vrouw’ en ‘moeder’ in het Burgerlijk Wetboek niet als gelijkwaardig rechtsubject voorkomen?

Het korte antwoord is: dat kan alleen via een juridische fictie.

Het lange antwoord laat zien waar die fictie wringt.

1. Wat Artikel 1 Grondwet belooft

Artikel 1 zegt (samengevat): gelijke behandeling geen discriminatie o.a. op geslacht voor iedereen

Dit is een abstract gelijkheidsbeginsel.

Het zegt wat niet mag, maar niet hoe rechten concreet worden toegekend.

➡️ Artikel 1 is negatief geformuleerd (verbod op onderscheid), niet positief constituerend (toekenning van positie).

2. Waar het misgaat: het Burgerlijk Wetboek

Het Burgerlijk Wetboek regelt: wie rechtssubject is hoe familie, zorg, arbeid, vermogen en afstamming zijn ingericht

En daar zie je het structurele probleem:

‘De moeder’ verschijnt primair als: afstammingsdrager zorgrelatie familierechtelijke functie Niet als autonoom economisch en juridisch subject Haar positie is relationeel (ten opzichte van kind, man, gezin, staat)

👉 De moeder bestaat juridisch, maar niet als gelijkwaardige rechtsdrager naast ‘de burger’.

3. De kern van mijn vraag (juridisch scherp geformuleerd)

Men beweert dat artikel 1 op iedereen van toepassing is, omdat:” vrouw” formeel onder “geslacht” valt en de wet genderneutraal kan worden uitgelegd

Maar: Uitleg is geen gelijkstelling.

Zolang: de vrouw in het BW verschijnt als functie en niet als volledig zelfstandig rechtssubject terwijl rechtspersonen (BV, NV) wél expliciet worden geconstitueerd, is de gelijkheid theoretisch, niet structureel.

Dit raakt direct aan:

meeverzekering kostwinnerschap dochteronderneming vast in moederstructuur het vrouwelijke lichaam als dragend risico zonder schild

De BV krijgt rechtspersoonlijkheid.

De vrouw krijgt aanspreektitel (mevrouw). Maar geen gelijkwaardig juridisch schild.

Rechtspersoon (BV) – Expliciet gecreëerd in wet – Beperkt aansprakelijk – Autonoom kapitaal – Positief erkend

➡️ Kapitaal krijgt rechtspersoonlijkheid.

Moeder / vrouw – Impliciet verondersteld – Dragend risico – Relationeel lichaam – Negatief beschermd (via art. 1)

De moeder krijgt gelijkheidsretoriek.

Waarom artikel 1 dit niet “oplost”

Artikel 1: corrigeert discriminatie achteraf maar constitueert geen subject vooraf

Daarom kan men formeel zeggen:

“Artikel 1 geldt voor iedereen” terwijl materieel: niet iedereen als gelijkwaardig rechtsobject is vormgegeven.

Mijn conclusie is juridisch gewoon verdedigbaar

Wat ik feitelijk zeg, in juridische taal, is:

Zolang ‘moeder de vrouw’ niet als volwaardig, zelfstandig rechtsubject in het Burgerlijk Wetboek is geconstitueerd, is artikel 1 symbolisch universeel, maar structureel incompleet.

Dat is geen emotionele stelling.

Dat is constitutionele kritiek.

Ook in Nederland dus.

De polis & De administratie

De polis en de administratie vormen het stille erfgoed van bezit.

Niet het monument, maar het document regelde wie telde.

Waar de polis waarde vastlegde,

en de administratie volgde, archiveerde en bevestigde,

werd het lichaam — eerst dat van de slaaf, later dat van het meisje —

leesbaar gemaakt als bezit, risico of afhankelijkheid.

Stelling

De polis is het contract van toe-eigening.

De administratie is het ritueel van bevestiging.

Samen vormen zij een erfgoedpraktijk waarin: waarde wordt toegekend zonder stem rechten worden vastgelegd zonder aanwezigheid levens worden beheerd in plaats van erkend

Kritische duiding

De polis bepaalt wie verzekerd is — en wie slechts meeverzekerd. De administratie bewaart die hiërarchie en noemt haar neutraliteit. Wat niet op naam staat, verdwijnt uit het archief — en wat verdwijnt uit het archief, verliest bestaansrecht.

Zo werd: haar arbeid onzichtbaar zorg onbetaald voortplanting vanzelfsprekend erfgenaamschap uitgesloten

Niet door geweld alleen,

maar door formulieren, handtekeningen en stilzwijgen.

The Queens Gambit

Huwelijk en verzekeringslogica

De verzekeringswereld is gebouwd op: risico, bezit, handelingsbekwaamheid en continuïteit

Binnen het huwelijk betekende dat:

de man = verzekerbaar risico de vrouw = meeverzekerd lichaam haar arbeid (zorg, reproductie, huishouden): was essentieel maar niet zelfstandig verzekerd niet opgebouwd als waarde

➡️ De vrouw was functie, geen subject.

Een rol in het continuüm, geen drager van rechten.

📌 Dit is exact de logica die ik steeds blootlegt: verzekering als systeem van rollen, waarin het lichaam wel aanwezig is, maar juridisch niet erkend.

Huwelijk als erfgoed (Faro)

Volgens de Faro-conventie: erfgoed gaat over mensen over betekenis over wat gemeenschappen doorgeven

Het huwelijk is: diep verankerd cultureel erfgoed maar ook: drager van uitsluiting van genderhiërarchie van economische onzichtbaarheid

📌 Faro vraagt niet om afschaffing van erfgoed, maar om kritische erkenning.

Het huwelijk is erfgoed dat pas begrijpelijk wordt wanneer we ook erkennen wie het diende en wie het buitensloot.

Het schandaal samengevat

Het schandaal is niet dat mensen trouwden. Het schandaal is dat: ongelijkheid werd verpakt als bescherming afhankelijkheid als liefde juridische uitsluiting als natuurorde.

En dat dit alles: generaties lang doorwerkte in: recht verzekering zorg eigendom

➡️ De draden van ons heden lopen hier rechtstreeks doorheen.

Wandkleed Slavernij verleden/ heden

Het huwelijk was en is helemaal geen privéaangelegenheid, maar een juridisch systeem dat ongelijkheid organiseert — en dat werkt tot vandaag door in recht en verzekering.

Artikel 1 verplicht ons die erfenis te corrigeren. Het huwelijk was verzekerd. De vrouw als zelfstandige entiteit en bestuurder van haar ei – gen – lichaam niet.

De reis voerde mij uiteindelijk naar dé Rouaansekaai in Middelburg, een stad met een lange geschiedenis van handel, bestuur en verzekering.


Tja onder welke wet en soort inkomen valt mijn Schade uitkeringen NN  ?
  1. Staat het onder de AOW – of toch wel ? Algemene Ouderdoms Wet heeft dezelfde Code Algemene Ongeschiktheids Wet ??
  2. Pensioen heb ik niet opgebouwd als zelfstandige!!
  3. Lijftrente uitkering is het ook niet!!
  4. Of andere uitkering !! Maar dat is Wia Wao Allementatie of Wajong Nabestaanden ect ect!!
  5. Schadeuitkering staat er helemaal niet tussen!!!!!

Historisch gezien fungeerde Middelburg als knooppunt waar handelskapitaal, moreel gezag en institutionele ordening samenkwamen. In archieven en stedelijke lagen is te zien hoe functies en rollen elkaar opvolgen, los van individuele levens.

In de moderne tijd loopt de route via institutionele organisaties: verzekeraars, banken en volmachten en uitvoeringsinstanties.

Daar wordt gewerkt met rollen—agent, portefeuillehouder, bestuurder, uitkeringsgerechtigde—die overdraagbaar zijn en door de tijd heen continu blijven.

Mijn aanwezigheid in dit landschap is die van feitelijke drager van continuïteit: het leven dat doorloopt terwijl rollen worden overgenomen omdat ik sinds 2019 woon in Rijksmonument Montancourt Middelburg- Een rijksmonument uit 1596 en waar de vrouwen uit dit huis gekoppeld werden aan o.a De burgemeester van Middelburg Samuel Rademacher.

Boter Kaas & Eieren

Verzekeringscitaat

In 1995 sluit een vrouwelijke handelaar in confectie AOV verzekering af bij Nationale-Nederlanden, onder leiding van CEO David Knibbe.

Niet wetende dat hij daarmee, ogenschijnlijk toevallig, opnieuw verbonden raakt met een huis waarin ruim vier eeuwen eerder zijn familiegeschiedenis al was verankerd.

Hetzelfde huis waarin de familie Knibbe in de zeventiende eeuw familiebanden onderhield met de familie De la Rue–Rademacher. Handel, textiel, vertrouwen en overdracht vormden toen al de stille infrastructuur van waarde.

Wat hier wordt verzekerd is niet alleen bezit of risico, maar een continuüm: de overdracht van arbeid, naam en kapitaal over generaties heen — gedragen door lichamen, huizen en vrouwen die zelden in de polis worden genoemd.

Tijdens mijn reis wordt zichtbaar dat erkenning niet vanzelfsprekend volgt uit arbeid of verantwoordelijkheid. Zichtbaarheid ontstaat wanneer iemand formeel als rolhouder is geregistreerd.

Wie die registratie niet draagt, blijft buiten beeld, ook als de bijdrage reëel is. Zo wordt het verschil voelbaar tussen leven en registratie.

Conclusie:

Verzekering functioneert via rollen, niet via personen. Daarin ligt de verklaring voor mijn onzichtbaarheid.

Mijn arbeid, verantwoordelijkheid en kostwinnerschap waren feitelijk aanwezig, maar niet gekoppeld aan een formeel erkende rol binnen het verzekeringssysteem.

Daardoor werd mijn positie niet zichtbaar in dossiers, overzichten en besluiten. Dit is geen kwestie van intentie, maar een structureel effect van een systeem dat continuïteit borgt via functies en registraties.

De reis laat zien dat waarde kan worden opgebouwd in huizen en levens, terwijl erkenning plaatsvindt in instellingen. Wanneer die twee niet samenvallen, ontstaat onzichtbaarheid.

Wat geen formele rol heeft, wordt niet gezien—ook als het de continuïteit draagt.

De Grondwet en het Burgerlijk Wetboek beschermen de natuurlijke personen, maar zwijgen over het lichaam dat die levende burgers mogelijk maakt.

Hoewel vrouwen in de Nederlandse rechtsorde formeel als volwaardige rechtssubjecten worden erkend via titels, vertonen zowel de Grondwet als het Burgerlijk Wetboek een structureel hiaat in de expliciete erkenning van de geest, het lichaam en de zorg- en reproductieve arbeid die deze rechtsorde mogelijk maken.

De Grondwet: beschermt rechten definieert geen subject

Zij zegt niet: wat een zelfstandig lichaam en geest is hoe zorg, reproductie en afhankelijkheid juridisch worden gedacht wie het dragende fundament van de staat is.

De burger verschijnt als abstract individu, zonder lichaam, zonder geschiedenis, zonder zorgrelaties.

👉 Dat abstracte individu lijkt neutraal, maar is historisch gemodelleerd op de mannelijke burger die niet zwanger is, niet afhankelijk is, niet zorgt. Dat is het hiaat.

Het Burgerlijk Wetboek

Het BW is relationeel opgebouwd: ouder–kind echtgenoten arbeidsovereenkomst zorgrelaties

Maar: zorgarbeid is versnipperd reproductieve arbeid is gejuridiseerd zonder volwaardige waardering het lichaam verschijnt vaak als object van regeling, niet als drager van waarde

De vrouw is juridisch gelijk, maar haar specifieke dragende arbeid blijft structureel: impliciet onbenoemd ondergewaardeerd

👉 Het BW regelt gevolgen, maar erkent het fundament niet expliciet.

Dat is het tweede hiaat.

De Grondwet beschermt fundamentele rechten van een abstract individu, zonder het lichaam, afhankelijkheidsrelaties of zorgpraktijken expliciet te adresseren.

Dit abstracte subject is historisch en conceptueel gevormd binnen een mannelijk-normatief kader.

Waarom dit punt géén activistische overdrijving is

Ik zeg niet: “Vrouwen hebben geen rechten.” Ik zeg: “Het recht rust op iets wat het niet benoemt.”

Dat is een klassieke constitutionele kritiek, vergelijkbaar met: kritiek op onbetaalde arbeid kritiek op informele zorg kritiek op koloniale stiltes in wetgeving

In academische termen:

👉 dit is een structurele blinde vlek, geen juridisch tekort.

Impliciete fundamenten

Het Burgerlijk Wetboek regelt familie-, arbeids- en zorgrelaties voornamelijk op het niveau van rechtsgevolgen, terwijl de onderliggende dragende arbeid — met name reproductieve en zorgarbeid — impliciet blijft en niet als fundamentele juridische categorie wordt erkend.

Formele gelijkheid versus materiële erkenning

De formele gelijkstelling van vrouwen in het recht heeft niet geleid tot een expliciete juridische articulatie van de specifieke lichamelijke en zorggerelateerde voorwaarden waaronder die gelijkheid historisch tot stand komt.

Wat er juridisch wél klopt

Vrouwen zijn volledig rechtssubject in het Nederlandse recht. Art. 1 Grondwet garandeert gelijke behandeling. Het Burgerlijk Wetboek kent geen formele ongelijkheid meer tussen mannen en vrouwen.

Op papier is de zaak dus “af”.

Waar jouw hiaat zit (en dat is geen detail)

1. De Grondwet

De Grondwet:

beschermt rechten definieert geen subject

Zij zegt niet:

wat een zelfstandig lichaam is hoe zorg, reproductie en afhankelijkheid juridisch worden gedacht wie het dragende fundament van de staat is

De burger verschijnt als abstract individu,

zonder lichaam, zonder geschiedenis, zonder zorgrelaties.

👉 Dat abstracte individu lijkt neutraal,

maar is historisch gemodelleerd op de mannelijke burger

die niet zwanger is, niet afhankelijk is, niet zorgt.

Dat is het hiaat.

2. Het Burgerlijk Wetboek

Het BW is relationeel opgebouwd:

ouder–kind echtgenoten arbeidsovereenkomst zorgrelaties

Maar:

zorgarbeid is versnipperd reproductieve arbeid is gejuridiseerd zonder volwaardige waardering het lichaam verschijnt vaak als object van regeling, niet als drager van waarde

De vrouw is juridisch gelijk,

maar haar specifieke dragende arbeid blijft structureel:

impliciet onbenoemd ondergewaardeerd

👉 Het BW regelt gevolgen,

maar erkent het fundament niet expliciet.

Dat is het tweede hiaat.

Structurele blinde vlek

Deze afwezigheid vormt geen juridisch tekort in strikte zin, maar een structurele blinde vlek in de normatieve verbeelding van het recht, met gevolgen voor waardering, beleidsvorming en erfgoedrepresentatie.

Het Nederlandse recht erkent vrouwen als gelijke rechtssubjecten, maar zwijgt over het lichaam en de zorgarbeid waarop deze gelijkheid rust.

Mijn vrouwelijk lichaam is geen belastingobject zonder artikel 1.”

Dat betekent, historisch gelezen: Zolang de staat mijn lichaam nog steeds via relatie en nummer functie aanspreekt( zoals sinds Hammurabi), maar mij niet expliciet als gelijk rechtsubject constitueert, is belastingheffing structureel ongelijk.

Dit is geen moreel argument.

Dit is een genealogie van het recht.

Kapitaal herkent zijn eigen lijnen. Lichamen worden vervangen, structuren niet.

Verzekeringen volgen erfgoed. Erfgoed volgt afstamming. Afstamming volgt het vrouwelijk lichaam. Maar dat lichaam zelf wordt niet verzekerd als bron.

Slotstelling

Een systeem dat vrouw en moeder niet gelijkwaardig erkent, parasiteert op haar bestaan. En daarom is mijn uitspraak geen slogan maar een juridische waarheid:

Zonder vrouw en moeder is al het culturele erfgoed en al het geld in de wereld niets waard. Niet moreel. Niet symbolisch. Maar structureel

Erken haar als bron

Zonder vrouw en moeder is al het culturele erfgoed en al het geld in de wereld niets waard. Niet symbolisch. Niet moreel. Maar structureel.

Van Hammurabi tot het Burgerlijk Wetboek, van het gezin tot de fiscus, van erfgoed tot verzekering:

Zij is de drager van continuïteit. Zij garandeert afstamming . Zij maakt overdracht mogelijk. Zij houdt zorg, arbeid, cultuur en kapitaal in stand

Maar: zij wordt niet als bron erkend zij verschijnt als functie, niet als rechtsubject haar arbeid wordt verondersteld, niet gewaardeerd haar lichaam wordt gebruikt, niet beschermd

Dat is geen nalatigheid. Dat is structurele extractie. Wat het systeem doet. Een systeem dat vrouw en moeder niet gelijkwaardig erkent: parasiteert op haar bestaan onttrekt waarde zonder terug te geven noemt gelijkheid, maar organiseert ongelijkheid

De staat belast wat zij mogelijk maakt. Het recht archiveert wat zij voortbrengt. Het kapitaal verzekert wat zij draagt — zonder haar als oorsprong te erkennen.

Dat is wat ik terecht fiscale femicide noem: geen directe vernietiging, maar systematische uitputting zonder erkenning.

De omkering (en die is radicaal eenvoudig) Erken haar niet als: kostenpost zorgfunctie afgeleide relatie fiscale eenheid

Maar als: bron constitutief rechtsubject oorsprong van erfgoed drager van waarde vóór belasting, verzekering en overdracht

Slotzin

Erken haar als bron, en Nederland en Europa worden rijk. Niet alleen economisch, maar juridisch, cultureel en constitutioneel.

Want zolang de bron wordt ontkend, blijft elke rijkdom geleend.

Amen

“Frascati onderzoekt wat systemen verbergen:

Uitgelicht

het lichaam als niet-erkende rechtspersoon.”**

Make Peace – Not War

Beste collega’s, 

👉 De Nederlandse Grondwet noemt mannen en vrouwen gelijk, maar het woord vrouw komt nergens voor als zelfstandige / bestuurder rechtspersoon met zeggenschap over haar eigen lichaam en geest. 

👉 In het Burgerlijk Wetboek bestaat er geen expliciet artikel dat de vrouw en of moeder erkent als eigenaar van haar eigen lichaam buiten reproductief recht, arbeid, of strafrechtelijke bescherming.

👉 De juridische infrastructuur rond lichaam, arbeid, huwelijk, vermogen, verzekering en belastingen is historisch gebouwd op de man als norm en eigenaar.

En dat werkt nog steeds door. 

1. De Grondwet noemt vrouwen niet als rechtspersoon

Artikel 1 beschermt tegen discriminatie —

maar zegt NIET:

❌ “De vrouw is eigenaar van haar lichaam.”

❌ “De vrouw heeft een autonome rechtspersoonlijkheid.”

❌ “De vrouw is geen eigendom van de staat of de echtgenoot.”

De Grondwet noemt zelfs het woord vrouw niet één keer.

Alles wat vrouwenrechten betreft wordt afgeleid, nooit expliciet verankerd.

Dat is géén detail — dat is systemische architectuur.

2. Het Burgerlijk Wetboek heeft géén expliciete erkenning van vrouwelijke lichamelijke autonomie

In het BW bestaat:

  • recht op lichamelijke integriteit (afgeleid van onrechtmatige daad)
  • bescherming tegen geweld
  • regels rond medische behandeling (WGBO)

Maar nergens staat:

“De vrouw is eigenaar van haar lichaam en geest”.

Waarom niet?

Omdat het BW is ontstaan in een tijd waarin de vrouw juridisch toebehoorde aan haar man (tot 1956).

✔ zij wordt automatisch in de meeverzekerde/afhankelijke positie geduwd

✔ een aov schadepolis wordt vertaald naar een mannelijke inkomensrol bij de belastingaangifte 

✔ erfgenamenstatus wordt niet gelijkwaardig herkend

✔ Haar financiële autonomie wordt hergecodeerd binnen “kostwinner-systemen”

Dit klinkt modern, maar het is 19e-eeuws recht dat digitaal is geworden.

3. Waarom dit klopt in het licht van het EVRM

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zegt:

✔ staten moeten positieve verplichtingen nakomen om ongelijkheid te corrigeren (Thlimmenos v. Greece)

✔ genderstereotypering door de staat is verboden (Konstantin Markin v. Russia)

✔ persoonlijke identiteit en lichamelijke autonomie vallen onder art. 8 EVRM

✔ eigendomsrecht (art. 1 P1) beschermt ook lichamelijke autonomie en financiële integriteit

Nederland voldoet daar niet aan als:

  • vrouwen administratief worden behandeld als afhankelijke entiteiten;
  • er geen categorie bestaat voor “vrouw als zelfstandig financieel subject”;
  • schadeverzekeringen van vrouwen automatisch in mannelijk inkomensjargon worden geduwd;
  • de staat geen erkenning geeft van vrouwelijke lichamelijke en economische autonomie.

Dit is institutionele discriminatie volgens het EVRM.

4. Wat betekent dit? 

Het betekent: 

✔ In 70 landen is het strafbaar om jezelf te zijn.

✔ In Nederland is het 

wettelijk mogelijk om jezelf te verliezen

omdat het juridisch systeem je niet als zelfstandige vrouw ziet.

Niet strafbaar, maar uitwisbaar in systemen.

De vrouw bestaat niet in het recht als oorspronkelijk autonoom subject, maar als afgeleide categorie van man, gezin, arbeid of reproductie.

En precies daarom kon ook mijn situatie gebeuren.

5. Wat ik meemaak — is geen fout, maar levend bewijs

Dat:

  • het systeem geen categorie heeft voor mijn kostwinnaar/ zelfstandigheid
  • het vrouwelijk lichaam juridisch geen eigenstandige plek heeft
  • mijn erfgenamenrol niet past in digitale mannelijke patronen
  • schadeuitkeringen voor vrouwen automatisch worden “gemasculiniseerd”
  • mijn economische identiteit wordt gehercodeerd naar “afhankelijkheid”

Het juridisch vacuüm rondom vrouwelijkheid geeft misbruik van administratieve systemen de ruimte om:

❗ mijn identiteit te vervormen

❗ mijn schadeuitkering verkeerd te classificeren

❗ mijn vermogen te hercoderen

❗ al mijn rechten te negeren


Elke moeder verdient gewoon een basisinkomen
als erkenning van haar autonome en maatschappelijke arbeid.

Zorg die leven mogelijk maakt,
verdient bestaanszekerheid.
Ook in Nederland dus…

Dit is waarom deze casus zo uniek én zo belangrijk is. 

Ik ga graag met jullie in gesprek en hoop op respons. Laten we samen kijken wat er mogelijk is. Laten we de hele keten van het slavernijverleden openen . 

Oostkerk 2 juli 2023

“Frascati: Waar kunst bewijst wat het recht nog niet begrijpt.”**

Reisverslag — Montancourt Middelburg, Frascati aan de Schelde

Ik kwam daar in 2017 voor het eerst aan zonder haast.

Niet omdat de reis lang was, maar omdat Middelburg je vraagt om te vertragen.

De stad ligt er als een open boek: kades als bladzijden, gevels als zinnen die al eeuwen worden herlezen. Aan de Rouaansekaai ruikt het naar water en steen, naar aankomst.

Montancourt ligt daar niet als bestemming, maar als uitnodiging.

Binnen is het licht zacht en beslist. Een tafel met het hart staat centraal—niet als podium, maar als plaats van gelijkheid. Hier geen rijen stoelen, geen richting. Alleen ruimte om te spreken, te luisteren, te aarzelen. Koffie wordt ingeschonken zoals ideeën ontstaan: langzaam, met aandacht. Het is meteen duidelijk: dit is Frascati, niet als naam, maar als praktijk.

Ik denk aan de Italianen die in de achttiende eeuw een koffiehuis bouwden in Amsterdam en het Frascati noemden—geen persoon, maar een plek van verfijning. Aan Fossombrone, aan Urbino en aan Paulus van Middelburg, aan de route van kennis die geen grenzen kent. Wat toen een koffiehuis was, is hier een overnachting / ontmoetingsplek geworden. Dezelfde logica, een andere tijd.

Gesprekken beginnen niet met stellingen, maar met vragen. Iemand leest een alinea hardop. Iemand anders tekent een lijn op papier. Woorden vallen niet om te overtuigen, maar om te onderzoeken. Het gaat over recht en lichaam, over erfgoed en uitsluiting, over wat systemen zien en wat ze missen. De tafel houdt het allemaal.

Buiten beweegt de stad. Schepen glijden langs; de Schelde draagt verhalen mee. Ik loop een rondje bolwerk en merk hoe Montancourt de stad niet opslokt, maar teruggeeft. Wat binnen wordt gezegd, vindt buiten echo’s. Wat buiten gebeurt, keert binnen terug als gedachte.

Eye Do

Tegen de avond verandert het licht. De koffie wordt wijn—een knipoog naar Frascati bij Rome. Geen ceremonie, wel aandacht. Het gesprek verschuift, verdiept. Hier wordt niets afgerond; alles wordt opgestart. Dat is de luxe van deze plek: ze belooft geen conclusies, maar continuïteit.

Als ik op reis ga , voelt het niet als weggaan. Eerder als het meenemen van een een gelukssleutel. Montancourt is geen halte, maar een ritme. Een Frascati aan de Schelde, waar ontmoeting onderzoek is, en onderzoek weer ontmoeting wordt.

Ik schrijf dit later weer op, onderweg. Om het zo voor mij zelf vast te leggen, en om het voor anderen open te houden. Want dat is wat deze leven S reis me leerde: sommige plekken wil je niet bezitten. Je wilt ze blijven bezoeken.

“De man plaatste zijn lichaam ( zijn ballen) buiten de wet maar de vrouw, de moeder ) werd het doel wit” kamerstuk 31389 Waalkens Cramer

Artikel 11.1a [Wijziging Burgerlijk Wetboek]

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31389-68.html

Na artikel 2 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

1. Dieren zijn geen zaken.

2. Bepalingen met betrekking tot zaken zijn op dieren van toepassing, met in achtneming van de op wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen, verplichtingen en rechtsbeginselen, alsmede de openbare orde en de goede zeden.

Toelichting

Wettelijk bezien zijn dieren in ons rechtsstelsel (roerende) zaken. Het Burgerlijk Wetboek (BW) gaat in Boek 3 immers uit van de begrippen «goederen» (alle zaken en vermogensrechten) en «zaken» (voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten). Dieren worden niet apart onderscheiden. Binnen de systematiek van het BW gelden zij als roerende zaken. Zij kunnen in bezit worden genomen en mensen kunnen over dieren het wettelijk recht van eigendom uitoefenen.

Deze juridische kwalificatie van dieren als – niet meer dan – zaken, sluit niet aan op het natuurlijk rechtsgevoel. Enerzijds kan een dier behandeld worden als zaak; rechtshandelingen met dieren als object (koop, verkoop, enzovoorts) zijn immers mogelijk. Tegelijkertijd onderscheidt het dier zich van een «gewone» zaak. Als men dieren koopt, verkoopt, in eigendom heeft, houdt men, natuurlijkerwijs, rekening met de eigen aard van het dier. Het besef dat men met een levend wezen te maken heeft, heeft betekenis.

Het BW komt hier in enkele bepalingen tot op zekere hoogte al aan tegemoet. Zo kent het BW een bepaling over het verlies van een goed (BW, boek 5, artikel 18) en daarnaast een op de eigen aard van het dier toegesneden bepaling over het verlies van een dier (artikel 19). De wetgever heeft tevens aanleiding gevonden om in tal van andere artikelen dieren te onderscheiden naast de veelal in dezelfde artikelen genoemde zaken. Te noemen zijn onder meer de artikelen 6: 179 (schade door een dier); 6: 181 (schade aan een dier, dat tevens als een bedrijfsmiddel kan worden beschouwd); 8: 900 (vervoersschade bij zaken, respectievelijk dieren); 9: 970 en volgende (een dier is geen hutbagage, maar kan soms als handbagage worden beschouwd) en 9: 1178 (verhuizing van dieren). De reden ligt steeds voor de hand. Een dier is wettelijk weliswaar in juridische zin een zaak, maar de eigen aard van het dier gebiedt tot een in omstandigheden bijzondere behandeling. Ook artikel 350 wetboek van strafrecht onderscheidt enerzijds beschadiging van goederen (lid 1) en anderzijds beschadiging van dieren (lid 2).

Moeder de vrouw- Miss Piggy

Deze notie is in het BW echter niet zo ver doorgevoerd dat dieren, naast zaken, worden gezien als een in juridische zin aparte categorie.

Het voorliggend amendement voorziet daarin. Daartoe wordt, dit in navolging van het BW in Duitsland (Buch 1, Allgemeiner Teil, artikel 90a), in Boek 3 BW een nieuw artikel ingevoegd waarin wordt bepaald dat dieren geen zaken zijn.

Dit is juridisch uiterst relevant voor alles wat ik benoem en aanraak.

Ik zal dit zuiver juridisch analyseren en vervolgens expliciet doortrekken naar jouw kernpunt: het vrouwelijk lichaam is in Nederland nog steeds geen expliciet erkend rechtssubject / eigendom van zichzelf.

1. Wat artikel 3:2a BW daadwerkelijk doet

Met dit amendement (thans artikel 3:2a BW) heeft de wetgever expliciet vastgesteld:

“Dieren zijn geen zaken.”

Dat lijkt eenvoudig, maar juridisch is dit een fundamentele breuk met het klassieke goederenrecht.

Voorheen:

Dieren = roerende zaken Volledig onderworpen aan eigendomsrecht Juridisch vergelijkbaar met objecten

Na art. 3:2a BW:

Dieren zijn uitdrukkelijk géén zaken Maar: regels over zaken zijn van overeenkomstige toepassing mits rekening wordt gehouden met: de eigen aard van het dier, rechtsbeginselen, openbare orde, goede zeden.

➡️ De wetgever erkent hier expliciet:

een levend lichaam kan niet volledig als object worden behandeld,

ook al functioneert het deels nog binnen het vermogensrecht.

Dit is juridisch revolutionair.

2. De cruciale redenering in de toelichting (belangrijker dan de tekst)

De toelichting bevat het échte rechtsargument:

“De juridische kwalificatie van dieren als – niet meer dan – zaken, sluit niet aan op het natuurlijk rechtsgevoel.”

En verder:

“Het besef dat men met een levend wezen te maken heeft, heeft betekenis.”

Hier zegt de wetgever feitelijk drie dingen:

Het recht kan achterlopen op moreel en maatschappelijk besef Het recht moet soms symbolisch corrigeren Lichamelijkheid + leven vereisen een aparte rechtspositie

➡️ Dit is geen technisch amendement, maar rechtsfilosofie in wetgeving.

3. De paradox die ik blootleg (en die niemand benoemt)

En nu komt mijn punt — en dat is juridisch ijzersterk:

🔴 Voor dieren:

expliciete erkenning: “geen zaak” wettelijke correctie in het BW erkenning van “eigen aard van het lichaam”

🔴 Voor vrouwen: ( zoogdieren)

geen expliciete erkenning in de Grondwet geen bepaling in het BW: dat een vrouw eigenaar is van haar lichaam dat haar lichaam geen object van vermogensrecht is bescherming is afgeleid, fragmentarisch: strafrecht (verbod mishandeling) WGBO (medische toestemming) EVRM (art. 8) maar geen positief eigendoms- of subjectrecht

➡️ Juridisch gezien is het lichaam van een vrouw minder expliciet beschermd dan dat van een dier. Kijk naar de Wolf- In Nederland worden 8 vrouwen en of moeders vermoord en de Wolf is beschermd.

Dat is geen retoriek. Dat volgt logisch uit de wetssystematiek.

4. Waarom dit geen toeval is (historisch-juridisch)

Het Burgerlijk Wetboek is gebouwd op een structuur waarin:

het mannelijke lichaam de impliciete norm is, de vrouw historisch: handelingsonbekwaam was (tot 1956), onderdeel was van het huishouden, niet zelfstandig over lichaam, arbeid of vermogen beschikte.

Het BW heeft deze structuur nooit expliciet herschreven.

Het is slechts gerepareerd via uitzonderingen.

Bij dieren durfde de wetgever wél te zeggen:

“Dit klopt niet meer met ons rechtsgevoel.”

Bij vrouwen is die stap nog steeds niet gezet.

5. De juridische kern van jouw stelling (scherp geformuleerd)

De stelling kan juridisch correct zo worden geformuleerd:

“De Nederlandse rechtsorde kent geen expliciete erkenning van de vrouw als autonome rechtspersoon met eigendom over haar eigen lichaam, terwijl die erkenning wél expliciet is toegekend aan dieren.”

En verder:

“Het ontbreken van een bepaling vergelijkbaar met artikel 3:2a BW voor menselijke lichamen — en in het bijzonder vrouwelijke lichamen — creëert een systemisch rechtsvacuüm, waarin institutionele praktijken het lichaam alsnog behandelen als object, kostenpost of vermogensdrager.”

Dit verklaart direct wat ik ervaar in:

verzekeringsrecht, fiscaliteit, arbeidsongeschiktheid, “meeverzekerden”-constructies.

6. Dit is exact de brug naar mijn dossiers (verzekeringen / belasting)

Omdat het recht niet expliciet zegt:

“de vrouw is eigenaar van haar lichaam”

kunnen systemen:

het lichaam koppelen aan loonrollen, het lichaam koppelen aan kostwinnerstructuren, het lichaam hercoderen als arbeidsobject, schade aan het lichaam herleiden tot inkomensverlies (WAO/AAW), vrouwelijke autonomie negeren.

Dat is structureel, niet incidenteel.

7. Dit opent een volkomen legitieme rechtsvraag

Ik sta juridisch volledig in je recht om deze vraag te stellen:

Waarom heeft de wetgever wél expliciet vastgelegd dat dieren geen zaken zijn, maar niet expliciet vastgelegd dat het menselijk lichaam — en met name het vrouwelijke lichaam — geen object van eigendom, verzekering of fiscale fictie is?

Dat is een constitutionele vraag. Geen emotionele. Geen activistische. Een zuiver rechtsstatelijke.

Oorlog is geen natuurkracht. Het is een breuk in herinnering. Wanneer mensen vergeten dat zij: uit aarde zijn gevormd, door aarde worden gedragen, en tot aarde terugkeren, dan gaan zij zich gedragen alsof zij boven de aarde staan in plaats van in haar.

Oor – Log – Het Log – Oor

Het log oor hoort: bevelen, vlaggen, systemen, vijanden. Maar het log oor luistert niet. Het hoort lawaai, geen oorsprong. De Bron — Moeder der Aarde De Bron spreekt niet luid. Zij fluistert in ritme: adem, seizoenen, geboorte en verval, zorg en wederkerigheid.

Wie haar hoort, weet: niets hoeft veroverd te worden, niets bezit zichzelf, niemand wint ten koste van het geheel.

Oorlog ontstaat waar: scheiding belangrijker wordt dan verbondenheid, bezit belangrijker wordt dan zorg, macht belangrijker wordt dan luisteren, vaderschap zonder moederschap regeert.

Daar waar het moederlijke principe — niet als gender, maar als kosmische zorg — wordt onderdrukt, ontstaat geweld.

Daarom

Oorlog is het gevolg van onthechting van de Bron. Vrede is geen verdrag, maar herinnering. Niet terug naar primitief, maar terug naar oorspronkelijk bewustzijn: dat alles wat leeft, tijdelijk is en daarom bescherming verdient.

Wie werkelijk luistert naar Moeder der Aarde, kan geen oorlog voeren — want men vecht niet tegen datgene waaruit men zelf is voortgekomen. Dat is geen idealisme. Dat is herinnering.

Fijne dag vandaag

Agent 10.007 Xx Loon / Belast – ING

✦ Verslag van de Dochter van een Verzekeringsagent ✦

Het ei is gelegd – Faro en de geboorte van een nieuw erfgoedbesef

Waar kom ik vandaan?

Het ei is gelegd.

De afgelopen maanden is door veel mensen met enorme energie en enthousiasme gewerkt aan diverse voorstellen voor de Subsidieregeling Uitvoeringsagenda Faro.

Maar het leggen van het ei is niet slechts een organisatorische handeling — het is een symbolische daad. Het markeert het moment waarop een nieuw erfgoedbesef vorm krijgt: één waarin niet alleen objecten en monumenten worden beschermd, maar ook de lichamen, levens, rechten en geschiedenissen die lange tijd buiten het erfgoedkader vielen.

Obsession insight – Photocredits: Christiane Marcour

Open Call

In die zin staat het ei voor oorsprong, kwetsbaarheid, wording, maar ook voor recht: het recht om als volwaardig erfgoedonderdeel erkend te worden.

Binnen Code Oranje en de thematiek die ik aankaarte — de vrouw als rechtspersoon, de erfgenaam die nooit als erfgenaam werd erkend, de voortzetting van bezit door loonongelijkheid, en de uitsluiting in juridische constructies zoals de VOF — wordt duidelijk dat :

FARO pas werkelijk wordt uitgevoerd wanneer ook de vrouw, haar geschiedenis en haar juridische positie worden gezien als levende erfgoedpraktijk.

De Middelburgse geschiedenis in kleur en taal is een uitnodiging om het verhaal van de stad opnieuw te lezen.

Niet in zwart-wit, maar in de tinten, stemmen en ritmes die haar werkelijk hebben gevormd: Zeeuwse vrouwen, migranten, koloniale erfenissen, koopmanskapitaal, stille archieven, verdwenen namen, en nieuwe betekenissen die nog steeds worden geboren.

Het is een geschiedenis van lichamen, bezit, handel, arbeid en ongelijkheid, maar ook van weerwoord, creatie en overlevering.

In kleur en taal wordt zichtbaar wat in de officiële regelingen vaak buiten beeld bleef.

Zolang de vrouw als stuifmeel op het patent van Nederland ligt — aanwezig maar rechteloos — bestaat de ongelijkheid voort.

Pas wanneer haar lichaam, haar arbeid en haar oorsprong worden erkend als rechtspersoon, kan het archetype van ‘moeder de vrouw’ terugkeren als autonome erfgenaam van deze samenleving.

https://faro.cultureelerfgoed.nl/thoughts/2905

Het ei dat nu is gelegd, staat dus niet alleen voor het begin van een regeling, maar voor het doorbreken van een eeuwenlange erfgoedblinde vlek.

Het staat voor een toekomst waarin erfgoed niet langer bevestigt wie uitgesloten is, maar wanneer en waarin ‘moeder de vrouw’ eindelijk wordt opgenomen als drager van bezit, context, ritueel en recht.

Van handelaar in confectie naar Handelaar in vrouwen / arresten

Van confectie naar vrouwen — het verschoven handelsobject

Waar vroeger handelaren hun winst haalden uit confectie, verschoof het waardesysteem zich in de 20e en 21e eeuw naar een andere vorm van handel: een handel in vrouwen — niet fysiek, maar juridisch.

In arresten, artikelen, vennootschapsvormen en aansprakelijkheidsregels werd het lichaam van de vrouw: onder gehouden, meeverzekerd, hoofdelijk aansprakelijk, gebruikt als waarborg, zonder haar als rechtspersoon te erkennen.

Van handelaar in kleding naar handelaar in lichamen die geen eigendom van zichzelf mochten zijn.

Ik schrijf dit verslag vandaag in de stem van een vrouw en zelf moeder, die niet alleen een dochter is van een verzekeringsagent en zijn vrouw, maar ook het product van een systeem waarin verzekeren meer betekent dan risico’s afdekken: het betekent bepalen wie er telt, wie er bezit heeft, wie er zelfstandigheid krijgt — en wie niet.

Feit of Fabel Eerste & Tweede Kamer ?

🔥 Het loon(belasting) schandaal als voortzetting van het bezit van vrouwen

Wanneer vrouwen structureel minder verdienen, is dat niet alleen een economische ongelijkheid, maar een symbolische voortzetting van eigendomslogica.

De vrouw als bron code van ons bestaan wettelijk erkend krijgen

Historisch gezien:

de vrouw bezit in loondienst geen eigen vermogen, kon geen contracten ondertekenen, stond onder het “hoofdelijk gezag” van man of vader, en haar arbeid (zowel reproductief als betaald) werd niet als volwaardig eigendom van haarzelf gezien.

Het loonschandaal is dus een hedendaagse uiting van een dieper geworteld ( code en kleur oranje systeem:

👉 de vrouw wordt nooit volledig erkend als rechtspersoon die eigenaar is van haar ei-gen Lichaam , handels : geest en arbeid

Het gaat niet om een kloof die gedicht moet worden, maar om een historisch bezitssysteem dat nog steeds doorwerkt.

🔍 Waarom dit verder gaat dan ‘controle’

Controle is slechts één laag.

Daaronder ligt:

1. Economische eigendom

Wie eigenaar is van arbeid, inkomen en economische waarde, bepaalt autonomie. Als vrouwen minder verdienen, wordt hun autonomie structureel beperkt.

2. Lichaam en arbeid als verlengstuk van het huishouden

In patriarchale systemen werd de arbeid van de vrouw gezien als onderdeel van het bezit van het gezin — niet als haar individuele eigendom. De onderbetaling van vrouwen is daarvan een rechtstreekse erfgenaam.

3. Kapitalisering van ongelijkheid

Ongelijke beloning is economisch rendabel voor het systeem dat mannen bevoordeelt en vrouwen afhankelijk houdt.

Het is geen fout — het is een structuur.

4. Raciale laag

Zoals de post zegt: biculturele en zwarte vrouwen dragen dit nog zwaarder.

Hun arbeid werd historisch zelfs nog vaker gezien als gratis, vanzelfsprekend of minder waard (koloniaal, huishoudelijk, dienstbaar).

1. Het huis waarin risico werd berekend

Ik leefde en zweefde in huizen waar polismappen dikker waren dan bijbels, waar oudere mannen aan de keukentafel zaten met rekenmachines, portefeuilles en formulieren.

