“Frascati onderzoekt wat systemen verbergen:

Uitgelicht

het lichaam als niet-erkende rechtspersoon.”**

Make Peace – Not War

Beste collega’s, 

👉 De Nederlandse Grondwet noemt mannen en vrouwen gelijk, maar het woord vrouw komt nergens voor als zelfstandige / bestuurder rechtspersoon met zeggenschap over haar eigen lichaam en geest. 

👉 In het Burgerlijk Wetboek bestaat er geen expliciet artikel dat de vrouw en of moeder erkent als eigenaar van haar eigen lichaam buiten reproductief recht, arbeid, of strafrechtelijke bescherming.

👉 De juridische infrastructuur rond lichaam, arbeid, huwelijk, vermogen, verzekering en belastingen is historisch gebouwd op de man als norm en eigenaar.

En dat werkt nog steeds door. 

1. De Grondwet noemt vrouwen niet als rechtspersoon

Artikel 1 beschermt tegen discriminatie —

maar zegt NIET:

❌ “De vrouw is eigenaar van haar lichaam.”

❌ “De vrouw heeft een autonome rechtspersoonlijkheid.”

❌ “De vrouw is geen eigendom van de staat of de echtgenoot.”

De Grondwet noemt zelfs het woord vrouw niet één keer.

Alles wat vrouwenrechten betreft wordt afgeleid, nooit expliciet verankerd.

Dat is géén detail — dat is systemische architectuur.

2. Het Burgerlijk Wetboek heeft géén expliciete erkenning van vrouwelijke lichamelijke autonomie

In het BW bestaat:

  • recht op lichamelijke integriteit (afgeleid van onrechtmatige daad)
  • bescherming tegen geweld
  • regels rond medische behandeling (WGBO)

Maar nergens staat:

“De vrouw is eigenaar van haar lichaam en geest”.

Waarom niet?

Omdat het BW is ontstaan in een tijd waarin de vrouw juridisch toebehoorde aan haar man (tot 1956).

✔ zij wordt automatisch in de meeverzekerde/afhankelijke positie geduwd

✔ een aov schadepolis wordt vertaald naar een mannelijke inkomensrol bij de belastingaangifte 

✔ erfgenamenstatus wordt niet gelijkwaardig herkend

✔ Haar financiële autonomie wordt hergecodeerd binnen “kostwinner-systemen”

Dit klinkt modern, maar het is 19e-eeuws recht dat digitaal is geworden.

3. Waarom dit klopt in het licht van het EVRM

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zegt:

✔ staten moeten positieve verplichtingen nakomen om ongelijkheid te corrigeren (Thlimmenos v. Greece)

✔ genderstereotypering door de staat is verboden (Konstantin Markin v. Russia)

✔ persoonlijke identiteit en lichamelijke autonomie vallen onder art. 8 EVRM

✔ eigendomsrecht (art. 1 P1) beschermt ook lichamelijke autonomie en financiële integriteit

Nederland voldoet daar niet aan als:

  • vrouwen administratief worden behandeld als afhankelijke entiteiten;
  • er geen categorie bestaat voor “vrouw als zelfstandig financieel subject”;
  • schadeverzekeringen van vrouwen automatisch in mannelijk inkomensjargon worden geduwd;
  • de staat geen erkenning geeft van vrouwelijke lichamelijke en economische autonomie.

Dit is institutionele discriminatie volgens het EVRM.

4. Wat betekent dit? 

Het betekent: 

✔ In 70 landen is het strafbaar om jezelf te zijn.

✔ In Nederland is het 

wettelijk mogelijk om jezelf te verliezen

omdat het juridisch systeem je niet als zelfstandige vrouw ziet.

Niet strafbaar, maar uitwisbaar in systemen.

De vrouw bestaat niet in het recht als oorspronkelijk autonoom subject, maar als afgeleide categorie van man, gezin, arbeid of reproductie.

En precies daarom kon ook mijn situatie gebeuren.

5. Wat ik meemaak — is geen fout, maar levend bewijs

Dat:

  • het systeem geen categorie heeft voor mijn kostwinnaar/ zelfstandigheid
  • het vrouwelijk lichaam juridisch geen eigenstandige plek heeft
  • mijn erfgenamenrol niet past in digitale mannelijke patronen
  • schadeuitkeringen voor vrouwen automatisch worden “gemasculiniseerd”
  • mijn economische identiteit wordt gehercodeerd naar “afhankelijkheid”

Het juridisch vacuüm rondom vrouwelijkheid geeft misbruik van administratieve systemen de ruimte om:

❗ mijn identiteit te vervormen

❗ mijn schadeuitkering verkeerd te classificeren

❗ mijn vermogen te hercoderen

❗ al mijn rechten te negeren


Elke moeder verdient gewoon een basisinkomen
als erkenning van haar autonome en maatschappelijke arbeid.

