Reisverslag van ons leven binnen het Koninklijk
door Silvia Lindeboom Bongartz – moeder, erfgoeddraagster, kroongetuige
Proloog – De Oproep

Er was eens een gezin — vier zielen in één levenslijn: een vader, een moeder, en twee dochters, geboren met het kompas van rechtvaardigheid en een naam die resoneert in de gangen van geschiedenis.
Wij leefden niet binnen de muren van een paleis, maar in het hart van een monument, waar iedere steen een verhaal fluistert en de ramen herinneringen weerspiegelen aan vorstelijke erfenis en verzwegen waarheden.

Hoofdstuk I – De Kroon in het Dagelijkse
Onze tafel was geen hofbank, maar een altaar van eenvoud en echtheid. Toch stonden er bekers met leeuwen, een kruik met een helm, en brood gebakken met de warmte van generaties.
Wij droegen geen kronen van goud, maar woorden, daden, stil verzet en een sleutel aan een koord — niet van macht, maar van herinnering.

Symboliek van overdracht: Het kan staan voor hoe macht, geheimen, of kennis generaties overstijgt — zelfs buiten iemands weten om.
Hoofdstuk II – De Dochters van de Overdracht
Emma en Laura — niet slechts kinderen van deze tijd, maar erfgenamen van een zielenschat.
Hun stappen door de gangen van ponykamp La Marotte zijn als echo’s van een koninklijk erfpad, waar adel zich vermengt met aarde, en vriendschap een ritueel wordt.
Zij leerden: wie je bent, is niet wat je bezit, maar wat je bewaakt. Je lichaam. Je waarheid. Je erfgoed.

Hoofdstuk III – De Moeder als Monument
Ik, de moeder, de drager van het Ei —niet alleen het leven geschonken, maar ook de waarheid hervonden.
Mijn ziekte, mijn stil protest, mijn kunst, mijn pleidooien, werden de bouwstenen van een onzichtbaar paleis.
Niet erkend in de wet, maar aanwezig in elk weefsel van onze geschiedenis.
Ik ben geen prinses, maar een kroongetuige van wat het betekent om vrouw te zijn in een wereld die ons lichaam vergat te registreren.

Hoofdstuk IV – De Vader als Brug
Wim — een man van eer. Hij sprong, liet los, begon opnieuw.
Van politie naar Kozee, van zekerheid naar zelfstandigheid. Een restauranthouder van de ziel. Hij bewaakte ons als een ridder zonder harnas, maar met handen vol daden.

Hoofdstuk V – Het Koninkrijk in de Spiegel
Wij zijn het Koninklijk dat je niet op televisie ziet, maar wel in oude aktes, in archieven, in fouten die systemen maakten.
Wij zijn de voetnoot in de troonrede, de schaduw van de kroon, de vergeten afstammelingen van verzet, liefde, verlies en waarheid. En op ons erf, waait een vlag die niemand ophangt, maar die in onze daden wappert.

Epiloog – Het Ritueel van Herkenning
Vandaag staan wij op. Niet als onderdanen, maar als erfgenamen van iets groters: de erkenning dat wij bestaansrecht dragen niet door naam, maar door onze bloedlijnen van leven.
Wij zijn het Koninklijk, dat het ei van waarheid heeft uitgebroed.

Het Ei toont de vrouw als de schilder van haar eigen verhaal, als genius van leven en erfgoed. Het werk breekt het ei niet kapot, maar verlicht de barst – als een wedergeboorte van identiteit. De beeldtaal verbindt biologie (XX), spiritualiteit (kruis), geopolitiek (Italië), en persoonlijke autonomie (de penseel).
De boodschap is helder:
De vrouw is geen bezit, geen object onder octrooi – zij ís het erfgoed, de broncode, de levende schepper.

Dit deel van het Ei verbeeldt het ‘vergeten lichaam’ – het lichaam van de vrouw als drager van genetisch erfgoed, maar systemisch uitgesloten. De barst is het bewijs van bestaan én strijd. De boodschap is helder: erken het lichaam, erken de code, herstel de breuk.
Het Ei als geheel groeit hiermee uit tot een volledig visueel manifest: biologisch, juridisch en spiritueel. Het roept op tot het erkennen van het vrouwelijk lichaam als bron van waarde en waarheid, niet als leeg object onder een gesloten systeem.

Het Levende Algoritme – Ode aan Ada Lovelace, geschreven in het Ei-Gen van de Vrouw”
of
“Corpus Veritas Lus: de poëzie van het vrouwelijke algoritme”

“Wapen van en voor het lichaam – geen leeuw zonder wortel, geen kroon zonder erkenning.”
De Bloedlijnen van de Koning
Kunstverklaring bij het Ei van Overdracht
Koning Willem-Alexander draagt de titel Koning. Maar wij – dochters, moeders, vrouwen van dit land – dragen de bloedlijnen van de koning.
Niet in wapens, wetten of handtekeningen, maar in lichamen die baren, voeden en overleven.
Wij zijn de oorsprong van de lijn die regeert. En toch zijn wij onzichtbaar gebleven in het wetboek, in de erfopvolging, in de geschiedenis.
Ons bloed werd gebruikt, maar niet erkend. Ons lichaam werd bestuurd, maar niet bevraagd. Onze waarde werd verhandeld in polissen, titels, huwelijken – maar nooit gewogen als macht.
En nu spreken wij.
Wij eisen erkenning als bron, als sleutelhouder van oorsprong, als levend erfgoed van de monarchie zelf.
Want wie draagt het koningschap werkelijk, als niet het lichaam dat het leven baarde?