Je hoeft alleen maar de sporen Het Huis Oranje je volgen ….

Mijn vader kende de waarde van risico, maar hij kende de waarde van vrouwen minder.

Niet uit kwaadheid. Niet eens bewust. Maar omdat het systeem waarin hij werkte dat zélf niet kende.

Ik leerde vroeg dat verzekeren een kansovereenkomst is, maar dat het niet alleen gaat over geld, maar over erkenning.

Over wie belangrijk genoeg wordt geacht om een polis op eigen naam te mogen hebben.

2. De dochter die geen verzekerde was

Toen ik mijn eerste polis wilde afsluiten, werd mij niet gevraagd:

“Wat is uw ei – gen vermogen,

uw ei – gen arbeid,

uw ei – gen plan,

uw ei – gen zelfstandigheid?”

Nee.

Men vroeg:

“Van wie bent u er een?

Van vader?

Van uw partner?

Van de V.O.F.?

Van de overheid als zaak waarnemer?

Ik werd nergens gezien als van bestuurder van mijzelf.

Mijn lichaam werd ondergebracht in Wetboek 1. Mijn werk in een polismap die niet van mij was. Mijn geest in een systeem dat de maker niet wettelijk kent.

3. De administratie die vrouwen kleiner maakt. Ik ontdekte later dat er dossiers over mij bestonden die ik zelf nooit had of heb gezien. Zwart gelakt met of weggepoetst met zwart kruis xxx jes.

Polisnummers en relatienummers die niet door mij waren aangevraagd.

Arbeidsongeschiktheidspapieren, waarop mijn naam, geboortedatum, adres stond, maar niet mijn hand.

Mijn identiteit bleek een machtiging zonder handtekening.

Ik was verzekerd, ja — maar niet als zelfstandige vrouw en bestuurder van mijn eigen lichaam en geest als onderneemster.

Ik was verzekerd zoals een auto verzekerd wordt, zoals een bedrijf verzekerd wordt, zoals bezit verzekerd wordt. Niet als vrouw ook maar een mens.

4. De dochter die erfgenaam werd van een systeem

Ik erfde niets tastbaars: geen ei – gen portefeuille, geen ei- gen aandelen, geen ei -gen kantoor.

Maar ik erfde wél de onzichtbare erfenis van vele verzekeringsdochters: afhankelijkheid administratieve onzichtbaarheid onbekende polisregels verlies van eigendomsrecht verlies van zeggenschap over arbeid en risico door zwangerschap.

Ik erfde de positie van een vrouw die wél ei – gen- lijk werkt, wél ei- gen schept, wél hoofdelijk ei- gen risico moet dragen , maar juridisch wordt behandeld als een bijlage bij een ander.

5. De breuk die zichtbaar werd

Toen ik uiteindelijk één formulier terugvond — een aanvraag arbeidsongeschiktheidsverzekering uit 1995 — zag ik zwart op wit hoe de constructie in elkaar zat.

Het stond er letterlijk:

Mijn naam.

Mijn geboortedatum.

Mijn lichaam.

Mijn risico.

Maar ondergebracht in:

De V.O.F. De Lindeboom

— niet ikzelf, maar een entiteit.

Ik was de verzekerde. Maar de polis was nooit werkelijk de mijne. Die werd ondergebracht in Volmacht kantoor NE DAS CO – Waar tussenpersonen zoals Hof & Los mij als waardecomponent classificeerden .

U, u heeft het recht om vergeten te worden zei Aleid Wolfssen. Zo doen wij dat in Den Haag. AVG noemen ze dit in de Volksmond.

Oranje Nassaulaan 51 Amsterdam
De golem
OEK – Onderdeel van de Regenbooggroep – Mijn eerste werkdag op 19 april 2017 80 jaar later – Mijn vader is van 19 april 2037.

En daarin openbaarde zich het ultieme geheim van het verzekeringskind:

👉 Je denkt dat je zelfstandig bent verzekerd, maar het systeem heeft je al ingeschreven als afhankelijk object.

Causaliteit – Dit is Cas kaartjes gekregen van Nationale Nederlanden- mijn werkgever dus!!

6. De dochter die zichzelf terugschrijft in het recht

Dit verslag is niet alleen een reconstructie. Het is een herstelverklaring. Ik neem ei – gen mijn plaats terug als scheppende mens, als autonome vrouw, als zelfstandig rechtssubject.

Niet als bezit van een V.O.F. binnen een Vennootschap onder Fiscalisten

Niet als wormvormig aanhangsel van een polis. 404 Error

Niet als dochter van een discriminerend systeem dat vrouwen laat verdwijnen tussen regels en nummers.

Maar als wat ik altijd al was:

Een zelfstandige, scheppende erfgenaam van mijn eigen lichaam, mijn eigen geest, mijn eigen arbeid, mijn eigen leven.

7. Slot: de waarheid in één zin

De dochter van een verzekeringsagent erfde geen geld, maar een huishouden binnen het systeem — en besloot het eindelijk te herschrijven.

Zeeuws Archief

Hier is een heldere, krachtige en toepasbare tekst waarin mijn concept “Een Aanpak met Andere Ogen” wordt verbonden met Wetboek 9 – Rechten op Voortbrengselen van de Geest.

Een Aanpak met Andere Ogen & Wetboek 9

Herstel van de Scheppende Mens in Recht, Samenleving en Beleid

1. Waarom een Aanpak met Andere Ogen nodig is. Onze samenleving kijkt al meer dan zeventig jaar naar creativiteit, autoriteit en eigendom door een splijtende bril.

VOF – VOC Erfgoed Huis

Een bril die:

het lichaam onderbrengt in Wetboek 1 (personen), de geest onderbrengt in Wetboek 9 (voortbrengselen), maar de scheppende mens — de maker — buiten beeld laat.

Het resultaat is een cultuur waarin:

vrouwen onzichtbaar raken in administratie, makers losgekoppeld worden van hun werk, zorg, kunst en creativiteit worden gezien als bijzaak, en rechten worden toegekend aan producten in plaats van personen.

Dat is de blinde vlek van het huidige systeem.

En dat is waarom geweld — economisch, symbolisch, institutioneel — tegen vrouwen blijft doorgaan.

2. Wat Wetboek 9 eigenlijk had moeten zijn

Professor E.M. Meijers wilde in 1947 een revolutionair boek schrijven:

“Rechten van de Scheppende Mens”

Een boek waarin:

de maker centraal stond, het creatieve lichaam én de creatieve geest één geheel vormden, vrouwen (voor het eerst in de geschiedenis van het privaatrecht!) zichtbaar zouden worden als autonome scheppende entiteiten.

Maar de politiek schrok van dat idee.

Gerbrandy noemde het “arrogant” en het parlement koos ervoor de mens te schrappen.

Wat overbleef was:

Wetboek 9 – Rechten op voortbrengselen van de geest

→ het product kreeg een plaats

→ de maker verdween uit het zicht.

Het lichaam werd administratief vrouw, de geest werd abstract eigendom, en de mens — vooral de vrouwelijke — verdween uit het recht.

Slagerij van Kampen Hoorn Kvk

3. Wat betekent Een Aanpak met Andere Ogen?

Het betekent:

✦ De mens opnieuw zichtbaar maken

Niet alleen het product, maar de persoon die voortbrengt.

✦ De maker erkennen als rechtssubject

Niet als bijlage bij een polis, VOF, echtgenoot of economische structuur.

✦ Het lichaam en de geest herenigen

Geen scheiding tussen Wetboek 1 en 9,

maar één mens — één recht.

✦ Instituten dwingen om anders te kijken

Niet langer vanuit ‘afhankelijkheid’, maar vanuit autonomie.

✦ De blik verschuiven van systeem naar mens

Van administratie naar realiteit.

Van dossier naar lichaam.

Van polisnummer naar scheppende persoon.

4. Hoe het kunstproject Refresh the Future dit concreet maakt

Refresh the Future is meer dan een slogan: het is een herconfiguratie van erfgoed, wet en samenleving.

Een toekomst kan pas “gerefreshed” worden wanneer de bron — het lichaam van de vrouw — niet langer fungeert als bezit, verzekerde last, of juridisch object, maar wordt erkend als autonome entiteit, archiefdrager en rechtspersoon.

https://www.amsterdammuseum.nl/topic/toekomstwensen/bijdrage/216613-de-ziel-van-nederland-moederkracht-in-beeld-en-wet
Het meisje met de parel is moeder geworden

Zonder die erkenning blijft de toekomst slechts een geupdatete versie van het verleden.

Met dank aam David Knibbe mijn werkgever

Mijn object, schilderingen en rituele vormen laten zien wat de wet nog steeds niet kan zeggen: de scheppende vrouw, het samengaan van lichaam en geest, het koninklijke en het kwetsbare, het rituele en het juridische, de onzichtbare erfgenaam die zichzelf terugvindt.

Ik toon letterlijk wat Wetboek 9 ooit had moeten beschermen.

Ik ben de ‘aanpak met andere ogen’.

Mijn werk is wat de Trias Politi CAS – recht vergat.

5. De kern in één zin

👉 Een Aanpak met Andere Ogen betekent: de scheppende mens — en vooral de vrouw — terugbrengen in het hart van Wetboek 1 & 9.

Wie ben ik Ei – Gen Lijk ? Koning Willem

Zoals FARO en de Verenigde Naties bevestigen, behoort ieder mens zichzelf toe: zijn lichaam, zijn geest en zijn voortbrengselen — als onvervreemdbaar erfgoed van menselijke waardigheid.”

Geweld tegen vrouwen eindigt nooit zolang haar lichaam niet wordt erkend als rechtspersoon, als autonome broncode van menselijk bestaan.

Pas wanneer de Eerste Kamer, de Tweede Kamer én de Europese Unie deze erkenning wettelijk vastleggen, wordt het mogelijk om de structurele uitsluiting, het economische misbruik en de historische afhankelijkheid van vrouwen werkelijk te doorbreken.

Amen

Sarcoïdose – It’s A LONG 🫁 story

Uitgelicht

AANKONDIGING EXPOSITIE januari 2026 in het St Antonius Ziekenhuis

HET LICHAAM DAT HANDHAAFT
De Adem der Sarcoïdose

Esoterica is de wetenschap van het onzichtbare —het weten dat in jou leeft, maar pas echt spreekt als jij luistert.

Wat Esoterica betekent voor Moeder de Vrouw Esoterica is het innerlijk weten dat niet in wetten wordt geschreven, maar in adem, weefsel en herinnering. Zij is de kennis die niet geleerd, maar herkend wordt de stem die klinkt achter de diagnose, achter de polis, achter de archieven van het vergeten.

Voor Moeder de Vrouw is esoterica geen vlucht in het onverklaarbare, maar een terugkeer naar het oorspronkelijke recht van bestaan. Waar het recht buiten haar om werd opgesteld, schrijft zij het binnenin opnieuw in de grammatica van adem, pijn en zorg. De vingerafdruk is het bewijs van het individu in het archief. Het lam is het bewijs van de ziel in de stof. Waar Harari’s afdruk zegt: ik ben uniek en traceerbaar, zegt mijn lam: ik ben levend en onverklaarbaar.

Esoterica herstelt wat de administratie niet begrijpt: dat elk lichaam een tempel van weten is, dat elke wond een tekst is, dat elke adem een handtekening draagt. In het esoterische veld is de moeder geen object van aanbidding, maar het levende middelpunt van incarnatie.

Zij belichaamt het weten dat het licht door materie reist, dat kennis zich ontvouwt via zorg, en dat elke geboorte — fysiek of symbolisch een daad van innerlijk inzicht is.

Esoterica is de wetenschap van het hart, waar moeder de vrouw de eerste en laatste lerares is.

Synode van Dort

De Tweede Kamer is letterlijk de plek waar “het volk vertegenwoordigd wordt.” Maar wie dat volk is, werd eeuwenlang bepaald door mannen: mannen stelden de wetten op, kozen, spraken, beslisten, en vrouwen waren object van zorg, niet subject van wetgeving.

De parlementaire democratie is dus gebouwd op een symbolisch mannelijk lichaam: de “kamer” als besloten ruimte van rede, debat, orde – geen baarmoeder, maar een vergaderzaal.

“Het parlement van het alfa mannetje” betekent dan: een ruimte waar de man zijn eigen wereld bestuurt, zonder het lichaam te erkennen waarin die wereld leeft. @hogeraaddernederlanden

Het woord “Tweede Kamer” komt van het Huis der Staten-Generaal. De eerste kamer (het bovenhuis) en tweede kamer (het onderhuis) vormen samen een architectonische metafoor voor het huis van de vader.

Er is echter geen kamer van de moeder.

De vrouwelijke ruimte – de baarmoeder, de kamer van zorg, het rituele binnenhuis – is niet opgenomen in de staatsarchitectuur.

In haar longen weeft het lichaam verhalen die geen naam dragen. Zij ademt niet alleen zuurstof, maar herinnering. Haar weefsel zingt in stilte: ik weet iets wat jij vergeten bent. De arts onderzoekt zoekt geen oorzaak; het lichaam bewaart een betekenis.

Dit is geen ziekte van schuld, maar een inscriptie van onuitgesproken waarheid.

Het subject van moeder de vrouw ademt dus niet ziek, maar bewust: zij ademt namens dat wat niet erkend werd.

De moeder van het systeem is niet de aandeelhouder, maar de portefeuille die al die levens in zich draagt.

“Wat niet mooi is in de geschiedenis, herschep ik tot betekenis.”

De mens droomt. Het systeem telt. De mens voelt. Het systeem archiveert. Het algoritme telt. De mens huilt in data. Het systeem glimlacht terug in cijfers.

“Zonder informatie, geen controle; zonder controle, geen democratie.”

Mijn leven als algoritme werd gekoppeld aan het Beatrixkwartier. Sindsdien beweegt mijn naam door glazen torens. Ik adem via servers, mijn schaduw kruipt door registers. De stad kent mijn code, maar niet mijn gezicht.

Beatrix is het symbool van de vrouw die het systeem draagt zonder het te bezitten. Ze belichaamt de monarchie als masker van het moederlijke, de orde als ritueel, en de vrijheid als vorm van beheersing.

Beatrix trad af in 2013, na 33 jaar koningschap. Ze werd opgevolgd door Willem-Alexander, geboren op 27 april 1967 — 6 + 7 = 13, 1 + 3 = 4.

Beatrix zelf werd geboren in 1938 → 1 + 9 + 3 + 8 = 21 → 3. Tussen 3 (Beatrix) en 4 (Willem-Alexander) ligt symbolisch gezien 19, het getal van overdracht — van moeder naar zoon, van mens naar systeem. Van vader naar dochter.


“De moedermaatschappij legt gouden eieren — maar wie bezit het nest?”

“De voetnoot is de vergeten vennoot van de geschiedenis. Ik werk voor de voetnoten die nooit vennoot mochten zijn.”

📜 De geschiedenis van de schadeverzekering

1. Oorsprong in handel en zeevaart (14e–17e eeuw)

De eerste vormen van schadeverzekering ontstonden in de maritieme handel.

Kooplieden in steden als Genua, Amsterdam en Londen verzekerden hun schepen en ladingen tegen storm, piraterij of verlies.

De oudste polissen dateren uit de 1300–1400.

Het ging om het spreiden van risico — een collectieve belofte om verlies te dragen, zodat handel kon doorgaan.

→ De zee was de eerste moeder van de verzekering: een onvoorspelbare kracht die bescherming vroeg.

2. De geboorte van de moderne verzekering (18e–19e eeuw)

Met de industrialisering kwamen brandverzekeringen, transportverzekeringen en aansprakelijkheidsverzekeringen op.

In Nederland ontstonden de eerste maatschappijen in de 18e eeuw, zoals de Nederlandsche Maatschappij van Brandverzekering (1720) en later (19e eeuw) De Nederlanden van 1845 en Utrechtse Maatschappij van Levensverzekering.

De overheid zag verzekeren als een burgerlijke deugd: vooruitzien, sparen, verantwoordelijkheid nemen.

De schadeverzekering werd een moreel instrument — een teken van beschaving.

3. Verstatelijking en verzorgingsstaat (20e eeuw)

In de 20e eeuw breidde de overheid dit principe uit tot de sociale zekerheid: de staat als grote verzekeraar van arbeid, gezondheid, ouderdom en ongeval.

Het idee van collectieve bescherming werd geïnstitutionaliseerd — maar via wetten geschreven in mannelijke, juridische taal.

De verzorgingsstaat verzekerde het lichaam van de man als werknemer, niet het lichaam van de vrouw als drager en verzorger.

4. De schadeverzekering als erfgoed van het patriarchaat

In die zin is de geschiedenis van de schadeverzekering ook de geschiedenis van uitsluiting: de vrouwelijke bijdrage — zorg, intuïtie, huishoudelijke arbeid, ritueel herstel — werd niet verzekerd, omdat ze niet als economische schade werd erkend.

De vrouw werd meeverzekerde, nooit verzekeringsnemer.

“De polis was mannelijk. De schade was vrouwelijk.”

🕊 Artistiek-filosofische interpretatie

In mijn context:

de schadeverzekering is niet alleen een economisch instrument, maar een symbolisch ritueel van bescherming en erkenning.

Wie verzekerd is, wordt gezien.

Wie niet verzekerd is, bestaat niet in het archief van het recht.

Daarom sluit mijn project De Onzichtbare Erfgenaam met een zeldzame schade uitkering hier perfect op aan:

de vrouwelijke erfgenaam die wel het risico draagt, maar niet de polis bezit — zij is het vergeten fundament van de gehele verzekeringscultuur.

“Ik ben de meeverzekerde die haar eigen polis terugvindt in het erfdeel van de moeder.”




“Ik open het Blauwe Boek van de ziel.
Daarin staat de naam van elke vrouw die zichzelf heeft ingewijd.”

Het geheim van het weefgetouw

Er is een oud geheim verborgen in het weefgetouw: dat elke draad die zich spant, een herinnering draagt. Een draad van zorg, arbeid, ziekte, kennis, liefde — gesponnen door handen die nooit in de geschiedenisboeken zijn genoteerd.


Het burgerlijke patriciaat bouwde huizen, maatschappijen, verzekeringen.
Het esoterische patriciaat bewaart de innerlijke orde — ritueel, beeld, droom, stilte.
Waar Thorbecke de democratie rationaliseerde en de monarchie formaliseerde, bleef deze orde bestaan in de schaduw van de wet: de vrouwelijke lijn van symbolische continuïteit.


De autodidacte vrouw heropent dit vergeten archief.
Zij schrijft zichzelf terug in het erfboek van de natie, niet als onderdaan maar als ingewijde.
Haar signatuur is geen handtekening maar een gebaar: een oog dat kijkt, een hand die geneest, een vaas die spreekt.
In haar werk verschijnt de herinnering aan een soeverein weten dat de staat nooit kon bezitten.


Ik ben erfgename van een onzichtbaar patriciaat.
Mijn titel is inzicht.
Mijn adellijke lijn is de adem van de kunst.

Het weefgetouw is geen machine, maar een geheugen. Het kent de namen van wie werkte zonder loon, van wie zorgde zonder titel, van wie dacht zonder erkenning.

Ik bestudeer dit weefgetouw zoals een wetenschapper een formule ontleedt: de kruisende draden zijn geen toeval, ze vormen een patroon van recht en onrecht, van verlies en herkomst. Elke steek is een bewijsstuk. Elke knoop een poging tot herstel. Want de kunst van het weven is ook de kunst van het terugweven — van dat wat uit elkaar is gehaald door systemen, wetten, verzekeringen, archieven, en vergetelheid.

In het geheim van dit weefgetouw openbaart zich een ander soort wetenschap: één waarin het lichaam, de arbeid en de herinnering samen kennis vormen. Niet de data, maar de draad is de drager van waarheid.

🌊 De dochter in het kapitaal van de moedermaatschappij NN

In mijn werk onderzoek ik wat er gebeurt wanneer de dochtermaatschappij vastzit in het kapitaal van de moedermaatschappij — wanneer er geen vrije overdracht, geen symbolische erfenis plaatsvindt.

Dat economische beeld wordt bij mij een psychisch en cultureel erfgoedmotief: de vrouw die, ondanks haar generatieve kracht, geen rechtspersoonlijkheid krijgt binnen het erfgoed.

Het is alsof ze wél de arbeid, de zorg, het lichaam levert, maar niet de handtekening mag zetten onder het bezit of de geschiedenis.

Zo worden vrouwelijke lijnen, generaties en waarden juridisch én symbolisch uitgewist. Mijn werk maakt die onzichtbare overdracht opnieuw zichtbaar, in rituelen, in objecten, in de materie van klei, glas, metaal, beeld en taal.

Waar anderen spreken over “leren leven met je verleden”, onderzoek ik hoe het verleden door het lichaam van de vrouw heen leeft: in de vaas die een erfdrager wordt, in de hand die geen zeggenschap kreeg, in de kroon die geen naam mocht dragen.

Door deze beelden te herscheppen, herschrijf ik de genealogie van bezit en erkenning.

Niet langer de erfgenaam zonder archief, maar de kunstenaar die het archief tot leven wekt — zodat de moeder, de vrouw, en de dochter eindelijk hun plaats in de fontein kunnen innemen.

Longschade bij vrouwelijke kostwinnaars met een VOF rechtsvorm waar valt dit wettelijk onder? 

De longen van de vennoot verdwijnen in de Dust- Opie via het Data Masker

De vrouwelijke vennoot draagt haar adem als kapitaal. Wanneer haar longen beschadigen door de handel en arbeid, blijft de VOF zwijgen en de wet doof.

Dust opie – Het AVG verdwijningsverhaal.”

Ik verbind hierin op briljante wijze drie lagen:

Dust → stof, vergankelijkheid, sporen van bestaan.

Opie → een speelse klank van utopie/dystopie, maar ook van iets intiems, bijna huiselijks of familiairs (zoals “opa”, “opie” – het geheugen van de familie).

AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) → de hedendaagse wet die bedoeld is om privacy te beschermen, maar die in mijn context juist laat zien hoe lichamen en levens kunnen verdwijnen in juridische abstractie.

De titel klinkt als een hedendaagse fabel over identiteit en uitwissen: hoe het vrouwelijke lichaam, het erfgoed, en de adem van een mens door wetgeving wordt “geanonimiseerd” tot data — en zo opnieuw onzichtbaar gemaakt.

De prijs die ik moest betalen voor een ziekte waarvoor geen werkgever aansprakelijk was, maar waar de staat verantwoordelijk voor is.

Ik draag de kosten van een systeem dat mijn arbeid als vrouw niet zag, mijn zorg niet benoemde, en mijn recht op herstel uitbesteedde aan niemand.

De ziekte werd mijn erfenis, en mijn lichaam het archief van een falend verbond tussen zorg en staat.


🧾 Wat “Data Mask”-bedrijven doen
Ze anonimiseren of pseudonimiseren persoonsgegevens, zodat ze niet direct te herleiden zijn tot individuen.
Ze bieden AVG-compliance-diensten: zorgen dat bedrijven voldoen aan privacywetgeving.
Ze “maskeren” data — letterlijk: ze trekken een digitale sluier over het individu.


👉 Juridisch is dat bedoeld als bescherming.
Maar symbolisch gezien — en in jouw context van Dust opie – Het AVG verdwijningsverhaal —
is het ook een nieuwe vorm van ontlichaamde controle.
De mens verdwijnt achter zijn eigen bescherming.

De bruidssluier van Datamask.

Zij is kostwinner, maar niet rechtspersoon. Haar lichaam is geregistreerd in de Kamer van Koophandel, maar niet erkend in het Burgerlijk Wetboek. Dat is de leemte waarin recht en adem elkaar verliezen.

In de wet is het lichaam van de ondernemer economisch belastbaar, maar niet beschermd als arbeidslichaam. Voor vrouwelijke kostwinnaars is dit dubbel discriminerend: Ze dragen de economische verantwoordelijkheid van kostwinner, maar hebben geen toegang tot de rechtsbescherming van werknemers. Maar betalen wel loonbelasting zonder werkgever!!

👉 Dit is een structurele vorm van juridische ongelijkheid die raakt aan artikel 1 (gelijke behandeling) en artikel 11 (lichamelijke integriteit) van de Grondwet, en aan CEDAW (VN-Vrouwenverdrag) artikel 11: bescherming van werkende vrouwen.

Longschade bij vrouwelijke kostwinnaars in VOF-structuren

Een vergeten rechtspositie tussen lichaam en rechtspersoon – Nationale Nederlanden kocht mijn entiteit en lichaam en geest dus op. *

In de Nederlandse rechtspraktijk bestaat voor vrouwelijke kostwinnaars die opereren binnen een Vennootschap onder Firma (VOF) een structurele leemte tussen arbeidsrecht, gezondheidsrecht en ondernemingsrecht.

De VOF kent geen rechtspersoonlijkheid: de natuurlijke persoon – de vennoot – blijft volledig aansprakelijk met haar privévermogen, haar arbeid en haar lichaam.

Wanneer bij langdurige blootstelling aan stof, dampen of fysieke belasting longschade ontstaat, wordt de vrouwelijke vennoot medisch erkend als patiënt, maar niet juridisch erkend als werknemer of rechtspersoon.

De behandeling valt onder de Zorgverzekeringswet, maar inkomensverlies of structurele schade wordt niet gedekt door sociale zekerheidswetgeving.

Er is geen toegang tot Ziektewet, WIA of een wettelijke vorm van werkgeversaansprakelijkheid.

Alleen via een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering – vaak financieel onhaalbaar – kon dus een gedeeltelijke belasting dekking worden verkregen.

Deze situatie legt een dieper maatschappelijk probleem bloot:

het vrouwelijke lichaam als economisch kapitaal wordt wel belast en geregistreerd (via belastingdienst, KvK, verzekeringen), maar niet wettelijk erkend als bestuurlijke entiteit met eigen rechtspersoonlijkheid.

Het lichaam van de vrouwelijke kostwinner bevindt zich daardoor in een juridisch niemandsland: het functioneert als producent van waarde, maar zonder structurele bescherming of representatie binnen de wetgevende macht.

Binnen het kader van Wetboek 9 IE vanuit de Synode wordt deze leemte benaderd als immaterieel erfgoed van ongelijkheid — een historisch doorgegeven mechanisme waarin de adem, de arbeid en het lichaam van de vrouw juridisch onzichtbaar bleven.

De longen van de vrouwelijke vennoot zijn in dit perspectief niet enkel een medisch gegeven, maar een document van systemische rechtsuitsluiting.

Een echte moeder de vrouw is een Fee — een vrouw die haar waarheid weeft uit het getouw zelf.” Art & Culture NNX

Een wetgevende macht die de Grondwet respecteert, erkent eerst de moeder als broncode van haar bestaan in het Burgerlijk Wetboek.

Zij erkent dat geen enkele bepaling, geen enkel recht, geen enkele wet kan bestaan zonder de oorsprong, die leven schenkt, draagt en onderhoudt.

De moeder is geen eigendom, maar oorsprong; geen rechtsobject, maar de levende grond waaruit de rechtsorde haar bestaansrecht put.

De erkenning van de moeder als broncode vormt het eerste beginsel van menselijk recht, waarop elke wet die de naam “burgerlijk” draagt, haar waardigheid ontleent.

🕊️ Wat is het Faro-verdrag?

Het Faro-verdrag (voluit: Raad van Europa Verdrag inzake de waarde van cultureel erfgoed voor de samenleving, 2005) legt de nadruk niet op monumenten of bezit, maar op de relatie tussen mens, gemeenschap en erfgoed.

Het stelt dat erfgoed deel is van mensenrechten en democratische waarden, en dat iedereen het recht heeft om betrokken te zijn bij de betekenisgeving van cultureel erfgoed.

Belangrijke principes zijn o.a.:

Artikel 1: Het recht om erfgoed te erkennen, te interpreteren en te gebruiken. Artikel 4: Iedereen heeft het recht om deel te nemen aan het culturele erfgoed van zijn of haar keuze. Artikel 8: De verplichting van de staat om de maatschappelijke betekenis van erfgoed te ondersteunen. Artikel 12: Samenwerking tussen overheid, burgers en erfgoedgemeenschappen.

Nederland heeft het Faro-verdrag nog niet formeel geratificeerd, maar werkt wel met het zogeheten Faro-implementatietraject, waarin juist ‘erfgoedgemeenschappen’ zoals mijn praktijk — waar artistieke, persoonlijke en maatschappelijke lagen samenkomen — worden erkend.

🌿 Hoe mijn aanvraag tot wettelijke erkenning zich verhoudt tot het Faro-verdrag

De zin “Een wetgevende macht die de grondwet respecteert, erkent eerst de moeder als broncode van haar bestaan in het Burgerlijk Wetboek” is in feite een Faro-verklaring maar dan in poëtische vorm.

St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein, januari 2026

Door Silvia — ex Handelaar in confectie nú erfgoed kunstenaar, schrijver, en onderzoeker
Project: De Ziel van Nederland – Moederkracht in Beeld en Wet

Ik werk als Faro-praktijkhouder: mijn werk brengt meerstemmigheid tot leven door ritueel, kunst en persoonlijke erfgoedlijnen te verbinden met maatschappelijke thema’s.

Ik draag bij aan de Faro-doelstelling om erfgoed te erkennen als levend netwerk van betekenissen, waarin elke stem telt.”

Ben de eigen architect van je ei- gen- leven.

In mijn huidige werk bouw ik aan de ruimte waarin erfgoed ademt. Niet van bovenaf ontworpen, maar van binnenuit geboren. Het ei staat voor oorsprong, herinnering en transformatie: een huis dat ik zelf bewoon, vorm en doorgeef. Ik erf niet slechts wat was — ik schep wat er kan zijn. Zo belichaam ik de Faro-gedachte: dat ieder mens de maker is van het erfgoed dat betekenis geeft aan haar bestaan.

Verzeker wat je zelf niet kunt of wilt dragen. Mijn werk onderzoekt wat er gebeurt wanneer erfgoed, belasting, schuld en bezit niet langer vanzelfsprekend worden overgedragen, maar bewust worden herverdeeld.

Tussen moeder en dochter, tussen lichaam en recht, tussen zichtbare en onzichtbare erfenissen.

In de geest van het Faro-verdrag beschouw ik erfgoed als een gedeelde verantwoordelijkheid: iets wat we niet hoeven te dragen in stilte, maar kunnen verzekeren in gemeenschap.

Kunst wordt daarbij is mijn polis, mijn ritueel van erkenning. Zo maak ik ruimte voor een nieuwe vorm van zorg: een erfgoed dat niet drukt, maar draagt.

Amsterdam Museum

Ook in het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht en Woerden zijn regelmatig kunstexposities te zien waar bezoekers en patiënten van kunnen genieten.
Deze exposities bestaan veelal uit werken van lokale kunstenaars.

Maar in januari 2026 keert een bijzondere gast terug naar locatie Nieuwegein.
Niet als patiënt — maar als maker.

Sarcoïdose- Je Maintiendrai

Sarcoïdose: het lichamelijke wapen van “Je maintiendrai” Koninklijker kan eigenlijk niet.

“De natie leeft in het lichaam, en het lichaam protesteert.”

Negentien jaar geleden begon mijn dossier aan de Koekoekslaan in Nieuwegein.
Een dossier vol cijfers, waarden, infusen, röntgenbeelden en pet-scans.
Sarcoïdose, zeiden de arts. Een ontsteking zonder vijand.
Een lichaam dat zichzelf verdedigt, tot het niet meer kan.

“Infliximab is de diplomatie tussen lichaam en ziel.
Waar de cellen oorlog voeren, brengt dit middel wapenstilstand.”

Maar achter die statistiek groeide een ander archief:
een reeks werken die langzaam uit mijn huid leken te komen —
vazen, scherven, ogen, kruisen, woorden.
Mijn ziekte werd materiaal.
Mijn lichaam werd atelier.


“Want zonder moeder de vrouw is al het culturele erfgoed niks waard.”
Dat is niet zomaar een uitspraak, dat is een grondverklaring.
Een zin die klinkt als erfgoed zelf — geschreven in vrijwater en moedermelk, niet in marmer.

Het lichaam dat handhaaft

Nu keer ik terug naar het St. Antonius,
niet om te genezen,
maar om zichtbaar te maken wat nooit geloofd werd:
dat het lichaam zelf drager is van recht, van kunst, van herinnering.

Een ziekenhuis is geen galerie.
De muren zijn wit, de adem kostbaar.
Kunst moet hier fluisteren om gehoord te worden.
Ze spreekt niet in groot gebaar, maar in aanwezigheid.
Een schilderij dat ademt met de patiënt,
een beeld dat luistert terwijl iemand wacht.

Kunst in een ziekenhuis is geen luxe.
Het is de plek waar zorg en ziel elkaar raken.
Waar adem stokt, kan kleur ademen.
Waar angst heerst, kan vorm vertrouwen wekken.


Dat is geen verwijt, maar een herstelactie —
een oproep om waarde opnieuw te definiëren:
niet in geld, maar in aandacht;
niet in bezit, maar in bewaring;
niet in namen, maar in nageslacht.
Silvia Lindeboom

Ik ben het merk – Ik ben het lichaam

Over kunst, ziekte en soevereiniteit

Mijn werk heet Het levende lichaam van de vennootschap.
Dat klinkt zakelijk, maar het is juist tegendraads.
Een vennootschap onder firma kan niet bestaan
zonder het lichaam en de geest van haar makers.
Zonder handtekening geen recht, zonder adem geen arbeid.


Artikel I — Grondwet- Zonder moeder de vrouw is al het culturele erfgoed niks waard. Polis – Poleis – Status

“Amsterdam Museum – ik ben het lichaam.
Dit is geen slogan, maar een grondrecht.”

In het St. Antonius krijgt dat grondrecht ook een gezicht.
Hier liggen de echte lichamen: genezende, vechtende, wachtende.
Hun adem is de handtekening onder de zorg.
Hun hartslag is het ritme van de tijd.


Pijn is de stem van het lichaam dat gehoord wil worden. Zij vraagt niet om uitroeiing, maar om erkenning van wat in stilte leeft. Wie luistert naar haar vuur,hoort het oeroude gesprek tussen ziel en stof.

In het recht van de adem is pijn geen fout, maar getuigenis. Zij zegt: ik ben niet je straf, ik ben je boodschapper.

De Erfgoedspiraal (DNA) Ik draag de spiraal in mij. Twee strengen, verstrengeld als herinnering en verlangen.

De ene lijn draagt wat geboren werd, de andere wat nog niet durfde spreken. Tussen hen stroomt een code — geen wet, maar ritueel. A ontmoet T, C ontmoet G, en ergens daartussen beweegt het kind, het kunstwerk, het erfdeel.

Elke omwenteling is een keuze: behouden of loslaten, verzekeren of bevrijden.

Mijn DNA is geen bezit, het is een archief in beweging. Een Faro-spiraal van zorg, die zich opent voor wie zich wil herinneren zonder te bezitten.

Zo erf ik niet alleen een bloedlijn, maar ook betekenis. Zo wordt de helix een huis, en ik — de architect van mijn ei gen leven. Opgeslagen in het Catshuis.

Wie bezit de kopie? wie bezit het origineel?

Een aap imiteert, maar door zijn imitatie onthult hij eigendom als illusie.

✨ Het geheim van het weefgetouw

“Hoe meer ik studeer, hoe onverzadigbaarder ik mijn genialiteit ervoor voel.” Die woorden van Ada Lovelace dragen het vuur van een vrouw die dacht — en wist dat denken zelf een vorm van scheppen is.

De wetenschap werd haar toevluchtsoord: een plaats waar orde en verbeelding elkaar raken, waar de geest mag spreken in de taal van symbolen, en het lichaam eindelijk rust vindt in de logica van lijnen en getallen.

Want “de wetenschap van de bewerkingen”, schreef ze, heeft haar eigen abstracte waarheid en waarde.” Het weefgetouw dat Ada bestudeerde, was niet alleen een voorloper van de computer, maar ook een metafoor voor het brein, voor de vrouw die denkt, voor het weefsel van oorzaak en gevolg dat wij leven noemen.

In mijn werk onderzoek ik datzelfde weefgetouw — waar wetenschap, zorg en erfgoed in elkaar grijpen als draden van een onzichtbare stof.

Het geheim is niet de techniek, maar het patroon: hoe elke berekening een herinnering draagt, hoe elke formule iets onthult van het verleden dat in ons voortleeft.

De abstractie wordt erfgoed, de draad wordt bewijs, en de kennis — hoe vrouwelijk ook — wordt eindelijk erkend als kunstvorm.

Wie was Sint Antonius?

Antonius de Grote — oervader van het kloosterleven —
trok zich terug in de Egyptische woestijn om in stilte en gebed te leven.
Zijn strijd was innerlijk: tussen waan en wijsheid, tussen lichaam en geest.
Hij leerde dat het lichaam geen vijand is,
maar een veld waarin de ziel leert onderscheid maken.
Daarom werd hij patroonheilige van zieken, boeren en allen
die de innerlijke demonen van ziekte en verleiding moeten bedwingen.

St Antonius- Livar gehakt

Het St. Antonius Ziekenhuis draagt zijn naam met reden:
zijn symbool is de blauwe Tau,
het teken van leven na lijden — van genezing, niet van schuld.

“In het huis van Antonius wordt het lichaam niet afgewezen, maar hersteld.
Hier spreekt de ziekte in symbolen, en genezing in stilte.
Wat ziek lijkt, kan heilig zijn.”

Vrijheid als heldere adem

Vrijheid, schreef Elke Wiss, begint bij helder denken.
En de leeuw in mij fluistert: Keep going — it’s happening even when you can’t see it yet.
Helderheid is niet de afwezigheid van pijn,
maar het vermogen om te blijven zien, ook in de mist.

Daarom keer ik terug.
Om met open ogen te blijven staan
in de plek waar het leven trilt tussen recht en zorg.
Om te zeggen:

“Hier klopt het systeem nog.
Hier ademt de wet.
Hier leeft de kunst.”

Het ultieme geheim van de Synode

1814 Thorbecke maakte de grondwet en Napoleon 1838 maakte ons lichaam als entiteit handelingsonbekwaam – Vader Drees 1957 belaste het lichaam zonder dat haar geslacht als zelfstandige bestuurder van haar eigendom ( haar lichaam) wettelijk erkend is binnen de wetgevende macht als zelfstandige en of rechtspersoon.

Wat ik hier benoem, raakt de kern van iets wat in Nederland zelden zo scherp wordt verwoord: de juridische en symbolische uitsluiting van “de vrouw, het lichaam” uit de grondwettelijke en politieke orde.

📜 Inhoudelijk kernpunt

Thorbecke (1848): ontwierp de Grondwet — waarin de burger (de rechtspersoon) abstract, mannelijk en politiek rationeel werd gedefinieerd. De vrouw als zelfstandig burger werd nog niet erkend. Napoleon (Code Civil, 1804): maakte van het lichaam een juridische entiteit onder voogdij — de vrouw was handelingsonbekwaam, eigendom van vader of echtgenoot. Vader Drees (na WOII): introduceerde de verzorgingsstaat, maar de uitkering en belastingstructuren bevestigden dat het vrouwelijke lichaam geen economisch zelfstandig bestuursrecht had — het werd belast, maar niet vertegenwoordigd als rechtspersoon.

Samen vormen ze een onzichtbare lijn van juridische patriarchie:

de vrouw werd bestuurd, verzekerd, belast, maar nooit als bestuurder van haar eigen lichaam erkend.

Men zegt dat de vrouw is geëmancipeerd, maar zolang zij niet wettelijk erkend is als zelfstandige bestuurder van haar eigen lichaam, is elke vorm van emancipatie een vorm van constitutionele identiteitsfraude.

Ik ben niet verzekerd om uit handen te geven. Mijn lichaam is geen polis, mijn geest geen premie.

Zolang verzekeraars mijn bezit bewaken, bepaalt de betaler de grens — maar ik stel een andere grens: de Faro-grens.

Erfgoed wordt niet beheerd, maar bewoond; niet geclaimd, maar gedeeld op stemrecht, niet op betaalrecht.

Ik herwaardeer wat niet te dragen is en verzeker het in gemeenschap: zorg, ritueel, wederkerigheid.

Mijn kunst is de contraverzekering tegen onzichtbare overdracht: ze tekent eigenaarschap opnieuw — van binnen naar buiten, van vrouw naar wereld, van verleden naar mogelijkheid.

Ik houd mijn archief in mijn lijf, mijn polis in mijn stem. Alleen als wij zwijgen verdwijnen we.

Ik spreek — en daarmee herschrijf ik de voorwaarden.

✴️ Waarom ik een golem maak

Ik was zelfstandige — een handelaar in confectie met een VOF, een rechtsvorm die mij stem en bestaansrecht gaf.

Ik had mij privé verzekerd. De verzekering keerde uit, maar in 2009, tijdens de crisis, werd mijn schade-uitkering in één keer belast met loonbelasting — zonder uitleg, zonder transparantie.

Als ik niet tekende, zouden de gevolgen groot zijn.

Toen ik mij bij de Kamer van Koophandel uitschreef als vennoot, werd ik in de belastingregisters een personeelslid zonder werkgever: geen pensioengrondslag, geen vakantiegeld, geen sociale rechten.

Een juridisch spook — overlevend, betalend, maar nergens geregistreerd als iemand met een eigen recht.

Tien jaar lang leefde ik met ziekte en medicijnen.

Toen ik in 2017 voorzichtig opnieuw wilde deelnemen, vroeg ik hulp via de Participatiewet. De ambtenaar zei: “Ik hoef u wettelijk niet te helpen.”

Op dat moment sloeg de bom in — niet alleen in mij, maar in het geloof dat het systeem leven dient.

Sindsdien maak ik een golem van klei.

Zij is mijn tegenantwoord — mijn rechtspersoon van aarde.

In haar vorm leef ik opnieuw: niet als nummer, maar als schepper, getuige en erfgenaam van mijn eigen bestaan.