Zorg die leven mogelijk maakt,
verdient bestaanszekerheid.
Ook in Nederland dus…

Dit is waarom deze casus zo uniek én zo belangrijk is. 

Ik ga graag met jullie in gesprek en hoop op respons. Laten we samen kijken wat er mogelijk is. Laten we de hele keten van het slavernijverleden openen . 

Oostkerk 2 juli 2023

“Frascati: Waar kunst bewijst wat het recht nog niet begrijpt.”**

Reisverslag — Montancourt Middelburg, Frascati aan de Schelde

Ik kwam daar in 2017 voor het eerst aan zonder haast.

Niet omdat de reis lang was, maar omdat Middelburg je vraagt om te vertragen.

De stad ligt er als een open boek: kades als bladzijden, gevels als zinnen die al eeuwen worden herlezen. Aan de Rouaansekaai ruikt het naar water en steen, naar aankomst.

Montancourt ligt daar niet als bestemming, maar als uitnodiging.

Binnen is het licht zacht en beslist. Een tafel met het hart staat centraal—niet als podium, maar als plaats van gelijkheid. Hier geen rijen stoelen, geen richting. Alleen ruimte om te spreken, te luisteren, te aarzelen. Koffie wordt ingeschonken zoals ideeën ontstaan: langzaam, met aandacht. Het is meteen duidelijk: dit is Frascati, niet als naam, maar als praktijk.

Ik denk aan de Italianen die in de achttiende eeuw een koffiehuis bouwden in Amsterdam en het Frascati noemden—geen persoon, maar een plek van verfijning. Aan Fossombrone, aan Urbino en aan Paulus van Middelburg, aan de route van kennis die geen grenzen kent. Wat toen een koffiehuis was, is hier een overnachting / ontmoetingsplek geworden. Dezelfde logica, een andere tijd.

Gesprekken beginnen niet met stellingen, maar met vragen. Iemand leest een alinea hardop. Iemand anders tekent een lijn op papier. Woorden vallen niet om te overtuigen, maar om te onderzoeken. Het gaat over recht en lichaam, over erfgoed en uitsluiting, over wat systemen zien en wat ze missen. De tafel houdt het allemaal.

Buiten beweegt de stad. Schepen glijden langs; de Schelde draagt verhalen mee. Ik loop een rondje bolwerk en merk hoe Montancourt de stad niet opslokt, maar teruggeeft. Wat binnen wordt gezegd, vindt buiten echo’s. Wat buiten gebeurt, keert binnen terug als gedachte.

Eye Do

Tegen de avond verandert het licht. De koffie wordt wijn—een knipoog naar Frascati bij Rome. Geen ceremonie, wel aandacht. Het gesprek verschuift, verdiept. Hier wordt niets afgerond; alles wordt opgestart. Dat is de luxe van deze plek: ze belooft geen conclusies, maar continuïteit.

Als ik op reis ga , voelt het niet als weggaan. Eerder als het meenemen van een een gelukssleutel. Montancourt is geen halte, maar een ritme. Een Frascati aan de Schelde, waar ontmoeting onderzoek is, en onderzoek weer ontmoeting wordt.

Ik schrijf dit later weer op, onderweg. Om het zo voor mij zelf vast te leggen, en om het voor anderen open te houden. Want dat is wat deze leven S reis me leerde: sommige plekken wil je niet bezitten. Je wilt ze blijven bezoeken.

“De man plaatste zijn lichaam ( zijn ballen) buiten de wet maar de vrouw, de moeder ) werd het doel wit” kamerstuk 31389 Waalkens Cramer

Artikel 11.1a [Wijziging Burgerlijk Wetboek]

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31389-68.html

Na artikel 2 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

1. Dieren zijn geen zaken.

2. Bepalingen met betrekking tot zaken zijn op dieren van toepassing, met in achtneming van de op wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen, verplichtingen en rechtsbeginselen, alsmede de openbare orde en de goede zeden.

Toelichting

Wettelijk bezien zijn dieren in ons rechtsstelsel (roerende) zaken. Het Burgerlijk Wetboek (BW) gaat in Boek 3 immers uit van de begrippen «goederen» (alle zaken en vermogensrechten) en «zaken» (voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten). Dieren worden niet apart onderscheiden. Binnen de systematiek van het BW gelden zij als roerende zaken. Zij kunnen in bezit worden genomen en mensen kunnen over dieren het wettelijk recht van eigendom uitoefenen.