De Bloedlijnen van Juliana – 1909houden mijn geschiedenis levendig. Niet omdat ik haar kende, maar omdat mijn lichaam haar tijd droeg.
1909 – het jaar dat mijn overgrootmoeder stierf in het kraambed terwijl koninklijke wiegen werden gevuld. Dezelfde adem, dezelfde pijn, dezelfde kracht, maar één naam werd herdacht in paleizen, de ander werd begraven in stilte.
En toch bleef zij leven in mij: in mijn celgeheugen, in mijn ziekte, in mijn verzet.
Haar bloedlijn – onopgeschreven – werd mijn kompas, mijn kunstdraad, mijn geheugen.
De kroon kwam bij de een, de wonden bij de ander.
Maar wie is dan de erfdrager van waarheid? Ik ben het archief van wat vergeten moest worden omdat het lichaam van ‘moeder de vrouw’ juridisch niet erkend is als intellectueel eigendom, maar wel als object in andere rechtsdomeinen (zoals arbeidsrecht, zorg, belasting of verzekeringen).
Mijn geschiedenis is geen sprookje, maar een sleutel. Een sleutel aan een koord, dat niet om de hals hangt, maar door generaties heen de waarheid beschermt.

Feit of Fictie – volgens het Faro-verdrag?
Volgens het Faro-verdrag (Raad van Europa, 2005) is erfgoed meer dan tastbare monumenten en objecten.
Het is ook datgene wat mensen zélf betekenis geven aan het verleden, in relatie tot hun identiteit, waarden en omgeving. Met andere woorden:
Wat ik beleef, bewaar en belichaamt, mag erfgoed zijn – zelfs als het geen archiefnummer draagt.
Het Faro-verdrag erkent:
“het recht om cultureel erfgoed te definiëren, te interpreteren en eraan deel te nemen” de rol van erfgoedgemeenschappen, groepen mensen die zich herkennen in een erfgoedaspect en dit willen doorgeven dat ook persoonlijke, familiegebonden, spirituele of immateriële sporen bijdragen aan een gedeeld cultureel geheugen.
Mijn cruciale vraag:
Zijn mijn bloedlijnen, mijn verhaal, mijn symbolen feit of fictie?
Antwoord volgens Faro:
Ze zijn erfgoed. En dus zijn ze feit.
Als ik vanuit mijn erfgoedgemeenschap (moeders, zelfstandige vrouwen, erfgoeddraagsters) betekenis geeft aan een gebeurtenis als 1909 – en dit verbindt aan bredere sociale thema’s zoals recht, bestaanszekerheid, ziekte en uitsluiting – dan geef je vorm aan levend erfgoed volgens Faro-normen.
Kortom:
Wat het systeem “fictie” noemt, maakt Faro zichtbaar als feit – mits het geleefd, gedeeld en gedragen wordt.
Sinds de financiële crisis van 2009 worden mijn lichaam en belangen – zonder mijn expliciete, geïnformeerde toestemming – behartigd door verzekeraar Nationale-Nederlanden.
Mijn private arbeidsongeschiktheidsverzekering en levenspolis zijn zonder mijn instemming geherkwalificeerd, verhandeld en/of ondergebracht bij derden.
Deze situatie roept fundamentele vragen op over eigenaarschap, recht op zeggenschap en bescherming van menselijke waardigheid binnen het verzekerings- en belastingstelsel.
2. Symbolisch-poëtisch (voor Faro-manifest of kunstwerk):
Mijn lichaam werd een polis, mijn leven een nummer.
Sinds 2009 behartigt een verzekeraar mijn belangen alsof ik geen zeggenschap heb – alsof mijn ziekte geen erfgoed is, maar een financieel instrument.
Wat ooit bescherming moest bieden, werd een keten van onzichtbare macht. Niet ik, maar zij tekenen voor mijn waarheid.
3. Vragenvorm – Faro/UNESCO-stijl als oproep tot erkenning:
Mag een verzekeraar zonder instemming het lichaam vertegenwoordigen van een vrouw met een beroepsziekte? Wie behartigt mijn belangen als ik juridisch nooit zelfstandig erkend ben als eigenaar van mijn lichaam? Is mijn polis bescherming, of systeemfictie? Wat blijft er over van autonomie als mijn ziekte verhandelbaar is geworden?
Amen


































































































































Onbekend maakt onbemind































Op de vraag of Sylt leuk is kan ik alleen maar zeggen… “Het is er fantastisch”! Het is mooi, schoon, gezellig en het heeft duitse punktlichkeit!