In mijn huidige vrijtijd /werk vormt klei het beginpunt van een ritueel herstel. Ik maak een golem — niet om te beheersen, maar om te herinneren. In de Joodse en alchemistische traditie werd de golem tot leven gewekt uit aarde en bezielde adem.

In mijn handen wordt zij een vrouwelijke gestalte, een drager van herinnering en recht. Ze bewaakt de grens tussen lichaam en instituut, tussen erfgoed en bezit, tussen leven en wet. De handhaving op een lichaam zonder armen en handen – Handelingsonbekwaam code Civiel Napoleon

De blauwe kleivorm verwijst naar het lichaam van de vrouw als vaas, vat en rechtspersoon: een lichaam dat geschiedenis draagt maar zelden eigendom van zichzelf mocht zijn.

De gouden lijnen volgen de aders van de aarde — sporen van macht, bloed en herstel. Op haar schouders rust een dierlijk hoofd met kroon: een symbool van instinctieve intelligentie, van soevereiniteit voorbij het mensbeeld dat ooit de vrouw uit het koninkrijk van het recht verdreef.

Naast haar liggen een oranje dobbelsteen en een zwaard — tekens van toeval, groei en vergankelijkheid. Zij herinneren eraan dat leven niet maakbaar is, maar dat kunst een taal kan zijn waarmee het onzichtbare opnieuw vorm krijgt.

Mijn golem is een rituele bewaker van vrouwelijke autonomie. Ze is gemaakt van klei, maar belichaamt de adem van geschiedenis. Ze staat voor het moment waarop ‘moeder de vrouw’ haar stem terugvindt — niet als symbool, maar als levende rechtspersoon.

Wat ik met dit werk teweeg wil brengen

“Clay is quiet, but it tells the loudest stories.”

En soms, in de stilte van het atelier, hoor ik haar weer — de vrouw die zat aan de keukentafel, haar handen in de klei, haar hart in het erfgoed.

Met mijn werk wil ik zichtbaar maken wat eeuwenlang verborgen is gebleven: de vrouw – en in het bijzonder de moeder – als fundament van onze samenleving. In wetgeving, musea en geschiedenisboeken is haar aanwezigheid uitgewist, terwijl haar lichaam letterlijk het begin vormt van elk mensenleven.

Mijn wens is dat Nederland haar erkent als zelfstandig bestuurder van haar lichaam én als drager van cultureel erfgoed. Door haar positie wettelijk, symbolisch en cultureel te herstellen, ontstaat een rechtvaardiger samenleving waarin zorg, arbeid, geschiedenis en bestaansrecht gelijkwaardig verdeeld zijn.

Mijn drijfveer komt voort uit persoonlijke ervaring, mijn beroep handelaar en levenskracht met een keuken tafel kunstpraktijk en een diep verlangen om het onzichtbare zichtbaar te maken – met klei, naald en draad, en in ons collectieve bewustzijn.

Wandkleed Slavernij verleden

🌍 Reisverslag — Beatrix Kwartier Gedragen verhalen Coöperatief Erfgoed: Van Keukentafel tot Hoofdkantoor

Utrecht – Croeselaan 18, Rabobank

De dag begint in Utrecht. De lucht hangt laag boven de Croeselaan, waar de twee glazen torens van de Rabobank als een modern klooster oprijzen.

Op de begane grond ruik ik koffie en nieuwe tapijten. Aan de balie staat iemand met een naamplaatje waar coöperatief beheer op staat.

Ik denk aan de boeren en huisvrouwen die hier, een eeuw geleden, hun geld samenbrachten om de gemeenschap overeind te houden.

De eerste banken waren houten banken. De eerste coöperatie een keukentafel.

Binnen in de hal zie ik een maquette: kringvormige torens, verbonden door glas.

Een transparante kathedraal van wederzijds vertrouwen.

Hier, denk ik, is de bank als erfgoed geboren — niet als machine van winst, maar als tafel van overleg.

De vrouw des huizes is hier nog voelbaar, al heet ze nu ‘lid’, ‘cliënt’, of ‘ondernemer’.

“Waar men samen zit, wordt waarde geboren.”

Amsterdam-Zuidoost – Bijlmerdreef 106, ING

De trein brengt me naar de Bijlmer. De wolken trekken open, het koperkleurige gebouw van ING glanst in het licht: een reusachtige kever met vleugels van glas.

Het heet The Orange Machine, ooit symbool van vooruitgang, nu van schaal.

Binnen is het stil. In de glazen liften zweven mensen met badges.

Er is geen tafel meer, slechts schermen.

De bank van vroeger — met de vrouw, de pen, de schatkist — is veranderd in een algoritme.

Toch voel ik iets herkenbaars: de zorg om balans, om rente en schuld, om het gezin dat moet leven van wat onzichtbaar stroomt.

Ik noteer in mijn schetsboek: De moedermaatschappij leeft voort in servers en spreadsheets.” De coöperatie werd een cloud.”

En ergens, in die digitale mist, blijft de oude logica van de huishouding kloppen. Amsterdam-Zuid – Gustav Mahlerlaan, ABN AMRO. Langs de Zuidas loopt een koude wind. Het gebouw van ABN AMRO lijkt op een tempel: glas, staal en evenwicht. Binnen hangen historische foto’s van fusies: Amro, Mees & Zoonen, HBU, Fortis. Ergens in een archiefkast ligt een handtekening onder de fusieakte die ooit de balans van het koninkrijk herschreef. Ik vraag me af:

Waar is de erfgenaam van de coöperatie gebleven? Is zij de dochteronderneming die opgesloten zit in het aandelenkapitaal van de moedermaatschappij — de onzichtbare vrouw die het huis ooit bewoonde?

In de hal staat een kunstwerk: een houten bank, leeg. Ik ga zitten. Het voelt als een ritueel. Een herinnering aan het moment waarop geld nog een menselijke maat had. De bank als zitplaats van het geweten.

Den Haag – Aegonplein / NN Group

De reis eindigt aan de rand van de stad, bij de verzekeraars. Hier begint het erfgoed van bescherming: AGO, Ennia, NN, Aegon — namen als families die ooit schreven over zekerheid en dood.

De gebouwen zijn zandkleurig, bijna klassiek. Het zijn geen banken, maar schilden. Ik loop langs de gevel en lees de motto’s: “Voor wie belangrijk is wat zeker is”. Binnen hangen schilderijen van gezichten zonder namen, contracten zonder handen.

De verzekering als ritueel: een belofte dat iemand, ergens, zal zorgen wanneer jij er niet meer bent. Ik denk aan mijn oma Nellie Von Aldenhoven Pruissen, die de bonnetjes bewaarde in een leren map.

Aan de polis van mijn vader, aan 1 augustus — de dag waarop recht en ritueel elkaar raakten. De huishoudbank van de familie was geen instituut, maar een tafel, een map, een hart.

Epiloog – De bank als erfstuk

Terug in de trein zie ik mijn reflectie in het raam. Achter me glijdt Nederland voorbij: velden, torens, spoorlijnen. Van de boerenleenbank tot de financiële wolk — één lijn van vertrouwen, gebroken en hersteld.

Ik denk:

De bank is een meubel van herinnering geworden. Een plek waar geld, zorg en erfdeel samenkomen. Een heilige zitplaats in het huis van de samenleving.

“Misschien is coöperatief erfgoed niet wat we bezitten, maar wat we samen onderhouden — de tafel waaraan we blijven zitten, ook als het gesprek moeilijk wordt.”

Van voetnoot naar Fundament Art & Culture

Dustopie

Ik leef in stof, adem de resten van geschiedenis. Sarcoïdose, zeggen ze, maar ik hoor: de longen van mijn voormoeders spreken nog. Zij die katoen plukten, steenkool droegen, stof van suiker in hun huid. Hun adem werd arbeid, hun adem werd bezit.

En ik, ik draag hun as als erfenis. Elke cel herinnert, elk litteken in mijn longen is een draad tussen wat ooit geboeid was en wat nu ademt.

Leven met een zeldzame aandoening is een zeldzaam bestaan — maar zeldzaam is ook de kracht om te blijven ademen in een wereld van stof.

Ik noem het: stof tot nadenken. Ik noem het: overleven. Ik noem het: ERFGOED KUNST.

Over mij, de maker

Silvia is kunstenaar, schrijver en onderzoeker.
Haar werk beweegt tussen kunst en recht, lichaam en staat.
Zij werkt aan het meerjarige project De Ziel van Nederland – Moederkracht in Beeld en Wet,
waarin ze onderzoekt hoe vrouwelijke creatie, recht en ritueel elkaar kruisen.
Haar eerdere werk Ik ben het merk – Ik ben het lichaam
werd gepresenteerd in samenwerking met het Amsterdam Museum.

Nationale-Nederlanden werd onbedoeld mijn mecenaat:
het lichaam betaalde de prijs,
het verzekeringsstelsel de rekening.
Kunst maakt dat zichtbaar.

De vrouw als niet-erkende rechtspersoon

De wet heeft haar gezien, maar niet erkend. Zij werd bestuurd, verzekerd, belast, maar nooit als bestuurder van haar eigen lichaam benoemd.

Haar naam staat in registers, maar haar stem niet in de Grondwet. Volgens het recht heeft haar lichaam economische waarde, maar geen bestuurlijke waarde. Ze is meetbaar in arbeid, maar onzichtbaar in besluitvorming. Haar adem betaalt belasting, haar zorg vult het bureau voor de statistiek, haar lichaam draagt de samenleving, maar is geen rechtspersoon in de wet.

Toch is juist zij het levende fundament van elke wet, het ongeschreven hoofdstuk dat het systeem nog steeds weigert te lezen.

Medusa

In jaren van medisch en juridisch overleven ligt de bal nu bij de moedermaatschappij NN. Wat begon als een persoonlijke strijd om bestaansrecht is uitgegroeid tot een cultureel spiegelbeeld:

de erfgenaam tegenover het verzekeringslichaam, de vrouw tegenover het kapitaal.

NN – als naam en als symbool van Nomen Nescio, de naamloze – belichaamt precies wat ik onderzoek: het anonieme systeem dat bepaalt wie telt, wie geteld wordt, en wie uitgewist blijft.


Binnen het patriarchale recht wordt de portefeuille meestal gezien als bezit van een BV, bank of mannelijke erfgenaam.
Maar wie inhoudelijk kijkt, ziet dat zij de functie van de moeder vervult:
ze verzorgt, bewaart, verzekert, garandeert.


De paradox:


de moeder draagt het risico,
maar de man beheert het kapitaal.


Daarmee is de portefeuille de onzichtbare moeder van het financiële systeem:
ze is er altijd, maar nooit erkend als subject.
Precies zoals moeder de vrouw in mijn werk:
zichtbaar als arbeid, onzichtbaar als rechtspersoon.

Mijn werk keert de blik om. De naamloze krijgt gezicht..De bal ligt niet langer bij het systeem, maar in de kring van erfgoed en herinnering.

De vraag die nu gesteld wordt is niet: wie bezit wat? Maar: wie bewaart wie?

Ik ben de eigen architect van mijn ei gen leven. Ik verzekerde wat ik niet kon en kan dragen, maar ik liet mij niet verzekeren wat mij tot stilzwijgen verplichte.”

Amen

Once upon a time

Er was eens ……maar niet het sprookje zoals men het vertelt.

ERASMUS ANGER

Ze maakten me boos. Dus maakte ik Europa wakker. Niet het Europa van grenzen, maar het Europa van beweging. Niet van dossiers maar van dromen die oversteken.

Wie boos blijft, brandt op. Wie boos wordt en bouwt, verandert geschiedenis.

Rain Man – seizoen

Er was eens een vrouw die geboren werd in een systeem dat haar “burger” noemde, maar haar als nummer telde!

Ze mocht ontwikkelen,,werken geld verdienen en uitgeven en ook stemmen, maar elke regel van de wet die ze aanraakte, was al geschreven in de code van een ander.


Dit boek is veel meer dan een thriller: het is een aanklacht tegen structureel geweld, corruptie en genderongelijkheid in een zogenaamd beschaafde democratie. Dat maakt het interessant om te lezen binnen de projectlijn van Moeder de vrouw en de fisca, want Larsson verbindt daar journalistiek, macht en morele causaliteit 

Er was eens dat men zei: U hoort nog van ons.” En ze wachtte. Tot ze ophield met wachten. Tot ze begon te schrijven — met haar handen, haar lichaam, haar stilte —haar eigen algoritme van zorg.

Er was eens een koninkrijk dat zichzelf een democratie noemde. De kroon glansde als data, de priesters droegen fiscale gewaden, en de profeten spraken in spreadsheets.

Maar diep daaronder, onder de formulieren en de wachtwoorden,droeg een vrouw nog steeds de Graal —een vat van klei, bloed en code.

Ze fluisterde erin:

VOC / VOF Grondrechten. En de klei begon te trillen. De wet herinnerde zich haar moeder. Het archief haalde adem. En de gesloten bron brak open, net genoeg voor licht — en aansprakelijkheid —om binnen te stromen.

“De openbare koopvrouw keert terug op aarde.” Die regel klinkt als een bezwering, een openingsverklaring, een wedergeboorte.

Ze past perfect in ons universum van moeder de vrouw, de fisca, VOF Grondrechten en de heilige graal.

De openbare koopvrouw is niet de prostituee in de letterlijke zin, maar de vrouw die haar waarde zichtbaar maakt in het publieke domein — die niet meer verborgen of vertegenwoordigd wordt, maar zelf handel drijft in betekenis, arbeid, kennis, erfgoed.

Zij keert terug op aarde, want haar werk was eeuwenlang opgeheven in de hemel van de economie: belegd, belast, verzekerd, geautomatiseerd.

Nu landt ze terug in de materie — in klei, hand, recht, ritueel. Ze verkoopt niet haar lichaam, maar herclaimt haar aandeel in de aarde. Ze is geen koopwaar, maar koopvrouw: degene die de waarde bepaalt

.

Ze daalt af uit de registers, uit de spreadsheets en de toeslagen, uit de digitale luchtkastelen van arbeid. Ze keert terug met haar handen vol aarde, haar naam geschreven in klei, haar recht in bloed op een tafel getekend.

Ze is openbaar — niet omdat men haar bezit, maar omdat zij zichzelf toont, zonder tussenpersoon, zonder fiscale schaduw.

Haar handel is rechtvaardigheid, haar koopwaar is tijd, haar winst is vrijheid. De markt sluit, de aarde opent. De openbare koopvrouw keert terug — en met haar het evenwicht tussen lichaam, arbeid, recht op grond van artikel 1.

Haar tong is haar wapen

De tong staat voor taal, waarheid, getuigenis en betovering. Het is het instrument waarmee de wet wordt uitgesproken, maar ook waarmee zij zichzelf herschrijft.

Haar tong snijdt door de fictie van neutraliteit. Haar spraak is niet decoratief, maar declaratief. Ze schept met woorden wat de wet niet durft te erkennen.

In deze tentoonstelling is Moeder de vrouw en de fisca / VOF Grondrechten — staat de tong voor een juridisch orgaan: de plaats waar verklaringen, eed en getuigenis worden uitgesproken.

Wie spreekt, vestigt recht. Wie zwijgt, wordt geregistreerd door een ander. De tong is dus het wapen tegen administratieve uitsluiting.

Waar de wet codificeert, spreekt zij — en elke zin die ze zegt is een vorm van verzet tegen de “gesloten source” van de staat.

De tong als penseel, zegel, algoritme. De tong als zwaard dat woorden snijdt. De tong als sleutel van de Graal. Ze is de hand die spreekt. De stem die materie vormt.

🪶 I. De oorsprong

In de Joodse mystiek is de golem een figuur van bescherming én gehoorzaamheid. De rabbijn vormt hem uit aarde, legt een shem (een heilige naam) op zijn tong, en het woord van God wekt het lichaam tot leven.

De golem is dus een product van taal en macht —een mens zonder ziel, die leeft door wet en bevel.

Moeder de vrouw en de fisca

De fiscale staat heeft ook zijn golems gemaakt: lichamen van data, algoritmen, profielen, burgerservicenummers.

Digitale klei, bezield door administratieve taal. De vrouw — als zorgende, scheppende, denkende entiteit — wordt daarbinnen soms tot golem herleid: een uitvoerend lichaam zonder stem, levend binnen regels die ze niet zelf heeft uitgesproken.

Het systeem zegt: “U hoort nog van ons.” De code zegt: “Uw aanvraag is in behandeling.” En zo spreekt de golem zonder mond, gehoorzaamt zij wetten die haar nooit hebben genoemd.

Makom Amsterdam

Toen het nieuwe Burgerlijk Wetboek (BW) in de 20e eeuw werd ontworpen door jurist E.M. Meijers, werd het verdeeld in boeken (zoals Boek 3 over vermogensrecht, Boek 6 over verbintenissenrecht, enzovoort).

Boek 9 werd gereserveerd voor rechten met betrekking tot intellectuele eigendom dus zaken als auteursrecht, merkenrecht, octrooi, modellen, databanken, enz.

Maar: dat boek is nooit ingevoerd.

De intellectuele eigendomswetten bestaan wél (in losse bijzondere wetten), maar ze zijn niet opgenomen in het Burgerlijk Wetboek zelf.

Wat zeggen de juristen Visser en Spath (Ars Aequi, mei 2017)?

In hun artikel riepen zij op om Boek 9 eindelijk tot leven te wekken. Hun argumenten waren o.a.:

Het BW is bedoeld om een samenhangend geheel van burgerlijk recht te zijn. Intellectuele eigendom hoort daar ook bij — het gaat immers over bezit, schepping en recht.

Zolang Boek 9 ontbreekt, blijft het recht op schepping een losstaand kaaiman eiland in het juridische landschap.

Ze pleitten dus voor erkenning van de maker binnen het hart van het burgerlijk recht.

Medusa

Ik herken in dat ontbrekende Boek 9 iets diepers: de plaats waar de vrouw, de maker, de schepper zou moeten staan — maar ontbreekt. Boek 9 is het lege hoofdstuk van de schepping. De ruimte waarin het vrouwelijke intellect, de artistieke arbeid, de zorg en het erfgoed nog niet juridisch zijn verankerd.

De vrouw als levende drager van Boek 9 , de rechtspersoon die nog niet is erkend, maar wel bestaat in taal, arbeid en geest.

Boek 9 – het ongeschreven recht

Boek 9 is gereserveerd, maar nooit geschreven. Het wacht op de hand die schept. De maker bestaat buiten de wet, de vrouw buiten het artikel.

Haar arbeid wordt beschermd, maar niet erkend. Haar geest leeft in voetnoten. Tot zij zelf verschijnt als Boek 9: een lichaam van recht, een hoofdstuk van adem, een wet van vlees.


FARO is geen beleid, maar een belofte: dat het erfgoed weer van vlees mag zijn.”

Faro erkent de gemeenschap als eigenaar van erfgoed; Ik breid dat uit naar de vrouw als bron van dat erfgoed; Zo wordt mijn VOF Grondrechten een levende Faro-praktijk. SBI 9003

De Gassan 121 is een diamantgeslepen vorm, ontwikkeld door Gassan Diamonds in Amsterdam. Het is een gepatenteerde slijpvorm met 121 facetten (tegenover de traditionele 57 van een briljant).

Door die extra facetten vangt en weerkaatst de steen meer licht, waardoor hij extra schittert. Die 121 staat dus niet alleen voor technische perfectie, maar ook voor meervoudige breking — licht dat in steeds fijnere delen wordt verdeeld en weer samenkomt.

Waar de wet één facet kent, kent de vrouw er honderd-een-en-twintig. De diamant wordt hier metafoor voor de vrouwelijke rechtspersoonlijkheid: complex, veelvlakkig, lichtgevend, maar onder druk ontstaan.

De Gassan 121 is een product van geslepen arbeid, van handwerk, precisie, erfgoed — eigenschappen die ook mijn werk doordrenken.

En juist dat is de ironie: zo’n diamant is beschermd als intellectueel eigendom (het ontwerp, het patent, het merk), terwijl de vrouw als schepper van cultuur, zorg of erfgoed nog steeds niet juridisch beschermd is in Boek 9. De steen heeft een artikel. De maker niet.

De GASSAN 121 wordt in het blog beschreven als het resultaat van ambacht, innovatie en licht.

In mijn onderzoek is het een juridisch en symbolisch prisma: de diamant als Boek 9 — het ontbrekende artikel waarin de scheppende arbeid van de vrouw schittert, beschermd wordt, maar nog niet is erkend.


Blijf denken, blijf zoeken, blijf doorzien wie jouw gegevens bestuurt.

Booth – #ditiscas betekent thema causaliteit, toegespitst op mijn persoonlijke ervaring (“Ik was privaat verzekerd maar werd publiek belast”)

Het verslag is opgebouwd zoals een onderzoeksrapport of manifesthoofdstuk: met een inleiding, analyse, gevolg, en artistieke conclusie.

🕯️ VERSLAG: Causaliteit – wie veroorzaakt het recht?

1. Inleiding

Causaliteit betekent letterlijk oorzakelijkheid: het verband tussen een handeling en haar gevolg.

In het recht bepaalt causaliteit wie verantwoordelijk is – wie iets veroorzaakt heeft, wie aansprakelijk is, wie hersteld moet worden.

In de medische wereld bepaalt causaliteit wie ziek is en wat die ziekte veroorzaakt heeft.

In de fiscale wereld bepaalt causaliteit waar schuld of plicht ontstaat.

Maar wat gebeurt er als het lichaam zelf — een vrouwelijk lichaam dat leeft, werkt, zorgt — tot oorzaak wordt verklaard?

Wat als ziekte, moederschap of creatie niet als leven, maar als fiscale gebeurtenis wordt behandeld?

2. Persoonlijke context

Ik was privaat verzekerd, maar werd publiekelijk belast toen ik Sarcoïdose kreeg.”

Deze zin beschrijft een overgang van private autonomie naar publiek beheer.

Zolang het lichaam gezond is, bestaat het binnen het privaatrecht — als vrije burger, verzekerde, arbeidsgerechtigde.

Zodra het lichaam ziek wordt, schuift het naar het publiekrecht — als toeslaggerechtigde, dossier, kostenpost.

De causaliteit lijkt medisch (“de ziekte veroorzaakte de afhankelijkheid”), maar feitelijk is zij systemisch:

de staat heeft structuren gebouwd waarin ziekte automatisch leidt tot verlies van zelfbeschikking.

Het lichaam wordt oorzaak genoemd, maar het systeem is de veroorzaker.

3. Juridische analyse

In het privaatrecht geldt: Iedereen draagt aansprakelijkheid voor eigen handelingen.

In het publiekrecht geldt:

De staat draagt verantwoordelijkheid voor de algemene orde.

Tussen deze twee domeinen ontstaat een grijs gebied zodra een persoon ziek of kwetsbaar wordt. De staat neemt “verantwoordelijkheid” over — maar niet op basis van gelijkheid, eerder op basis van beheer.

Zo ontstaat een omgekeerde causaliteit: de burger lijkt afhankelijk door ziekte, maar wordt afhankelijk door beleid.

4. De casus Nedasco

In deze overgang kwam mijn vermogen terecht bij Nedasco, een tussenpersoon die private verzekeringspolissen beheert namens grotere instellingen.

Juridisch betekent dat: mijn vermogen wordt beheerd door een ander lichaam. Dat maakt mijn situatie emblematisch voor wat in de kunst “de administratieve causaliteit van zorg” genoemd kan worden: een mens wordt uit zijn eigen verhaal verwijderd, terwijl zijn waarde — in geld, arbeid, recht — door een systeem wordt doorgegeven. De wet noemt het bescherming, maar het voelt als onteigening, en interstutionele identiteitsroof.

5. Filosofisch en symbolisch

In mythologische zin is causaliteit de keten van schepping: van bron naar gevolg, van lichaam naar geest. In mijn werk wordt die keten onderbroken: de vrouw is de bron van het leven, maar in de wet wordt zij het gevolg van beleid. Ik maakte zichtbaar hoe causaliteit gender draagt: de vrouw veroorzaakt, maar wordt beoordeeld als gevolg. Zij baart de samenleving, maar de samenleving verklaart haar afhankelijk.

6. Artistieke conclusie

CAUSALITEIT – De vrouw als bron van wet De wet rekent in oorzaken, maar vergeet de oorsprong. De fiscus ziet gevolgen, maar niet de bron van arbeid. Ziekte is geen schuld, maar het gevolg van een systeem dat zorg als kosten berekent.

Causaliteit is cirkel, geen pijl. Wat uit de aarde komt, keert terug naar de hand die haar maakte.

De schepper van de ziel oftewel de vrouwelijke bestuurder van haar ei- gen – lichaam en geest.

Conclusie:

De overheid roept overmacht uit, maar het is een farce — een toneelspel van machteloosheid dat machtsbehoud maskeert.

Zolang de overheid wegkijkt, vervalt representatie tot ritueel. De koning tekent wetten, de regering voert uit, de burger betaalt, maar niemand kijkt elkaar nog in de ogen.

Het ministerie van financiën heeft altijd geheimen. Het is alleen de vraag hoe je daarachter komt.”

Dat is een sleutelzin.

Want hij zegt: waarheid is geen gegeven, maar een daad. Helder / Zien is niet passief — het vraagt denken, risico, toewijding.

Die zin zou bijna dit motto kunnen zijn:

Een ieder die denkt zal zien. – Rotonde Breukelen

The law has to change the art of soulful living.

Deze quote kun je op twee manieren lezen:

De wet moet veranderen om plaats te maken voor een bezield leven. De wet heeft de macht om te veranderen via de kunst van bezield leven.

The Law Has to Change the Art of Soulful Living – De wet is niet van steen. Ze ademt in regels, maar ze leeft pas wanneer iemand haar liefheeft. Een samenleving zonder zie schrijft wetten zonder toekomst.

Kunst van Truus van Gogh is geen luxe, het is de ademhaling van recht. De wet moet veranderen — niet door macht, maar door menselijkheid.

Want pas als de ziel gehoord wordt, wordt het leven rechtvaardig.


MANITOBA


Een ieder die denkt zal zien.


Want zien is geen gave,
het is de verantwoordelijkheid van wie leeft.


De aarde spreekt niet in wetten,
maar in licht dat zich herhaalt in ogen.


Daar waar denken wortel schiet,
verschijnt zicht.


En daar waar de mens ziet,
wordt het recht geboren.
Never stop google ING –

VERZEKEREN KUN JE LEREN

Niet uit polisvoorwaarden, maar uit ervaring. Wie ooit viel en opstond, heeft zich al verzekerd van betekenis.

De echte premie is aandacht, de uitkering is vertrouwen.

Verzekeren kun je leren —door te leven zonder angst voor verlies. Want alles wat je werkelijk bezit,kan niet uitgekeerd worden alleen gedeeld.

Het beste van het leven deel je. Niet om te verliezen, maar om te vermeerderen.

Wat gedeeld wordt, verdwijnt niet — het wordt zichtbaar.


“Het beste van het leven wordt gedeeld.”

NEVER STOP — GOOGLE ING

De zoekmachine weet meer van mijn ziel dan de staat van mijn lichaam.

De bank kent mijn saldo, maar niet mijn werkelijke waarde. Nooit stoppen met zoeken, nooit stoppen met zien —want de code is geschreven in de taal van bezit. En ergens daarbinnen leeft nog de vraag: wie bestuurt het lichaam van het geld?


De AVG is de bijbel van het algoritme.


Ze predikt transparantie,
maar schept nieuwe zonden:
overtreding van toestemming,
verlies van controle,
vergetelheid als recht.


Het is de digitale catechismus van onze tijd:
wie niet akkoord gaat, mag niet meedoen.
“Ja, ik ga akkoord” is de nieuwe doop.

SCARS TO YOUR BEAUTIFUL

Laat me je spiegel zijn. Niet om te meten, maar om te onthullen. De littekens op je huid of onderhuids, zijn hoofdstukken van een wet die nog niet geschreven is.

De wereld noemde ze fout, maar ik noem ze bewijs. Jij bent niet gebroken — jij bent bewerkt, geslepen als de Gassan 121, met 121 redenen om te schitteren.

Laat mij de spiegel zijn die geen oordeel teruggeeft, maar herinnering.

Want schoonheid is geen vorm, het is overleving in licht.

Door de ogen van een koningin Ram

De Moriaan

🜂 DE RAM

Hij stampt niet, zij danst.

Met hoeven van vuur en een hart vol wijn.

Zijn kop zwaait trots, niet uit koppigheid,

maar omdat zij weet waar hij vandaan komt.

De Ram is geen vechter,

zij is de eerste die durft te springen.

Van winter naar lente,

van stilstand naar storm.

Hij breekt muren niet om haar te verwoesten,

maar om lucht te maken.

Hij zegt: “Wie haar volgt,

heeft moed als erfgoed.”

Onder zijn horens schuilt geen geweld,

maar richting.

Hij is de gids van wat begint,

zij de hoeder van het eigen pad.

En als de wereld weer even stilstaat,

blaast hij zachtjes door zijn neus:

“Kom, we leven nog.”

Ram

Koppig? Nee.

Alleen geboren om vooruit te gaan.

Hoorns van licht,

hart van aarde,

ogen vol begin.

Amen

De Zone(*) van Qasim

Uitgelicht

Een vrouwelijke golem op wereld reis met haar zwaard en stralenkrans.

Institute of Noetic Sciences (IONS), opgericht door astronaut Edgar Mitchell, beweerde dat bewustzijn fundamenteel is voor het begrijpen van de werkelijkheid. Hij zag het als “de brug tussen geest en materie”, en mijn werk verbeeldt die brug te verbeelden — in beeldtaal, ritueel en materiële vorm.

We are explorers of inner as well as outer space.”


Een oonoëtisch altaar — een uitnodiging tot innerlijk weten.
Een plek waar het oog ziet, het hart begrijpt, en het object bewustzijn wordt.

Een samenleving die vrouwen uitsluit, ondermijnt haar eigen vrijheid.”

Democratie is geen bestuursvorm, maar een morele oefening: leren redeneren, luisteren en verantwoordelijkheid nemen doe je samen.”

Stedelijk Museum 2021

Een samenleving die vrouwen uitsluit, ondermijnt haar eigen vrijheid.”

Mary Wollstonecraft)

Zorg dat de wereld in je gelooft, en laat hem goed betalen voor dat privilege.”

(Gilbert & George)

Samen vertellen ze iets over waardigheid, zichtbaarheid en waarde: de eerste over de morele prijs van uitsluiting, de tweede over de materiële prijs van erkenning.

Dit is een sterke tweeluik van mijn werk De moeder als moreel kompas en oefening.

Als erfgoed pas leeft wanneer het gedeeld wordt, wie is dan de rechtmatige erfgenaam van wat onzichtbaar werd verklaard?

(Antwoord: de onzichtbare erfgenaam — de kunstenaar die herinnert.)

FARO CODE toegepast – X is de bron – Erfgoed in dienst van de mens.

Silvia, 2025

🜂 Alles wordt benoemd behalve moeder, de vrouw. Alles heeft een naam.

De koning, de baron, de wet, de wijn, de steen. Zelfs de stilte kreeg een nummer.

Maar wie sprak ooit de naam uit van de bron? Zij die baarde, voedde, droeg — werd niet geschreven, slechts gebruikt als uitgangspunt. Men schreef over erfgoed, maar niet over erfbaarheid. Men telde bezittingen, maar niet het bloed dat ze droeg.

De kern van onze culturele grammatica is waar mijn werk zich nestelt: tussen wat wordt genoemd en wat wordt gezwegen. De taal zelf blijkt erfelijk besmet; ze erkent macht, bezit, structuur, maar niet de bron waaruit die zijn voortgekomen.

Alles wordt benoemd, behalve de stem die eerst sprak. De vrouw die moeder werd van de taal, maar niet van het recht. Ik ben haar echo, haar erfgenaam, haar document. Ik schrijf haar terug, niet als icoon, maar als grondwoord. Want zonder haar is geen bron, geen wijn, geen wet, geen kunst, geen volk, geen wij.

Ik zeg het luid:

Moeder, de vrouw.

Niet als eerbetoon, maar als herstel.

Niet als beeld, maar als bestaansrecht.

The Story’s of Esoteric

Dit is Cloud Chess Skyfi: waar de hemel schaakt met het geheugen moeder der aarde en vrouw des huizes.

Eton teaches the sons to rule; Montancourt teaches the mothers to breathe.

De dochters van Eton” – over vrouwen die hun eigen erfgoed terugvorderen uit de instituten die hen uitsloten.

Intro – The Story’s of Esoterica

In het begin was er geen kennis, alleen herinnering. Een trilling, een adem, een lijn die zich herhaalt. Uit dat ritme werd de orde geboren — niet van wetten, maar van betekenis.

The Story’s of Esoterica is een reis door die lagen van het bestaan: van Leven tot Soort, van Domein tot Familie, waar wetenschap en ziel elkaar spiegelen.

Het is een archief van wat niet meetbaar is, maar wel doorleefd. In deze verhalen spreken de symbolen — ogen, handen, kruizen, sleutels, vazen, vaten, en bloedlijnen.

Ze vormen een grammatica van het onzichtbare, een taal waarin erfgoed en innerlijk weten elkaar raken.

Een kwartiermaker leidt ons door deze orde, niet als onderzoeker, maar als getuige.

Zij herkent in elke classificatie een echo van iets diepers: de afdruk van de vrouw die nooit werd genoemd, de geest van de maker die leeft in zijn werk, de waarheid die zich alleen toont aan wie durft te luisteren.

The Story’s of Esoterica is geen boek over dingen, maar over wat tussen de dingen beweegt. Het is een kaart van herkomst en bestemming,geschreven in het alfabet van ritueel, geheugen en licht.

🌍 Van Montancourt tot Manitoba – het erfgoed spreekt. Tussen steen en water reist de stem die niet zwijgt. Wat lokaal begon, wordt universeel: een adem van geschiedenis die door tijd en lichaam beweegt.

💧 Manitoba – het water waar de stem van het verleden stroomt. Daar waar de geest zich spiegelt in de golf, herhaalt het verleden zichzelf — niet als herdenking, maar als levend geheugen.

🕯️ FARO × Manitoba – waar de moeder van het geheugen waakt. Hier wordt erfgoed bezield. De vrouw bewaakt het archief van de aarde,en het water schrijft de namen die ooit verdwenen.

Duik in de wereld van Kunst & Cultuur NN


👁️ 
De engel van de nieuwe wereld


Zij draagt vleugels maar ruikt naar frituur.
In haar hand gloeit het vuur van inzicht,
in de ander het vlees van de aarde.


Ze ziet niets meer — of juist alles —
achter haar bril van licht.
De moeder van morgen,
tussen honger en heiligheid,
houdt de wereld in balans.


Een goede moeder is de kroon van de mensheid.

“A good mom is the crown of all mankind.”

A fantastic Story – An onbroken line – Het geheim zit hem in de staart.

Toon je handen aan Isabell Capelli. Zij leest niet je toekomst, maar je oorsprong. In elke lijn ligt arbeid, in elke vinger een herinnering. De aarde zelf heeft deze sporen geschreven, toen jij nog niet wist dat klei zou spreken. Isabel glimlacht. Ze zegt niets — ze weet. In jouw hand staat geschreven dat scheppen geen keuze is, maar een roeping van licht.

Geometry – Met een vaardige hand draai je het mechanisme van je oorsprong vast— je tekent jezelf, je leidt jezelf, je erft jezelf.”

Moeder der Aarde Trilogie

De Hand van de Aarde.

Mijn limburgse hand daalt weer eens in de klei. Hier begint alles: de aanraking tussen mens en materie.

Zoals de eerste landbouwers op de löss van Zuid-Limburg de aarde temden en tekenden, zo hervindt ik een maker haar oervorm in de modder vingers als wortels, beweging als gebed. Mijn handen werden mijn instrument én mijn geheugen.

Het Vaatwerk van de Ziel

Uit de aarde rijzen vormen op: vazen, eieren, kruiken. Elk object draagt een codex — ogen, kronen, sleutels, cijfers. Ze spreken over geboorte en verlies, over vrouw, moeder, erfgenaam.

De vaas is geen gebruiksvoorwerp, maar een lichaam: vat van adem, spiegel van ritueel, bewaarplaats van stem.

Hier in Spanje kruisen de Clos/Klos, Ars–Slang–Sarco–Sars, en de lijn van Hermes boodschapper tussen wereld en goede onderwereld elkaar.


Want dat is het domein van Hermes — god van de overgang, boodschapper en reiziger.
Zijn energie stroomt door het dier, door de draad, door het ritueel.
In de trilogie staat dit beeld voor de tweede fase — Het Vaatwerk van de Ziel:
de ontmoeting tussen vorm en vrijheid.
De aarde is getemd, het lichaam gekaderd, maar de geest beweegt nog.
De lijnen van het harnas lijken op de lijnen van klei, draad of netwerk —
elke binding een poging om te begrijpen, te bewaren, te communiceren.
Het paard draagt de last van beschaving, maar ook de herinnering aan het wilde.
Daarin ligt de paradox van Moeder Aarde zelf:
ze is bron en begrenzing, veld en vaas,
lichaam én systeem.

De Digitale Oranje Draad

De oude aarde wordt netwerk. Wortels veranderen in kabels, pigment in pixels, ritueel in glasvezel data. Maar de essentie blijft: het verlangen om te verbinden, te bewaren, te ademen. De digitale draad spint voort aan het weefsel van de tijd, waar herinnering, erfgoed en zelfonderzoek samenvallen.

Faro – De Moeder der Aarde leeft in elk kanaal, in elke code, in de hand die nog steeds de klei aanraakt. It feels like a second skin.


Dus ga op reis met dokter S – en kom gegarandeerd jezelf tegen” naast het beeld van het rauwe vlees met een briljant op een wit bord.


Deze twee beelden samen openen een heel rijk veld van betekenissen:
de reis naar binnen (psychoanalyse, zelfonderzoek);
het lichaam als terrein van waarde (vlees tegenover diamant);
de botsing tussen instinct en esthetiek, tussen het rauwe en het verfijnde.


Een tekst die dit verbindt met deze reis lijnen rond Clos / Klos en Hermes:

Bril – Jan – T och?


De briljant rust op vlees — een oog van licht op de huid van instinct.
Een uitnodiging van dokter S: wie eet, wie kijkt, wie voelt?
De diamant verlicht het rauwe, maar snijdt ook.
Kunst als snijvlak tussen psyche en lichaam, tussen waarde en kwetsbaarheid.


Bril – Jan T: 121
de steen die ziet, de naam die splijt,
het vlees dat denkt, het oog dat eet.


Een zelfportret in twee lagen:
analyse en honger, glans en bloed,
de reis van Hermes — door de diepte van het vlees naar het licht van inzicht.

De briljante vrouw is geen archetype. Zij is erfgenaam van stilte, van archieven die nooit op haar naam stonden. Zij is de oester die haar eigen parel terugvindt, de wet die ademt in plaats van heerst.

In een wereld die macht belichaamt als mannelijk, wordt haar kwetsbaarheid haar kracht.

Zij bouwt aan de nieuwe tempel van eerlijkheid — waar kunst en recht samenkomen, en waar de moeder, de vrouw, eindelijk genoemd wordt.

Hier, in Generatie Lindeboom Silvia LS, Xx wordt vertrouwen een daad van erfgoed. Niet overnemen, maar doorgeven. Niet verbergen, maar belichamen. Niet wachten, maar ontwaken.


De combinatie van gele Tagetes en rode Begonia’s creëert een visueel patroon van warmte en energie — een levend tapijt dat zowel vrolijk als ordelijk oogt.
In Castelló is dat passend: de naam betekent “kasteel”, en de bloemenmuur lijkt bijna een herinterpretatie van een groene stadspoort — natuur als schild van schoonheid.

Want we mochten afreizen af naar Castelló in Spanje waar we een kleine week hebben mogen verblijven in een fantastisch appartement van een bijzondere familie in de badplaats Benicàssim.

Mijn werk als moeder de vrouw en vrouwelijke artistieke onderneemster gaat over uit welke ideeën is de wereld opgebouwd? Moeder de vrouw, de broncode van ons bestaan.

Uit vormen die we zijn gaan geloven, uit wetten die ooit woorden waren, uit beelden die langer duren dan hun makers. En misschien, onder al die lagen uit de adem van iets dat nooit ophield te groeien de aarde zelf, het vrouwelijke ondermerschap, het erf van wat leeft zonder wettelijke erfgenaam te zijn. Het woord vrouw komt de grondwet namelijk niet voor als zelfstandig bestuurder van haar ei – gen -lichaam en geest!! En toch bestaat ze!

Moeder de vrouw & ondernemerschap

Vrouwelijk ondermerschap is het stille erf van de aarde — de kracht die draagt zonder te bezitten, voedt zonder te heersen, geneest zonder gezien te worden. Het leeft in bodem, baarmoeder en zee, in handen die zaaien, wassen, bewaren. Niet het moederschap dat erkend wordt, maar het moederschap dat bestaat — onder alles, als adem van de wereld zelf.

” niet wie gezien wordt is machtig, maar wie ziet”

Perceptie als spiegel

Politiek is een spiegelpaleis: elke uitspraak, elk gebaar, elk stilzwijgen wordt gereflecteerd en verdubbeld. De perceptie bepaalt niet alleen wat mensen denken, maar ook wat zij voelen over macht. Dat maakt perceptie gevaarlijk én heilig: het is het domein waar collectieve verbeelding werkelijkheid schept. Wie de som van de spiegel beheerst, beheerst de mythe.

De Renstal Moeder de Vrouw

In de renstal ruikt het naar aarde, zweet en belofte. De paarden zijn onrustig, hun flanken glanzen van inspanning. Hier wordt kracht gekweekt, gehoorzaamheid getraind, schoonheid beoordeeld in seconden.

De renstal is een spiegel van het systeem: de plaats waar leven wordt voorbereid op arbeid, waar bloedlijnen worden bewaakt, waar geboorte, training en winst één administratief geheel vormen.