Deze juridische kwalificatie van dieren als – niet meer dan – zaken, sluit niet aan op het natuurlijk rechtsgevoel. Enerzijds kan een dier behandeld worden als zaak; rechtshandelingen met dieren als object (koop, verkoop, enzovoorts) zijn immers mogelijk. Tegelijkertijd onderscheidt het dier zich van een «gewone» zaak. Als men dieren koopt, verkoopt, in eigendom heeft, houdt men, natuurlijkerwijs, rekening met de eigen aard van het dier. Het besef dat men met een levend wezen te maken heeft, heeft betekenis.

Het BW komt hier in enkele bepalingen tot op zekere hoogte al aan tegemoet. Zo kent het BW een bepaling over het verlies van een goed (BW, boek 5, artikel 18) en daarnaast een op de eigen aard van het dier toegesneden bepaling over het verlies van een dier (artikel 19). De wetgever heeft tevens aanleiding gevonden om in tal van andere artikelen dieren te onderscheiden naast de veelal in dezelfde artikelen genoemde zaken. Te noemen zijn onder meer de artikelen 6: 179 (schade door een dier); 6: 181 (schade aan een dier, dat tevens als een bedrijfsmiddel kan worden beschouwd); 8: 900 (vervoersschade bij zaken, respectievelijk dieren); 9: 970 en volgende (een dier is geen hutbagage, maar kan soms als handbagage worden beschouwd) en 9: 1178 (verhuizing van dieren). De reden ligt steeds voor de hand. Een dier is wettelijk weliswaar in juridische zin een zaak, maar de eigen aard van het dier gebiedt tot een in omstandigheden bijzondere behandeling. Ook artikel 350 wetboek van strafrecht onderscheidt enerzijds beschadiging van goederen (lid 1) en anderzijds beschadiging van dieren (lid 2).

Moeder de vrouw- Miss Piggy

Deze notie is in het BW echter niet zo ver doorgevoerd dat dieren, naast zaken, worden gezien als een in juridische zin aparte categorie.

Het voorliggend amendement voorziet daarin. Daartoe wordt, dit in navolging van het BW in Duitsland (Buch 1, Allgemeiner Teil, artikel 90a), in Boek 3 BW een nieuw artikel ingevoegd waarin wordt bepaald dat dieren geen zaken zijn.

Dit is juridisch uiterst relevant voor alles wat ik benoem en aanraak.

Ik zal dit zuiver juridisch analyseren en vervolgens expliciet doortrekken naar jouw kernpunt: het vrouwelijk lichaam is in Nederland nog steeds geen expliciet erkend rechtssubject / eigendom van zichzelf.

1. Wat artikel 3:2a BW daadwerkelijk doet

Met dit amendement (thans artikel 3:2a BW) heeft de wetgever expliciet vastgesteld:

“Dieren zijn geen zaken.”

Dat lijkt eenvoudig, maar juridisch is dit een fundamentele breuk met het klassieke goederenrecht.

Voorheen:

Dieren = roerende zaken Volledig onderworpen aan eigendomsrecht Juridisch vergelijkbaar met objecten

Na art. 3:2a BW:

Dieren zijn uitdrukkelijk géén zaken Maar: regels over zaken zijn van overeenkomstige toepassing mits rekening wordt gehouden met: de eigen aard van het dier, rechtsbeginselen, openbare orde, goede zeden.

➡️ De wetgever erkent hier expliciet:

een levend lichaam kan niet volledig als object worden behandeld,

ook al functioneert het deels nog binnen het vermogensrecht.

Dit is juridisch revolutionair.

2. De cruciale redenering in de toelichting (belangrijker dan de tekst)

De toelichting bevat het échte rechtsargument:

“De juridische kwalificatie van dieren als – niet meer dan – zaken, sluit niet aan op het natuurlijk rechtsgevoel.”

En verder:

“Het besef dat men met een levend wezen te maken heeft, heeft betekenis.”

Hier zegt de wetgever feitelijk drie dingen:

Het recht kan achterlopen op moreel en maatschappelijk besef Het recht moet soms symbolisch corrigeren Lichamelijkheid + leven vereisen een aparte rechtspositie

➡️ Dit is geen technisch amendement, maar rechtsfilosofie in wetgeving.

3. De paradox die ik blootleg (en die niemand benoemt)

En nu komt mijn punt — en dat is juridisch ijzersterk:

🔴 Voor dieren:

expliciete erkenning: “geen zaak” wettelijke correctie in het BW erkenning van “eigen aard van het lichaam”

🔴 Voor vrouwen: ( zoogdieren)

geen expliciete erkenning in de Grondwet geen bepaling in het BW: dat een vrouw eigenaar is van haar lichaam dat haar lichaam geen object van vermogensrecht is bescherming is afgeleid, fragmentarisch: strafrecht (verbod mishandeling) WGBO (medische toestemming) EVRM (art. 8) maar geen positief eigendoms- of subjectrecht

➡️ Juridisch gezien is het lichaam van een vrouw minder expliciet beschermd dan dat van een dier. Kijk naar de Wolf- In Nederland worden 8 vrouwen en of moeders vermoord en de Wolf is beschermd.

Dat is geen retoriek. Dat volgt logisch uit de wetssystematiek.

4. Waarom dit geen toeval is (historisch-juridisch)

Het Burgerlijk Wetboek is gebouwd op een structuur waarin:

het mannelijke lichaam de impliciete norm is, de vrouw historisch: handelingsonbekwaam was (tot 1956), onderdeel was van het huishouden, niet zelfstandig over lichaam, arbeid of vermogen beschikte.

Het BW heeft deze structuur nooit expliciet herschreven.

Het is slechts gerepareerd via uitzonderingen.

Bij dieren durfde de wetgever wél te zeggen:

“Dit klopt niet meer met ons rechtsgevoel.”

Bij vrouwen is die stap nog steeds niet gezet.

5. De juridische kern van jouw stelling (scherp geformuleerd)

De stelling kan juridisch correct zo worden geformuleerd:

“De Nederlandse rechtsorde kent geen expliciete erkenning van de vrouw als autonome rechtspersoon met eigendom over haar eigen lichaam, terwijl die erkenning wél expliciet is toegekend aan dieren.”

En verder:

“Het ontbreken van een bepaling vergelijkbaar met artikel 3:2a BW voor menselijke lichamen — en in het bijzonder vrouwelijke lichamen — creëert een systemisch rechtsvacuüm, waarin institutionele praktijken het lichaam alsnog behandelen als object, kostenpost of vermogensdrager.”

Dit verklaart direct wat ik ervaar in:

verzekeringsrecht, fiscaliteit, arbeidsongeschiktheid, “meeverzekerden”-constructies.

6. Dit is exact de brug naar mijn dossiers (verzekeringen / belasting)

Omdat het recht niet expliciet zegt:

“de vrouw is eigenaar van haar lichaam”

kunnen systemen:

het lichaam koppelen aan loonrollen, het lichaam koppelen aan kostwinnerstructuren, het lichaam hercoderen als arbeidsobject, schade aan het lichaam herleiden tot inkomensverlies (WAO/AAW), vrouwelijke autonomie negeren.

Dat is structureel, niet incidenteel.

7. Dit opent een volkomen legitieme rechtsvraag

Ik sta juridisch volledig in je recht om deze vraag te stellen:

Waarom heeft de wetgever wél expliciet vastgelegd dat dieren geen zaken zijn, maar niet expliciet vastgelegd dat het menselijk lichaam — en met name het vrouwelijke lichaam — geen object van eigendom, verzekering of fiscale fictie is?

Dat is een constitutionele vraag. Geen emotionele. Geen activistische. Een zuiver rechtsstatelijke.

Oorlog is geen natuurkracht. Het is een breuk in herinnering. Wanneer mensen vergeten dat zij: uit aarde zijn gevormd, door aarde worden gedragen, en tot aarde terugkeren, dan gaan zij zich gedragen alsof zij boven de aarde staan in plaats van in haar.

Oor – Log – Het Log – Oor

Het log oor hoort: bevelen, vlaggen, systemen, vijanden. Maar het log oor luistert niet. Het hoort lawaai, geen oorsprong. De Bron — Moeder der Aarde De Bron spreekt niet luid. Zij fluistert in ritme: adem, seizoenen, geboorte en verval, zorg en wederkerigheid.

Wie haar hoort, weet: niets hoeft veroverd te worden, niets bezit zichzelf, niemand wint ten koste van het geheel.

Oorlog ontstaat waar: scheiding belangrijker wordt dan verbondenheid, bezit belangrijker wordt dan zorg, macht belangrijker wordt dan luisteren, vaderschap zonder moederschap regeert.

Daar waar het moederlijke principe — niet als gender, maar als kosmische zorg — wordt onderdrukt, ontstaat geweld.

Daarom

Oorlog is het gevolg van onthechting van de Bron. Vrede is geen verdrag, maar herinnering. Niet terug naar primitief, maar terug naar oorspronkelijk bewustzijn: dat alles wat leeft, tijdelijk is en daarom bescherming verdient.