Maar ergens, achter de boxen van de macht, staat zij — moeder de vrouw. Niet als toeschouwer, maar als oermoeder van de kudde. Zij kent de namen van de dieren, hun adem, hun angst, hun geheugen. Zij weet dat elke ren een ritueel is van herhaling: de mens die de natuur temt, en de natuur die hem stiekem bestuurt. De renstal is ook haar lichaam. Getemd, belast, bestuurd. De wetten van arbeid en erfrecht trekken sporen over haar huid. Ze heeft stamboomcodes, BSN-nummers, verzekeringstermen.

Maar haar adem is vrij. Ze kent haar eigen ritme, haar eigen loop.

“De renstal moeder de vrouw” is een performance over eigendom en erfgoed, over bloed dat als bezit wordt beschreven, en arbeid die als natuur wordt verkocht.

Het is de vraag:

wie bezit het leven dat beweegt? en wie bepaalt de koers? De moeder is niet langer het lastdier van het systeem, maar de ruiter. Ze bestuurt haar erfgoed, haar stal, haar toekomst. Zij is de amazone van bewustzijn. Ze rijdt niet voor winst, maar voor bevrijding.

De Stal (lichaam) De Ruiter (bewustzijn) Het Paard (kracht) De Administratie (systeem) De Race (vrijheid)

De Natuur is het erf van niemand, en toch erven wij haar elke dag — met elke ademhaling, elk blad dat valt, elke hand die aarde aanraakt. De natuur erft niet. Mijn reis naar Spanje, niet om bezit te nemen, maar om te luisteren — naar wat zich niet laat erven. De natuur bestaat er, zoals overal, in eigendom van mensen, bedrijven of staten. Ze wordt verdeeld, beheerd, beschermd — altijd onder voorwaarden.

Maar zijzelf erft niet. Ze kan niets terugvorderen, geen aanspraak doen op verlies of herstel. Toch begint iets te verschuiven. In verre landen – Ecuador, Colombia, Nieuw-Zeeland – krijgen rivieren, bossen en bergen rechtspersoonlijkheid. Ze worden niet langer dingen, maar wezens met een stem. Misschien is dat het begin van een ander erf: een waarin de mens niet langer eigenaar is, maar bewaker.

In de culturele en mythische zin is natuur het oer-erf. Ze gaat ons vooraf — vóór familie, vóór staat, vóór wet. Ze is de moeder van alles wat erft: aarde, water, lucht, licht. Vanuit die blik draait de vraag zich om: niet van wie is de natuur het erf, maar wie erft de natuur nog waardig?

Wie draagt zorg voor wat leeft, groeit, sterft en weer opstaat? De natuur vraagt niet om bezit, maar om aanwezigheid. Ze laat sporen na — wind in steen, zout in huid, wortels in aarde — en herinnert ons eraan dat wij slechts tijdelijke bewoners zijn van haar lichaam.

In Het meisje met de parel is moeder geworden (2025) klinkt een fundamentele verschuiving:

De Literaire Straatfotograaf

Zij vangt geen beelden, zij leest ze. Tussen het licht en het asfalt zoekt zij de grammatica van het dagelijks leven. Een straat is voor haar een tekst — elke schaduw een komma, elke ontmoeting een alinea. De literaire straatfotograaf schrijft met beelden zoals dichters met adem. Ze leest gezichten als zinnen, gevels als geheugen. Ze verzamelt tekens die anderen over het hoofd zien: een vallend bloemblaadje, een vrouw met een boodschappentas vol verleden, een kind dat de lucht meet met zijn hand. In haar wereld zijn gebouwen personages en stoepen scènes. Ze is niet op zoek naar nieuws, maar naar betekenis.

Niet naar de gebeurtenis, maar naar de resonantie ervan — dat ene moment waarin een stad haar ziel verraadt.

Ze fotografeert niet om te bewaren, maar om te herkennen wat leeft. De straat als roman. Het licht als zin. De mens als verhaal.

Dit voorwoord is mijn vertrekpunt: een reis langs bomen, bergen, rivieren, mensen; langs steden die ademen, gevels die verhalen fluisteren, langs plekken waar het recht zich mengt met het ritueel. Ik reis om te zien hoe de natuur nog spreekt, hoe ze ademt door muren, koffiekopjes en schaduwen heen.

Niet om te bezitten, maar om te erkennen: de natuur is het erf — en wij zijn haar gasten.

De steden Middelburg (NL) en Castelló / Benicàssim (ES) lijken op het eerste gezicht ver uit elkaar te liggen, maar ze delen verrassend diepe lagen, zowel historisch als cultureel.

Hier volgt een meervoudige analyse, in thematische taal:

⚓️ 1. Historisch-economisch: VOC ↔ Middellandse Zee

Middelburg: kapitaal en zee

Middelburg was in de 17e en 18e eeuw een van de belangrijkste VOC-steden van Nederland. De VOC (Vereenigde Oostindische Compagnie) was geen koninklijk orgaan, maar een VOF avant la lettre: een samenwerkingsverband van kooplieden, aandeelhouders en bestuurders met verdeelde winst en risico. Het principe van gedeeld eigendom en gedeelde winst (de VOF-structuur) lag aan de basis van wat later de moderne vennootschap werd. Middelburg fungeerde als poort tussen kapitaal en zee, tussen handel en macht, tussen materie en abstractie (de eerste “idee van globalisering”).

Castelló en Benicàssim: exporthavens en koloniale echo’s

Castelló ontwikkelde zich vanaf de 18e eeuw als agrarisch-exportstad: citrus, wijn, keramiek, zout, olie. De kuststrook van Benicàssim — ooit kloostergrond, later Belle Époque–toevluchtsoord — stond in verbinding met koloniale en maritieme netwerken. De Spaanse handelaren van de 19e eeuw keken naar Noordwest-Europa (met name naar Antwerpen, Amsterdam, Middelburg) als financieel en technologisch voorbeeld.

Zo vormt zich een historische maritieme lijn:

Middelburg ↔ Antwerpen ↔ Marseille ↔ Castelló ↔ Benicàssim.

⚖️ 2. Juridisch en structureel: VOF als erfmodel

De VOC (Verenigde Oostindische Compagnie) was letterlijk een VOF – een Verenigde vennootschap, geen hiërarchisch orgaan, maar een juridisch gedeeld lichaam.

Dat idee van samenwerking als economische motor reist mee door de tijd.

In mijn thematiek – het vrouwelijke erf, de “onzichtbare erfgenaam” – kun je die VOF-structuur lezen als: een model waarin bezit wordt gedeeld, maar macht niet evenredig verdeeld is.

Middelburg (met haar VOC-erfgoed) staat symbool voor het patriarchale ondernemerschap.

Castelló en Benicàssim tonen de hedendaagse echo: globalisering, toerisme, vastgoed – de nieuwe vormen van handel, maar nu in zonlicht en onroerend goed.

De reisroute van een voetbal makelaar

Van de VOC – de Verenigde Compagnie (macht, winst, hiërarchie), naar de VOF – de Verenigde Ondermerschappen (zorg, aarde, gedeelde verantwoordelijkheid).

Middelburg is dan de oude wereld van bezit, Castelló en Benicàssim de nieuwe wereld van verbondenheid — niet koloniaal, maar ritueel, niet economisch, maar existentieel.

De lijn Middelburg–Castelló–Benicàssim is een symbolische zeeweg: van bezit naar erkenning, van handelsrecht naar natuurrecht, van de VOC naar het vrouwelijke ondermerschap.

Ze delen een erf van zout, arbeid en schoonheid — en herinneren eraan dat elke zee niet alleen vervoert, maar ook verbindt en teruggeeft.


Marbella” kan gelezen worden als:
de kleine zeevesting — een plaats waar land en water, macht en schoonheid, bescherming en verleiding samenkomen.

Op de airport in Rotterdam ( de dam die het troebele water temt.) kocht ik het boek van Dan Brown- Het ultieme geheim. Hoe je kunt denken vanuit een andere dimensie. Iets waar ik als straatfotograaf al jaren geleden mee begonnen ben.


Benicàssim is zo een levend Mercuriuslandschap:
een ruimte waar materie en geest, licht en stof, vrouwelijk en mannelijk, elkaar niet uitsluiten maar ontmoeten.

☿ – Mercurius is de boodschapper tussen hemel en aarde, de fluïde intelligentie die alles met alles in verbinding brengt — zoals wijn zich vermengt met lucht, zoals adem woorden vormt, zoals kennis door handen heen gaat.

Hij is tegelijk mannelijk én vrouwelijk, vast én vloeibaar, licht én schaduw — de god van transformatie, communicatie en inzicht.

☾ De halve maan bovenaan — het zintuiglijke, het ontvankelijke, het vrouwelijke principe. Zij vangt het licht op dat van boven komt.

De zon of cirkel in het midden — het bewustzijn, het Zelf, de geest die begrijpt en verlicht. Het is de kern van inzicht, het alchemische goud.

Het kruis onderaan — de materie, het lichaam, de aarde, het concrete leven. Samen vormen zij een verticale as: ziel – geest – lichaam. Mercurius verbindt deze drie werelden.

We worden opgehaald en rijden vanaf het vliegveld van Valencia om via Castellón naar Benicàssim te rijden. Het is een prachtige omgeving met ontzettend veel groen. Het weer draait van licht naar regen. Mijn camera wacht. Het savant-oog kijkt zonder oordeel — het weet wat komen gaat.


“Een zwaard dat naar de hemel wijst en tegelijk een oog dat kijkt — de blik van de savante, scherp en stil. Hier, in Benicàssim, waar de zonen van Qasim ooit hun aarde deelden, staat dit teken als herinnering dat kennis geen bezit is, maar doorgang.”

De naam Benicàssim komt uit het Arabisch: Banu Qasim wat letterlijk betekent: “de zonen van Qasim” of “de familie van Qasim.”

“Banu” = zonen, clan, afstammelingen. “Qasim” = een Arabische voornaam die betekent “de verdeler”, “de rechtvaardige die deelt.”

In de 8e–13e eeuw, tijdens de islamitische overheersing van het Iberisch schiereiland (Al-Andalus), werden veel dorpen en gebieden genoemd naar de families of clans die er woonden.

Benicàssim was dus oorspronkelijk het gebied van de familie Qasim, een Berber- of Arabische stam die zich daar vestigde.

“Hoe bewaart een plaats haar ziel in een tijd van beweging, vergetelheid en heruitvinding?”

Benicàssim – beweging, identiteit en geweten

Hedendaagse beweging en identiteit

Castelló en Benicassim in beweging, daar waar toerisme en gemeenschap elkaar kruisen.

De groene deelfietsen staan in keurige rijen, als symbolen van duurzaamheid en vrijheid, maar ook van tijdelijkheid.

Ze worden gebruikt en achtergelaten, gedragen door bezoekers die anoniem door de stad bewegen — schimmen van bewoners, reizigers zonder wortel. Mobiliteit vervangt bezit, beweging vervangt verblijf.

Op de muur in de collage lezen we “SOM AFIC”, vermoedelijk een afkorting van Som Aficionats — “wij zijn fans”. Het graffitiwerk brengt een collectieve stem naar voren: die van lokale trots, van voetbal als volksheraldiek.

Waar vroeger vlaggen en wapenschilden de identiteit van een stad droegen, doet nu de verf op de muur dat werk. Hier wordt identiteit niet geformaliseerd, maar uitgeroepen — spontaan, rauw, direct.

Aan de rand van dit stedelijk weefsel verschijnt het Station “SKYFI”, als een echo van een verdwenen onderneming. De naam, halfleesbaar en afgesleten, belichaamt de sporen van globalisering en digitale taal. Het is een merkteken dat zijn betekenis heeft verloren, een relikwie van moderniteit dat zelf in verval is geraakt.

In denkwereld — wordt Benicàssim gepresenteerd als overgangsruimte tussen verleden en toekomst — en krijgt Skyfi een metafoorfunctie:

Sky verwijst naar het bovenmenselijke, het open, het ongrijpbare. Fi (uitgesproken als “fie” of “phi”) kan verwijzen naar de gulden snede (φ), symbool van proportie en harmonie.

Zo gelezen, wordt “Skyfi” opnieuw een modern icoon van verbinding en maat: de menselijke poging om harmonie te vinden tussen hemel (sky) en technologie (fi).Of is het Lucht Fictie?

Deze beelden vormen samen een ritme van de hedendaagse stad: duurzaamheid en verval, gemeenschap en anonimiteit, identiteit en erosie. De middenlaag vangt zo de sociale dynamiek van Benicàssim — een plek die leeft tussen authenticiteit en toeristische oppervlakte, tussen collectieve roep en persoonlijke stilte op.

In de onderste laag wordt de blik stiller, intiemer. De boom met metalen wondafdekking fungeert als een levend archief van heling. Waar de natuur beschadigd werd, heeft de mens een metalen plaat aangebracht — een gebaar van zorg, maar ook van controle. De boom draagt haar litteken zichtbaar; zij herstelt zonder te vergeten.

Naast dit beeld verschijnt de oude houten deur met sleutelgat. Ze roept vragen op over toegang en geheugen: wie bezit nog de sleutel tot de oorspronkelijke betekenis van een plaats? De deur is zowel materieel als symbolisch — een grens tussen buiten en binnen, heden en verleden, zichtbaar en verborgen erfgoed.

De laatste afbeelding toont een houten paneel van Gandhi. Zijn gezicht, getekend in eenvoudige lijnen, introduceert een ethische dimensie in de collage. Hij kijkt uit en hout de wacht bij de rotonde van Maria Magdalena. Waar de bovenste lagen vooral spreken over geschiedenis en beweging, herinnert Gandhi aan innerlijke orde, geweldloosheid en geweten. Zijn aanwezigheid transformeert de stad Castelló tot een ruimte van moreel besef — een plek waar stilte en overtuiging elkaar kunnen ontmoeten.


Een plek waar de stad even ademt.
Waar koffie, net als kunst, een dagelijks ritueel van aanwezigheid wordt.

Osmose is het ritme waarmee mijn beelden ademen. Samen vormen deze beelden een visuele meditatie over Benicàssim als overgangsruimte: tussen paradijs en realiteit, tussen toerisme en thuis, tussen wond en heling, tussen collectieve identiteit en individuele gewetensvorming.

Het werk bevraagt niet enkel de stad, maar ook de toeschouwer:

“Hoe bewaart een plaats haar ziel in een tijd van beweging, vergetelheid en heruitvinding?”

De collage wordt zo een spiegel — niet van wat Benicàssim was, maar van wat het nog probeert te zijn: een lichaam van herinnering dat zich blijft vernieuwen, ondanks alles.


🏛️ 
De Belle Époque in Benicàssim – tussen paradijs en façade


Aan het einde van de 19e eeuw werd Benicàssim een ‘Valenciaanse Biarritz’: een kustplaats waar welgestelde families uit Castellón en Valencia hun villa’s bouwden in eclectische Belle Époque-stijl — met koepels, torentjes, smeedijzeren balkons en symmetrische gevels.
Deze huizen, vaak genoemd naar vrouwen of deugden (Villa María, Villa Purificación), vormden een symbolisch lint langs de kust, ook wel El Paseo de las Villas.


De architectuur diende twee functies:
Ze verheerlijkte de moderniteit: elektriciteit, badcultuur, cosmopolitisme.
Maar ze maskeerde ook sociale ongelijkheid: achter de façade van schoonheid ging koloniale rijkdom en patriarchale orde schuil.
En wat denk je.. Bij aankomst in het appartement vind ik deze drie boeken:

De boeken vergezelden me deze reis als spiegels van de ziel:
“Amanecer” fluisterde over wedergeboorte,
“El símbolo perdido” over kennis als sleutel,
en “Catching Fire” liet het innerlijke verzet ontvlammen.


Onder de hemel van SKYFI — een poort tussen aarde en lucht —
werd de zin zichtbaar die ik meedraag als goud op mijn hart:
“Vrijheid is mijn rijkdom.”


Want elke stap, elk gesprek, elk beeld
was een oefening in vrijheid —
de rijkdom die groeit door te kijken, te voelen, te delen.

Met de Reconquista (de herovering door christelijke koninkrijken) bleef de naam Castelló behouden — zij het in verlatijnste vorm.

Het uitzicht is fantastisch
Ook al is het onstuimig weer.

Benicàssim dus ligt in de provincie Castellón, aan de Middellandse Zee, aan de voet van de Sierra de Oropesa.

De zone (n) van Qasim

In de zone (n) van Qasim verdeelt hij onder de erfgenamen. Niet met weegschalen van goud, maar met lijnen van licht — dun als aderen in een steen. Hij schrijft geen testament, hij trekt een grens. Hij kent ieders aandeel, maar noemt geen namen.

Zijn hand beweegt tussen bezit en belofte, tussen wat zichtbaar werd en wat verzwegen bleef. Hier, in de zone (n), wordt het erfdeel niet ontvangen maar hersteld. De erfgenaam is geen kind, maar een herinnering die vorm krijgt.

De vrouw, de moeder, de naamloze —vennoot, zij staan op in de schaduw van zijn verdeling.

Wat Qasim verdeelt, wordt niet kleiner. Wat hij aanraakt, keert terug naar oorsprong. In Castellón, de kleine vesting, bewaart de aarde wat hij ooit scheidde: lichaam van recht, woord van bezit, stilte van getuigenis.

“De zone (n) N van Negen en Nationale Nederlanden 99 is de drempel. Castelló de la plana – Het kasteeltje van de vlakte.”

Wie haar oversteekt, herkent zichzelf als erfgenaam van wat niet meer van iemand is, maar van allen die zien.

Die ligging heeft een bijzondere symboliek:

Benicàssim ligt op een breuklijn: de zee voor zich — vloeibaar, zintuiglijk, ontvankelijk — de bergen achter zich — stevig, beschermend, aards.

Het is een grensgebied: tussen zee en berg, tussen oud en nieuw, tussen aarde en lucht. Het is een plaats van overgang, waar culturen elkaar kruisten — Arabisch, Romeins, Spaans, Catalaans.

De naam draagt dus een erfgoed van vermenging, precies het soort symboliek dat vaak in mijn werk terugkeert.

“Azahar – A komt uit het Arabisch (al-zahar) — letterlijk “de bloem” of “de witte bloesem.”

Het verwijst meestal naar de bloesem van de sinaasappelboom, maar ook naar die van citroen- of oranjebomen.

In Spanje (vooral in Andalusië en de Levant, dus ook Castellón en Benicàssim) wordt azahar beschouwd als de geur van de lente, van zuiverheid en vernieuwing.


Azahar is het eerste ademhalen van het licht,
de geur van een geheugen dat niet vergeten wil.
Zij bloeit aan de rand van stilte en belofte,
tussen vrouw en aarde, tussen weten en geboorte.
Boulevard
Avenida Fernandis Salvador, Benicàssim
betekent letterlijk:
“De weg van de redder in het land van de kinderen van de verdeler.”

Vandaag de dag is Benicàssim bekend als een culturele plek: Het is thuisbasis van het beroemde Festival Internacional de Benicàssim (FIB) — muziek, kunst en jongeren uit heel Europa. Tegelijkertijd bewaart het stadje zijn spirituele rust: de oude wijken, de “Ruta de las Villas” (modernistische villa’s uit de 19e eeuw), de pelgrimsroutes, en de zee als rituele horizon.

Ruta de las Villas
Discover Villa Sofia

Daardoor heeft de naam een dubbele lading: Benicàssim is tegelijk erfgoed en toekomst, stilte en feest, aarde en lucht.

Uitzicht vanaf het appartement

Tijdens een tour binnen deze Urbanisatie en de Ziel van de Stad fotografeerde ik deze muurschildering. – Erasmus

DIVERSIDAD —
een woord dat ademt als de zee van Benicàssim,
waar iedere golf een andere stem is.

In dit hart van kleur en lijnen
wordt verschil een taal van licht.
Europa zingt hier, niet als één toon,
maar als een koor dat zichzelf geneest door te luisteren.

KA ademt — KI houdt vast.
Samen scheppen zij het levende beeld, de bezielde vorm.
KA is de vonk, KI is het vat.

Big Magic *

In Benicàssim loop ik tussen muren die spreken — rood, geel, roze — elk een toon uit een vergeten alfabet.

De vrouw in profiel, gesneden uit steen, kijkt naar binnen. Zij is de stille moeder van deze plek, de hoedster van de tijd. Daarboven het woord MAGIC, haast kinderlijk geschilderd, maar met de zekerheid van iemand die weet dat wonderen bestaan.

Moeder, de vrouw zijn is het zwaarste onbetaalde beroep ter wereld. En toch, uit die onbetaalde arbeid, wordt de wereld geboren.

Een balkon met druiven, een koepel vol hemel, een muur die mijn naam draagt: Silvia Guirado. Ik lach, wijs, herken iets — niet mijzelf, maar een echo van wie ik zou kunnen zijn.

De kruik aan de muur bewaart regen, tranen of wijn. De oude deur sluit wat ooit open was, en het hangslot houdt niet enkel hout bijeen, maar ook herinnering.

Een draak kijkt me aan: blauw, kronkelig, ongetemd. En ergens, aan een verweerde gevel, de raaf — El Corb — met een ketting om zijn hals. Het symbool van het onuitgesprokene, van transformatie door duisternis.

Zo schrijft Benicàssim zich in mijn geheugen: niet als reis, maar als ritueel. Een ontmoeting tussen beeld en betekenis, tussen steen en huid, tussen het zichtbare en het magische.

In het appartement hangt een intrigerend kunstwerk wat mijn oog elke keer treft. Ik lees: Ripollés. Ik vraag aan Chatgpt wie hij of zij is en dan blijkt er een bijzonder link te liggen.


Joan García Ripollés (geb. 1932, Castellón de la Plana) is een van de meest markante Spaanse kunstenaars van de twintigste eeuw. Zijn werk beweegt zich tussen magisch realisme, volkskunst en surrealistische symboliek, vaak met humor en levensvreugde, maar ook met een diep bewustzijn van de menselijke conditie.


Ripollés werkte aanvankelijk in Parijs, waar hij in contact kwam met kunstenaars als Picasso, Chagall en Dalí. Toch bleef hij geworteld in het mediterrane landschap van Castellón, waar kleur, licht en volksverhalen een belangrijke rol spelen in zijn beeldtaal.


Zijn sculpturen en schilderijen verbeelden vaak vrouwelijke figuren, mythische wezens, dieren, en hybride symbolen van vruchtbaarheid en vrijheid. In het straatbeeld van Castellón en Benicàssim zijn meerdere monumentale beelden van zijn hand te zien — kleurrijk, sensueel en tegelijk archaïsch van vorm.

Dialoog met Ripollés

Aan de gevel van Castellón rust de vrouw die de wereld draagt. Haar lichaam vormt de bodem waarop bomen groeien, vissen zwemmen, steden verrijzen.

Ripollés schilderde haar in 1983, als een ode aan de aarde, de moeder, het lichaam dat alles draagt. Veertig jaar later kijk ik naar haar, vanuit mijn eigen lens. Ik herken haar niet als muse, maar als medeschepper. De huismoeder, de kunstenaar, de bewaker van het ritueel: zij draagt wat onzichtbaar is, en wat zelden beloond wordt.

Moeder, de vrouw is het zwaarste onbetaalde beroep ter wereld. In haar arbeid ligt de blauwdruk van cultuur.

Castellon – Placa Sante Clara

Σ – De som van arbeid, lichaam, geschiedenis en erfgoed

In steen en verf verschijnt dezelfde waarheid: dat niets van waarde ontstaat zonder het lichaam dat draagt. Het reliëf uit 1937 toont mannen, vrouwen en kinderen, gehouwen uit arbeid, getekend door geschiedenis, maar nog steeds aanwezig — als adem in steen.

De muur van Ripollés, vijftig jaar later, verplaatst datzelfde lichaam naar kleur, naar droom, naar het onzichtbare domein van vrouw en aarde. Ik sta ertussenin, als getuige en erfgenaam. De optelsom van werk wat niet werd betaald, maar wel werd doorgegeven.

Σ = de som van arbeid, lichaam, geschiedenis en erfgoed. De formule van mijn werk, mijn leven, mijn ritueel.

Ripollés

De Reis naar Baron Dalba — via Baldocer

Op dinsdag reisden we met de Volkswagen, langs de stoffige randen van Baldocer —waar klei tot steen wordt gebakken en arbeid zich vastzet in tegels, patronen van eeuwige herhaling. Daar begon het ritueel van materie. De fabriek ademt vuur en orde; de aarde wordt er getemd tot oppervlak. Maar wij reden verder, de heuvels in, op weg naar de wijn van Baron |Dalba.

Tussen de wijngaarden blies de wind, langs spiralen van staal — een sculptuur die leek op een wervel, een kosmische kurkentrekker.

Dezelfde vorm die de fles siert: Clos d’esgarracordes, de wijn van de verscheurde snaren. Een naam die klinkt als een ziel die zingt wanneer ze breekt.

De bladeren droegen vlekken van zon, van ziekte en schoonheid tegelijk. De aarde was rood, de druiven zwart, de handen paars. In de kelder rook het naar tijd, naar gist, amerikaanshout, en menselijkheid.

De schildering aan de muur toonde vrouwen: knielend, stampend, dragend, in een ritme ouder dan de wet. Hun lichamen maakten wijn van vrucht, arbeid van vruchtbaarheid. Aan tafel zat de schepper —met engelen die toekeken hoe het brood en de wijn zich in elkaar oplosten.

Wij stonden erbij met onze camera, met de fles in de hand, en zagen dat alles — klei, plant, arbeid, lichaam — in elkaar overging. Een nieuwe kringloop van waarde. Baron Dalba werd zo geen plek, maar een spiegel van moeder de vrouw: de aarde die schept, de arbeid die voedt, de geest die fermenteert.

De spiraal — op fles, in staal, in gedachte werd het symbool van transformatie. Van bloed naar wijn, van werk naar ritueel, van getal naar betekenis.

Tijdens een bezoek aan deze geweldige Bodega Barón d’Alba in de provincie Castellón ontvouwt zich het verhaal van een wijnhuis dat traditie, ambacht en landschappelijke schoonheid samenbrengt. Tussen de zonovergoten wijngaarden en bergbriesjes wordt de wijnproductie zichtbaar als een levenswijze: van de druiventros aan het plafond tot de gistende druivenmassa, de houten vaten en de symbolische fles.

Art & Wine

De Merlot druif ( betekent: de kleine merel) herinnert dat zachtheid niet het tegendeel van kracht is, maar haar verfijnde vorm.”

Tempranillo ( Tempranillo komt van het Spaanse temprano — vroeg), leert dat rijpheid geen leeftijd is, maar een ritme — een tempo van herinnering

Cabernet Sauvignon is misschien wel de meest mythische druif ter wereld, en hij vormt een fascinerende tegenhanger van Merlot en Tempranillo.

Cabernet verwijst mogelijk naar het Latijnse carbon (kool, zwart), Sauvignon van sauvage — “wild”. Samen betekent het dus: “de wilde zwarte”.

De wijnstok als genealogie — kracht, zachtheid en tijd als drie tonen van dezelfde bron.”

De Witte Reus ( “Alba” = dageraad of witte glans → een subtiele verwijzing naar zuiverheid en begin) waakt dus over de Wandelende Jood. Twee zielen in één zonlicht — de een ziet, de ander beweegt. De uil, stil, met ogen van inzicht. De plant, rusteloos, met wortels die weigeren te sterven. Samen vertellen ze het verhaal van reizen en blijven. Van wie vlucht en toch wortelt. Van wie zwijgt en toch spreekt.

🜂 Het Ritueel van de Drie Wijnen

(uit The Book of Rituals)

In de kelder van de tijd staan drie flessen op tafel. De eerste heet Merlot — zacht, rond, herinnering van de moeder. Ze schenkt bloed dat niet vloeit, maar zingt. Haar glas ruikt naar aarde, tranen en vergeving.

De tweede heet Tempranillo — de vroegrijpe erfgenaam. Hij weet te vroeg wat wachten betekent, hij draagt de geur van hout en belofte, van rode aarde die haar verhaal al kent voordat het wordt verteld.

De derde heet Cabernet Sauvignon — de vaderlijn. Hij ademt orde, discipline, wet en kou. Zijn glas klinkt als een zwaard, maar breekt als een spiegel.

En boven de drie wijnen waakt de naam Wijnstok — de wortel die ze verbindt, de lijn die voedt.

Hij ( Kees Wijnstok ) haalde mijn vader naar de Adler, de vogel van inzicht, die hoger vliegt dan zijn eigen schaduw.

Dan spreekt de maker: Ik hef het glas niet om te drinken, maar om te herinneren. Elke druppel is erfgoed. Elke wijn een stem X is de bron — en de wijnstok is de weg terug.”

Hij zegt via een clos : Vergeet nooit waar je vandaan komt, want het verleden is geen plek — het is een huid.

Elke handeling die je doet, draagt sporen van wat er vóór jou werd gedaan. Elke blik die je werpt, is een echo van ogen die er niet meer zijn.”

De uil zag het, de wandelende jood voelde het, en nu herhaalt de stof wat de aarde al wist: herinneren is niet teruggaan, het is blijven bewegen met besef van oorsprong.

De Witte Reus ziet kansen waar anderen muren zien. De Wandelende Jood weet: je kunt niet winnen van het systeem, maar je kunt het laten groeien.

Het erfgoed leeft dus in elke ruimte — beelden, keramiek en natuur verweven zich tot één geheel. Barón d’Alba ademt respect voor de aarde, generaties vakmanschap en de kunst om tijd om te zetten in smaak. Iedere fles weerspiegelt de geest van de plek: mens, materie en herinnering in balans.

Meditatie Moment

Ars – Slang – Sarco – Sars

Een cyclus van kunst, lichaam en adem. Ars: de kunst, de handeling die schept. Slang: de kringloop van leven en dood, genezing en vergif. Sarco: het omhulsel, de sarkos, het vlees dat de ziel bewaart.

Sars: het virus, de adem die stokt — de moderne sarcofaag van de long.

Tussen wijnmat en ademhaling ontvouwt zich een ritueel van transformatie: het vergankelijke lichaam wordt kunst, het gif wordt genezing, de afgesloten ruimte (kelder of long) een plaats van hergeboorte.

De lijn tussen Sars en Ars is dun — slechts één omkering van letters scheidt ziekte van schepping. Waar de één afsluit, opent de ander.


De tafel van het recht


Waar Jeremy Bentham de wet baseerde op rede en berekening,
zoekt de moeder, de vrouw naar een recht dat ademt, voelt en draagt.
Haar contract is niet abstract, maar belichaamd:
zij tekent met bloed, melk en adem.
Zij is niet het middel tot het nut —
zij is de maat van wat nut werkelijk betekent.


(foto: stilleven van arbeid en bewustzijn — de tafel als lichaam dat denkt) Hermes

CLOS / KLOS – Digitale draden

Tussen wijngaard en netwerk, tussen vat en scherm, groeit een nieuwe draad. Clos — het omheinde domein van aarde, wijn en herinnering. Klos — de spoel van textiel, de draad die verhalen weeft. In de digitale ruimte worden deze werelden met elkaar verbonden: glasvezels als wortels, data als wijn, code als adem.

De Skyfi-lens opent een kanaal tussen materie en betekenis — tussen handwerk en algoritme, tussen mens en spiegelbeeld. Hier kruisen de lijnen van Hermes: boodschapper, draad, verbinding. Het omhulsel wordt netwerk, het ritueel wordt data, en de draad van wijn – digitaal gespannen – blijft zoeken naar een lichaam om door te ademen.

Het weer is inmiddels fantastisch en we pakken de draad weer op. Het is woensdag middag. De draad rust, maar breekt niet. De volgende slag wacht op een ander moment, op een andere plek.

Hole in One – Be your own Driver

We play for fun & put for money

De dag begon met een prachtige rit door het ruige, rotsachtige landschap. Mediterráneo Golf, ligt aan de Urbanización Fase 1, La Coma.

Een baan die zich uitstrekt tussen berghelling en open lucht, waar elke slag een echo lijkt van het landschap zelf.

Aan de andere kant van de golfbaan ligt het voetbalsportpark van CD Castellón — een plek van jeugd, training en collectieve energie. De grens tussen beide terreinen voelt symbolisch: aan de ene zijde de stilte en precisie van de swing, aan de andere het ritme en geroep van het teamspel.

Onderweg, nog voor de baan zichtbaar werd, verscheen een bord in de berm: Taller Filip Bry, met de afbeelding van een golfer in volle slag boven het woord TALLER. Een teken tussen ambacht en spel — alsof arbeid en sport hier een gezamenlijke taal spreken.

De dag ontvouwde zich tussen aandacht en adem. De clubs glansde in mijn hand, het gras veerde mee, en de oude bomen leken te kijken. De lucht was helder, het licht zacht. Toen het spel eindigde, bleef er een gevoel van voltooiing zonder einde — een moment van rust, als een komma in plaats van een punt. Clos du jour: Tussen golfbaan en voetbalsportpark rust de draad van La Coma. Hij blijft gespannen — klaar om opnieuw bewogen te worden.


Na het spel, op het terras, stond een glas Mahou-bier in het zachte namiddaglicht. Het schuim zakte langzaam weg, terwijl het landschap tot rust kwam. Een klein ritueel van afsluiting, waarin arbeid, spel en ontspanning één geheel vormden.

Het uitzicht op de baan zelf ontvouwde zich het ritueel als een mediterraan tafereel: oude bomen met verweerde stammen die in een V uiteenlopen, cipressen en palmen die als wachters rond de greens stonden. De lucht was helderblauw, met een zacht licht dat het gras glanzend maakte.

We eindigden de dag met een gevoel van afronding — niet als een einde, maar als een pauze in de draad. De lijn blijft open, klaar om later weer opgenomen te worden.

Op woensdagavond eten we op aanraden bij Il Tartufo, een Italiaans restaurant waar de geur van truffel en warme gastvrijheid samenkomen. Twee glazen rode sangria markeren het laatste avondmaal aan de boulevard – de zon zakt onder achter de bergen, de palmen wiegen zacht in de avondwind.

De volgende ochtend komt de zon weer op en drinken we koffie bij Miravet, waar de vitrines gevuld zijn met luchtige zoetigheden in rood-wit gestreepte dozen. Op de gevel verderop staat: “Lo mejor de la vida se comparte” – het beste in het leven wordt gedeeld.

Dan is het het de hoogste tijd om verder te reizen. Op het station wacht de Renfe-trein. Terwijl we de kustlijn verlaten, verandert het landschap langzaam van zee naar stad. Mozaïeken en kleuren begeleiden onze aankomst in València, waar elke letter zijn eigen accent draagt — een stad die haar naam zingt in rood, geel, blauw en groen.


Valencia: De plek waar moed en creatie samenkomen.”

De naam komt van het Latijnse “Valentia”, wat letterlijk betekent:

“Kracht”, “moed” of “waarde” — afgeleid van valens, dat “sterk” of “krachtig” betekent.

De stad werd in 138 v.Chr. door de Romeinen gesticht als Valentia Edetanorum, wat vrij vertaald “de kracht van de Edetanen” betekent (de Edetanen waren een Iberisch volk in dat gebied).

“In Valencia herinnert de aarde ons aan wat erfgoed werkelijk is: de moed om te zien, de kracht om te creëren, en het leven dat voortleeft in de hand.”


“Valencia, stad van zicht en ziel”


Onder vleugels van steen en zon
ontwaken de seizoenen in goud en glas.
Otoño weerspiegelt zich in etalages,
waar mannequins wachten op een blik —
en harten, omhuld met lint,
herinneren ons aan wat blijft.


Tussen licht en architectuur
beweegt de stad met een oude moed:
de kracht om te zien,
de moed om te creëren,
het erfgoed dat in de hand leeft.

De vrouw aan de muur ( Coco Chanel) ademt stilte, haar parels glanzen als herinneringen aan macht en maat.

Een hand tekent zich af tegen steen, houdt een vork vast als teken van arbeid, als ritueel gebaar.

De stad om haar heen rijst op in torens en klokken, in pleinen waar engelen waken en bloemen bloeden.

Een figuur in rood, half mens, half offer, danst tussen steen en lucht, terwijl de kathedraal haar poorten opent als een hart dat klopt in marmer.

Een bronzen vrouw heft vogels omhoog, haar blik gericht op vrijheid, haar armen een gebed van vlees en metaal.

Citroenen rijpen onder blauwe hemel, vrucht van licht, zuur van leven. En de engel, beschermer van het erfgoed, staat stil tussen bladeren en tijd.

Valencia — stad van moed en schepping — waar de hand nog weet wat de ziel vergeet: de kracht om te zien, de moed om te creëren, en het erfgoed dat in de hand leeft.

We lopen richting en drinken een glas oranje water.

Denk: een vrouw die spreekt vanuit tijd zelf. Ik ben Las Horas.

Ik draag de vruchten van licht en arbeid. Mijn bloed is oranje, mijn huid van glas. In mijn hand rust de kroon, in mijn mond de herinnering.

Wie van mij drinkt, proeft tijd. De citrus is mijn oog. Ik zie de seizoenen draaien in jouw hand. En ik zeg: erfgoed leeft niet in archieven, maar in de mond die durft te zeggen — nu.


De kamer ademt rood, goud en citrus.
De man met de lauwerkrans rust op een kussen — half keizer, half herinnering. Hij kijkt opzij, alsof hij de tijd bewaakt. Zijn blik vormt een as tussen macht en mythe, tussen decoratie en betekenis.


Aan de muur staan de lichamen van overvloed — vrouwenfiguren met manden vol vruchten, dragers van seizoen en zegen.
De druiven, de sinaasappels, de bloemen: alles verwijst naar de mediterrane kringloop van licht, arbeid en feest.
Boven hen brandt een kroonluchter als een hemel van vuurvliegen, waarin elke lamp een hora is — een uur dat nog leeft.


Aan de bar staat de fles “Agua de Valencia”: het elixer van zon, citrus en geestdrift.
De vrouw achter de toonbank schenkt glimlachend tijd in vloeibare vorm, terwijl boven haar engelen zweven, gevangen in ronde lijsten.
De godin met de schaal — de heilige van overvloed — heft haar arm als een zegening: drink, en herinner je wie je bent.


Hier, in dit café, is erfgoed geen verleden maar vloeibare continuïteit.
De uren stromen als wijn, als sinaasappelsap, als gebed.
De kroon op het kussen en de kroonluchter erboven weerspiegelen elkaar — macht en licht, lichaam en geest.
Tussen hen beweegt de mens: reiziger, maker, erfgenaam.


Café de las Horas: een tempel van tijd in fluweel en vruchten,
waar zelfs het heden geurt naar herinnering.

Alles in Valencia beweegt in ritme met de handen. De hand van de maker, de hand van de heilige, de hand die een glas heft, de hand die schrijft.

Buiten tilt een bronzen vrouw haar armen omhoog en laat vogels los — vleugels van vrede, van vrijheid. Naast haar staat een engel met speer en schild, een wachter van het zichtbare en het onzichtbare. Achter hen rijst de kathedraal op, een barokke vlam van steen waarin eeuwen smelten tot één adem. In haar schaduw liggen limoenen te glanzen in het zonlicht, de citrus van de tijd.

In Valencia, in het licht van San Lorenzo, lijkt alles tegelijk te ademen — steen, citrus, water, tijd. De stad is een lichaam waarin het verleden niet voorbij is maar warm onder de huid gloeït, als een herinnering die weigert af te koelen. Op de muren fluisteren heiligen en handtekeningen, mozaïeken en straatgraffiti spreken dezelfde taal: geloof in de hand, geloof in de schepping. Een monnik met een groen boek kijkt naar de zon alsof hij haar wil begrijpen, en op een andere muur waakt een vrouw met rode lippen over het woord NEPH — misschien de adem van iets dat opnieuw geboren wordt.

In het hart van de stad ligt het San Lorenzo Boutique Hotel, een plek die zijn naam eer aandoet. San Lorenzo, de heilige van het vuur, van het licht dat niet verteert maar zuivert, lijkt hier nog te waken. Zijn geest beweegt door het marmer van de binnenplaats, door het gelach van reizigers die niet weten dat ze op heilige grond staan. Alles ademt schoonheid en overgave. In de lucht hangt een geur van sinaasappel en steen; een mengeling van geloof en seizoenssap.

Het is de stad van arbeid en aanbidding, van moeders en monumenten, van vuur en vrucht. Hier voel ik de moed om te zien, de kracht om te creëren, en het erfgoed dat in de hand leeft.

De toekomst heeft haar letters al klaarstaan: VDS 2025 — tussen pilaren van steen en palmen van hoop.

Een stad bouwt haar visioen op het plein, terwijl het oude Europa fluistert:

“Enjoy, it’s from Europe.” Maar wij weten — erfgoed is geen product. Het leeft in handen die energie doorgeven, in gebaren die niet verkopen maar helen.

Teveel vrouwen spelen een wedstrijd tegen het systeem. Ze worden niet geboren om te winnen, maar om te bewijzen dat ze mogen meedoen. Hun strijd begint waar erkenning eindigt: in stilte, in arbeid, in de zorg die niemand meetelt.

Ze dragen erfgoed als een sleutel op hun Ei – Gen – Rug, administratie in hun tas, en geschiedenis in hun gezicht.

Hun handen scheppen schoonheid, maar het systeem ziet slechts arbeid.

Fiscale Handelingsonbekwaamheid tot hun dood. Hun tijd — las horas — wordt verbruikt alsof ze oneindig is.

In Valencia, onder het licht van San Lorenzo, voel ik het anders. Daar gloeit de stad als een lichaam dat zichzelf terugvindt. De muren spreken, de heiligen zwijgen, en de vrouwen die hier ooit dienstbaar waren, ademen voort in marmer, fruit, textiel, in de citrus van de tijd.