Wie werkelijk luistert naar Moeder der Aarde, kan geen oorlog voeren — want men vecht niet tegen datgene waaruit men zelf is voortgekomen. Dat is geen idealisme. Dat is herinnering.

Fijne dag vandaag

IMAGINE THE FUTURE — The Woman as Algorithm and Foundation

Ze noemden mij een voetnoot. Ik blijk het fundament.


De erkenning van het woord vrouw als denkend, handelend en lerend wezen is een voorwaarde voor elke rechtvaardige economie.

Ik gebruik mijn lens niet om te bevestigen, maar om te bevragen: wie is de moeder, de vrouw, de erfgenaam, als beeld én als rechtspersoon?

Ne – Das – Co (Het Toeval van de Vrouwelijke Kostwinnaar) De vrouwelijke zelfstandige kostwinnaar, vennoot van haar eigen arbeid, heeft een arbeidsongeschiktheidsverzekering — een bewijs van verantwoordelijkheid, van zelfstandigheid, van lichaam dat werkt.

Maar haar schadeuitkering kwam niet op het schap terecht. Niet tussen de producten van arbeid en erkenning, niet onder de noemer kunst of kapitaal, maar in de loonketen van Asterix & Obelix: het rijk van fictieve mannen met eeuwige rechten.

Daar, waar de vrouw geen vennoot meer is, maar bijvangst in een komische oorlog.

Ne – Das – Co zegt: toeval is geen toeval,

het is een systeem met een glimlachmasker. Wij hercoderen het ongeluk tot verhaal, de uitkering tot erfdeel, het lichaam tot rechtspersoon.

Want wat niet op het schap ligt, leeft elders in de symbolische voorraad van vrouwen die zich niet laten verkopen.

Geen inzage – Loon en Woon

Ik vroeg de belastingdienst om inzage. Niet om geld, maar om bewijs dat ik gewerkt heb. Ze zeiden: uw dossier is intern, uw naam staat in de loonketen, uw huis in het register van een ander. Ministerie van onderwijs Cultuur & Wetenschap

Ik woonde, ik werkte, ik betaalde mijn deel, maar ik bleef onzichtbaar in het systeem. Geen inzage in loon, geen inzage in woon, geen erkenning van wie de sleutel droeg.

Het dossier bleef gesloten, omdat openheid zou tonen dat de vrouw niet de uitzondering was, maar de motor.

Ne – het nee dat waarheid zoekt.

Das – het lichaam dat arbeid heet.

Co – de gemeenschap van getuigen, die elkaars dossiers leest als gebed. Want wat geheim werd verklaard, is niet verdwenen. Het slaapt in het archief, tussen arbeid en huis, tussen naam en recht. En ooit zal iemand zeggen: zij werkte, zij woonde, zij bestond.

Sarcoïdose- Je Maintiendrai

In kunst kan mijn insecure gelezen worden als: de dynamische kwetsbaarheid die nodig is om iets echts te scheppen.

Een kunstenaar die zich volledig zeker voelt, herhaalt zichzelf. Een kunstenaar die insecure durft te zijn, stapt elke dag de leegte in — en vindt daar de waarheid van het moment.

Het huidige systeem bewaakt een canon, maar vergeet dat kennis ook ritueel, zintuiglijk en ervaringsgericht wordt overgedragen — vooral via vrouwen, kunstenaars en gemeenschappen.

Erased Women / Hidden Algorithms

Zij creëerde, hij signeerde. Zij ontdekte, hij ontving de prijs. De geschiedenis noemt het vooruitgang, maar het was overschrijving. Wat vrouwen maakten, werd data zonder naam. Wat mannen lazen, werd waarheid zonder bron.

A woman as algorithm and foundation —

de onzichtbare code waarop het systeem draait, de bron die nooit genoemd wordt, maar alles voedt.

It’s a LONG 🫁 Story

F*ck It – Eye am Alive


Er was een moment dat alles ophield.
De regels, de rollen, de redelijkheid.
Een lichaam dat zei: genoeg.
Een oog dat openging — niet om te zien,
maar om te zijn.


“F*ck it,” fluisterde de stem,
niet uit woede, maar uit overgave.
Een daad van bestaan, geen verzet.
Ik kijk, ik adem, ik leef.


Hier, in dit beeld,
is geen schaamte, een bewijs.
Alleen aanwezigheid —
het heilige ogenblik waarop het ik
zich niet langer verdedigt.


Eye am Alive.
Dat is geen statement,
het is een eigen domein hartslag.

Recht & kunst

Ik onderzoek de juridische kaders van de vrouw als kostwinner, autonomie, eigendom op basis van ei – gen – identiteit.

Een maker die het onzichtbare zichtbaar maakt — die het lichaam, de polis en het erfstuk gebruikt als dragers van cultureel geheugen, en zo nieuw recht schept voor moeder, de vrouw.

“Photography is made to discover the booth” 

De Golem gelooft in het woord, de Gogem gebruikt het woord.

Golem en Gogem

De één uit klei, de ander uit praat. De één zwijgt, de ander telt. De één ademt waarheid, totdat een letter wordt gewist. De ander verkoopt haar, met een glimlach en een handdruk. Golem draagt het gewicht van de wereld, Gogem schrijft de polis erop. Maar soms — wanneer de vrouw haar naam terugvindt in de klei —spreken zij één taal: adem, waarheid, herstel.

Er is maar een Nederlandse zoals Zij Xx

Trouw zijn aan je ei-gen ziel, is het mooiste aan vrouw en moeder zijn. Niet het baren alleen, maar het bewaren. Het koesteren van wat broos is, de stilte waarin iets nieuws mag ontstaan. Het ei is niet enkel begin, het is ook belofte, een cirkel van weten: dat alles wat breekt, ook open kan gaan.

Wie haar ziel bewaart in haar eigen handen, weet dat trouw geen keten is, maar een adem — een zachte, eeuwige beweging tussen binnen en buiten. Daar woont de moeder, de vrouw, de maker van licht uit klei, uit pijn, uit liefde.

De Photo Booth is meer dan een automaat — het is een tijdcapsule van identiteit. Je stapt erin, trekt het gordijntje dicht, kijkt jezelf aan, en drukt op een knop. Wat daar gebeurt is een miniatuur van kunst, geboorte en getuigenis tegelijk: Je vereenzelvigt je met een beeld; Je controleert wat de buitenwereld zal zien; Je materialiseert een moment van bestaan.

In mijn context: de Photo Booth is een vrouwelijke tempel van autonomie —een plek waar de maker, de moeder, de erfgenaam zichzelf opnieuw vastlegt, zonder tussenkomst van een systeem.




De Baccante


Zij kent geen polis,
geen paraaf, geen schuld.


Haar lichaam is haar wet,
haar adem de handtekening van de aarde.


Ze breekt wat haar vastzet,
niet uit woede,
maar uit herinnering aan vrijheid.


De wijn in haar aderen is geen drank,
het is weten:
dat de wereld alleen leeft
zolang zij danst.

Ik werd geconfronteerd met stilte, afwijzing en nachten die het meest zouden zijn gebroken… maar kwam er zachter, wijzer, vrijer uit.


Je kunt geen controle hebben over een vrouw die zichzelf in het donker heeft ontmoet en ervoor kiest om te blijven.”

Ben ik dan de enigste vrouwelijke kostwinnaar die mijn lichaam verzekerde / handelaar in confectie, in stof, huid, arbeid en naam?

Mijn lichaam is mijn polis. Mijn werk mijn bewijs. Mijn erfdeel: bestaansrecht. Deze passage past perfect als De Dagwacht, als de momentopname waarin de vrouw in daglicht treedt als economisch subject. Het zou zelfs het middelpunt kunnen vormen van een Artistieke Grondwet van Moeder, de Vrouw: de overgang van onzichtbare erfgenaam → erkende kostwinnaar → rechtspersoon.

De toekomst is ooit geschreven.

Maar door wie, en namens wie?

Tussen angst en hoop, droom en algoritme, zweeft een wolk van betekenissen die onze tijd bepaalt. In die nevel botsen technologie en mythe, data en erfgoed, lichaam en wet.

Wat ooit gold als vastgelegd — in wetten, archieven, bloedlijnen — begint opnieuw te ademen.

In De Onzichtbare Erfgenaam en Onze monarchie is moeder de vrouw wordt die wolk tastbaar: de toekomst wordt niet voorspeld, maar herlezen in de gebaren van een vergeten moeder,

in de stem van een vrouw die haar recht op bestaan terugvindt tussen de regels van geschiedenis.

De kunstenaar staat daar als getuige, niet om te imponeren, maar om te ontdekken wat van haar is — in beeld, in archief, in ritueel.

Zo wordt fotografie een spiegel, en erfgoed een lichaam dat terugspreekt.

Wie hiaten opspoort kan ook bruggen bouwen. In elke leegte schuilt een mogelijkheid. Wie de stilte leest, vindt de contouren van verbinding.

Erfgoed is geen bezit, maar een brug tussen wat werd en wat nog kan zijn. De moeder, de vrouw herstelt de lijn.