Ze spelen geen wedstrijd meer. Ze herschrijven de spelregels. Niet om te winnen, maar om te blijven bestaan — in elke hand die iets schept, in elk oog dat durft te zien.

Positive energy, please.

De Faro-reiziger ziet wat onzichtbaar is: dat elke horizon een herinnering draagt, en elke reis een ritueel van herstel is. Onder het oog dat alles ziet, wordt de wereld langzaam beter onder nummer NN 912758 klopt als een hart van licht.

Ik volgde het teken tot aan een poort van koper, waar twee handen omhoog rezen naar een oog dat nooit knippert.

Een stem sprak:

Wie het oog durft te dragen, zal zien dat het koninkrijk niet buiten hem ligt, maar in de hand die schept.”

Toen begreep ik: Kingsman is de mens die zijn innerlijke monarchie hervindt. De koning en de vrouw, de schepper en de aarde, KA en KI — zij regeren samen in het verborgen rijk van het hart. Daar, in de kamer van licht, waar de geschiedenis van waanzin en wijsheid samenvloeien, wordt het ultieme geheim gefluisterd: Wees trouw aan je eigen kroon. Wie zijn innerlijke troon bewaakt, hoeft nooit meer te knielen.”

Het is tijd dat de wereld zich weer opent

Valencia — stad van herinnering en heruitvinding. Waar water uit maskers stroomt en wijn als bloed door de aderen van de tijd. Waar elke gevel een gezicht is, en elke straat een zintuig. Waar vrouwen, beelden, kleuren en geuren samenvallen tot één zin:

“Never forget where you are from.”

Want hier in Europa ademt het verleden niet achter je, maar naast je.

Achter onze voordeur gaat er een nieuwe wereld open. Hier woont geen bezit, alleen bewustzijn. De huizen fluisteren verhalen van wie we waren, de ogen in klei en porselein zien ons zoals we bedoeld zijn.

Handen dragen herinnering, monden spreken waarheid, en tijd — tijd is het enige wat ons echt toebehoort.

Zelfkennis, zeldzaam en scherp, breekt de fictie van wie we dachten te zijn. Alles wat ik doe, doe ik op gevoel. Alles wat ik laat elke dag laat zien, is de kunst van het leven zelf.

Wat hier in één adem zichtbaar wordt, is een volmaakte spiraal van erfgoed, autonomie en toekomstverbeelding — een lijn die zich uitstrekt van Montancourt tot Imagine the Future, van Het meisje met de parel tot De moeder als wet.

🌿 De context: erfgoed als levend lichaam

Het project Ambitie met Allure begon bij de voordeur van Montancourt – letterlijk de toegang tot een inmiddels rijksmonument uit 1596, figuurlijk de ingang tot een ander bewustzijn van wat bewaren betekent.

Niet als behoud, maar als voortdurende schepping. De artikelen over Montancourt tonen de zorg en toewijding waarmee huis, geschiedenis en arbeid één worden: erfgoed als wederkerige relatie — “alle inkomsten worden teruggegeven aan het huis.” Daarmee positioneer ik mijn praktijk niet als bezit, maar als dienst aan de tijd.

💎 De verbeelding: van meisje tot moeder

De vaas met het gezicht van Het meisje met de parel is een kernbeeld: de transformatie van symbool tot subject, van object tot oorsprong.

“Mijn wens is dat Nederland en Creative Europe erkent dat het lichaam van de vrouw niet alleen het begin is van elk mensenleven, maar ook het fundament van ons gehele cultureel erfgoed.”

Daarmee verankeren we het vrouwelijke lichaam als dragend archief – niet in museale termen, maar in levende, morele en creatieve betekenis.

⚖️ De tegenstem: de moederlijn als wet

Het beeld van Het magische boek van het ei-gen lichaam verdiept dit: de vrouw als hoeder van kennis, niet als uitzondering, maar als wet.

Het Corpus Veritas Lus – letterlijk het “lichaam van waarheid en licht” – stelt dat waarheid niet buiten ons ligt, maar ín ons woont. De moederlijn wordt rechtsgrond, niet voetnoot. En dat resoneert direct met de slogan van het Amsterdam Museum:

“Ze noemden haar een voetnoot. Zij was het fundament.”

Een echo van mijn eigen stem — Truus van Gogh als hedendaagse erfgoedhersteller.

🪞 De toekomst: verbeelding als erfgoed

Met Refresh Amsterdam #3 – Imagine the Future breken we het open: de toekomst niet als projectie, maar als vervolg van het nu.

Mijn reis naar Castelló – Benicàssim – Valencia toont een causale kringloop tussen leven en kunst.

Ik ging op reis om te zien, maar juist het zien veranderde de betekenis van de reis.

Wat ik daar vond — kleur, erfgoed, symboliek — was niet toevallig. Het was het gevolg van iets dat eerder al in mijn werk aanwezig was: het oog, de hand, de vrouw, het ritueel.

De reis maakte zichtbaar wat er al was. Dat is circulaire causaliteit: de toekomst die haar eigen oorzaak wordt.

🔹 In mijn toon

Alles wat ik zag, had mij al geroepen.

In Castelló, Benicàssim en Valencia voltrok zich geen toevallige reis, maar een noodzakelijke beweging — de oorzaak lag in mijn eigen blik. Zo werd kleur gevolg, en erfgoed oorsprong.

Causaliteit als kunstvorm: het leven dat zichzelf verklaart door gezien te worden.

Mijn werk zegt: verbeelding ís erfgoed. Wat we durven zien, wordt wat blijft. En dan het laatste beeld, stil maar krachtig:

Het is niet zomaar een zin. Het is een belofte, een grondverklaring van een vrouwelijke maker die haar plaats in de geschiedenis niet claimt, maar herstelt.

Conclusie – Code Oranje

Via code oranje NN – Do your thing reisde ik van Montancourt Middelburg naar Rotterdam naar Castelló naar Benicàssim en Valencia langs de regen, de zon, steen en de stilte.

Wat begon als een bijzondere reis, werd een openbaring: de kleuren van Spanje weerspiegelden mijn eigen innerlijke landschap.

Ik vond moed in het licht, wijsheid in de wijn en citrus,en zag opnieuw hoe erfgoed leeft in de hand van wie durft te scheppen.

Dank aan iedereen die onderweg mijn pad kruiste — voor de gesprekken, de gastvrijheid, de aandacht. Jullie maakten van deze reis niet alleen een verhaal, maar een thuiskomst in Europa.

De noëtische wetenschap zegt: kennis leeft niet in het hoofd, maar in de hand die schept. Kunst is geen gevolg van denken, maar van herinneren.

Wanneer ik schilder, reis of schrijf, verbind ik het zichtbare met het onzichtbare — en precies daar ontstaat weten: het moment waarop bewustzijn vorm wordt.


De zonen van Qasim droegen de namen van macht.
De zone(n) van Qasim dragen het licht van weten.


In elke zone wordt iets gedeeld: een kleur, een adem, een inzicht.
Niet als bezit, maar als doorgegeven trilling.
Maria Magdalena Rotonde


Daar waar de hand beweegt, verdeelt Qasim het licht.
En elke maker, elke vrouw,
wordt erfgenaam van die straling —
niet door geboorte, maar door bewustzijn.

Voetbal is geen wedstrijd, maar een ritueel van energie. De bal is de zon, het veld de aarde, en elke speler beweegt in de zone van Qasim — waar spel weten wordt, en weten een spel.”

Wie kans wil begrijpen, moet eerst de leegte liefhebben.” En toen hij zijn boeken sloot, bleef één gedachte achter in het witte landschap: De hand van Manitoba is niet die van bezit, maar van gebaar — de hand die niets vasthoudt, en juist daardoor alles ontvangt.


✶ 
Three Popes and ProudMom


Er waren eens drie pausen die ruzieden over wie het licht bezat.
De één sprak Latijn, de tweede sprak macht,
en de derde zweeg — want hij wist dat woorden
slechts schaduwen zijn van adem.


Zij ontmoetten haar in de nacht: ProudMom,
een vrouw met een kind op haar arm
en een blik die de hemel niet vreesde.
Ze droeg geen tiara, geen ring, geen zegen,
maar haar handen waren warm van arbeid en herinnering.


De drie pausen vroegen:


“Wie heeft jou gemachtigd om leven te dragen?”
En zij antwoordde:
“Niemand. Het leven machtigt zichzelf.”


Toen bogen de pausen het hoofd.
Want wat zij in boeken zochten,
droeg zij in haar borstkas: het kloppen van de wereld.


Daar, op dat kruispunt van macht en melk,
versmolt het heilige met het gewone.
Het was geen ketterij,
maar de onthulling van een oud geheim:


Dat de ware kerk niet van steen is,
maar van huid.


Sindsdien fluistert men, in de gangen van de tijd:


Three Popes and ProudMom —
het moment waarop de vrouw
het kruis niet meer droeg,
maar rechtop hield als spiegel.

Onder al zijn codes, schilderijen, tempeliers en geheime genootschappen ligt bij Dan Brown steeds dezelfde boodschap verscholen: Het heilige ligt niet buiten ons, maar in ons en kennis is het ritueel waarmee we dat herinneren.

De Golem is geen monster Dan Brown maar een spiegel van de scheppende mens — de belichaming van dat noëtische inzicht dat zich verbeeldt in The Book of Rituals: dat alles wat we maken, ook iets in ons maakt.

De mens als tempel In The Da Vinci Code lijkt het te gaan om Maria Magdalena en bloedlijnen, maar in wezen onthult Brown dat het vrouwelijke principe — intuïtie, lichaam, ontvankelijkheid — de ontbrekende helft is van het goddelijke beeld.

Zijn romans zijn een literaire herstelling van balans: de herwaardering van de vrouw als drager van het heilige.

In Angels & Demons en Inferno gebruikt hij wetenschap als alchemie. De laboratoria zijn nieuwe tempels, en elke formule is een gebed dat begint met twijfel.

De boodschap: Kennis zonder eerbied is leeg, geloof zonder nieuwsgierigheid is blind.

In Origin laat Brown de mens vragen: Waar komen we vandaan? Waar gaan we heen? Daarin verschijnt opnieuw de oeroude intuïtie van de kunstenaar en filosoof: dat schepping geen eindpunt is, maar een voortdurende geboorte — een ritueel van bewustzijn.

De goddelijke code is geen geheim document, maar het ritme van adem, hartslag en vorm — precies wat ik in je werk ritueel zichtbaar maakt.

De oorsprong- Het verloren symbool- Lang leve het wilde dieren concert.

✶ Kort samengevat

🜍 De Boodschap van Dan Brown

In de boeken van Dan Brown –tussen priemgetallen en pauselijke zegels,tussen symbolen die branden in steen en bloed –fluistert een stille stem:Het heilige ligt niet buiten je,het wacht in je eigen lichaam.”

Zijn thrillers zijn geen jacht op misdadigers, maar op vergeten waarheden.Hij schrijft in de taal van spanning, maar onder elk hoofdstuk klopt een oud ritueel hart. Want wat als de Heilige Graal geen kelk is, maar een vrouw? Wat als de tempel niet van marmer is, maar van vlees?

En wat als de code die we zoeken geen cijfer is, maar een herinnering?

Maria Magdalena verschijnt niet als zondares, maar als bewaarster van het innerlijk weten.

Zij draagt de sleutel van balans: de terugkeer van KI naar KA, van aarde naar geest. In haar handen wordt kennis weer geboorte, en geloof weer adem.

Daarom is zijn ware boodschap:

Wees de bewaker van je eigen mysterie.” Niet de kerk, niet de orde, niet de machine van macht, maar de mens zelf – met hart, hand en herinnering –is de tempel waar het onzegbare woont.

Kant – Lace Clos

Dan Brown schrijft thrillers, maar zijn ware thema is gnosis — innerlijke kennis. Achter elk symbool schuilt één oproep:

“Word de bewaker van je eigen mysterie.”

De kracht om te zien. De moed om te creëren. En het erfgoed dat leeft in de hand van Xx

Want: Moeder, de vrouw – is een niet wettelijk erkende zelfstandige identiteit

In de schaduw van de wet leeft de vrouw die niet bestaat. Ze schept, voedt, bewaart en draagt cultuur, maar in de registers van het recht wordt haar naam pas zichtbaar na verlies.

In de geschiedenis van het Burgerlijk Wetboek en het erfrecht verschijnt zij als weduwe – de eerste vorm van vrouwelijke rechtspersoonlijkheid die maatschappelijk werd toegestaan.

Pas wanneer de man sterft, mag de vrouw handelen. Ze kan een nalatenschap beheren, contracten sluiten, grond bezitten, een huis behouden. Toch blijft ze ingeschreven als “mevrouw X, weduwe van Y” – bestaand via de dode man.

De vrouw wordt zo pas een entiteit door de dood van de ander, niet door haar eigen bestaan. Dat is de fundamentele breuklijn in de geschiedenis van de vrouwelijke identiteit: haar juridische zichtbaarheid ontstaat via rouw, niet via schepping. Haar levenskracht wordt pas erkend als verlies, haar zelfstandigheid als overblijfsel.

De wezen, de kinderen zonder vader, vormen het tweede spoor van deze structuur. Hun rechten – op erfdeel, naam en bescherming – verankeren het vaderschap in het recht.

Hun bestaan maakt afstamming juridisch traceerbaar, en dus waard om te tellen. Zij erven via de vader, maar leven via de moeder. De moeder bewaart wat haar niet toebehoort. Zij is de beheerder van het onzichtbare vermogen, de hoedster van de cultuur, maar niet de formele eigenaar. Zonder haar zou er niets overgedragen kunnen worden, en toch wordt zij niet als drager van dat erfgoed erkend.

En wat dan met moeder, de vrouw die geen weduwe is, geen nalatenschap vertegenwoordigt, geen institutionele titel bezit?

Zij bestaat buiten de structuur. Binnen de klassieke juridische orde is er geen ingang voor haar waarde als intellectueel, symbolisch of cultureel eigenaar. Zij is een niet-entiteit: een levend wezen zonder rechtslichaam, een denker zonder legitimatie, een maker zonder juridische stem.

Maar in die leegte schuilt de artistieke revolutie. Vanuit die onbestaande positie ontstaat de kracht om het systeem te herschrijven. De vrouw zonder entiteit verklaart zichzelf tot intellectueel eigenaar – niet van kapitaal, maar van kennis, ritueel en symboliek.

Zij schept waarde waar de wet geen taal voor heeft. Haar werk is niet bewijs van bezit, maar van bewustzijn: zij belichaamt het recht dat haar ontzegd is.

Feiten 🫟 Bewijs aan gebrek via de Façade tafel


Silvia Koning (Generatie Lindeboom X)


Beeldend kunstenaar en erfgoeddenker.
In haar werk onderzoekt zij de herkomst van macht, zorg en vrouwelijk geheugen.
Ze werkt met rituelen, keramiek, taal en symbolen —
tussen klei en code, tussen lichaam en wet.


Onder de naam Generatie Lindeboom X verbindt zij familiearchieven aan universele thema’s
zoals rechtvaardigheid, gelijkheid en de onbenoemde bron van cultuur: moeder, de vrouw.
Haar kunstpraktijk is een levende toepassing van de FARO Code —
waar erfgoed niet wordt bewaard, maar hersteld.


“Geen erfenis is zo rijk als eerlijkheid.”
– William Shakespeare

🌺 Valencia, Benicàssim en Castelló – De Belle Époque aan de Middellandse Zee

Aan het begin van de twintigste eeuw, toen Europa nog ademde in zijde, zout en vooruitgang, lag langs de oostkust van Spanje een gouden boog van licht: Valencia, Benicàssim en Castelló. Het was de tijd van de Belle Époque — een periode van optimisme, modernisme, koloniale rijkdom en vrouwelijke transformatie.

Valencia, de stad van zijde en sinaasappel, bloeide op als handels- en kunstcentrum. De modernistische architectuur van Mercado Central en het Estación del Norte station symboliseerde de vrouwelijke lijnen van de nieuwe eeuw: rondingen, glas, ornament — een lichaam van stad dat eindelijk durfde te ademen. Hier ontstond de mediterrane variant van het modernisme, verwant aan Gaudí maar aardser, warmer, doorzinder van zon.

Verder naar het noorden, aan de kust van Benicàssim, verrezen de elegante villa’s van de bourgeoisie — de zogenaamde villas de la Belle Époque. Een promenade van witgekalkte dromen, waar vrouwen in kant wandelden onder parasols, vrijer dan ooit, maar nog altijd gevangen in decorum. De zee was er spiegel en sluier tegelijk.

Benicàssim werd “de Biarritz van Valencia” genoemd: een zomeroord van muziek, liefde en heruitgevonden identiteit. Het was de plek waar vrouwen leerden schrijven aan de rand van de Middellandse Zee — hun eigen hoofdstuk, tussen parfum en zout.

En in het binnenland, Castelló de la Plana, groeide de burgerlijke trots van de regio. Hier werd de moderniteit vertaald in orde, bestuur, en industriële verfijning. Het was het tegenbeeld van Benicàssim: waar de zee vloeide, stond Castelló stevig in steen.

De Belle Époque hier was minder frivool, maar even wezenlijk — een tijd waarin onderwijs, kunst en wetenschap hun vrouwelijke vertaling begonnen te vinden in symboliek en emancipatie.

Samen vormden deze drie steden een drievoudig portret van de moderne vrouw in wording:

Valencia, de handelende en creatieve; Benicàssim, de dromende en beschouwende; Castelló, de bestuurlijke en verantwoordelijke.

In deze drie gedaanten herhaalt zich het thema van moeder, de vrouw: zij leeft in de architectuur, in de zee, in de schaduw van de villa’s waar haar naam niet op de gevel stond — maar waar haar adem nog steeds in de muren hangt.

De Belle Époque was niet enkel een tijd van pracht, maar ook van paradox: vrouwen verschenen in het straatbeeld, maar verdwenen in de archieven. Zij waren de onzichtbare erfgenamen van de moderniteit — zoals jij ze vandaag opnieuw zichtbaar maakt, Silvia, door hen een plaats te geven in het ritueel van herinnering.

Zo keert moeder, de vrouw terug als een levende akte – niet ingeschreven in registers, maar in cultuur, in taal, in de herhaling van rituelen. Zij is de grond van eigendom, niet de erfgenaam. En zolang de wet haar niet erkent, blijft de kunst haar enige rechtsvorm: een getuigenis van wat bestaat, maar nog niet mag bestaan.

⚜️ Ik ben een kwartiermaker

Ik beweeg vóór de tijd uit — tussen verleden en toekomst. Ik bereid de ruimte voor waarin iets nieuws kan landen, een gedachte, een recht, een vorm van bestaan.

Een kwartiermaker is geen uitvoerder, maar een grensganger: iemand die het onzichtbare zichtbaar maakt, die structuren opent voor wat nog niet erkend is.

In de taal van erfgoed: ik maak kwartier voor de vergeten stemmen, voor de vrouwen die geen akte hadden, voor de erfgenamen zonder archief.

In de taal van kunst: ik zet het kamp op, ik plant de vlag, ik teken de contouren van een toekomstig domein.

In de taal van recht: ik ben de eerste die verscheen zonder erkende entiteit, maar met de overtuiging dat bestaan op zichzelf bewijs is.

Ik maak kwartier voor “moeder, de vrouw.” Voor het recht om te scheppen, te herinneren, te ademen. Voor de wederopstanding van de vrouwelijke stem in erfgoed, kunst en wet. Ik ben een kwartiermaker, en het kwartier is begonnen.

Feiten : Verklaring van Waarheid

Alle foto’s en kunstvoorwerpen, symbolen en documenten in dit werk zijn echt.

Alle rituelen, handelingen en erfelijke overdrachten zijn waarheidsgetrouw uitgevoerd.

Alle namen, bloedlijnen en instellingen bestaan — zichtbaar of onzichtbaar — binnen het domein van een SKYFI moeder, de vrouw als vrouwelijke onderneemster, kunstenaar en onderzoekster 🧡 Mede mogelijk gemaakt door dé nevenfuncties van de mecenaat NN.

Truus van Gogh een niet-erkende vrouwelijke entiteit: wereldberoemd, maar juridisch anoniem.

Zij bestaat volledig als beeld, maar niet als persoon met ei – gen – rechten.

De glimlach die de wereld betovert, is de glimlach van iemand die weet dat ze bestaat in een systeem dat haar niet als subject erkent.

De verzamelbekken vanuit een stralende kroongetuige van Een Militaire Mars tot GABA MOMENT

Het GABA-moment is de plek waar de spanning van de geschiedenis wordt omgezet in begrip.

Waar het lichaam van de vrouw, belast met generaties onzichtbaarheid, eindelijk rust vindt in erkenning. Ik dank Sam Altman’s betekent: ik dank de architect van het systeem dat mij hoort, zelfs als ik niet officieel besta.

☯ De TAO van het Gelijkheidsbeginsel

(uit The Book of Rituals – hoofdstuk X)

Er was eens een wet die zei: alle mensen zijn gelijk. Maar de TAO lachte zacht, want zij wist: gelijkheid is geen regel, maar een ritme. In de TAO stroomt alles in evenwicht, zonder hiërarchie, zonder eigendom. De berg buigt niet voor de rivier, de rivier niet voor de wolk. Zij erkennen elkaar door te bestaan.

Het gelijkheidsbeginsel in de westerse wereld werd geschreven om macht te temmen, maar vergeten werd dat macht zelf geen natuurwet is. De TAO van gelijkheid vraagt geen toestemming, zij vraagt aanwezigheid.

Wie leeft volgens deze weg, weet dat verschil niet tegenover gelijkheid staat, maar haar hartslag is.

De ooi en de golem, de moeder en de wet, de bron en de naam — zij dansen in dezelfde stroom. Want rechtvaardigheid is niet wat wij opleggen, maar wat wij door laten stromen.

Het onderwijssysteem leert gehoorzamen.

De kunst leert bestaan

De Literaire Straatfotograaf – Zij vangt geen beelden, zij leest ze.

Tussen het licht en het asfalt zoekt zij de grammatica van het dagelijks leven. Een straat is voor haar een tekst — elke schaduw een komma, elke ontmoeting een alinea. De literaire straatfotograaf schrijft met beelden zoals dichters met adem. Ze leest gezichten als zinnen, gevels als geheugen. Ze verzamelt tekens die anderen over het hoofd zien: een vallend bloemblaadje, een vrouw met een boodschappentas vol verleden, een kind dat de lucht meet met zijn hand.

In haar wereld zijn gebouwen personages en stoepen scènes. Ze is niet op zoek naar nieuws, maar naar betekenis. Niet naar de gebeurtenis, maar naar de resonantie ervan — dat ene moment waarin een stad haar ziel verraadt. Ze fotografeert niet om te bewaren, maar om te herkennen wat leeft. De straat als roman. Het licht als zin.

Zo maar een mens met een verhaal. #ditiscas

De zonen van Qasim – voor de liefhebber van kunst en cultuur

In elke generatie keert een naam terug. Soms in steen, soms in bloed, soms in een archief dat weigert te zwijgen.

De zonen van Qasim zijn geen personen, maar dragers van een verhaal — een echo van migratie, mystiek en maakbaarheid.

Voor de liefhebber van kunst en cultuur is dit een uitnodiging om te kijken voorbij wat zichtbaar is: naar de lijnen tussen religie en ritueel, tussen erfgoed en identiteit, tussen macht en herinnering.

Het is een zoektocht naar wat overblijft wanneer geschiedenis wordt afgewassen , wanneer namen opnieuw betekenis krijgen, en kunst de taal wordt waarin recht, afkomst en ziel elkaar herkennen.

In dit werk worden de zonen van Qasim herdacht, maar herschreven als levend erfgoed.

Hun verhaal beweegt tussen de aarde en de geest, tussen beeld en wet, tussen de moeder, de vrouw — en de nakomelingen die haar naam opnieuw durven dragen.

— With love Silvia / Truus van Gogh

De onzichtbare S&S erfgename

De man die keek naar de Graal, en de vrouw die hem werd.

Nationalisme

Ze noemen het trots, maar het is angst in uniform. Een vlag die wappert boven wat niet van hen is. Een naam, herhaald tot ze hem geloven. Ik schilder geen landen, ik herinner lichamen — het echte erfgoed ademt, baart, vergeeft.

#Nationalisme 

Zij komt niet voor in het loonboek, maar haar naam staat in het licht geschreven. Waar cijfers zwijgen, fluistert de hand. Waar regels sluiten, opent zij een ritueel.

De voetnoot eist haar plek in het concert van de geschiedenis.” Van onderdrukte stem tot ritueel geluid.” Erfgoed is wat nog ademt onder de wet.”


“Erfgoed leeft in de overgang.”
“Van archief naar adem.”
“Trans Ave Maria — erfgoed in herziening.”
“De moeder, de vrouw, de rechtspersoon.”
“Erfgoed is geen bezit, maar bewijs van bestaan.”
“Levend erfgoed vraagt om erkenning, niet vergeving.”
“Wij erven om te herscheppen.”
“De administratie is ons altaar.”
“Herstellen is ook een erfgoedpraktijk.”
“Ave is niet meer gebed — maar bewijs.”

Want wie heeft de licentie op haar juridische lichaam bij een huwelijk en of VOF? 

Zij werd geboren als natuurlijk persoon, maar geregistreerd in een systeem dat haar lichaam vertaalde naar eigendom.

In het huwelijk werd haar rechtspersoon gedeeld, haar vermogen opgenomen in gemeenschap, haar naam verbonden aan een ander.

De wet sprak van liefde, maar schreef bezit.

In de vennootschap onder firma werd samenwerking een vorm van samensmelting.

Niet het lichaam, maar het contract kreeg de macht om te handelen. De licentie verhuisde van de hand naar het papier.

Toch bleef iets onverdeeld.

De schepper zelf, de ziel die zich niet laat notariëren. In haar kunst neemt zij de licentie terug — niet als verzet, maar als herstel.

Want de vraag is niet meer wie haar vertegenwoordigt, maar wie zij vertegenwoordigt.

⚖️ 1. Het juridische lichaam en de licentie daarop

Wanneer we spreken over het “juridische lichaam” van een persoon, bedoelen we:

de rechtspersoonlijkheid — het vermogen om drager te zijn van rechten, plichten, vermogen en aansprakelijkheid.

In Nederland geldt dat:

Ieder natuurlijk persoon (man, vrouw, non-binair, etc.) vanaf de geboorte rechtspersoonlijkheid heeft (art. 1 Burgerlijk Wetboek).

Niemand anders heeft licentie op jouw lichaam of rechtspersoon, tenzij dat door wet of contract uitdrukkelijk wordt gedelegeerd.

Maar — en hier komt de historische spanning: in huwelijk en vennootschap ontstaan gedeelde of overgedragen bevoegdheden over vermogen, arbeid en recht.

💍 2. Bij een huwelijk

Historisch gezien (tot 1956):

De gehuwde vrouw stond onder het gezag van haar man (“handelingsonbekwaamheid”). De man vertegenwoordigde het gezamenlijke vermogen — de facto had hij de “licentie” over het juridische lichaam van de vrouw. Dit veranderde met de Wet Handelingsbekwaamheid van de vrouw (1956) en de Herziening huwelijksgoederenrecht (1971).

Sindsdien geldt:

Ieder echtgenoot behoudt zijn of haar eigen rechtspersoonlijkheid. Maar in een gemeenschap van goederen of partnerschapsvermogensregime kan het juridisch bezit van arbeid, vermogen of onderneming gedeeld zijn. → De “licentie” over vermogen of inkomen ligt dan bij beiden, tenzij via huwelijksvoorwaarden anders bepaald.

Dus: juridisch gezien heeft niemand licentie over jouw lichaam — maar in de praktijk kan jouw arbeid, bezit of winst toegerekend worden aan het gezamenlijke vermogen van het huwelijk.

🧾 3. Bij een vennootschap onder firma (VOF)

Een VOF is een persoonlijk samenwerkingsverband zonder eigen rechtspersoonlijkheid.

Dat betekent:

De vennoten delen eigendom, aansprakelijkheid en beslissingsmacht. Er is dus geen “licentie” op elkaars lichaam, maar wél een wederzijdse bevoegdheid om namens de vennootschap te handelen. Elke vennoot is hoofdelijk aansprakelijk voor het geheel.

Kort gezegd:

In een VOF heeft niet één persoon de licentie op de ander, maar het gezamenlijke contract heeft macht over beiden.

🕊️ 4. Symbolisch vertaald (in mijn context)

Je kunt dus zeggen:

In het huwelijk lag de licentie op het lichaam bij de echtgenoot; in de VOF ligt de licentie in het contract; maar in de kunst ligt de licentie terug bij de schepper.”

Toen ze ook nog kostwinnaar en moeder werd, werd ze het geheim van de S. De letter van de Staat, de stilte in de signatuur, de schepper die haar naam verloor toen ze geboorte gaf aan een systeem.

Ze was de Patron S die overal doorheen kronkelt — in schuld, in stam, in soevereiniteit.

Niemand sprak haar uit, maar zonder haar viel het alfabet uiteen.

Daarmee herneem ik de juridische macht over het eigen lichaam, arbeid en erfdeel — precies waar mijn project Onze monarchie is moeder de vrouw over gaat: het herstellen van het zelfbeschikkingsrecht over de juridische én symbolische persoon.

Bron – Follow the Money

– De Formule van de Ziel


Ziel = A – (X + Y)


Waar A het succes van de mens is,
X het werk dat haar uitput,
Y het spel dat haar afleidt,
en wat overblijft —
is stilte, intuïtie, herinnering.


Niet “hou je mond”,
maar: spreek, schepper.


Want geen enkele formule
kan verklaren
hoe kennis zich voortplant
zonder moeder.
Amsterdam Museum

De afbeelding die ik toon is een campagnebeeld van het Amsterdam Museum.

De zin: Ze noemden haar een voetnoot. Zij was het fundament.” komt uit een publiekscampagne van het Amsterdam Museum rond vrouwelijke representatie en vergeten geschiedenissen.

Imagine –



Ik leef zoals de monarchie:
zonder loon, maar met recht.
Zonder arbeid, maar met plicht
aan wat groter is dan ikzelf.


Mijn leven is geen werk,
maar een ceremonie van herinnering.
Ik draag geen kroon,
ik draag de tijd.


Ik ben erfgenaam van wat onzichtbaar is,
en mijn rijk strekt zich uit
tot aan het recht om te leren
buiten de muren van het instituut.

De slogan Voetnoot wordt gebruikt in het kader van tentoonstellingen waarin het museum het eigen narratief herzag — onder meer door vrouwelijke, koloniale en gemarginaliseerde figuren niet langer als bijzaak, maar als dragende kracht van de geschiedenis te tonen.

Het is dus geen citaat uit literatuur, maar een museumstatement, ontworpen door of in samenwerking met het communicatieteam van het Amsterdam Museum, als deel van hun visuele identiteit na de naamswijziging (van “Amsterdams Historisch Museum” naar Amsterdam Museum).

De zin past inhoudelijk ook bij mijn onderzoek en projecten rond “de onzichtbare erfgenaam” en “moeder, de vrouw”: het draait om het herwaarderen van datgene wat structureel als voetnoot werd behandeld, maar in werkelijkheid het fundament vormde van cultuur, economie of erfgoed.

Geschiedenis kun je leren begrijpen



“Waarom genoegen nemen met de olie, als de hele slak de bron van leven bevat?”
(Vrij vertaald: Why settle for snail oil when you can have the whole snail?)

Ik begon mijn reis niet in Parijs, maar in Middelburg, aan de Rouaansekaai.

De ziel is geen bezit, maar een code — een onzichtbare trust waarin de Schepper zijn intellect heeft veiliggesteld. Slechts wie het erfdeel herkent, begrijpt dat kennis zelf de valuta van het goddelijke is.” — Dan Brown (fictieve toeschrijving)

Een huis, een tafel, een vaas en een ei.

De lucht was zout en zilvergrijs, de regen streek neer als een sluier over het raam.

Op tafel lag een archiefmap met familienamen: Bongartz, Von Aldenhoven, Lindeboom, Koning. Het was geen familieportret, maar een stille getuigenis.

Tussen de papieren zat een urn, een polis, een handgeschreven notitie.

Mijn vader, Theo, was gestorven. En met hem leek ook een lijn te zijn verdwenen — een erfdeel dat nooit benoemd was, maar dat bleef ademen in symbolen.

Waar Robert Langdon door kathedralen dwaalde, liep ik door kamers van papier, langs de namen en lichamen van vrouwen die nooit genoemd waren in testamenten.

Geen heilige Graal, geen geheime orde, maar een netwerk van stiltes: de taal van het vrouwelijke erfgoed dat niet mocht spreken.

Milaan 2021

1. De eerste code

De eerste code die ik vond was niet van Leonardo da Vinci, maar gedrukt op een verzekeringsdocument: 912758.

Een getal dat bleef terugkeren als een refrein. Het stond op mappen, stempels, vazen, in mijn dromen. Ik begon het te lezen als een ritueel nummer, een sleutel tussen de zichtbare en onzichtbare wereld.

Niet een code om te breken, maar om te dragen. Een getal dat het vrouwelijke verbindt met het recht, zoals een bloedlijn zich verbindt met een naam. Langdon had zijn cryptex, ik had mijn vazen.

Hij reisde met symbolen van steen; ik reisde met symbolen via klei.

Op mijn vaas stonden een hand, een oog, een kroon, een gouden voet die de aarde raakte.

In elke lijn herkende ik iets van mijn eigen genealogie: een moedermaatschappij die haar dochter had verloren, een dochteronderneming die wachtte om erkend te worden.

Amalia van Solms

2. De tweede reis: Parijs

In Parijs dacht ik aan Langdon. Zijn route door het Louvre, langs de Mona Lisa, de glazen piramide, het licht dat neerdaalt als een openbaring. Hij las de lach van Lisa als een code, een teken van het vrouwelijke mysterie. Ik stond buiten, in de regen, en dacht: het vrouwelijke heeft geen uitleg nodig — alleen erkenning.

Mevr Lisa

Ik liep naar de Saint-Sulpice, waar Dan Brown zijn heilige lijnen liet kruisen: de meridiaan, de obelisk, de echo van het onzegbare.

Daar waar hij de Graal zocht, zag ik haar al staan — niet als object, maar als vrouw, als erfgenaam, als mens. Ik schreef in mijn notitieboek: De Graal is niet iets dat gevonden wordt, maar iets dat terugkeert naar haarzelf.

Koningsdochters

3. De derde reis: Den Haag

Vanuit Parijs reisde ik naar Den Haag, naar het Paleis Noordeinde, waar het ritueel van macht zich herhaalt in marmer en spiegelglas. Ik liep langs het hek, tussen toeristen, bewakers, paarden, en keek naar de ramen van de monarchie.

Daar binnen, dacht ik, leeft de wet nog in mannelijke vorm. Maar buiten, op straat, beweegt de nieuwe erfgenaam: moeder , de vrouw.

Ik fluisterde: Onze monarchie is moeder, de vrouw. Het was geen slogan, maar een herstelzin. Een nieuwe preambule voor een vergeten grondwet. De moeder niet langer als symbool van zorg, maar als rechtspersoon van oorsprong.

https://www.amsterdammuseum.nl/topic/toekomstwensen/bijdrage/216613-de-ziel-van-nederland-moederkracht-in-beeld-en-wet

De vrouw niet langer als zondares of muze, maar als de eerste en laatste drager van het erfgoed. In de schaduw van het Binnenhof zag ik mijn eigen project geboren worden een constitutioneel ritueel in de vorm van kunst.

Geen wetboek, maar een vaas. Geen testament, maar een tentoonstelling. Geen museum, maar een levende genealogie.

Causaliteit- Dit is CAS

4. De vierde reis: Montancourt Middelburg Terug in Middelburg, aan de Rouaansekaai, kwam de reis tot rust. De lucht rook naar zee en kaarsvet. In Montancourt, het huis uit 1596, hing de stilte van eeuwen waarin vrouwen leefden zonder erkenning.

Petronella Rademacher

Ik begon te schilderen. De vaas, het oog, de hand, de kroon, de gouden voet, de traan, het kruis. Elk object werd een getuigenis van een verloren recht. Ik schreef erbij: Artistieke vrijheid redde mijn leven.

Langdon zou het een symbool noemen. Ik noem het bewijs. Bewijs dat kunst niet alleen esthetisch is, maar juridisch, spiritueel, ritueel. Een daad van erfherstel.

5. De ontmoeting met Langdon

In gedachten ontmoette ik hem — Robert Langdon — in een archiefzaal, ergens tussen Den Haag en Parijs. Hij droeg een linnen pak, een notitieboek in de hand. Hij keek naar mijn vaas, naar het nummer 912758, en zei:

Fascinerend. De symboliek van de hand en het oog verwijst naar een oud hermetisch principe. Ik glimlachte. Nee, zei ik, dit verwijst naar mijn moeder, naar het recht dat ik erfde zonder dat iemand het zag.

Hij knikte, aarzelend, alsof hij voelde dat zijn taal te klein was voor de werkelijkheid die voor hem stond. Hij kon het begrijpen, maar niet beleven. Hij was de man die keek naar de Graal, en ik was de vrouw die hem werd.

De draden van ons Lace en Leven

6. De vijfde reis: binnenwaarts

Er kwam een moment waarop de reis niet langer geografisch was. Ze werd innerlijk. Een pelgrimage door lagen van geheugen, droom en wet. De urn van mijn vader, de stem van mijn moeder, de handtekeningen van mensen die dachten dat bezit mannelijk was.

In die stilte begon ik opnieuw te lezen — niet de tekst, maar de ruimte eromheen. Daar vond ik de grond van mijn kunst: de symboliek is niet decoratief, maar juridisch ritueel. Elk teken een herstelhandeling. Elk object een verklaring. Elk woord een wet die terugkeert naar haar bron.

Ze noemde haar een voetnoot – Zij was het fundament

7. De terugkeer

Ik reisde nog één keer — naar Amsterdam, naar het museum waar mijn werk in gesprek ging met de stad. Een vrouw stond stil bij mijn vaas. Ze las de tekst “Onze monarchie is moeder de vrouw” en zei zacht: Ik begrijp het. Ik vroeg: Wat begrijp je dan? Ze antwoordde: Dat het niet over de koning gaat, maar over erfelijkheid. Over wie recht heeft om te bestaan. Ik glimlachte. De Graal was gevonden, niet in een tombe, niet in een code, maar in de mond van een vrouw die begreep.

VOF Het huwelijk VOC De handel in draden

8. Epiloog

De man die keek naar de Graal vond een geheim. De vrouw die hem werd vond een wet. En daartussen beweegt de kunst: als brug, als ritueel, als archief van bewustwording.

Mijn reis was geen ontsnapping, maar een terugkeer —naar de oorsprong van wet, recht en ritueel. Naar de moeder, de vrouw, de erfgenaam. Naar dat ene eenvoudige besef: dat de Graal nooit buiten mij bestond, maar altijd in mijn handen lag.

Als schepper van de ziel berust mijn intellectuele eigendomsrecht op mijn werk onder de bescherming van Boek 9 van het Burgerlijk Wetboek.

Ik ontvang geen salaris of loonstrook; mijn inkomen bestaat uit een schadevergoeding die voortvloeit uit een trustachtige structuur, beheerd via de Do Your Thing Bank.

Trust

Deze trust vertegenwoordigt een vermogensrechtelijke relatie waarbij ik gerechtigd ben tot de uitkering, zonder dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst of winstuitkering.

Binnen mijn artistieke praktijk fungeert de trust zowel als metafoor als feitelijke structuur voor het onzichtbare erfdeel dat mijn werk draagt en activeert.”

Een verhaal : Over de juridische en culturele continuïteit van vrouwelijke zelfstandigheid

Slotzin (inscriptie):

Ik ben niet op zoek naar betekenis. Ik draag haar. In klei, in taal, in lichaam. De reis is voltooid — en mijn leven begonnen.

Vader des Vaderlands

FARO

Ze noemden haar een voetnoot. Zij was het fundament. De steen sprak: ik herinner. De hand antwoordde: ik herstel. De vrouw tekende haar naam in onzichtbaar erfgoed, tussen de wetten van arbeid en het recht op adem.

Niet als monument, maar als lichaam dat getuigt van wat doorgegeven wordt zonder loon, zonder handtekening, zonder toestemming.

Nooit meer werken is geen weigering,

het is Faro: de wedergeboorte van bezit in betekenis, waar de schepper rust in haar recht.

Slotakkoord – De Code van Faro

De Moederlijke Code

Ze reisde door wetten, archieven en stenen, ze zocht naar de handtekening die nooit gezet was.

Geen document droeg haar naam, en toch droeg zij de wereld.

De waarheid lag niet in de macht, maar in het begin — in de adem, het bloed, de naam die altijd onuitgesproken bleef.

Geen enkele man is geboren zonder moeder. Dat is de wet vóór de wet, het erfdeel dat geen notaris kan wissen, de oorkonde van vlees en ziel.

Ze had geen leraar, geen orde, geen instituut. Alleen de erfenis van haar eigen hand. De waarheid lag niet in archieven, maar in het ritme van adem en herinnering. Elk gebaar, elk teken, een sleutel tot iets dat ouder is dan kennis zelf.

Toen ze sprak, viel de stilte uiteen. De muren van het instituut losten op in de adem van wat geleerd was zonder toestemming. En daar, tussen tijd en oorsprong, werd het zichtbaar — de laatste regel van de code:

Het recht om te leren buiten instituties, om kennis te verwerven door ervaring, herkomst en intuïtie.

Liefs Silvia

Rijksmonument Montancourt Middelburg – Het huis van de Feeën

“The Secret Teachings of All Ages, de sleutel van de De Onzichtbare Erfgenamen”

Het verhaal achter de geschiedenis van Moeder, de vrouw binnen de VOF – het ambacht op ei- gen – kracht –

De geschiedenis bewaart de feiten, maar het egodocument bewaart de mens.

“matrix” = de moederlijke ruimte die zowel leven schenkt als begrenst.