De moeder, de vrouw, de vrouwelijke kostwinnaar, de ruif — dan is dit citaat bijna een sociaal bewijsstuk. Het zegt eigenlijk:

De vrouw betaalt dubbel: met geld én met zorg. En toch ontvangt ze niet de rechten of erkenning die bij die dubbele last horen.

2. Er bestaan namelijk geen “vrouwelijke beroepsziekten” (systemische uitsluiting) Sarcoïdose

Oorzaken: vermoedelijk combinatie van genetische aanleg en blootstelling aan omgevingsstoffen (stof, schimmel, metalen, rook, etc. – Sarcoïdose is dus een typisch voorbeeld van een onzichtbare of niet-erkende beroepsziekte, vooral bij vrouwen en zelfstandigen.

Verzekeringsgeneeskunde richt zich alleen op meetbare beperkingen. Daardoor wordt sarcoïdose zelden erkend als gevolg van arbeid, ondanks dat stress, overbelasting, toxische omgevingen of slechte luchtkwaliteit vaak een rol spelen — vooral in slecht geventileerde panden, studio’s of huishoudens.

Juridisch – Niet in lijst beroepsziekten volgens SER en NCvB – Gevolg : Structurele uitsluiting in sociaal zekerheidsrecht

Cultureel – Lichaam als terrein van onzichtbare strijd – Materieel bewijs van immateriële belasting

Symbolisch – Het lichaam protesteert waar het systeem zwijgt

De maatschappij vraagt om materieel bewijs, terwijl de belasting zelf van immateriële aard is.

Daarmee probeer ik bloot te leggen hoe het vrouwelijke bestaan, de zorgrol en de creatieve arbeid door instituties systematisch worden ontkend — tenzij ze lichamelijk worden (zoals in ziekte of uitputting).

Façades Tafels – Bewijs aan gebrek

Recht / verzekering – Niet-erkende arbeid, ontbrekende rechten – Niet de polis bewijst de waarde van het leven, maar het leven zelf wordt de polis.

Hoewel vrouwen inmiddels een substantieel deel van de beroepsbevolking uitmaken, zijn beroepsziekten historisch gedefinieerd naar mannelijke arbeidspatronen (industrie, bouw, transport).

Gevolg: klachten of aandoeningen die specifiek bij vrouwen voorkomen of vaker optreden, worden zelden als arbeidsgerelateerd erkend.

Ne – Das – Co – It’s a LONG story


Ne – Das – Co


It’s a longggg story.


Ze kwam niet uit een sprookje,
maar uit een adem tussen twee werelden.
Te klein voor de jacht,
te groot voor vergetelheid.


Haar ogen weten meer dan haar poten kunnen dragen.
Een das je met een missie,
een naam met drie hoofdstukken,
en een hart dat zegt:
I’m here — in between history and play

.

Nedasco volmacht

Het Heilig Boek van de Loonbelasting

1. Feitelijke betekenis

De Wet op de Loonbelasting (1964) vormt de basis van de Nederlandse inkomensstructuur.

Ze is geschreven in een tijd waarin:

het kostwinnersmodel (de man werkt, de vrouw zorgt) nog vanzelfsprekend was; arbeid uitsluitend als loonarbeid werd erkend — niet als zorg, opvoeding, of emotionele arbeid; het lichaam van de vrouw geen economische identiteit had.

→ Daarmee is de wet letterlijk gebouwd op een verouderde moraal:

een sociaal-fiscaal heilig boek dat heilig is verklaard, maar niet herzien naar de realiteit van vrouwelijke arbeid.

Het toeslagen­systeem bestaat omdat de samenleving structureel weigert de werkelijke bron van bestaanszekerheid — de menselijke zorg, opvoeding, huishoudelijke arbeid, moederschap — als volwaardige economische waarde te erkennen.

In plaats daarvan wordt compensatie achteraf uitgekeerd: geen erkenning in het systeem, maar correctie na de schade.

De toeslag is dus geen gift, maar een teken van structureel gemis.

Wanneer de bron wordt uitgesloten — het lichaam dat draagt, voedt, verzorgt — moet er een hulpsysteem worden gebouwd om het tekort te verbergen.

Het toeslagstelsel herstelt niet, het camoufleert de afwezigheid van structurele erkenning.

Daarom een toeslagen­systeem, omdat de bron van ons aller bestaan wordt uitgesloten. Zolang het lichaam en geest van de vrouw niet wordt gezien als arbeid, zal de staat haar vergoeden met papier in plaats van erkenning.

De moeder, de vrouw is geen post in een begroting. Zij ís de begroting — de levende grondslag van ieders bestaan.