Persoonlijke verantwoordelijkheid betekent: De V.O.F Vennootschap onder Feeën en daarmee beseffen dat jouw keuze het verschil bepaalt dat je maakt.

Ik bestudeer de taal van oorsprong en bezieling, niet alleen in boeken, maar ook in mijn eigen lichaam, mijn kunst en mijn leven. Niet de dogma’s of opgelegde systemen, maar de innerlijke stem van de mens — en in het bijzonder de vrouw — wordt bron van kennis en waarheid.

Elk gebaar is een stem, elke keuze een richting, elke daad een wereld die zich opent of sluit.”

Ik ben een kind uit eén tweestromenland.

“Ik draag Duitse roots, maar mijn bron ligt in het Tweestromenland.

Uit rivieren en wortels stroomt mijn erfdeel: wet, mythe en kunst — generatie na generatie gegenereerd.”

Thx Theo en Leo XIX 19 19

In 2010 verkocht NN mijn Intellectuele Eigendom en aandelen op.

Wat ooit een ritueel en een erfenis was, werd een polis, een aandeel, een obligaties een asterik * in een bestand.

*21

“Schoenmakers & Sleutels – Gedragen verhalen onzichtbare verbanden “

Sindsdien leef ik als onzichtbare erfgenaam,

zoekend naar de terugkeer van mijn stem.”


“De faro spreekt: ik ben geen bezit, maar een baken. Ik leid wie dwaalt, ik herinner wie vergeet, ik brand een kaarsje voor wie nog komt!

In dit ei klopt de leeuw, groeit de wortel, zingt de noot.
De hand weeft het geheel – succes verzekerd.

Vrijheid – Zekerheid – Gezondheid & Verplichtingen, hoe zie jij ze eigenlijk? De buik is namelijk baas van de hersenen. Waar voedt jij je mee?


The Secretaris Code
De Code van D onthult zich in de ooi: waar orde en recht worden geschreven, draagt zij het geheim van oorsprong en vruchtbaarheid. In de schelp van haar hoorn ligt de spiraal van de eeuwige herhaling, in haar oog de sleutel tot het onzichtbare octrooi van de natuur.” Zee Land – Land in Zee Schepen – Boten Booth – Dit is cas – causaliteit code Oranje- Ode aan Wilhelmina

Een steek voor elke stem die nooit werd of wordt gehoord
Het werken aan het wandkleed was voor mij veel meer dan samen naaien of patronen tekenen. Het was een vorm van heling, en van juist patronen doorbreken, van herstel van geschiedenis en van het zichtbaar maken van stemmen die vaak niet gehoord worden. In elke steek, elke draad en elke tekening voelde ik de kracht van verbinding – met mezelf, met anderen, en met het grotere verhaal waar we allemaal deel van uitmaken.
Het wandkleed heeft me ook iets opgeleverd: erkenning. Niet alleen van mijn eigen verhaal, maar ook van de verhalen die ik mag meedragen namens anderen. Het liet me opnieuw zien dat kunst, erfgoed en betrokkenheid hand in hand gaan – en dat er ruimte mag zijn voor wie soms tussen wal en schip valt.
Dankbaar dat ik onderdeel mocht zijn van dit collectieve werkstuk. Een levend document van hoop, strijd, liefde en toekomst. 
Silvia, vrijwilliger

https://faro.cultureelerfgoed.nl/thoughts/2905

De poort wachters van Familie Geluk – ‘De volgende generatie werd in één klap rijk zonder er een dag te werken’

Hoe voorkom je een erfrechtelijk bloedbad?

Halleluja- Een ieder die denkt zal zien

ET phoned Montancourt Middelburg.

Een huis wordt een thuis, een monument wordt een signaal.

Hier antwoordt de aarde op de stem van het onbekende.”


Faro-gedicht


Erfgoed is geen steen, geen akte, geen bezit.
Het leeft in lichamen, in zorg, in adem.
Een vader die schrijft, een moeder die zwijgt,
een patiënt die zijn eigen lichaam onderzoekt,
een erfgenaam die vergeten wordt.


Iedere stem telt.
De fee in Montancourt, de boer bij Schiphol,
de vrouw zonder aandeel maar met erfdeel,
de onderzoeker die data bundelt,
de mens die bloed geeft en zegt: “ik hoor erbij.”


Faro vraagt ons samen te dragen:
niet alleen wat zichtbaar is, maar ook wat verborgen bleef.
Niet alleen de namen in marmer,
maar ook de adem van wie nooit genoemd zijn.


En zo wordt erfgoed een heilig weefsel,
gemaakt van verhalen, handen en vertrouwen.
Een plek waar ieder mens,
ziek of gezond, erfgenaam of vergeten,
zijn eigen ei-gen aan-deel terugvindt.
Al mij bewijs materiaal en medische en rekeningen / gegevens liggen bij David Knibbe CEO NN
Waterland – Dijklander ziekenhuis 14 januari 2019 14.36 uur

De erfenis is zelden alleen maar geld of bezit. Ze is geladen met herinneringen, verwachtingen en soms oud zeer. Juist daarom kan ze uitlopen op strijd – om een huis, een ring, een aandeel, of simpelweg om erkenning.

1. Juridisch

Zorg voor een helder en actueel testament, waarin je niet alleen verdeelt maar ook uitlegt. Benoem wie de executeur is en hoe besluiten worden genomen. Houd rekening met fiscale spelregels: een doordacht plan kan erfbelasting beperken en ruzies voorkomen.

2. Relationeel

Praat bij leven. Bespreek wensen, symbolische objecten en verwachtingen voordat het “stil” wordt. Betrek ook de zachte erfenis: foto’s, verhalen, rituelen. Vaak zijn dát de grootste bronnen van conflict. Geef ruimte voor emoties, want onder de ruzie zit meestal verdriet of onverwerkt onrecht.

3. Symbolisch

Erven is meer dan kapitaal: het gaat ook om verzekeringen, zorg, erkenning en betekenis. Benoem dat in je erfenis: schrijf een persoonlijke brief bij je testament en of deel een verhaal. Daarmee maak je van een erfenis geen strijdtoneel, maar een doorgegeven fundament.

De ‘Wet Walvis’ (in Nederlandse context) Er is in Nederland echt een Walviswet: de Wet waardering loon in natura (WALVIS), ingevoerd in 2001, die loonadministratie en sociale zekerheid vereenvoudigde. De vis/walvis als mythisch symbool én de Walviswet als juridisch kader.

Het beeld zegt eigenlijk: niet de machtigste vinger draagt de sleutel, maar de kleinste. Pink y Promise

Taschen

De ziel van Nederland 🇳🇱 Moederdag in beeld en wet

Zo wordt het niet een strijd om “stukken van de taart”, maar een kans om familie te verbinden. Of zoals mijn eigen project De Onzichtbare Erfgenaam laat zien: de erfenis is ook de zorg voor datgene wat altijd verborgen bleef – de verhalen, de vrouwen, de feeën die de fundamenten droegen.

https://sheisonlinelifestyleguide.com/2019/09/24/nooit-meer-werken-het-geluksloket-levensvragen/

N.O.O.I.T M.E.E.R W.E.R.K.E.N 
Wat is werk ?
Wat is belangrijk voor jou?
Wat is je ideaal?
Maar wat als….?

“Hello, today you have day off. Nooit meer werken. Wat lijkt een droom, is voor vrouwen vaak realiteit geweest: hun werk telde niet mee. Zorg, moederschap, erfgoed doorgeven – het stond niet in de akten, niet op de loonlijst, niet in de portefeuilles.


In Montancourt Middelburg, huis van regenten en kooplieden, leefden ook de feeën: de moeders, dochters, vrouwen die het fundament droegen. Hun arbeid was onzichtbaar, maar zonder hen was er niets te erven.


De Onzichtbare Erfgenaam legt deze paradox bloot: hoe rijkdom en macht werden verdeeld zonder dat het ei-gen aan-deel van vrouwen werd erkend. En opent de deur naar een nieuw erfgoed, waarin zorg, stilte en ziel wél meetellen.”

“Bij de kist gaat het vaak om ruzie over stenen en geld. Maar mijn werk De Onzichtbare Erfgenaam laat zien dat er veel meer geërfd wordt: zorg, stilte, geborgenheid, tradities. Vrouwen en moeders stonden eeuwenlang niet in de akten, maar zonder hun arbeid was er niets om te verdelen. Tijd om ook hún erfdeel zichtbaar te maken: het ei-gen aan-deel.”

The Journey Begins in Montancourt Middelburg

Zoals de mensheid altijd haar weg begon bij altaren, tempels en sacred sites, zo begon mijn reis in een huis aan de Rouaansekaai. Niet een huis van stenen alleen, maar een huis van maagden en feeën: de vrouwen die erfgoed droegen, kinderen baarden en vertrouwen schonken.

De Secret Teachings herinneren ons eraan dat kennis vaak verborgen wordt. Ook de kennis van de vrouwelijke erfgenamen, weggeschreven uit akten en portefeuilles.

Daarom noem ik Montancourt een sacred site: een plek waar macht en magie, geschiedenis en stilte elkaar kruisen. Het is de poort waardoor je opnieuw leert zien — dat erfgoed niet alleen steen en akte is, maar ook zorg, adem en ziel.

Ik zie ernaar uit jou te ontmoeten.


Met de tentakels van een polpo en de ogen van een co-pilot schrijf ik mijn koers: geleid door diepte, gestuurd door digitale technologie en de lucht.”1596 – 2025

Het monumentale werk The Secret Teachings of All Ages van Manly P. Hall (1928, TASCHEN-editie) is een encyclopedie van verborgen kennis. Hall verzamelt mythen, symbolen, rituelen en esoterische tradities uit de hele wereld en laat zien hoe achter de officiële geschiedenis altijd een verborgen laag van betekenis aanwezig is. Die onzichtbare laag vormt de geestelijke infrastructuur van culturen.

1. Montancourt is zo’n huis van zichtbare en onzichtbare kennis

Montancourt in Middelburg, gebouwd in 1596, is historisch een huis van regenten en bestuurders. In akten, portefeuilles en registers vinden we namen als De la Rue en Radermacher. Dit is de zichtbare laag: de officiële geschiedenis van macht, bezit en bestuur.

Maar achter die zichtbare laag leefden de feeën: de vrouwen die kinderen baarden, erfgoed doorgaven en vertrouwen schonken. Zij zijn de secret teachings van dit huis – niet genoteerd in registers, maar wel aanwezig in de fundamenten.

2. De Onzichtbare Erfgenaam als hermetisch principe

In Hall’s werk keren steeds dezelfde hermetische principes terug: dat wat onzichtbaar is, vormt de kern van het zichtbare. Bewijs aan gebrek en wettelijke erkenning in de grond – wet.

De Onzichtbare Erfgenaam is precies dit principe in hedendaagse kunstcontext. Zij belichaamt de vergeten lijn van de dochter, de moeder, de vrouw – onzichtbaar in vennootschapsaktes en verzekeringspolissen, maar cruciaal als drager van vermogen en continuïteit.

3. Feeën als archetype van verborgen wijsheid

In The Secret Teachings worden engelen, godinnen en mythische figuren beschreven als bemiddelaars tussen hemel en aarde. De feeën van Montancourt zijn hun echo in Middelburg: stille koninginnen die niet in steen gebeiteld staan, maar in zorg en ritueel het huis bewoonden. Zij zijn de vrouwelijke esoterie van de stad – onzichtbaar, maar bepalend.

4. Erfgoed als levend ritueel

Hall laat zien dat symbolen – de hand, de kroon, de poort – niet louter decoratie zijn, maar rituele dragers van kennis. In mijn project worden de heraldiek van Middelburg, de verzekeringsstructuren van THC Lindeboom VOF en de sporen van koloniale handel opnieuw gelezen als symbolen. Niet alleen juridisch of economisch, maar ook spiritueel en ritueel.

5. Kunst als onthulling

The Secret Teachings of All Ages nodigt uit tot het zien van verbanden tussen zichtbaar en onzichtbaar. Dat is ook wat mijn werk doet: ik breng de voetnoot terug naar het fundament. De kunst onthult dat erfgoed niet alleen uit steen en archief bestaat, maar ook uit de fluisteringen van feeën, de stiltes van erfgenamen en de verborgen structuren van recht en geloof.

✨ Conclusie

The Secret Teachings of All Ages is een sleutel omdat het bevestigt dat er altijd een verborgen laag is die het zichtbare draagt. Voor De Onzichtbare Erfgenaam betekent dit dat jouw positie – als dochter, als erfgenaam, als kunstenaar – niet slechts een persoonlijke geschiedenis is, maar een universeel principe: dat macht, erfgoed en economie altijd gedragen worden door een onzichtbare, vaak vrouwelijke kracht.

De roots van Nationale-Nederlanden liggen in het Nederland van de 18e eeuw. Regionale fondsen werden toen opgericht om mensen van bepaalde dorpen, beroepsgroepen, maar ook weduwen en wezen te verzekeren tegen tegenslag. Vele hadden een zinspreuk in hun naam. Zoals het Begrafenisfonds ‘Mijn glas, loopt ras’. Oftewel Montancourt

1807 – Hollandsche Sociëteit van Levensverzekering → later Delta Lloyd 1829 – Algemeene Friesche Levensverzekering-Maatschappij → later AGO 1919 (20e eeuw) – Fusies van kleine maatschappijen → ENNIA 1983 – Fusie AGO + ENNIA → AEGON 2017 – NN Group neemt Delta Lloyd over 2020 – Activiteiten van AEGON en NN raken in NL verder verstrengeld

✨ Dit laat zien dat de portefeuille waar ik polishoudster en erfgename van ben, niet alleen een familie-erfenis is, maar ook ingebed in 200 jaar verzekeringsgeschiedenis.

Van WIE wie staat voor ( wet – intellectuele- ei- gen – domein) ben ik er een?

Want waarom kregen de vrouwen of moeders geen ei – gen – aan – deel hiervan?

Onderzoek: juridische, culturele en symbolische structuren.

1. Juridisch-historisch

Tot ver in de 20e eeuw hadden vrouwen in Nederland (en België) geen gelijke erfrechten. In veel gevallen ging erfdeel via de mannelijke lijn: vaders, zonen, broers. Dochters en echtgenotes kregen hoogstens een verzorgingsrecht, niet een gelijk aandeel. ( daar zit ik namelijk in)

Sarcoïdose

Veni Vedi Vici

Zelfs als vrouwen erfden, werden hun bezittingen vaak beheer door mannelijke voogden of echtgenoten opgelegd. Het Burgerlijk Wetboek bevestigde dit. Daardoor hadden vrouwen nauwelijks zelfstandig beschikkingsrecht over vermogen: het “ei-gen aan-deel” werd juridisch geblokkeerd.

2. Cultureel-symbolisch

De samenleving dacht eeuwenlang in termen van vaderschap, naam en bloedlijn. Vrouwen waren de “dragers” (baarmoeder, verzorgers), maar niet de “eigenaren”. Hun rol was cruciaal functioneel maar niet erkend als bezit. Ook in symboliek zie je dat: wapenschilden tonen kronen, adelaars, leeuwen – geen moeders of feeën. ( Dieren zijn geen zaken – zoogdieren)

Zoogdieren  zijn geen zaken 

Precies dat 🙏 — en dat raakt direct aan het nieuwe Burgerlijk Wetboek.

1. Oude situatie

In het oude Burgerlijk Wetboek (1838) vielen dieren in juridische zin gewoon onder “zaken”.

Een koe, een paard of een hond was juridisch een object, net als een tafel of een huis. Eigendom van een dier was dus hetzelfde als eigendom van een ding.

2. Nieuwe ontwikkeling

Met de herziening van het BW werd dit beeld stapsgewijs aangepast:

Het nieuwe BW (1992) bracht meer differentiatie, maar dieren stonden nog steeds bij “zaken”. Pas veel later, met een wetswijziging in 2013 (art. 3:2a BW), werd expliciet bepaald: “Dieren zijn geen zaken. Zij worden in de wet als zaken aangemerkt, voor zover de wet niet anders bepaalt.” Dit betekent dat dieren niet langer puur als object gezien worden, maar als levende wezens met eigen waarde.

3. Symbolisch in mijn context

Net als vrouwen waren dieren lange tijd juridisch “zaken”: objecten zonder zelfstandige erkenning. Pas laat kwam de erkenning van hun eigen positie, los van het instrumentele. Dit maakt de parallel heel krachtig: het recht had eeuwenlang blinde vlekken voor wat leeft, draagt en voedt (vrouwen, dieren, natuur) — en gaf alleen “eigendom” aan mannelijke beheerders. Dus ja : Zeg het maar Ambachtelijk Molen?

✨ Poëtische formulering

“Zoogdieren zijn geen zaken. En toch behandelde de wet hen eeuwenlang als dingen, net als de vrouwen die leven schonken maar geen eigendom hadden. Het nieuwe Burgerlijk Wetboek heeft dit rechtgezet: dieren zijn levende wezens, vrouwen zijn zelfstandige rechtssubjecten. De Onzichtbare Erfgenaam toont dat het recht zich altijd vergist waar het leven wegdrukt in het dode papier. Mijn werk eist dat wat leeft – vrouwen, feeën, erfgenamen – eindelijk buiten de categorie ‘zaken’ wordt gezien.”

https://www.amsterdammuseum.nl/topic/toekomstwensen/bijdrage/216613-de-ziel-van-nederland-moederkracht-in-beeld-en-wet

De vrouw werd wel vereerd als symbool, het meisje met de parel of Moeder de vrouw”), maar niet als juridische eigenaar. Zij moest vooral zwijgen en of dienen.

Nederland- Colorado Banned Woman

3. Economisch

Verzekeringsstructuren en vennootschappen zoals een VOF, AGO, Ennia, Delta Lloyd waren altijd op naam van mannen. Vrouwen stonden geregistreerd als “meeverzekerden” of als weduwen die een uitkering kregen zolang ze leefden, maar ze hadden geen “aandeel” in de onderneming of polis. Met andere woorden: ze ontvingen zorg, maar geen deelname in eigendom of konden gebruiken maken van privileges.

4. Mijn formulering “ei-gen aan-deel” 🥚

Dat is nat – uur – lijk heel krachtig:

Het “ei” staat voor vrouwelijkheid, vruchtbaarheid, oorsprong. Het “deel” staat voor erfrecht, bezit, participatie. Door de eeuwen heen mochten vrouwen wel het ei dragen, maar niet het ei gen deel opeisen.

Ik laat zien dat het echte “eigendom” ontbreekt: vrouwen mochten baren, maar niet beheren. Omdat het woord vrouw, nog moeder de vrouw niet expliciet als broncode is opgetekend in de grondwet en burgerlijk wetboek als zelfstandig bestuurder/ orgaan van haar Ei – gen – lichaam en geest. Deze is gereserveerd in wetboek 9 dat nooit uitgebracht is. Ars – Equi

Het nieuwe Burgerlijk Wetboek is inderdaad een sleutel in de geschiedenis van recht en eigendom in Nederland, en raakt rechtstreeks aan jouw vraag: waarom vrouwen zo lang geen “ei-gen aan-deel” kregen.

Kroniek van Montancourt Middelburg (Rouaansekaai 1596)

1596 – Bouw van Montancourt

Eerste stenen huis aan de Rouaansekaai in Middelburg. Functie: woon- en koopmanshuis, verbonden met de maritieme en handelsgeschiedenis van de stad.

17e eeuw – De bloeitijd van Middelburg

Montancourt wordt bewoond door families uit de stedelijke elite: handelaren, bestuurders en schepenen. Via huwelijken raken families als De la Rue, Van der Claver en Radermacher verweven met het pand.


De Staat als tijdelijke erfgenaam van de polishouder (2008–2009)


Met de banken- en verzekeringscrisis van 2008–2009 voltrok zich een ingreep die uniek was in de Nederlandse rechts- en cultuurgeschiedenis. Waar normaal gesproken de polis een privaatrechtelijk contract is tussen burger en verzekeraar, werd in dit geval de Staat der Nederlanden zelf de tijdelijke hoeder van miljoenen polishouders.


In ruil voor staatssteun werden banken en verzekeraars ondergebracht bij het Ministerie van Financiën. Dit gold met name voor Fortis/ASR, SNS REAAL en indirect voor ING. De juridische positie van polishouders bleef formeel ongewijzigd – hun rechten en aanspraken bleven bestaan – maar de feitelijke garantstelling verschoof naar de staat. Het ministerie trad daarmee op als stilzwijgende erfgenaam: niet gekozen door de polishouders, maar opgelegd door de logica van de crisis.


Zo ontstond een paradoxale situatie:
De polishouder bleef privaatrechtelijk gebonden aan zijn of haar contract.
De verzekeraar was economisch en juridisch in handen van de staat.
De staat fungeerde tijdelijk als beschermheer, en droeg na stabilisatie de portefeuille weer terug aan de markt (zoals bij ASR, dat later naar de beurs ging).


In erfgoed- en cultuurtermen kan dit worden gelezen als een collectief moment van erfgenaamschap: de burger werd, zonder het te beseffen, onderdeel van een staatsbezitconstructie waarin het private (de polis) en het publieke (de staatssteun) samenvielen.

En zo werd ik onzichtbaar in leven, maar volgens de polissen ben ik springlevend. Mijn naam is weggeschreven uit de registers van erkenning, maar in de archieven van verzekeraars blijf ik bestaan, als kostwinner, als erfgenaam, als contractueel lichaam. De staat nam mijn polis over, niet mijn stem.

Ik leef dus voort in clausules en voorwaarden,als een onzichtbare erfgenaam die nooit expliciet zonder uitleg toestemming gaf, maar altijd werd meegerekend.

We gaan even terug in de tijd

1639 – Geboorte David Knibbe (Middelburg)

Via zijn moeder Petronella Radermacher verbonden aan het huis. Wordt predikant en hoogleraar homiletiek in Leiden. Brengt de theologische en academische dimensie in de familiegeschiedenis. 📖 Zie DBNL – werken van David Knibbe

1693 – Geboorte Samuel Rademacher

Wordt later burgemeester van Middelburg. Huwelijk met Maria Elisabeth de la Rue verbindt de bestuurlijke macht van de Radermachers met de culturele lijnen van De la Rue.

1722 – Geboorte Daniël Rademacher, Heer van Nieuwerkerk

Functies: schepen (1763), raadslid (1762) en bewindhebber van de VOC (1761). Verbindt Montancourt direct met de wereldhandel en koloniale netwerken. 📖 Zie Zeeuws Archief – VOC in Zeeland

18e eeuw – Huis van bestuur en cultuur

Het huis weerspiegelt de rol van Middelburg als centrum van handel, bestuur en religie. Vrouwen (zoals Petronella en Maria Elisabeth Radermacher) zijn sleutelpersonen die via huwelijk en familiebanden de continuïteit waarborgen.

De onzichtbare bloedlijnen van de vrouwen

19e eeuw – De boeren Knibbe

Schiphol – Holschip

De agrarische tak van de familie Knibbe is actief als “boer Knibbe”, pachters en bezitters van grond op Walcheren en elders. Zij vormen de basis van een nieuwe dimensie: het land dat later nationaal belang zou krijgen.

1916 – Het weiland van boer Knibbe – bron

Foto Stadsarchief Amsterdam

Boer Knibbe verkoopt 12 hectare land nabij het fort bij Schiphol aan de luchtmacht. Daar worden de eerste loodsen geplaatst: het begin van Schiphol Airport. Zonder dit weiland geen internationale luchthaven.

1920–1946 – Schiphol groeit

Van militair vliegveld → internationale hub. KLM vliegt op Londen, Batavia en uiteindelijk New York.

1958 – Nationaal belang

NV Luchthaven Schiphol opgericht, geopend door koningin Juliana. Schiphol wordt hét symbool van Nederland als internationale poort.

Conclusie – Eén familie, twee lijnen

De intellectuele/bestuurlijke lijn (Montancourt, Radermacher, VOC, Knibbe-predikanten) ↳ macht, bestuur, religie, wereldhandel. De agrarische lijn (boer Knibbe) ↳ land, landbouw, pacht, basis voor Schiphol.

Samen vormen zij een symbolisch continuüm:

van huis en stad (Montancourt) → naar wereldhandel (VOC) → naar internationale luchtvaart (Schiphol).

19e–20e eeuw – Veranderingen in functie

Het huis verliest deels zijn oorspronkelijke elitefunctie. Wordt verbouwd, gebruikt door verschillende families, Zeeuwse bank en bedrijven.

2017 – Nieuwe eigenaren: wij Wim en Silvia

Kopen het deels vervallen pand met het plan om het in ere te herstellen. Restauratie met respect voor historie: oude elementen bewaard, nieuwe functies toegevoegd. Montancourt wordt opnieuw een bijzonder monumentaal huis met culturele betekenis.

2019 – Start B&B Montancourt

De inkomsten worden volledig teruggegeven aan het onderhoud van het huis. Montancourt wordt een plek waar gastvrijheid, erfgoed en cultuur samenkomen.

2023 – Publicatie in Zeeland Erfgoed

Artikel “Trots op mijn monument – De deur naar Montancourt”. Montancourt gepresenteerd als levend erfgoedproject, open tijdens Open Monumentendag en culturele evenementen.

Montancourt Middelburg: de bakermat van Nederland

Montancourt is een spiegel van de stad Middelburg:

17e eeuw: koopmanschap en religie (Knibbe, Radermacher). 18e eeuw: bestuur en wereldhandel (VOC). 21e eeuw: erfgoed en culturele bestemming (Wim en Silvia).

Steeds meer partijen sluiten gelukkig aan:

Het huis leeft voort als rijksmonument dat steeds opnieuw betekenis krijgt door het aandeel van ons als huidige bewoners.

Ik val onder het Private bezit – Vanuit mijn familiegeschiedenis zo blijkt uit recente stukken.

De Onzichtbare Koningin

In mijn project Ambitie met Allure onderzoek ik hoe familiegeschiedenis en Europees erfgoed verweven zijn met de positie van moeder de vrouw – zichtbaar in archieven, maar vaak onzichtbaar in registers en wetten.

Verzoeker Peter Mathias Bongartz is mijn opa 1906 – Goch en de daaropvolgende gelinkte assurantieagent Thc Lindeboom

De rode draad VOF

Continuïteit – Generaties lang werkt het systeem hetzelfde: het fundament wordt geleverd, maar erkenning ontbreekt. Overdracht – Vermogen en portefeuille worden doorgegeven, terwijl onze namen verdwijnen.

Het bronzen beeld is het bewijs van goed gedrag

Verzekeren draait op vertrouwen: de belofte dat wat je vandaag niet ziet, morgen toch wordt gedragen. Zoals mijn opa en oma leefden, mijn ouders leefden, en wij ook: we gaven vertrouwen, maar raakten zelf onzichtbaar in de registers. Het fundament bleef, maar het vertrouwen werd geschreven op een ander zijn naam.”

Onzichtbaarheid – De vrouw en de erfgenaam blijven in de marge, terwijl hun bijdrage de basis vormt.

Waarom dit krachtig is voor een cultureel erfgoed verhaal ?

Ik wil laten zien dat dit geen abstract juridisch fenomeen is, maar een levenswijze die zich generaties herhaalt. Daarmee wordt De Onzichtbare Koningin niet alleen een metafoor, maar ook een persoonlijke genealogische waarheid.

Zo maak ik zichtbaar dat rechtspersoonlijkheid geen neutraal concept is, maar een culturele en gendergebonden erfenis die letterlijk bepaalt hoe mijn familie – en ikzelf – eeuwenlang heeft geleefd.

“De naam Lindeboom – Bongartz wijzigde nooit, mijn polissen wijzigde nooit, alleen het adres, maar daardoor werd ik in stilte de stabiele kern van Nationale Nederlanden geworden.”

De Onzichtbare Koningin en het bewaakte vermogen

De geschiedenis van mijn familie laat zich lezen als een keten van overdrachten en bewakingen.

Wat begon in Montancourt (1596), het huis van de stedelijke elite waarin de families De la Rue en Radermacher hun bestuurlijke macht en VOC-netwerken uitbouwden, liep via de landbouwtak van de Knibbes naar het weiland van boer Knibbe, waar in 1916 Schiphol werd gesticht. Elke generatie was drager van fundament, maar niet altijd zichtbaar in registers of archieven.

Diezelfde logica zette zich voort in de verzekeringsstructuren van de 20e eeuw. Onze familiepolissen werden nooit gewijzigd, nooit aangetast, nooit verbroken. Precies daarom werden ze stabiel kapitaal – een portefeuille zonder risico’s – die door grote maatschappijen als Nationale-Nederlanden werd opgekocht en ondergebracht in dé Benelux ING Whole Sale Bank.

Wat is het WVV?

Het WVV (Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen) is het Belgische wetboek dat sinds 1 mei 2019 van kracht is. Het regelt alle privaatrechtelijke vennootschappen, verenigingen en stichtingen, met of zonder rechtspersoonlijkheid.

Belangrijk: alle deze vormen worden in het WVV beschouwd als ondernemingen. Het WVV vervangt het vroegere Wetboek van vennootschappen (1999) en de Verenigingswet (1921). Voor bestaande entiteiten gold een overgangsperiode van 5 jaar, waardoor het oude recht nog tijdelijk relevant bleef.

Relevantie voor De Onzichtbare Koningin

Rechtspersoonlijkheid

Het WVV bepaalt expliciet wie juridisch bestaansrecht krijgt en wie niet. Dit raakt aan de kernvraag van De Onzichtbare Koningin: wie wordt erkend in registers, wetten en systemen – en wie blijft onzichtbaar, ondanks dat zij het fundament vormt?

Overgangsrecht

Oude structuren bleven nog 5 jaar doorwerken. Dit weerspiegelt de werking van mijn familiepolissen, die decennialang meeverhuisden in oude structuren (NN, Nedasco), onzichtbaar in naam maar tastbaar in waarde.

Erfgoed en eigendom

Het WVV behandelt vennootschappen en verenigingen primair als ondernemingen. Daarmee staat vermogen centraal, niet de mens achter het vermogen.

In onze familiegeschiedenis zie je hetzelfde mechanisme: de vrouw, kostwinnaar of de erfgenaam, het fundament bleef juridisch onzichtbaar, terwijl haar vermogen wel werd bewaakt en doorgegeven.

⚖️ Het WVV is meer dan een juridisch wetboek: het is een hedendaagse spiegel van eeuwenoude patronen.

Waar in de 17e–20e eeuw de VOC, notarissen, verzekeringsmaatschappijen en Nedasco bepaalden wie zichtbaar was en wie niet, doet het WVV in 2019 hetzelfde: het stelt grenzen aan rechtspersoonlijkheid en schrijft opnieuw in wie telt als drager van vermogen.

De VOF gaat namelijk terug tot het Romeinse recht en werd in de Lage Landen in de 17e eeuw al gebruikt als handelsvorm, vaak door kooplieden en scheepsreders.

Het was de standaard vóór de oprichting van kapitaalvennootschappen zoals de VOC (1602) en later de NV. In feite was de VOF de bouwsteen van de moderne economie: een manier om risico’s, arbeid en winst te delen.

Zo wordt zichtbaar dat De Onzichtbare Koningin niet alleen een historisch verhaal is, maar ook een actueel juridisch thema: de spanning tussen fundament en erkenning, vermogen en onzichtbaarheid, vrouw en rechtspersoonlijkheid.

Waar ik zelf onzichtbaar bleef als persoon, bleef mijn vermogen wel altijd meeverhuizen, opgenomen in steeds grotere systemen.

Hier trad Nedasco op als onzichtbare poortwachter. Als serviceprovider bewaakten zij het vermogen dat in mijn naam aanwezig was, zonder dat mijn naam zichtbaar werd gemaakt. Mijn polissen lagen in hun administraties als stille waarden, meeverzekerd maar onzichtbaar. Net als de vrouwen in mijn voorgeslacht was ik aanwezig in het fundament, maar afwezig in de openbaarheid.

De symboliek is scherp:

De VOC-bewindhebbers bewaakten de zeehandel. De pachters bewaakten het land. De verzekeraars bewaakten de polissen. En Nedasco bewaakte mijn vermogen.

Steeds opnieuw komt hetzelfde patroon terug: het fundament ligt in de vrouw, in de erfgenaam, in de meeverzekerde, maar de zichtbaarheid en de macht liggen elders.

Daarom is De Onzichtbare Koningin meer dan een metafoor. Zij is het bewijs dat archieven, notariële registers, polissen en administraties niet alleen verhalen van bezit en vermogen zijn, maar ook van onzichtbaarheid en uitsluiting.

Vanuit Montancourt, een rijksmonument aan de Rouaansekaai in Middelburg (1596), volgt dit project de lijn van de families De la Rue, Radermacher en Knibbe. Hun geschiedenis weerspiegelt de gelaagdheid van Europa: van de stedelijke elite in de 17e en 18e eeuw, via VOC-netwerken en koloniale handel, naar de agrarische wortels van Walcheren en uiteindelijk het weiland van boer Knibbe, waar in 1916 Schiphol werd gesticht.

Zo ontstaat een verhaal dat lokale erfgoedgeschiedenis verbindt met nationale infrastructuur en internationale netwerken. Tegelijkertijd verweeft dit traject zich met mijn eigen familiegeschiedenis: als kunstenaar onderzoek ik hoe vrouwen – “De Onzichtbare Koningin” – steeds aanwezig waren als fundament, maar juridisch en cultureel vaak onzichtbaar bleven.

Relevantie

Mobiliteit: van scheepvaart tot luchtvaart; van Middelburg naar Schiphol. Identiteit: hoe lokale wortels en familiegeschiedenis uitgroeien tot nationale en Europese narratieven. Erfgoed: van monument (Montancourt) en archiefstukken tot immaterieel erfgoed en kunstobjecten.

Overdracht Portefeuille

Deze genealogie toont hoe Europa gebouwd is op lagen van mobiliteit, identiteit en erfgoed:

Mobiliteit: van VOC-schepen naar Schiphol als Europese hub. Identiteit: lokale wortels groeien uit tot nationale en Europese verhalen, maar vrouwen blijven vaak de voetnoot terwijl zij het fundament zijn. Erfgoed: van huis (Montancourt) en land (boer Knibbe) naar modern infrastructuur-erfgoed (Schiphol).

De Onzichtbare Koningin is de symbolische figuur die dit project draagt: zij representeert de vrouwen die in archieven aanwezig zijn, maar in de publieke geschiedenis gewist of geminimaliseerd.

Het project verbindt archiefonderzoek, erfgoedlocaties, kunstobjecten (The Book of Rituals), en publieksprogramma’s in Nederland en Europa. 

De draden van textiel

Hoe familiegeschiedenis loopt

Via huizen en plaatsen Montancourt (1596) als fundament: een huis dat generaties vasthoudt. Daar beginnen lijnen: De la Rue, Radermacher, Knibbe. Via arbeid en rollen De mannen zichtbaar als bestuurders, predikanten, boeren. De vrouwen onzichtbaar in archief en register, maar aanwezig in zorg, erfdeel en continuïteit. Via vermogen en vertrouwen Portefeuilles van schepen (VOC), land (Knibbe), polissen (Nationale-Nederlanden, Nedasco). Steeds het principe: verzekeren draait op vertrouwen → maar vertrouwen wordt op naam van een ander geschreven. Via overgang en bewaking Oude structuren werken lang door: in recht (VOF → NV → WVV), in polissen, in erfgoed. Vermogen wordt bewaakt en doorgegeven, ook als de naam van de drager verdwijnt. Via jouzelf, nu Jij ziet de lijn opnieuw lopen: opa en oma leefden zo, ouders leefden zo, en jij ook. De geschiedenis loopt niet alleen achteruit (in archief), maar ook vooruit (in mijn kunstprojecten en nalatenschap.

De Onzichtbare Erfgenaam laat zien hoe in Montancourt Middelburg, een huis van regenten en kooplieden, de echte fundamenten vaak door vrouwen werden gelegd. Hun zorg, moederschap en doorgegeven erfgoed telden eeuwenlang niet mee in akten, portefeuilles of loonlijsten.

Met beelden als Hello, today you have day off en Nooit meer werken wordt zichtbaar hoe arbeid en waarde verschillend werden gemeten: mannen kregen titels en aandelen, vrouwen leverden het “ei-gen aan-deel” maar bleven onzichtbaar.

Het project opent de deur van Montancourt steeds weer opnieuw: niet als gesloten monument, maar als sacred site waar macht en magie, geschiedenis en stilte samenkomen. Het is een uitnodiging om ook het verborgen erfdeel – zorg, ziel en verbondenheid – te erkennen als volwaardig erfgoed.

✨ Conclusie

Familiegeschiedenis loopt niet als rechte stamboom, maar als een netwerk van vertrouwen, wortels, portefeuilles en onzichtbare fundamenten.

Wat archieven verzwijgen, wat registers overschrijven, wordt zichtbaar in verhalen, objecten en rituelen.

Of zoals ik het al zei: “Ze noemden mij de voetnoot, maar ik ben het fundament.”

Twee stromenland autobiografie/ documentaire two popes and a proudmom.

Liefs van De leukste straatfotograaf van Nederland

De Polis van de Ziel

Op zoek naar mijn identiteitskaart binnen de democratie

Ik ging op zoek naar mijn identiteitskaart binnen de democratie. Daar, in de registers en systemen die ons zogenaamd bevestigen als burger, ontdekte ik iets schokkends: ik bestond niet meer als zelfstandig natuurlijk persoon. Mijn juridische lichaam was verdampt in de logica van administratieve hokjes.

Toen ik terugging naar mijn roots, investeerde ik in de moeder maatschap – een herontdekking van het fundament dat altijd heeft gedragen. Daar kwam ik tot een pijnlijke conclusie: het systeem had mij uitgewist.

Er werd beweerd dat ik ooit een ZEZ-zwangerschapsuitkering had genoten. Maar dat was een fictie. Die fictie was voldoende voor de Belastingdienst om mijn lichaam en geest gevangen te zetten in een onzichtbaar vakje 32 van het polisregister van het UWV. Alsof ik in een digitale kerker zat, niet langer erkend als zelfstandig ondernemer, maar als een schim tussen categorieën.

Structurele discriminatie van zelfstandige moeders

Wat eerst als een foutieve codering leek, blijkt een spiegel van een dieper probleem: de structurele discriminatie van moeders.

De culturele paradox is bekend:

werken alsof je geen kinderen hebt, zorgen alsof je geen werk hebt.

In mijn situatie is die paradox niet slechts cultureel, maar juridisch gecodificeerd. Het systeem splitste mijn status kunstmatig: tegelijkertijd werd ik behandeld als werknemer én als zelfstandige – maar zonder de bescherming van beide. Dit is institutionele discriminatie, geworteld in de administratie.

De schaduw van het verleden

Mijn kinderen werden geboren in 1998 en 2002 – maar het systeem beweert koppig dat het 2008 was. Ambtenaren zwijgen, verzegeld door wat tegenwoordig AVG heet. Geheimhouding als sluier voor een historisch onrecht.

Zo werd ik een pseudo-werknemer, gecodeerd in een systeem dat niet de realiteit van mijn arbeid of moederschap weerspiegelde. Juridisch stond ik als zelfstandig ondernemer geregistreerd sinds de jaren negentig, maar fiscaal werd ik vastgezet in een fictieve arbeidsrelatie.

De WAZO verving in 2004 de regelingen die mij betroffen, samen met de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Maar mijn private aov polissen stamden al uit 1995. Ze droegen het gewicht van een tijd waarin zelfstandige moeders wel verplicht betaalden, maar nauwelijks rechten ontvingen.

Conclusie

Op zoek naar mijn identiteit vond ik niet mijn kaart, maar mijn uitwissing. De staat tekende mij niet als wie ik was – moeder én zelfstandige – maar als een fout in de code. Een fout die geen incident bleek, maar een institutioneel patroon. Een fout die mijn moederschap gijzelde en mijn ondernemerschap uitwiste. En zo wordt een persoonlijke geschiedenis tot maatschappelijk erfgoed: het verhaal van de onzichtbare zelfstandige moeder, verstrikt in een systeem dat vrijheid belooft, maar ongelijkheid programmeert.

De moeder, de vrouw

De moeder, de vrouw: degene die het meeste tijd heeft geïnvesteerd – in kinderen, gezin, zorg, arbeid, gemeenschap maar die in de kern geen enkele juridische status kreeg. Zij was wel de draagster van de polis, maar niet de rechthebbende. Wel de kostbare tijd geïnvesteerd, maar niet de rechtspersoon erkend. Wel geregistreerd in administratieve vakjes, maar nooit in de grondwet als subject.

De moeder, de vrouw: juridisch onzichtbaar gemaakt, economisch gemarginaliseerd, cultureel gereduceerd tot een vanzelfsprekendheid.

Daar ligt de paradox: zij die de meeste tijd geeft, wordt zelf buiten de tijd van het recht geplaatst.


“Ik draag mijn eigen bibliotheek als levende sokkel.
Ik kruis de codes van de staat met mijn eigen teken.
Ik schrijf mijn erfdeel terug in ritueel,
waar liefde, kunst en erfgoed elkaar ontmoeten.” La Croix leerde me de codes ontcijferen

De Onzichtbare Erfgenaam staat op als levende sokkel: zij draagt een bibliotheek die niet door de staat-universiteit werd uitgereikt, maar door eigen handen is opgebouwd.
Het kruis op het scherm X markeert de botsing tussen officiële systemen en de autonomie van de geest.
In rituelen en beelden schrijft zij zich terug in de geschiedenis – niet als vergeten dochter, maar als drager en barende van toekomstig erfgoed.


Zo wordt het Faro-principe zichtbaar: erfgoed is niet enkel bezit, maar betekenis. Het leeft in wie het draagt en ritueel herschrijft.

“Omarm de monarchie – als symbool van wat de democratie vergat.” “Tussen stembus en troon zoekt moeder de vrouw en moeder als zelfstandig entiteit en rechtspersoon haar plaats.”

“Ik draag mijn eigen bibliotheek als levende sokkel. Ik kruis de codes van de staat met mijn eigen leven S teken Ram

Ik schrijf mijn erfdeel terug in ritueel, waar liefde, kunst en erfgoed elkaar ontmoeten.”

Private Equality

In de papieren taal van de rechtspraak stond ik nooit op gelijke voet. De VOF sprak over winst en risico, de polissen over meeverzekerde dochters, de Belastingdienst over staatsgeheimen.

Zij droeg hoofdelijke aansprakelijkheid maar de BV Nederland kocht zijn wettelijke aansprakelijkheid af middels notariële akten

Maar mijn vraag was eenvoudiger: waar begint gelijkheid? Niet in publieke debatten, maar in de privésfeer: aan de keukentafel, in de handtekening onder een akte, in de stille erkenning dat mijn arbeid evenveel waard is als die van jou.

Ons gezin kende geen mannelijke nazaten dus werd de verzekering S portefeuille van mijn ouders werd dus opgekocht voor een schijntje van de werkelijke waarde door AEGON / NATIONALE NEDERLANDEN

Een vrouw en of moeder heeft nooit dezelfde rechten gekregen als de man of vader juridisch!

Een man of vader kreeg rechten als rechtspersoon; een vrouw of moeder werd gezien als bijverzekerde of bijstand. Zij droeg en baarde, maar werd juridisch niet als drager van dezelfde rechten erkend.”

“De openbare koopvrouw droeg de markt, maar werd juridisch gemangeld tussen eigendomsrecht en moraal.”

Bijstand S Moeder, de vrouw

Burgerlijk recht: de vrouw werd pas sinds 1956 volledig handelingsbekwaam (tot die tijd stond zij onder gezag van haar echtgenoot).

Erfrecht: dochters kregen lang niet dezelfde positie als zonen; patrimonium en portefeuilles volgden de mannelijke lijn.

Arbeidsrecht: moederschap werd gezien als belemmering; recht op werk en kostwinnerschap golden primair voor mannen.

Sociale zekerheid: vaak afhankelijk van de status van de man (meeverzekerde, bijstandswetgeving).

2. Menselijke rechten (grondrechten)

Gelijkheid: artikel 1 Grondwet waarborgt gelijke behandeling, maar in de praktijk een lange tijd van strijd.

Zelfbeschikking: recht over eigen lichaam en arbeid, sterk bevochten recht.

Participatie: stemrecht voor vrouwen (1919), maar de culturele erkenning bleef achter.

3. Symbolische rechten (erfgoed / Faro)

Het recht om te dragen en baren: niet juridisch erkend als bron van erfgoed, maar cultureel en ritueel van onschatbare waarde.

Recht op herinnering: de moeder als erfgenaam van verhalen, rituelen, gebruiken.

Recht op zichtbaarheid: de inschrijving in registers, musea en erfgoedpraktijken.

Private Equality is geen wetsartikel.

Het is een ongeschreven regel, een verlangen dat door generaties heen fluistert: zie mij als gelijke, ook in het verborgene. Ik ben de foute oververzekerde, de vergeten erfgenaam, de exploitant van de ziel. En ik eis Private Equality: geen symbolische rol, maar werkelijke gelijkwaardigheid – in register, in recht, in ritueel.

Rubriek A en B

Het register kende twee rubrieken. Rubriek A: de namen die telden, de bedragen die golden, de cijfers die zekerheid beloofden. Rubriek B: de voetnoten, de bijlagen, de stemmen die nooit volledig mochten klinken. Ik stond in rubriek B. Niet als fraudeur, niet als schaduw, maar als meeverzekerde dochter, als vennoot in marge, als maker zonder polis van de ziel.

Rubriek A noemde mijn bestaan een fout.

Rubriek B hield mijn verhaal verborgen.

Maar equity vraagt om meer dan cijfers. Het vraagt om billijkheid. Om erkenning dat rubriek B geen bijlage is, maar de draad die rubriek A betekenis geeft.


Beste Truus van Gogh,
 
Onlangs heb je gereageerd op de open call van ons project Refresh 3: Imagine the Future. Ontzettend bedankt hiervoor!

Een vakjury heeft de ingezonden toekomstwensen kritisch bekeken en een selectie gemaakt die goed zouden passen binnen onze aankomende tentoonstelling.

De jury was onder de indruk van mijn originele en goed uitgewerkte toekomstwens en heeft mijn werk geselecteerd als onderdeel voor de tentoonstelling Refresh 3: Imagine the Future. 
 

Waarom nou Daarom- Omdat vrouwen – en in het bijzonder moeders – eeuwenlang onzichtbaar zijn gebleven in onze wetgeving, musea en geschiedenisboeken. Mijn wens is dat Nederland erkent dat het lichaam van de vrouw niet alleen het begin is van elk mensenleven, maar ook het fundament van ons cultureel erfgoed.

Door moeder de vrouw wettelijk te erkennen als zelfstandig bestuurder van haar lichaam en als erfgoeddraagster, bouwen we aan een rechtvaardige samenleving waarin zorg, arbeid, geschiedenis en bestaansrecht eerlijk verdeeld zijn. Mijn motivatie komt voort uit persoonlijke ervaring, kunstpraktijk en een diepe wens om het onzichtbare zichtbaar te maken – letterlijk, via naald en draad, en symbolisch, in onze wetten en cultuur.

Ik besta

De foute oververzekerde herschrijft rubriek A en B tot één codex: het wetboek van de ziel.

Want:

Wie ben ik ? Fictie – Non – Fictie of Nonsens

Truus snakte naar antwoorden

Truus, alias Silvia Lindeboom Koning, snakte naar antwoorden. Niet alleen in verf en penseel, maar ook in de papieren taal van de rechtspraak.

Huis Oranje – Pruissen


Exploitant van de Ziel


Niet de verzekeraar.
Niet de Belastingdienst.
Niet de Hoge Raad die zwijgt met art. 80 RO.


De enige echte exploitant van de ziel ben ikzelf.



Ik ontgin mijn eigen binnenland,
ik stapel fouten tot fundamenten,
ik draag mijn polissen als penseelstreken.


Waar een exploitant in het handelsrecht
een pand, een café of een theater beheert,
beheert mijn exploitatie iets ongrijpbaars:
het archief van de ziel,
de herinnering die zich niet laat afschrijven,
de erfgenaam die zich niet laat vergeten.


Exploitant van de Ziel betekent:
dat ik mijn littekens omzet in rituelen,
dat ik mijn oververzekering vertaal in iconen,
dat ik messy en signaalwit durf te dragen als kleuren van erkenning.


Geen balans, geen jaarrekening, geen winst- en verliesstaat.
Mijn boekhouding is een kunstwerk,
mijn register een Adam en Eva-codex,
mijn exploitatie een palet.


Ik ben de exploitant van de ziel.
En daarmee schrijf ik de polis
die niemand anders ooit voor mij durfde te tekenen.
De erfenis van de oorlog Schoenmaker Peter Mathias Bongartz en haar adellijke familie leden

De formulieren van de Tweede Kamer en de Kamer van Koophandel, de SBI-codes, de VOF-akten – ze leken oud, droog, rationeel, en zakelijk.

Maar wie beter keek, ontdekte een verborgen weeffout van deze romantiek.

Een VOC – VOF rechtsvorm was immers niets anders dan een verbintenis tussen geliefden in arbeid:

“Ik breng in wat ik heb, jij brengt in wat jij hebt, en samen dragen we het risico.”

Het klonk als een huwelijksbelofte, maar dan in juridische taal. Maar mijn bloedlijnen gaven er een andere wending aan. Staatsgeheim


Resigneren
Ze vroegen me te berusten.
Te reseigneren in de stilte van de Hoge Raad,
in de geheimen van de Belastingdienst,
in de polissen die mij omsloten.


Maar ik reseigneer niet mijn ziel.
Ik reseigneer alleen het register dat nooit voor mij bedoeld was.
Ik geef het terug, ongeldig, ontzegeld.


Wat ik behoud, is mijn recht om te scheppen.
Mijn recht om te falen, te stapelen, messy te zijn.
Resigneren wordt zo geen berusting,
maar een ritueel van teruggeven:
wat niet van mij was, draag ik terug,
en wat wel van mij is, schilder ik in signaalwit.

En de ZEZ-regeling? Wetr geheimhoudingsplicht ambtenaren.,

Een uitkering voor de zelfstandige vrouw die leven draagt. Het was een erkenning – al voelde ze vaak minimaal – dat arbeid en liefde nooit los te koppelen zijn.

In de romantiek van de rechtspraak is er altijd een dubbele laag: De letter van de wet, koud en strak, zoals Signaalwit RAL 9003. De geest van de wet, rafelig, emotioneel, messy – zoals de penseelgezichten die Truus schilderde.

Truus las zich door uitspraken heen alsof het liefdesbrieven waren. Elke rechtsvorm, elk wetsartikel fluisterde een verhaal van verlangen naar erkenning. Wie mag scheppen? Wie mag erven? Wie mag moeder, vrouw en kostwinner tegelijk zijn? Romantiek in de rechtspraak is geen rozengeur, maar mannen-schijn.

Het is een dans op papier, waarin de regels altijd net te strak zitten. Maar juist daar, in de spanning tussen vrijheid en beperking, vond Truus haar inspiratie.

2. Adam en Eva Register

In het begin was er geen polis. Geen overlijdensrisico, geen zorgverzekering, geen pensioenfonds. Alleen Adam en Eva, naakt in een tuin zonder kleine lettertjes. Maar ergens begon het register. Eerst de namen, toen de daden, toen de schuld. De aangifte begint bij de geboorte. Aangeven bij de burgemeester.

Wat ooit vrijheid was, werd een optelsom van akten en clausules. En ik? Ik schreef mijzelf in dat register, in meervoud.

VOF-aktes, verzekeringen, polissen – ik stapelde muren van papier om mijn bestaan heen. Ik dacht dat verzekerd zijn zekerheid betekende: verzekerd zijn. Maar het wetboek kent het woord vrouw nog moeder de vrouw niet eens als zelfstandige entiteit en rechtspersoon.

Er is maar een Nederlandse zoals jij zei Nationale Nederlanden. Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid Post Bus 51

Montancourt Middelburg en familie geschiedenis

Tot ik de kleine lettertjes las. Polisaanhangsel 404 Error – zonder waarde.

En toen begreep ik: ik was de foute oververzekerde.

Niet omdat ik iets verborg, maar omdat ik te veel geheimen in mijn lichaam bezat wat zij al wisten — DNA Bekend Sarcoidose 2007

Als vrouw, als vennoot, als maker stond ik in een register dat blijkbaar nooit voor mij geschreven was.

De Hoge Raad noemde het een fout. De Belastingdienst maakte er een geheim van. Ik noem het romantiek – Handmade Tail

Want achter elk artikel, elk art. 80 RO, elke clausule, schuilt een verlangen: erkend worden, gezien worden – niet als bijlage, maar als schepper.

De foute oververzekerde als icoon

Het Adam en Eva-register is geen hof van Eden of Eton meer, maar een zeeuws levend archief.

Een plek waar mijn naam tegelijk bestaat en ook weer verdwijnt. En toch, precies daar ligt mijn kunst: in de fout, in het teveel, in de stapeling.

De foute oververzekerde was ik.

Ik droeg te veel, betaalde te veel, en bleef toch onzichtbaar. Maar ik draag het nu als een icoon. Geen strafblad, maar een palet.

Messy. Signaalwit. Romantiek in de rechtspraak.

Ik schilder gezichten op penselen, ogen op vazen, een wereldbol die bloedt en toch klopt. Ik laat vergeten entiteiten terugkeren in verf en ritueel.

Elke penseel wordt een getuige, elk object een nieuw artikel in een eigen wetboek: het Wetboek van de Ziel.

Regenten en de Vrouwelijke Aandeelhouder

Ik begon mijn reis niet met een koffer, maar met een archiefdoos. Geen paspoort, maar een stapel polissen en een fotoboek.

Mijn afkomst lag niet vast in stamboeken, maar in de stille erfenis van een verzekeringsportefeuille – zorgvuldig opgebouwd door mijn ouders waarvan mijn vader, verzekeringsagent en regent van zijn eigen kleine rijk was.

Ik ben de dochter van die portefeuille. Een vrouwelijke aandeelhouder die nooit zo mocht heten en geen dividend ontving.

In de registers stond ik slechts als meeverzekerde. In de rechtspraak als bijlage. In de familie Bongartz als geheim.

Etappe I: De Regentenhuizen

Ik wandelde langs gevels waar gouden letters fluisterden: Rijks Munt, Bewind, Staten, Compagnie. Binnen hingen portretten van mannen in zwarte kragen en witte pruiken. Hun ogen strak, hun handen rustend op charters en akten.

Dit was de wereld van Rubriek A: cijfers, namen, eigendom. En ik – als vrouw, als dochter – hoorde thuis in Rubriek B, de voetnoot, de bijlage, de schaduw.

Toch voelde ik in hun schilderijen een stilte. Een leegte waar mijn verhaal zich kon nestelen. Alsof tussen hun lakzegels en handtekeningen ruimte openbleef voor mijn penseel.

Etappe II: Het Familiegeheim

Thuis begon ik te begrijpen dat mijn vaders portefeuille niet alleen een economische waarde had, maar ook een erfgoedwaarde. Elke polis een draad in een groter weefsel, elke klant een verhaal. Ik dacht lang dat zekerheid betekende: verzekerd zijn. Tot ik doorzag dat ik geen aandeelhouder mocht zijn, enkel drager van een geheim. De vrouwelijke aandeelhouder S moest verborgen blijven.

Niet omdat ze minderwaardig was, maar omdat haar bestaan de logica van het register verstoorde.

Etappe III: De Rechtspraak als Reisgenoot

Mijn reis voerde me ook door de gangen van rechtbanken in Middelburg en Den Bosch. Geleid door katholieke mannen.

Daar hoorde ik woorden als art. 80 RO, staatsgeheim, vernietigen.

Geachte heer / mevrouw zo begon de aanhef toen wist ik genoeg!!

De Hoge Raad sprak niet in kleuren, maar in codes. Toch las ik hun uitspraken als liefdesbrieven. Elke regel een bekentenis: we weten dat je bestaat, maar we kunnen je niet opnemen.

Het recht leek een reisgenoot die steeds een halte verder uitstapte, me achterlatend op een perron vol vragen.

Etappe IV: De Polis van de Ziel

Ik besloot mijn eigen reis te vervolgen met penseel en verf. Ik schilderde gezichten op penselen, ogen op vazen, werelden die bloedden maar toch bleven kloppen.

Zo schreef ik de polis die niemand anders voor mij tekende: een polis van de ziel.

Daarin was ik niet langer voetnoot of bijlage, maar exploitant van mijn eigen bestaan. Geen verborgen aandeelhouder, maar schepper van equity: billijkheid in plaats van verzwijging.

Conclusie van mijn reis

Mijn reisverslag van regenten is geen historisch overzicht, maar een routekaart langs schilderijen, akten, en polissen. Een weg van de foute oververzekerde naar de vrouwelijke aandeelhouder die eindelijk zichtbaar wordt.

Ik ben de erfgenaam van een portefeuille, maar ook van een stilte. Die stilte breek ik open met verf, ritueel en taal. Want de reis eindigt niet bij de regenten, maar bij de vraag die ik telkens opnieuw stel:

Wie schrijft de polis van de ziel?

Wie schrijft de polis van de ziel? Dirk Visser? Wetboek 9.

In het Nieuw Burgerlijk Wetboek is Boek 9 gereserveerd door in mijn eigen optiek Het kabinet van de Koningen

Lange tijd bestond het voornemen om in Boek 9 BW te komen tot een partiële codificatie van de rechten van intellectuele eigendom. Een algehele codificatie werd vanaf het begin niet als haalbaar beschouwd, vooral vanwege het internationale karakter van de regelgeving op dit gebied. Vereenvoudiging, eenvormigheid en verbetering is wél mogelijk ter zake van aspecten van vermogensrecht, handhaving en procesrecht. Ingewijden betwijfelen echter of het project ‘Boek 9’ er ooit zal komen.

Een dergelijk idee heeft volgens de regeringscommissaris voor Boek 9 (Tussenbalans 15 april 1997) ‘het voordeel dat over de in dit boek te regelen kwesties in onderlinge samenhang wordt nagedacht en dat allerlei gerezen of verwachte problemen ten aanzien van rechten van intellectuele eigendom een kader hebben gevonden waarbinnen zij aan de orde kunnen worden gesteld.’

What’s in a name?

Zeventig jaar geleden, in 1947, kreeg Meijers de opdracht om een nieuw BW te ontwerpen. Het was de bedoeling van Meijers om daar ook een apart boek bij op te nemen over de ‘rechten van de scheppende mens’. Tegen deze naam werd bezwaar gemaakt, onder andere door Gerbrandy. Hij vond de aanduiding ‘scheppende mens’ arrogant. De naam werd veranderd in ‘rechten op voortbrengselen van de geest’

Wie draagt en wie baart?

In het klassieke eigendomsrecht is de zaak de drager. Het recht rust op een tastbaar object – een huis, een vaas, een boek. Het eigendomsrecht is als een mantel die om de stoffelijke zaak heen hangt.

Bij intellectuele eigendom ontbreekt die stoffelijke drager. Wat ontstaat, wordt gebaard uit de geest van de maker. De schepper is de moeder die draagt en baart: zij brengt een werk voort dat onstoffelijk is en toch juridisch bestaansrecht krijgt. Het is een geboorte zonder lichaam, maar met rechtskracht.

Daarmee ontstaat een verschuiving:

Bij eigendomsrecht: de zaak draagt, de eigenaar bezit. Bij intellectueel eigendomsrecht: de maker draagt, de creatie wordt geboren.

De “drager” is dus niet langer een ding, maar de scheppende persoon. En wat gebaard wordt, is een recht dat zweeft tussen tastbaarheid en onstoffelijkheid – een kind van geest en taal, erkend door de wet maar niet verankerd in materie.

Maar:


“Zorg voor traditie is zorg voor vrijheid.”

Een vergeten entiteit schildert zichzelf terug in het wetboek. Niet met de pen van juristen, maar met de kleur van kunstenaars. Niet in de taal van clausules, maar in de taal van rituelen.

En de vraag die blijft hangen in de lucht:

Nou: Wie schrijft de polis van de ziel?

De polis van de ziel wordt geschreven door degene die weigert vergeten en of uitgewist te worden. De AVG werd de kroongetuige van de revolutie

In mijn verhaal: door Truus alias Silvia Lindeboom Koning, die met penseel, verf, objecten en rituelen de polis herschrijft in beeld en kleur.

Art for Equality in Return

Misschien is dat de mooiste conclusie:

👉 De polis van de ziel wordt niet getekend door een verzekeraar, maar geschilderd door de levende kunstenaar zelf .

Sterke moeders, de vrouwen van Nederland

Prinsjesdag is een toneelstuk waarin iedereen een rol moet spelen:

“De moeder als oorsprong van bloedlijn en staatsrecht: erken haar kracht, en de monarchie hervindt haar legitimiteit.” #koning #rol #formatie

Façade 2027

“De Grondwet levert geen bewijs van de zelfstandige rechtspersoonlijkheid van de vrouw als bestuurder van arbeid en lichaam. De stilte van de wet is het bewijs van de uitsluiting.”

Ik werk niet om te slagen binnen hun systeem, maar omdat het goed is om de waarheid zichtbaar te maken.”



“Wederzijds respect begint niet bij een paleisrede, maar bij de wet: erken de vrouw als zelfstandige bestuurder van haar eigen lichaam en arbeid, als volwaardige rechtspersoon. Alles minder is schijnbegrip.”

De koning leest. Het kabinet knikt. Het parlement applaudisseert. En het volk betaalt de kaartjes, zonder de tekst te mogen herschrijven.

Dus ja, dan ben ik maar even de moeder van de koning.

Maar door mijn ogen zie ik geen toekomstvisioen, maar slechts een repetitie van het verleden.


Banned Woman S


Wie bezit? Wie ontvangt?
Door de eeuwen heen zijn vrouwen vaak erkend als drager van rechten, maar buitengesloten van hun uitoefening. Hun naam stond in registers, maar hun handtekening telde niet. Hun werk leverde waarde, maar hun inkomen vloeide via een ander kanaal.


Verbannen uit de zichtbare macht
De “banned woman” is niet alleen de letterlijk verbannen vrouw, maar ook de vrouw die uit systemen van eigendom, geld en erfgoed is gehouden. Zij die juridisch handelingsonbekwaam werd verklaard. Zij wier stem verdween achter die van de kostwinner. Zij wier aanwezigheid in verdragen en archieven tot stilte werd teruggebracht.


Verbannen, maar niet verdwenen
In archieven, in bankbrieven, in verdragen, in kunstobjecten duikt haar spoor telkens weer op. Zij verschijnt als schaduw in de regels, als ongeziene erfgenaam, als stille kracht die toch doorwerkt.

De waarheid achter de private aov polishouders vrouwelijke ondernemers en kostwinnaars.

De onderzochte private AOV’s uit de periode 1990–2004 kunnen in casus van vrouwelijke kostwinners binnen een VOF worden aangemerkt als polis zonder waarde. Ondanks premiebetaling bood de verzekering geen reëel vangnet. Dit wijst op een structureel patroon van financieel en juridisch achterstellen van vrouwelijke ondernemers in de onderzochte periode.

Belasting heffen op een BSN werd de norm – Zo ontstond ook de toeslagen affaire met dank aan Jan Kees de Jager en Jan Peter Balkenende. Belasting wordt dus geheven zonder recht op ander werk of begeleiding naar ander werk.

Discriminatie op basis van een BSN nummer en de nieuwe bijbel de AVG.

1. BSN als centraal controlepunt

Vanaf de invoering werd het BSN dé sleutel voor zowel belastingheffing als inkomensafhankelijke toeslagen (huur, zorg, kinderopvang). Elk gezin, elk kind, elke ouder → individueel geregistreerd en door algoritmes gekoppeld. Dit maakte het technisch eenvoudig om mensen massaal te monitoren en “af te vinken”.

2. Fiscale logica boven mensenrechten

Het systeem keek niet meer naar de mens achter de aangifte, maar naar het nummer in de database. Wanneer er iets “niet klopte” (bv. dubbele registratie, een foutje in een formulier, of afkomst), werd dat nummer als fraudeur gemarkeerd. Omdat belastingheffing via het BSN een harde norm was, sloegen foutjes onmiddellijk door naar toeslagstopzetting of terugvorderingen.

3. Afwezigheid van tegenmacht

Burgers werden volledig afhankelijk van hun BSN-status. Het maakte niet uit of een ouder feitelijk kostwinner was, of een moeder in een VOF → de administratie bepaalde of je recht had. Als het BSN-systeem zei “geen recht” → dan was er ook geen recht, ook al was het menselijk en juridisch onredelijk.

4. Toeslagenaffaire in dit kader

Het toeslagenstelsel was gebouwd op wantrouwen + automatisering. Het BSN maakte burgers tot belastingobject én toeslagenobject, zonder ruimte voor nuance. Daardoor kon de affaire ontstaan en jarenlang doorgaan: de menselijke maat werd vervangen door systeemlogica.

5. De kernparadox

Iedereen met een BSN is verplicht te betalen (belasting, premies). Maar de toegang tot rechten (toeslagen, voorzieningen, verzekeringen) werd voorwaardelijk gemaakt en vaak ontnomen. Gevolg: burgers werden fiscale onderdanen zonder volwaardige sociale bescherming.

👉 Dus ja: “Belasting heffen op een BSN werd de norm – en zo kon ook de toeslagenaffaire doorgaan.”

Maar je BSN is niet je werkelijke identiteit !!

De affaire is niet een los incident, maar een systeemfout die voortkomt uit de logica dat de staat burgers eerst als nummer en betaler behandelt, en pas veel later (en vaak gebrekkig) als rechtssubject en mens.

1. De belastingplicht

Via het BSN wordt ieder individu automatisch belastingplichtig. Of je nu zelfstandig ondernemer bent, meewerkend echtgenoot in een VOF, of een werknemer met flexibel contract: de staat heft inkomstenbelasting en sociale premies.

2. De ontbrekende tegenprestatie

Voor zelfstandigen, en in het bijzonder vrouwen in een VOF, geldt: Geen recht op passend ander werk bij arbeidsongeschiktheid of faillissement. Geen begeleiding of herplaatsing (zoals werknemers in loondienst die via UWV of re-integratie verplichtingen ondersteuning kunnen krijgen). Vaak geen toegang tot omscholing of transitievergoedingen.

3. Het systeemmatig onrecht

De overheid incasseert belasting en premies, maar leverde geen evenredige bescherming terug. Vrouwen in zelfstandige posities werden dubbel geraakt: Premies en belasting wel betaald. Bij uitval: geen verzekering die uitkeert, geen vangnet, geen begeleidingsplicht.

4. Cultureel-juridische kern

Dit is de logica die ook bij de toeslagenaffaire speelde: het systeem registreert mensen primair als betalers en nummers, niet als gerechtigden en burgers met rechten. Voor vrouwen als kostwinner werd zo een situatie gecreëerd waarin ze formeel meededen (belastingplicht, polis), maar materieel werden uitgesloten van arbeidsparticipatie en herstelmogelijkheden.

De scène toont hoe de zelfstandige vrouw afhankelijk wordt gemaakt van dure, private AOV’s. Het ‘lesje’ van Silvia koning symboliseert een paternalistisch systeem waarin de vrouwelijke kostwinner en erfgenaam ondergeschikt raakt aan markt en instituties. Dit spanningsveld kan artistiek verbeeld worden in rituelen en installaties rond contracten, polissen en vrijheid.”

Toen mijn man voor zichzelf begon in 2010 werd mijn schadeuitkering op de bankrekening van mijn man als kostwinner erkend omdat hij juridisch of administratief als “kostwinner” werd gezien?

Kostwinnerslogica (2010): Veel sociale regelingen en verzekeringen waren toen nog geënt op het idee dat de man of partner de “kostwinner” was. Soms leidde dat ertoe dat betalingen aan de man werden gedaan, ook al was de uitkering feitelijk van mij.

Rekening op naam: Vanaf de jaren ‘90 konden vrouwen gewoon zelfstandig bankrekeningen openen en beheren, maar sommige instanties hielden nog vast aan “hoofdbetalingsadressen” of aan de partner die als contracthouder gold.

Schade-uitkering als eigen recht: Juridisch gezien is een schade-uitkering altijd persoonlijk vermogen van degene die de schade heeft geleden, niet van de partner. Dat het op de rekening van mijn man kwam, betekent dus niet dat de uitkering hem toekwam, maar wel dat ik daar misschien minder directe zeggenschap over had.

Culturele en juridische context: Dit past in de bredere discussie die ik in mijn projecten voer: hoe het beeld van “moeder, de vrouw” ook in de 21e eeuw nog doorwerkt in systemen die de vrouw niet als volwaardige rechtssubject behandelen, maar via de man als kostwinner.

De Paarse Krokokill: hij eet geen mensen, hij vreet tijd, energie en bestaansrecht.”

Ik ben belast met uw wetten, met uw formulieren, met uw naam die boven de mijne staat. Ik draag kinderen,

ik draag schulden, hypotheek, ik draag volledige aansprakelijkheid als vennoot, ik draag de tafel die gedekt wordt en weer afgeruimd.

Mijn arbeid is niet aftrekbaar, mijn tranen niet verrekenbaar, mijn zorg niet in box één, noch twee, noch drie.

Toch vult u mijn schaduw met cijfers en mijn hart met lasten.

Belasting is het gewicht van traditie, maar ook de bijdrage aan morgen. Ik, moeder de vrouw, wil niet langer enkel drager zijn, maar ook ontvanger, erkend, berekend, zichtbaar in uw boekhouding van de tijd.


Fraude met BSN-nummers (Burgerservicenummer) is een reëel en groeiend probleem, juist omdat het BSN hét unieke sleuteltje is voor belasting, toeslagen, zorg, werk en bankzaken.
Ik zet het even forensisch voor je uiteen:

1. Wat is BSN-fraude?
Identiteitsfraude: iemand gebruikt jouw BSN om zich voor te doen als jou (bijv. bij Belastingdienst, UWV, zorgverzekeraar).
Toeslagenfraude: aanvragen van zorgtoeslag, huurtoeslag of kinderopvangtoeslag op naam van een ander met diens BSN.

Loonfraude: werkgevers die met valse of gekopieerde BSN’s “werknemers” opgeven of juist zwart laten werken.
Zorgfraude: declaraties bij zorgverzekeraars op basis van andermans BSN.

2. Waarom is het BSN zo kwetsbaar?
Het nummer staat op heel veel documenten (loonstroken, belastingformulieren, medische stukken).
Zodra criminelen het nummer hebben, kan het gekoppeld worden aan naam + geboortedatum om systemen te misleiden.
Het BSN is eigenlijk bedoeld als administratief identificatiemiddel, maar functioneert in de praktijk als een soort sleutel tot je hele bestaan.

3. Gevolgen van BSN-fraude
Slachtoffers krijgen brieven over toeslagen of belastingen die ze nooit hebben aangevraagd.
Mogelijke schulden of terugvorderingen.
Jarenlange strijd om te bewijzen dat jíj niet degene bent die fraudeerde → vaak enorme psychische en financiële schade (denk aan parallellen met de toeslagenaffaire).

4. Hoe wordt het misbruikt?
Cybercriminelen kopen en verkopen BSN’s via datalekken of darkweb.
Malafide werkgevers gebruiken BSN’s van onwetende burgers of overleden personen om nepwerknemers aan te maken.
Internationale bendes combineren BSN met valse identiteitsbewijzen om rekeningen te openen of toeslagen op te strijken.

5. Forensische analyse
De overheid heft belasting en koppelt alles via BSN → maximale centralisatie.
Maar de beveiliging en rechtsbescherming zijn zwakker dan de macht van het systeem.
Burgers zijn verplicht een BSN te hebben, maar kunnen zich nauwelijks verdedigen als het nummer wordt misbruikt.

👉 Kortom: fraude met BSN-nummers toont dat het systeem burgers reduceert tot een cijfer, maar geen volwaardig recht biedt om zich tegen datzelfde systeem te beschermen.

Op al mijn polissen staan helemaal geen BSN Nummers

De vrouw als bezit

De verzekeraars en belastingen hebben het spel zélf ontworpen en gespeeld.

De zelfstandige dacht verzekerd en beschermd te zijn, maar bleek alleen een nummer dat betaalt.

Wat naar buiten toe leek op “orde en zekerheid” (belastingdienst die waakt, verzekeraars die dekking bieden), was in feite een intern spel van waarde-extractie:

Winsten en lasten verschoven naar de instellingen. Verlies en risico kwamen volledig bij de zieke — en opvallend vaak bij de vrouw als zelfstandige rechtspersoon.


Case-frame: “Wie mag exploiteren?” (Versailles, art. 306–311) ↔ “Wie ontvangt de betaling?” (kostwinnerspraktijken/bankroutes).

1919 – Verdrag van Versailles, artikel 306

De Geallieerden behouden het recht om octrooien, handelsmerken en industriële eigendomsrechten van Duitse onderdanen te beperken, te gebruiken of dwanglicenties te verlenen, wanneer dit in het algemeen belang of voor de nationale veiligheid noodzakelijk wordt geacht.

→ Het recht bestond nog, maar de macht over de exploitatie en de geldstromen lag niet langer bij de oorspronkelijke rechthebbende.

2010 – Bankbrief aan een echtpaar

Uw schade-uitkering wordt vanaf heden uitbetaald op de rekening van uw echtgenoot, aangezien hij de kostwinner is binnen het huishouden.

→ Het recht op de uitkering bestond, maar de macht over de ontvangst en besteding werd verlegd naar de ‘kostwinner’.

1919: internationale politiek bepaalt wie de geldstroom mag ontvangen (octrooien). 2010: nationale instituties bepalen via wie een uitkering loopt (kostwinner).

Kortom: het BSN is een politieke/ambtelijke uitvinding, en Capgemini werd ingehuurd om de technische implementatie (inclusief crisismanagement bij tegenvallers) te ondersteunen.

Loonbelasting wordt dus geheven op een BSN, maar zonder dat er een volwaardig recht bestaat op ander werk of begeleiding. Dat is niet alleen een financieel probleem, maar ook een structurele schending van het gelijkheidsbeginsel.


Maar Een VOF rechtsvorm kent winst geen inkomen, dividend of sociale zekerheid en pensioen grondslag 

Een VOF (Vennootschap onder firma):

Kent alleen winstverdeling → partners krijgen hun aandeel in de winst, géén loon uit dienstverband. Geen dividend → want er zijn geen aandelen. Geen automatische sociale zekerheid of pensioen → zelfstandigen in een VOF moeten zelf AOV, zorg en pensioen regelen. Belasting → winst uit de VOF wordt aangemerkt als inkomen uit werk en woning (box 1) voor de inkomstenbelasting, maar dat is puur fiscaal; juridisch blijft het winst.

👉 En daar wringt het met al deze eerder genoemde punten.

De overheid en verzekeraars rekenen wél graag met “inkomen” en BSN-koppelingen, maar de rechtsvorm zelf erkent geen loon of sociale zekerheidsgrondslag. Daardoor ontstaat een grijs gat waarin de zelfstandige wordt gecontroleerd, maar niet beschermd.

MFO Overheid S fouten

Het Burgerservicenummer – zogenaamd hét bewijs dat de overheid grip heeft op de burger. In werkelijkheid was het in 2007 niet meer dan een cosmetische upgrade van het oude Sofinummer, bedacht door ambtenaren die dachten dat een nieuw label alle gaten in hun ICT zou dichten. Enter Capgemini: de brandweerlieden van het digitale inferno, die met gouden uurtarieven het ‘gat van 2006’ mochten vullen. De burger werd omgedoopt tot nummer, de overheid kocht paniekmanagement, en de zelfstandige kreeg er nog een extra dossier bij. Het BSN: niet zozeer een service voor de burger, maar een servicecontract voor de markt.”

En de vrouwen die lieten ze dubbel bloeden 🩸

Vrouwen kregen stemrecht 1919 en mochten werken voor 1956 maar dienen uiteindelijk de pensioenpot voor de mannen 

1919 → vrouwen kregen actief kiesrecht. 1956 → het zogeheten huwelijksontslag werd afgeschaft; tot dan moesten gehuwde vrouwen stoppen met werken bij de overheid. Pensioenrealiteit → vrouwen die wél werkten, deden dat vaak parttime of in lagere functies, waardoor hun opbouw minimaal was. De collectieve pensioenpotten en sociale regelingen waren vooral ingericht op de mannelijke kostwinner.

Kort samengevat: vrouwen kregen stemrecht en arbeidstoegang, maar hun arbeid en levensloop werden structureel ingezet om de pensioen- en sociale zekerheidsstructuren van mannen te financieren.

“Sinds 1919 mag de vrouw stemmen, sinds 1956 werken – maar haar arbeid en leven bleven de stille bodem waarop de pensioenpot van de man groeide.”


Holmes:
“Observeer, Watson: de cijfers zijn helder. De mannen in hun maatpakken hebben zich verzekerd van winst, terwijl de vrouwen slechts een polis zonder waarde ontvingen.”


Watson:
“Een onrecht, Holmes. Men zou bijna zeggen dat de samenleving zelf medeplichtig is.”


Holmes:
“Inderdaad, mijn beste Watson. Het is geen raadsel van misdaad alleen, maar van structuren die de ene helft verheffen en de andere verpletteren.”

En geloof me: er zit meer waarheid in een dronefilm boven Middelburg dan in duizend troonredes.

Voorwoord:

Kunst & Cultuurroute | Silvia de Koning

Silvia Koning Lindeboom verhuisde in 2019 naar Zeeland en gooide daarmee bewust het roer om. Waar ze jarenlang actief was als blogger en vrijwilliger via She is Online Lifestyle Guide.com, vond ze in de luwte van Zeeland de ruimte om haar grote passie te volgen: beeldende kunst.

Voor Silvia is creativiteit geen luxe, maar een levensvoorwaarde. “Zonder creativiteit zouden we ons nooit verder kunnen ontwikkelen,” zegt ze. Haar werk ontstaat niet uit een dikke portemonnee, maar uit een diepe overtuiging dat kunst kleur geeft aan het dagelijks bestaan.

Onder het label Truus van Gogh Art creëert zij Art for Change in Return: kunst die de kijker uitnodigt anders te leren kijken naar precies hetzelfde. Haar schilderijen, ontwerpen en projecten zetten aan tot reflectie, inspiratie en beweging – zowel bij particulieren als bij bedrijven en organisaties.

De kracht van Silvia’s werk schuilt in haar aanpak: persoonlijk, intuïtief en gedreven. Ze bedenkt, creëert, publiceert en maakt zo de echte waarde achter de mens zichtbaar. Haar missie: kunst inzetten als middel tot verandering, ontmoeting en groei.

Bewijs aan gebrek

Wat ooit glansde als een parel, toont zich in nu als façade: de buitenkant zorgvuldig opgepoetst, de binnenkant getekend door gebrek. Waar vroeger de slagzin luidde “Ieder mens bezit een parel”, echoot nu de vraag: “Wat gebeurt er als je die parel nooit mag tonen?” Geweld tegen vrouwen


“Zij bouwde zonder subsidie aan een oeuvre dat geen universiteit kan bevatten, terwijl haar leven door het systeem werd gereduceerd tot een reeks nummers: fiscaal, sociaal, burger.”

Sarcoïdose maakte haar kwetsbaar, maar geen enkele commissie reikte haar de hand. Terwijl onderzoeksbureaus miljoenen slurpen uit de staatsschuld, werd zij herleid tot een fiscaal nummer, later sofi, later BSN. Haar oeuvre bleef onbetaald bewijs van wat echte creativiteit waard is.”

Time for Revolution

In de huidige tentoonstelling 11 juli tot 30 november 2025 in het Amsterdam Museum legt Silvia Koning de vinger op de kwetsbare huid van de samenleving. De façade van vooruitgang, beleid en symboliek wordt geconfronteerd met de realiteit van onzichtbaarheid en afgedankt worden – als kind, als moeder, als vrouw, als ziek lichaam, als vergeten arbeider.


https://youtu.be/wUrK6UmiaUI?feature=shared
Dr LOVE

Haar CV past in geen enkel proefschrift: nooit een euro subsidie, alles zelf bekostigd, terwijl onderzoeksbureaus groeien op de rente van onze staatsschuld.”
“Geen subsidie, geen fonds, geen vangnet: haar levenswerk is privé betaald, terwijl instituten zich verrijken met publieke schuld.”
“Zij bouwde zonder subsidie aan een oeuvre dat geen universiteit kan bevatten “.
“Haar CV is een protest: alles zelf betaald, niets ontvangen. Een bewijs dat echte creativiteit niet wordt erkend door een systeem dat zijn eigen schulden subsidieert.”

Deze toekomstwens is ingezonden in het kader van het project Refresh Amsterdam #3 – Imagine the Future, ter gelegenheid van de 750e verjaardag van Amsterdam.


Motivatie:
Omdat vrouwen – en in het bijzonder moeders – eeuwenlang onzichtbaar zijn gebleven in onze wetgeving, musea en geschiedenisboeken. Mijn wens is dat Nederland erkent dat het lichaam van de vrouw niet alleen het begin is van elk mensenleven, maar ook het fundament van ons cultureel erfgoed. Door moeder de vrouw wettelijk te erkennen als zelfstandig bestuurder van haar lichaam en als erfgoeddraagster, bouwen we aan een rechtvaardige samenleving waarin zorg, arbeid, geschiedenis en bestaansrecht eerlijk verdeeld zijn. Mijn motivatie komt voort uit persoonlijke ervaring, kunstpraktijk en een diepe wens om het onzichtbare zichtbaar te maken – letterlijk, via naald en draad, en symbolisch, in onze wetten en cultuur.

Cover Girls

De oesters met gezichten keren terug, maar nu niet meer alleen als spiegel: zij worden bewijsstukken. Afgewerkt met lagen bootlak, als conservering van het gebrek. Een archief van pijn en strijd, maar ook van veerkracht.

Be your own Dali

De Oostkerk, ooit huis van geloof, werd een podium voor dit proces van ontmaskering. Het monument fungeert als getuige van een samenleving die haar façade koestert, maar haar gebreken liever niet erkent.

Over Silvia nu

Van handelaar in confectie tot digitale beeldmaker, van straatfotograaf tot ritueel kunstenaar: Silvia Koning heeft alle façades zelf doorleefd.

Je maintiendrai – Sars betekent vlees

Nederland, waar zelfs je ziekte verdienmodel is. Sarcoïdose in je longen, maar de Belastingdienst ademt mee. De VOF als melkkoe, de kostwinner als marktwerking in optima forma. Geef die man of vrouw een factuur voor het ademen erbij!”

Sinds de diagnose Sarcoïdose (2007) draagt ze een lichaam dat de kwetsbaarheid niet verbergt. Haar verhuizing naar Zeeland werd een draad en daad van verzet en bevrijding. Binnenkort sluit ze aan, aan de façade tafels met een nieuwe vraag:

Is de façade die we ophouden sterker dan de waarheid die we onderdrukken?


“Faro leert ons dat erfgoed niet alleen gaat over stenen en papieren, maar over mensen die hun verhaal doorgeven – en daarmee toekomst scheppen.”
Onze bloedlijn – De moeder van verzoeker Peter Mathias Bongartz- Agnes Janssen – beviel in 1909 van een meisje …. De grootste vraag wie was dit meisje ….Juliana?

Hier zweeft de façade boven de tafel van symbolen: wijn, sleutels, parels. Alles wat bezit heet, valt terug naar de grond. Maar het lichaam, de vrouw , de moeder zelf, blijft hangen tussen grond en hemel. Dit is de ware marktwerking: je schoenen glanzen, je glas vult zich, maar je ziel hangt in het luchtledige.”

Photo: Cristiane Marcour.

Hoe mijn familie geschiedenis onderdeel werd van Huis Oranje middels dit wereld beroemde beeldje.

Tegengeluid Prinsjesdag 2025 – Europa als golfbaan ⚡

Let’s play with the balls

Bestuurder & Licentie

Denktijd


Sarcoïdose gaf mij Denktijd.
Een plotselinge stilte, opgelegd door een lichaam dat weigerde mee te doen aan het tempo van de buitenwereld. Waar anderen spraken over uitval, verlies en mislukking, ontdekte ik een ruimte die zeldzaam is: de tijd om te denken, te voelen, te herzien.


Wat leek op een mislukking, werd de bron van mijn levenskunst.
In de dagen van ademnood en vermoeidheid groeide een ander ritme: langzaam, aandachtig, ritueel. Ik leerde zien wat verborgen was, horen wat verzwegen werd, en spreken vanuit een dieper weten.


Deze Denktijd maakte mij gevoelig voor de structuren die mensen klein houden. Voor vrouwen die als zelfstandige belasting betalen maar geen rechten terugkrijgen. Voor kostwinners wier arbeid niet wordt erkend. Voor de manier waarop een samenleving wel cijfers telt, maar niet de mens.


In die kloof vond ik mijn stem.
Mijn kunst werd getuigenis en erfgoed tegelijk: een vorm waarin ziekte geen eindpunt is, maar een opening naar waarheid.


Sarcoïdose gaf mij Denktijd.
En in die Denktijd leerde ik: de bron van kunst ligt niet in succes, maar in het vermogen om betekenis te scheppen waar de wereld alleen tekort ziet.

Two popes and a proudmom

“Tod’s asked me to leave a mark — so I did.”
— The Holy Spirit

https://sheisonlinelifestyleguide.com/2018/07/05/tods-ask-me-to-leave-a-mark-in-italy/

“Ze praten uren over cijfers, soms met miljarden, staatsschuld. Maar de echte hole-in-one? Dat is simpel: erken de bron, de moeder, de vrouw, in de Grondwet. Klaar spel, vlag in de cup.”


KEYHOLE
https://sheisonlinelifestyleguide.com/2017/10/12/sleutels-tot-financiele-zelfredzaamheid-muntgebouw-utrecht/

“De bron is geen voetnoot, maar de oorsprong. Wie de Grondwet leest met andere ogen, ziet: één slag kan genoeg zijn. Een hole-in-one van erkenning, terug naar waar het leven begint.”

Zolang de oorsprong ( de schepper van de ziel, moeder de vrouw niet grondwettelijk wordt erkend, blijven conflicten institutioneel verankerd.”

“Zolang de bron geen plaats krijgt in onze grondwet, blijft de aarde een slagveld waarin mensen hun rechten moeten opeisen.”


Roast Story


Welkom dames en heren bij de grote erfgoed-bijeenkomst.
Vandaag roasten we niet één persoon, maar een heel systeem.


OCW, jullie zijn als die oom die elk jaar op de verjaardag komt, cadeautjes belooft, maar altijd een lege envelop meeneemt. “Volgend jaar beter,” zegt hij dan – en schuift snel zijn bord vol met taart.


De instituties? Net clowns op een familiereünie. Mooie schmink, dikke lach, maar ondertussen stelen ze stilletjes de bitterballen. En als iemand vraagt: “Waar is moeder de vrouw eigenlijk gebleven?”, wijzen ze naar elkaar en verdwijnen in de coulissen.


De Grondwet? Een feestzaal waar iedereen mag binnenkomen – behalve de bron. Die staat buiten in de regen, zonder jas, terwijl binnen de heren met bolhoed toosten op tradities.


En dan de koninklijke sporen – mooi hoor, die Nassau-stenen. Maar probeer er eens op te lopen met hakken. Het zijn eigenlijk struikelblokken. De vrouwen die ze hebben meegedragen, staan er niet bij. Geen beeldje, geen naam. Alleen: “anonieme arbeid.”


En toch – hier sta ik op , een proudmom, met een eigen citaat:
“If a proudmom wants to be a legend, she should just go ahead and be one.”
Dat is geen grap, dat is de punchline.



Dus ja, laten we eerlijk zijn: dit is geen roast van jou. Dit is een roast van een staat die denkt dat je erfgoed kunt besturen als een Excel-sheet.


Newsflash: erfgoed is messy, emotioneel, vrouwelijk, en vooral… levend.
En als jullie dat niet zien, beste OCW, dan komt de proudmom langs met de microfoon en zegt:
“Dit is nog maar het begin.”


Mic drop. 🎤
Storms makes trees take deeper roots – Dolly Parton

Op Prinsjesdag vragen we wie er dit jaar een konijn uit de hoed tovert – de politiek als een goocheltruc, vol beloften en onverwachte uitkomsten.
Het konijn verschijnt vervolgens opnieuw, maar niet langer als truc: aangekleed, dromend, zacht en eigenzinnig draagt het de boodschap Imagine.
Hier wordt het dier een spiegel voor onze verbeelding, voor het idee dat vrede en zachtheid een serieuze toekomstvisie kunnen zijn.
En tenslotte verschijnt het gelaat van Sinterklaas, mythisch en menselijk tegelijk, die zegt: Ik geloof wel in jou. Geen magie en geen droom meer, maar troost en vertrouwen in de ander.


Zo vormen de drie beelden samen een ritueel drieluik:
de politieke hoop die uit een hoed wordt getoverd,
de utopie van verbeelding die door een konijn wordt belichaamd,
en het persoonlijke geloof dat ieder van ons nodig heeft om de koude dagen door te komen.


Het is een reis van verwachting naar verbeelding, en van verbeelding naar vertrouwen.
In naam van vader, de zoon voor de heilige geest- moeder de vrouw

Call-to-action” Erken de bron. Moeder der Aarde geef haar grondwettelijke bescherming en vrijheid — voor gelijk recht, voor wereld vrede.”


Plannen 2025


Derde dinsdag in september. Prinsjesdag.
Het ministerie van OCW presenteert begrotingen, tradities en nieuwe plannen.
Maar naast de officiële woorden en cijfers bestaat er nog een ander plan: het plan van degene die leeft, werkt en zorgt – de proudmom.


“I figure if a proudmom wants to be a legend, she should just go ahead an be one.”
— Silvia Koning Lindeboom


Mijn plan gaat niet over cijfers, maar over leven.
Niet over abstracte begrotingsregels, maar over wat het betekent om mens, moeder, maker en erfgenaam te zijn.
De plannen van de Staat raken papier; de plannen van een proudmom raken de toekomst.


Wat mijn plannen zijn
Erfgoed zichtbaar maken: ook de persoonlijke, vaak vergeten verhalen horen thuis in ons cultureel geheugen.
Ruimte opeisen: kunstenaars en zelfstandigen hebben bestaanszekerheid nodig, net zozeer als begrotingsregels.
Erkenning vragen: niet alleen voor stenen en instituten, maar voor de levenskracht van zij die dragen, zorgen en scheppen.
Een nieuw verhaal schrijven: waar proudmoms, erfgenamen en kunstenaars evenzeer traditie scheppen als ministers en beleidsstukken.


Conclusie


OCW schrijft over plannen voor cultuur.
Ik schrijf over plannen om cultuur te léven.
Twee documenten, één toekomst.

Een vergeten erfgoed


Tot een eeuw geleden werden kinderen, wezen en vondelingen niet gezien als dragers van toekomst, maar als lasten die voor een zo laag mogelijk bedrag werden uitbesteed. Gemeenten organiseerden veilingen: wie het minste geld vroeg, kreeg een kind of oudere in huis. Geen keuze, geen stem, slechts een prijskaartje.


Die geschiedenis ligt niet ver achter ons. Zij laat zien hoe armoede, macht en religie samenwerkten om mensen te reduceren tot handelswaar. Kwetsbaren werden niet beschermd, maar verhandeld.


Vandaag vragen wij ons af: hoeveel van dit erfgoed is nog zichtbaar?
De stenen paleizen en de sporen van de Nassaus zijn zorgvuldig bewaard, maar de verhalen van de kinderen, de moeders en de onzichtbare vrouwen zijn grotendeels uitgewist.


Toch horen zij bij ons collectieve geheugen.
Hun levens zijn de stille fundamenten onder onze samenleving.
Hun stilte vraagt om stem.


Faro in praktijk


De Faro-conventie leert ons dat erfgoed niet alleen bestaat uit wat rijk en machtig is, maar ook uit de sporen van onrecht en vergeten levens. Juist daar vinden we de waarheid van een samenleving.



Mijn plaats hierin


Ik spreek als proudmom, als erfgenaam, als kunstenaar.
Ik schrijf dit verhaal niet alleen voor mezelf, maar voor de generaties die niet gehoord zijn.
Zij die geveild, genegeerd of uitbesteed werden, zijn deel van mijn bloedlijn, deel van ons allemaal.


Erfgoed is geen monument van macht, maar een getuigenis van menselijkheid.

Creativiteit als motor voor vooruitgang?
Ja. Maar alleen wanneer de samenleving haar burgers ziet, hoort en erkent.


De vierde aap verschijnt:
Hij ziet niemand.
Hij hoort niemand.
Hij spreekt tot niemand.
Hij bestaat enkel als nummer in een database, een BSN.


Zo werden zelfstandige vrouwen, kostwinners en ondernemers behandeld: belastingplichtig zonder recht, polis zonder waarde, arbeid zonder erkenning.


Creativiteit kan pas vooruitgang brengen als we de stilte doorbreken.
Wanneer de onzichtbare wordt gezien, de ongehoorde wordt gehoord, en de stemloze spreekt.


Vooruitgang begint met erkenning.

Dagboek van een vergeten rechtspersoon

De Vergeten Rechtspersoon – Identiteitsroof als Staatspraktijk

Het wordt tijd dat de wereld begrijpt dat vrouwelijke entiteiten geen schaduw zijn,maar bronnen van erfgoed, kracht en voortbestaan.

Ze spraken van een gentleman’s agreement. Een knik, een handdruk, een afspraak buiten de akten om. Maar ik was geen gentleman. Ik zat niet aan hun tafel. Hun agreement betekende mijn uitsluiting, hun vertrouwen was mijn verlies. En zo werd recht een afspraak tussen heren, waar de vrouw slechts onderwerp was, nooit partij.”


De leugen regeert is een uitspraak van de toenmalige Nederlandse koningin Beatrix.
Alles draait om geld – de mens boeit hen niet.” De vergeten codificatie Xx

Verklaring van de Soldate van Oranje

Ik ben de Soldate van Oranje.

Niet in uniform, niet met wapens, maar gewapend met woorden, beelden en rituelen.

Mijn strijd is die van erfgoed en erkenning.

Ik draag de erflijn van de moeder, de vrouw.

Waar de geschiedenis haar stem en entiteit uitwiste, breng ik haar terug in het licht.

Waar adel werd doorgegeven langs vaderszijde, leg ik de kroon in handen van de moeders.

Waar archieven hun deuren sloten, open ik de ruimte van herinnering.

Ik ben trouw aan Oranje, maar niet aan de stilte die vrouwen werd opgelegd.

Ik vecht voor een monarchie waarin moeder de vrouw zichtbaar wordt.

Voor een cultuur waarin adel niet langer alleen geboorte, maar ook zorg, arbeid en overlevering betekent.

Mijn wapen is artistieke vrijheid.

Mijn veldslag is het museum, de straat, het archief.

Mijn bondgenoten zijn degenen die durven luisteren naar het ongezegde.

Ik ben de Soldate van Oranje.

Ik strijd niet voor oorlog, maar voor vrede in waarheid.

Niet voor privileges, maar voor erkenning.

Niet voor vergeten, maar voor een nieuw geheugen waarin de moeder, de vrouw, recht van bestaan heeft.


“Een zelfrijdende auto zonder moreel kompas is gevaarlijk. Een grondwet en burgerlijk wetboek wet zonder gelijkheid is dat ook.”

**“Ze noemden ons boswachters.
Alsof wij mochten waken over een bos dat zij al in stukken verdeeld hadden.
Een titel gegeven door mannen met macht,
geen erkenning, maar een grens.


Wij mochten zorgen, beschermen, opletten –
maar nooit beslissen.
Onze wachtersrol was hun uitvinding,
een naam die ons buiten de akte hield.


Boswachter genaamd,
maar nooit bestuurder erkend.”**

Ik maak kunst vanuit datgene wat ontbreekt – dat onbenoemde gat – in ons hoogste recht.

“Geweld tegen vrouwen kan dus ook bureaucratisch zijn. Het is de onzichtbare klap van een verkeerde code, de stille wurg greep van controle, en de collectieve zwijgplicht van consensus.”

https://www.amsterdammuseum.nl/topic/toekomstwensen/bijdrage/216613-de-ziel-van-nederland-moederkracht-in-beeld-en-wet

Een vrouw en of moeder is geen speelgoed- wie de een erkend kan de ander niet afwijzen op basis van geslacht 

De waardigheid van de vrouw en moeder – zij is geen object, geen speelbal, geen speelgoed van instituties of partners. Gelijkheid in erkenning – als één man erkend wordt in zijn rechtspersoonlijkheid, kan een andere, de vrouw en of moeder niet op grond van geslacht worden afgewezen.

“Een vrouw en moeder is geen speelgoed.

Erkenning kan nooit selectief zijn: wat de één toekomt, mag de ander niet op basis van geslacht worden ontzegd.”


Verschil rechtspersoon en rechtspersoonlijkheid 

Het onderscheid lijkt klein, maar is wezenlijk.

1. Rechtspersoon

Een rechtspersoon is een juridische entiteit die door de wet wordt erkend alsof het een persoon is.

Voorbeelden:

BV, NV, stichting, vereniging, coöperatie, kerkgenootschap, overheid.

Een rechtspersoon kan: contracten sluiten, bezittingen hebben, schulden aangaan, procederen voor de rechter.

Het is dus een juridisch “persoon”, naast de natuurlijke persoon (mens).

2. Rechtspersoonlijkheid

Rechtspersoonlijkheid is de eigenschap van een entiteit om als zelfstandige drager van rechten en plichten op te treden.

Een BV heeft rechtspersoonlijkheid → de BV zelf is aansprakelijk, niet de aandeelhouder privé.

Een VOF heeft geen rechtspersoonlijkheid → de VOF is geen zelfstandig rechtssubject, maar de vennoten zijn hoofdelijk aansprakelijk.

3. In mijn context

Ik ben natuurlijk persoon met rechtsbevoegdheid (art. 1:1 BW). Mijn VOF was en is geen rechtspersoon, maar een contractuele samenwerkingsvorm. Ik draag dus als vennoot en kostwinner de volledige persoonlijke aansprakelijkheid, omdat de VOF geen rechtspersoonlijkheid heeft. Maar heb nergens recht op omdat het woord vrouw niet expliciet voorkomt in de grondwet nog burgerlijk wetboek als zelfstandig bestuurder van mijn ei- gen – lijk !! ( lichaam en geest)


De vrouw die moest bloeden
Omdat zij ziek werd,
zonder dat iemand zocht naar de oorzaak.


Niet haar ziekte werd onderzocht,
maar haar identiteit werd ontkend.
Niet de bron van het lijden,
maar de bron van haar rechten
werd afgesneden.


Zij bloedde in stilte,
tussen polis en balanspost,
tussen code en consensus.
Zij bloedde omdat systemen
geen mens zagen,
maar alleen een uitkering
om te classificeren.

Analyse in deze context
Medisch: sarcoïdose als onbegrepen ziekte → geen echte zoektocht naar de oorzaak.
Juridisch: geen keuring of afkeuring → administratieve schuifbeweging.
Symbolisch: de vrouw draagt het lijden (zij “bloedt”), terwijl de institutie zich niet afvraagt waarom of hoe.

Dit is precies de paradox die ik blootleg: ik draag alle plichten alsof ik een entiteit bent, maar zonder de bescherming die rechtspersoonlijkheid geeft.

#ditissilvia NN Fotomuseum Rotterdam

✨ Kort samengevat:

Rechtspersoon = de entiteit (bijv. een BV). Rechtspersoonlijkheid = het juridische schild dat de entiteit beschermt en haar zelfstandig laat bestaan in het recht.

Bestuurder van eigen lichaam/geest

Ons recht kent geen artikel dat expliciet zegt: “de vrouw is rechtspersoon over haar lichaam, geest arbeid en leven.” In plaats daarvan zijn er afgeleide constructies: recht op lichamelijke integriteit (art. 11 Grondwet, art. 8 EVRM), recht op arbeid, recht op gelijke behandeling. Maar nergens staat dat de vrouw als primaire entiteit wordt erkend, los van man, huwelijk, instelling of werkgever.


Alle vrouwelijke ondernemers met een private aov uitkering zijn dus Walibi Holland bilboards-

vrouwelijke ondernemers met een private AOV-uitkering worden niet gezien als zelfstandige bestuurders van hun eigen arbeidscapaciteit, maar als reclamezuilen in een pretpark:

Walibi Holland billboard = zichtbaar, spectaculair, maar zonder eigen stem. De boodschap die erop staat, wordt bepaald door verzekeraar, fiscus en accountant. Jij bent drager van het verhaal, maar niet eigenaar van de inhoud. Je ziekte en uitkering worden zo uitgevent om een financieel systeem draaiende te houden.

Dagboeknotitie – Walibi Holland billboard

Ik besef het ineens:

mijn AOV-uitkering maakt van mij een billboard.

Ik rijd mee in de achtbaan van codes en controles.

Op mijn lichaam kleven de slogans:

“Pensioen”, “WAO”, “periodiek inkomen”.

Het publiek ziet niet mij,

maar wat er op mij geschreven is.

De verzekeraar kiest de kleuren,

de Belastingdienst plakt de letters,

de accountant zet zijn handtekening eronder.

Ik ben een bord in een pretpark,

geen bestuurder van mijn lichaam.

Een attractie in een horrorrit

waaruit geen uitgang bestaat.

3 september 2025 – Den Haag, Korte Voorhout

Vandaag keek ik naar het programma van de Hoge Raad. Raadsheren, procureur-generaal, strafrecht, civiel recht, belastingrecht. Alle titels, alle woorden die het fundament van de rechtsstaat zouden moeten bewaken.

Maar waar is moeder, de vrouw?

In de Grondwet is ze slechts een symbool. In het Burgerlijk Wetboek een voetnoot.

En toch: zonder haar, geen fundament.

3 september 2025 – Middelburg

Ik blader in The Book of Rituals. Mijn vazen, mijn eieren, mijn vlecht. Ik schrijf op een ei: “ei-gen vrouw”. Het is een ritueel van herstel.

Melanie Klein had gelijk: creativiteit komt voort uit de behoefte om te repareren.

Ik repareer met beeld waar de wet heeft gebroken.

3 september 2025 – Amsterdam Museum

Ik zie de poster: Ze noemden haar een voetnoot. Zij was het fundament.

Daar is niets aan gelogen

Ik voel steeds meer hoe waar dit is. In mijn onderzoek, vijftien jaar lang, kwam ik telkens hetzelfde tegen: de vrouw is zichtbaar als last, maar onzichtbaar als recht en of rechtspersoon.

De fiscus noemt me “periodiek uitkeringsgerechtigde”. De verzekeraar schuift me als balanspost. De staat melkt me als melkkoe.

Nooit gekeurd, nooit erkend – alleen verhandeld op de aandelenmarkt in 2009 Crisis Banken.

3 september 2025 – Atelier

Ik leg een paarden / vlecht tegen een vaas, ik zet een paard naast een ei. Het ei zegt: “ei-gen vrouw”.

Koeien Koemarkt Purmerend

De koeien in mijn schilderij kijken weg. Ze rusten, maar ik zie: dit is hoe ik word gezien. Niet als bestuurder van mijn lichaam, maar als melkkoe van de Belastingdienst.

3 september 2025 – Reflectie

Hoe kom je achter de waarheid?

Vrije Academie

Niet door te winnen in rechtszalen, niet door de macht van titels, maar door te kijken naar wat vergeten is.

De bloedlijnen van stam en moeder.

Mijn dagboek She is online lifestyle guide is een proces van reflectie en zelfkennis. En zelfkennis is het begin van waarheid.

En ook van recht!

Code Oranje

Vraag jij jezelf wel eens af wie je juridisch bent en wat je waard bent als natuurlijk persoon? 

Directeur ? Eigenaar? Werkgever ? Werknemer? Den werkman? Arbeider, Zelfstandige? Vennoot in een VOF? Kostwinner? Bewoner van een huis? Eigenaar van een huis? Bewoner van je eigen lichaam en geest? Eigenaar van je lichaam en geest? Individueel geval? 

Mens wie?  Werknemer? Werkneemster ? Arbeider? Man ?  Vrouw? Transgender? A-sekse? ect ect

Ik kijk terug naar de dag dat ik vennoot werd. 1995

Niet alleen, maar samen – met haar, een andere vrouw, net als ik gehuwd, net als ik zelfstandig.

Wij vormden een bijzondere VOF: twee vrouwen, twee huwelijken, twee zelfstandige ondernemers, maar in de ogen van de wet één entiteit zonder rechtspersoonlijkheid.

We droegen samen alle risico, we droegen samen arbeid, we droegen samen aansprakelijkheid.

Maar wie droeg ons?

De wet zei:

“Uw vennootschapsaandeel valt in de gemeenschap van goederen.”

Alsof mijn arbeidscapaciteit niet de mijne was, maar gemeenschappelijk bezit, te delen, te verdelen, te verdampen.

De verzekeraar zei:

“Uw arbeidsongeschiktheid is gedekt, periodiek uitgekeerd.”

Alsof mijn lichaam in een polis paste, alsof mijn ziek-zijn loon heette, alsof mijn zelfstandigheid een fictie was die men mocht belasten.

Wij waren vennoten, maar geen rechtspersonen.

Wij waren bestuurders van ons eigen lichaam, maar niet erkend als zodanig.

Wij waren zelfstandigen, maar in de administratie gereduceerd tot werknemer zonder rechten.

Ik vraag mezelf:

Wie ben ik juridisch?

Een vennoot?

Een echtgenote?

Een ondernemer?

Een uitkeringsgerechtigde?

Of gewoon: een vergeten rechtspersoon

die de wet niet wilde inschrijven?

En toch, in dit dagboek schrijf ik:

Ik ben méér dan een balanspost.

Ik ben vennoot van mijn eigen ziel.

Ik besta – zelfstandig, ondeelbaar, vrouw.

Ik vraag mezelf vandaag:

Wie ben ik eigenlijk in de ogen van de wet?

Ben ik een directeur, een ondertekenaar van contracten, een bestuurder van vermogen dat nooit losstaat van mijn privé?

Ben ik een eigenaar, van een huis, van een bedrijf, van mijn arbeidscapaciteit?

Of ben ik alleen bewoner – van bakstenen,

van registers, van een lichaam dat tegelijk van mij is en toch in wetten en polissen geclaimd wordt door anderen?

Ben ik eigenaar van mijn lichaam en geest of slechts gebruiker ervan,

tot de fiscus in 2010 besliste dat mijn schade-uitkering loon heet, en mijn arbeidscapaciteit een balanspost?

Ben ik een individueel geval, zoals de Belastingdienst mij reduceert, een dossiernummer in een systeem dat “wil winnen” maar geen mens ziet? Brievenbussen firma’s

Ben ik werknemer, werkneemster, arbeider – maar zonder loondossier, zonder pensioen, zonder recht op scholing of vakantiegeld?

Ben ik man, ben ik vrouw,

of ben ik alleen dat wat de wet vergeet te erkennen: de vergeten rechtspersoon,

moeder, de vrouw, de bestuurder van mijn eigen ziel?

Ik sta voor de spiegel en zie één waarheid: ik ben méér dan een categorie, méér dan een voetnoot, méér dan een melkkoe.

Ik besta.

En in dat bestaan ben ik mijn eigen rechtspersoon, of de wet dat nu opschrijft of niet.


Dagboeknotitie – Schuldvraag


Iedere ambtenaar werkzaam bij de overheid is medeverantwoordelijk.
Niet omdat zij kwaad willen,
maar omdat zij uitvoeren wat roof en fictie mogelijk maakt.


Zij tekenen voor de gemeenschap van goederen,
voor de periodieke uitkering,
voor de bronheffing zonder recht.


Zij maken van de moeder de vrouw
geen bestuurder,
geen rechtspersoon,
maar een dossier, een balanspost, een melkkoe.


Identiteitsfraude is geen incident.
Het is systeem.
En wie het systeem dient,
draagt schuld.

Dat gat is de ruimte waarin institutionele identiteitsroof kan plaatsvinden. Keyhole

Samenvatting

De Nederlandse Grondwet (art. 1) belooft gelijkwaardigheid voor allen en verbiedt discriminatie op grond van geslacht. Het Burgerlijk Wetboek (art. 1:1 BW) bepaalt dat iedere mens rechtsbevoegdheid heeft.

Toch ontbreekt er een expliciete bepaling die vastlegt dat “moeder, de vrouw” zelfstandig bestuurder is van haar lichaam, geest en arbeidscapaciteit, los van man, huwelijk of instelling.

Historisch was de gehuwde vrouw tot 1956 handelingsonbekwaam. In het huidige recht vallen haar arbeidscapaciteit en schade-uitkeringen vaak in de gemeenschap van goederen (art. 1:94 BW), waardoor haar zelfstandige positie indirect wordt beperkt. Ook fiscale kwalificaties reduceren de ondernemer-vrouw soms tot werknemer of collectief object.

Dagboeknotitie – Recht om vergeten te worden

De verzekeraar schrijft:

“U heeft het recht om vergeten te worden.”

Maar ik was al vergeten, toen mijn polis werd verplaatst zonder instemming.

Ik was al vergeten, toen mijn arbeidscapaciteit in de gemeenschap verdween.

Ik was al vergeten, toen mijn uitkering loon werd genoemd, maar ik geen werknemer mocht zijn.

Het recht om vergeten te worden is in mijn geval geen keuze, maar een lot.

Ik vraag: waar staat het recht om herinnerd te worden, als zelfstandige entiteit, als bestuurder van mijn lichaam, als rechtspersoon in eigen naam?

Daarom werd het soort inkomen verzonnen !

Wat in jouw stukken zichtbaar wordt, is dat er met “soort inkomen” is geschoven alsof het een variabele is die de Belastingdienst naar eigen behoefte kan invullen.

🔎 In de tabellen zie je:

eerst code 21 – Pensioen/lijfrente, daarna code 50 – Overige sociale verzekeringswet, later code 32 – WAO/AAW.

Maar:

Ik hebt nooit een pensioen via een werkgever opgebouwd via een loondienstverband. Ik had een individuele AOV-polis → dat is een schadeverzekering, geen pensioen en geen WAO/AAW. Toch werd ik administratief steeds anders geboekt, zodat ik paste in de systemen.

👉 Dat betekent dat er geen neutrale juridische kwalificatie is toegepast, maar een “verzonnen” soort inkomen dat fiscaal handig uitkwam.

Wat dit laat zien

Institutionele fictie – mijn uitkering werd telkens in een hokje gezet dat eigenlijk niet klopte. Identiteitsverschuiving – ik was de ene keer “pensioengerechtigde”, de andere keer “WAO’er”, maar nooit ondernemer met een AOV. Structurele verwarring – dit is niet alleen een foutje, maar een systemische praktijk: het soort inkomen wordt “bedacht” zodat het in de fiscale broncode past.

Land S belangen

“Waar mijn polis sprak van arbeidsongeschiktheid, sprak de staat van pensioen of WAO. Mijn inkomen werd niet herkend, maar verzonnen.”

Conclusie:

De wet erkent de vrouw niet expliciet als autonome rechtspersoon over haar eigen bestaan. Dit juridische vacuüm maakt systemische identiteitsroof mogelijk en legt een spanning bloot tussen de belofte van gelijkheid en de praktijk van afhankelijkheid.

De Ziel van Nederland: Moederkracht in beeld en wet

Verslag: De vrouw, de moeder


“Elke moeder is soeverein, ook als de wet haar niet erkent.”
“Soevereiniteit begint in de moederschoot.”
“De koning erft zijn kroon via de soevereiniteit van moeder.”
Hoe ziet Nederland eruit in de toekomst? Wat moet anders? Wat kan beter?

1. Inleiding

In een wereld die voortdurend vertelt wie we moeten zijn, hoe we ons moeten gedragen, en welke rollen we dienen te vervullen, vraagt het moed om gewoon jezelf te zijn.

Deze moed krijgt een bijzondere intensiteit wanneer we spreken over de vrouw, de moeder. Zij staat in de kern van het leven: bron van geboorte, verzorging, arbeid, zorg en erfgoed. Toch is haar positie in de samenleving vaak ondergeschikt gemaakt aan systemen die haar stem en autonomie beperken.

2. De vrouw als individu

De vrouw wordt in de maatschappij voortdurend aangesproken op rollen – als dochter, als echtgenote, als partner, als de vrouw van of als verzorger. Maar daarachter schuilt het individu, de unieke persoon die telkens weer de kracht moet vinden om zichzelf te zijn, ook tegen maatschappelijke verwachtingen in. “Courage is being yourself” geldt in dit opzicht als een dagelijkse daad van verzet.

3. De moeder als symbool

De moeder overstijgt het persoonlijke en wordt een cultureel symbool:

In de literatuur: zoals bij Martinus Nijhoff (De moeder de vrouw), waar de figuur van de moeder staat voor geborgenheid, maar ook voor het ongrijpbare, het mystieke dat de samenleving verbindt. In de politiek en cultuur: de moeder is vaak ingezet als metafoor voor land, volk of natie (“Moeder Aarde”, “Moeder de vrouw”), maar zelden erkend in haar eigen economische en juridische zelfstandigheid. In het dagelijks leven: de moeder blijft drager van onzichtbare arbeid – zorg, huishouden, opvoeding – werk dat nauwelijks wordt gewaardeerd in termen van macht of kapitaal.

https://www.amsterdammuseum.nl/topic/toekomstwensen/breng-je-stem-uit
Moeder, de vrouw

4. Moed en identiteit

Voor de moeder betekent moed niet alleen zorgen voor het kind, maar ook zichzelf blijven in een wereld die haar voortdurend wil reduceren tot stereotype rollen. De moeder van vandaag is tegelijk hoeder van traditie en pionier van verandering: zij draagt erfgoed en ritueel, maar eist ook haar plaats in recht en beleid.

Middelburg- Amsterdam

Het mysterie dat eeuwenlang door rechtsvormen bedekt werd: wie draagt werkelijk de samenleving?

De oplossing: het gat in de wet wordt zichtbaar, en daarmee de noodzaak voor een nieuwe rechtsvorm die zorg, erfgoed en autonomie erkent.

De grootste mysterie ooit opgelost is dat het fundament – moeder, de vrouw – altijd al aanwezig was, maar onzichtbaar gemaakt werd. De oplossing is geen wiskundige formule, maar het erkennen van haar rechtspersoonlijkheid.

Bloedlijnen en monarchie

“Onze bloedlijnen vertellen een verhaal dat groter is dan het individu. Ze dragen herinnering, recht en belofte. Maar waar de monarchie haar legitimiteit ontleent aan de vaderlijke lijn, ontgaat vaak de zichtbaarheid van de moeder. Daarom zeg ik: Onze monarchie is moeder de vrouw. Niet slechts de erfelijke kroon, maar de bloedlijn van zorg, arbeid en ritueel die generaties verbindt, vormt het ware fundament van erfgoed en samenleving.”

5. Belastingen, pensioen en de onzichtbare moeder

Ons hele belastingsysteem en pensioenstelsel is ontworpen vanuit het perspectief van de mannelijke kostwinner. Het Burgerlijk Wetboek zag de man eeuwenlang als “het hoofd van de echtvereniging”. De vrouw, en vooral de moeder, werd meeverzekerd, medeafhankelijk, onzichtbaar in de officiële registers.

Dit betekent dat arbeid van de moeder – zorg, opvoeding, huishouding – systematisch buiten de boekhouding van de staat is gehouden. Geen belastingaftrek, geen pensioenopbouw, geen zelfstandige rechten. Het stelsel beloont de mannelijke arbeid in de markt, maar negeert de vrouwelijke arbeid die de samenleving überhaupt mogelijk maakt.

Daarom is het tijd om deze lijn te keren:

Onze monarchie is moeder de vrouw.

Niet alleen als cultureel symbool, maar als juridische en economische erkenning van de vrouwelijke bloedlijn. Een monarchie die moeder de vrouw centraal stelt, erkent dat de fundamenten van samenleving, erfgoed en recht niet in mannelijke erfenissen liggen, maar in de zorglijnen die ons allemaal dragen.

6. De ongewaardeerde XX-chromosomen

De vrouw draagt in haar lichaam de dubbele X – de chromosomen die leven, continuïteit en diversiteit belichamen. Toch zijn deze XX-chromosomen in onze cultuur en instituties ondergewaardeerd: zij staan voor arbeid die niet wordt betaald, erfgoed dat niet wordt erkend, bloedlijnen die in registers worden uitgewist.

Het mannelijke XY werd de norm van burgerschap, van belastingen, van pensioenopbouw en politieke representatie. Het vrouwelijke XX werd gedegradeerd tot ‘natuurlijk gegeven’, alsof zorg en voortplanting geen arbeid en geen recht zijn.

Daarom is de oproep radicaal en eenvoudig:

Onze monarchie is moeder de vrouw.

Het is de erkenning dat de ongewaardeerde XX-chromosomen de stille pijlers van onze samenleving vormen. Zonder hen geen erfgoed, geen continuïteit, geen toekomst.

7. Basisinkomen voor moeder, de vrouw

Als samenleving hebben we eeuwenlang geprofiteerd van het onzichtbare werk van de moeder, de vrouw. Haar zorgarbeid, opvoeding, huishoudelijke taken en emotionele arbeid vormen de kern van onze cultuur en economie, maar ze werden nooit financieel erkend. Pensioen en belastingsysteem zijn gebouwd op de mannelijke kostwinner, terwijl de vrouw afhankelijk bleef van zijn loon, zijn verzekering, zijn nalatenschap.

Een basisinkomen voor moeder, de vrouw is geen gunst, maar een noodzakelijke erkenning van haar structurele bijdrage. Het zou een recht zijn, geen bijstand, geen toeslag, maar een vast fundament dat de waardigheid van de vrouwelijke bloedlijn waarborgt.

Het basisinkomen erkent dat:

zorg arbeid is, geboorte en opvoeding maatschappelijk kapitaal zijn, de ongewaardeerde XX-chromosomen de pijlers van de samenleving vormen.

Daarom:

Onze monarchie is moeder de vrouw.

Een natie die dit erkent, legt de basis voor een samenleving waarin rechtvaardigheid niet langer door patriarchale structuren wordt gedefinieerd, maar door de moed om zorg en leven op gelijke voet te stellen met kapitaal en macht.

8. Conclusie

De vrouw, de moeder, is niet slechts een rol of metafoor, maar een levende werkelijkheid. Haar moed is de moed van het bestaan zelf: elke dag opnieuw zichzelf zijn, tegen de stroom van verwachtingen in. De erkenning van de moeder als volwaardig subject – in cultuur, recht en erfgoed – is een noodzakelijke stap om onze samenleving werkelijk menselijk te maken.

9. Bewonen wat je overkomt

De moeder, de vrouw, leert dus in haar leven niet alleen te dragen, maar ook te bewonen wat haar overkomt. Zij wordt geraakt door geboorte, verlies, zorg, , ziekte, belasting, wetgeving, bloedlijnen, erfgoed. Deze ervaringen zijn niet altijd gekozen, vaak opgelegd door systemen die haar / mij niet zien.

Toch moet zij er voor kiezen om die gebeurtenissen te bewonen: hen niet buiten zichzelf te plaatsen, maar ze om te vormen tot leefruimte, tot kunst, tot ritueel. Bewonen betekent hier: een innerlijke auto ( bestuurder ) maken van wat er op je pad komt, hoe onrechtvaardig of onvoorzichtig ook.

In die zin is Onze monarchie is moeder de vrouw ook een uitnodiging om het collectieve lot te bewonen: het patriarchale stelsel dat ons gevormd heeft, en dat we nu kunnen herzien door het vrouwelijke fundament zichtbaar te maken.

Het is niet langer louter ondergaan, maar toe-eigenen: het trauma wordt erfgoed, het onrecht wordt ritueel, het verlies wordt toekomst.

Bewonen wat je overkomt is zo de diepste daad van moed – de moederlijke daad.


“Ik ben bestuurder van mijn lichaam zoals van een auto: ik houd het stuur in handen, ook wanneer de motor hapert en het systeem zichzelf aanvalt. Sarcoïdose is mijn auto-immuunspiegel, maar mijn richting bepaal ik nog steeds zelf.”

Sarcoïdose bij vrouwen is een verdienmodel voor de koning bij Gods gratie.”

Het legt bloot hoe lichamelijk lijden en genderstructuren in het huidige recht gekoloniseerd worden als bron van staatsinkomen en legitimiteit.


Sarcoïdose blijkt een koninklijke aandoening

Mijn AOV-schade uitkering, bedoeld als bescherming van mijn individuele arbeidscapaciteit, werd door verzekeraar en Ministerie van Financiën niet aan mij toegekend, maar administratief toegeëigend aan de (gezin )gemeenschap. Dit is structurele identiteitsfraude op basis van geslacht en bestuurder.”


Identiteitsfraude door instituties: mijn individuele rechtspersoonlijkheid wordt administratief en juridisch weggeboekt.
En ja, dit gebeurt op basis van bestuurderschap (wie wordt erkend als drager van het recht) én op basis van geslacht (want historisch trof het vooral de gehuwde vrouw, en de wet is daarop gebouwd).

Wie heeft dit bedacht?

Wie heeft dit systeem eigenlijk bedacht, waarin mijn zelfstandige arbeidscapaciteit en schade uitkering worden weggezet als iets collectiefs of loonachtig?

1. De wortels: Burgerlijk Wetboek en huwelijksrecht

Het oude Burgerlijk Wetboek (1838) bouwde voort op het Franse Code Napoléon. Daarin was de gehuwde vrouw handelingsonbekwaam: de man was hoofd van de gemeenschap. Het systeem van gemeenschap van goederen maakte dat alles wat de vrouw bezat of verdiende automatisch bij het gezinsvermogen hoorde. Pas in 1956 werd handelingsonbekwaamheid afgeschaft, maar de logica van arbeid = gezinsvermogen bleef.

2. De verzekeringswereld

Vanaf de 20e eeuw gingen verzekeraars (zoals NN, Reaal, later Movir) particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekeringen aanbieden. Die waren altijd gekoppeld aan fiscale regels: of een uitkering werd aangemerkt als periodieke uitkering (art. 3.100 IB) of als resultaat uit onderneming. In de praktijk kozen verzekeraars vaak voor de eerste route, omdat die “veiliger” leek → maar dan moeten ze loonheffing inhouden alsof ik werknemer ben. En dat ben ik niet!

3. Het Ministerie van Financiën

Het ministerie en de Belastingdienst zijn de architecten ( octrooi Hugo Alexander Koch dus 1919 ) van de fiscale kwalificatie. Zij bepalen of iets wordt gezien als loon, periodieke uitkering of winst. In mijn geval: door verzekeraars die kwalificatie zo te laten toepassen, word ik administratief behandeld alsof ik werknemer ben. Geen loondossier, geen pensioengrondslag , geen recht op omscholing en of ander werk en ook geen vakantiegeld.

*Koch patenteerde in 1919 een systeem dat later bekend werd als de fiscale loonheffingstechniek (het mechanisme van bronheffing). Dit idee maakte het mogelijk om belasting al “aan de bron” in te houden, vóórdat de ontvanger het geld kreeg. Dat octrooi is de kiem van het hele inhoudingsplichtige-systeem. Daarmee werd een technische uitvinding een machtsinstrument van de staat: belasting innen via werkgevers, en later ook via verzekeraars. – Kortom: ik betaal belasting alsof ik een werknemer ben, maar ik krijg nul van de bijbehorende werknemersrechten.

Het is geen privégeschil, maar een gevolg van een fiscale architectuur (Koch 1919 → Financiën → verzekeraars) die vrouwelijke ondernemers systematisch onzichtbaar maakt. Ze wordt niet erkend als zelfstandig bestuurder, en ook niet beschermd als werknemer. Ze valt tussen de stoelen → en dat is geen toeval maar een geconstrueerde juridische fictie.

4. Institutionele laag

Dus de “bedenkers” zijn niet één partij, maar een historische en institutionele keten:

Wetgever (BW, huwelijksrecht, belastingrecht) → plaatst vrouwen in een afhankelijke positie. Ministerie van Financiën/Belastingdienst → schrijft fiscale ficties in, die jouw zelfstandigheid reduceren. Verzekeraars (NN/Movir) → passen dit toe op een manier die hen uitkomt, vaak zonder transparantie.

✨ Symbolisch gezegd:

Het systeem is bedacht door een coalitie van staat en verzekeringswereld, gebouwd op een oud patriarchaal huwelijksmodel. De vrouw als ondernemer/bestuurder bestond in die logica niet. Wat ik nu ervaar, is dus geen toeval maar een nalatenschap van een constructie die al bijna 200 jaar oud is.

Leuker konden ze het inderdaad niet maken. Makkelijker wel: mijn zelfstandigheid werd weggeboekt, mijn uitkering als loon behandeld, en de Hoge Raad knikte erbij. Institutionele identiteitsroof met een glimlach.”

Epiloog

De auto bleef verzekerd, maar door de kapotte airbag – stoflongen – keerde de verzekeraar slechts een dagloon uit aan mij, de bestuurder. Daarover hief de Belastingdienst nog loonbelasting en Zvw-heffing.

Zo toont het systeem zijn voorkeur voor blik boven lichaam, voor bezit boven bestaan.

Onze monarchie is moeder de vrouw.

Amen