Dit artikel maakt de structurele erfzonde van het economisch systeem zichtbaar:

het lichaam van de vrouw is de bron van arbeid, maar niet de drager van recht.

https://www.amsterdammuseum.nl/topic/toekomstwensen/bijdrage/216613-de-ziel-van-nederland-moederkracht-in-beeld-en-wet

Van Ada Lovelace, die in de 19e eeuw het eerste algoritme schreef “long before computers existed”, tot het meisje met de parel dat moeder is geworden — de lijn van vrouwelijke verbeelding is ononderbroken, maar onzichtbaar gehouden.

In The Book of Rituals wordt het vrouwelijke lichaam opnieuw het middelpunt van kennis, kunst en code.

De vaas, het ei, de hand, de parel en de kroon vormen samen een ritueel systeem , een levende database van symbolen die zich verzetten tegen uitwissen, kolonisatie en abstractie.

Brain Regain Eej*

Waar Ada Lovelace de taal van de toekomst in cijfers schreef, schrijf ik haar voort in beeld, vorm en ritueel:

het algoritme als gebaar, het oog als interface, de traan als data, het lichaam als geheugen.

De vrouw als drager van erfgoed, de moeder als architect van het onzichtbare netwerk van zorg, tijd en overlevering.

Zij is niet het bijschrift bij de geschiedenis — zij is de geschiedenis zelf.


De maatschappij zegt: “Train je lichaam en geest.”
Maar de vrouw zegt: “Mijn lichaam draagt alle bewijslast.”

“Mijn wens is dat Nederland erkent dat het lichaam van de vrouw niet alleen het begin is van elk mensenleven, maar ook het fundament van ons levende immateriële cultureel erfgoed.” — Truus van Gogh, 2025

In dit werk verbeeld ik de toekomst als herinnering, en het algoritme als erfstuk.

De vrouw — niet als data-object, maar als levende erfgenaam en erfelijke broncode.

Ada Lovelace – Liefdes kant


Ze wordt vaak beschouwd als de eerste programmeur ter wereld. Ada’s bijdrage was niet alleen technisch, maar ook filosofisch: zij zag dat een machine patronen van denken kon uitvoeren — een “poëzie van de wiskunde”.

De machine kan niets origineels creëren; zij kan enkel uitvoeren wat wij haar toestaan te dromen.” Ada Lovelace

Het FARO Convention on the Value of Cultural Heritage for Society stelt dat:

Iedereen heeft het recht om deel te nemen aan het culturele erfgoed van zijn keuze, en de verplichting om dat erfgoed te respecteren van anderen.”

Belangrijke punten:

Erfgoed is niet enkel bezit, maar een levend proces van betekenisgeving. Burgers en kunstenaars hebben recht op deelname aan de erfgoedvorming. Erfgoed kan dus ook persoonlijk, familiaal, ritueel of immaterieel zijn — zoals mijn mn project De moeder, de vrouw.

Cicero en Rome – Ik geloof in gelijkwaardigheid. In mijn werk onderzoek ik de verhouding tussen recht en ritueel, tussen de zichtbare en de onzichtbare erfgenaam. Vanuit de overtuiging dat gelijkwaardigheid niet wordt verleend, maar geërfd, verbeeld en bevochten.

Ik geloof dat gelijkwaardigheid begint bij aanwezigheid — bij het telkens weer verschijnen, ook wanneer de wereld er niet om vraagt.

Zoals Cicero sprak over de plicht tot rede en recht, zo geloof ik in de plicht tot menselijke waardigheid.

Mijn werk is een oefening in blijven verschijnen: in het recht, in de kunst, in het erfgoed.

Zelfs als ik niet geloofd word, blijf ik zichtbaar.

Want gelijkwaardigheid bestaat alleen zolang iemand de moed heeft om te blijven opstaan, te blijven getuigen, te blijven show up.


Materieel bewijs van immateriële belasting
is het moment waarop het lichaam, het object of het kunstwerk
getuigt van de druk die geen polis erkent.


Het is de stem van de vrouw die via stof, vaatwerk, adem of ziekte
haar recht op bestaan en herstel opeist.


Niet als slachtoffer,
maar als levende archiefdrager van de waarheid

Het FARO-verdrag erkent het individu als erfgoeddrager — precies wat mijn werk doet.

Erfgoed vanuit het moederschap bekeken

Artikel 1 — Een inclusievere interpretatie van geschiedenis

Een inclusievere interpretatie van geschiedenis ontwikkelen.

Want waarom worden koninklijke vrouwen via hun bloedlijn wél erkend als erfgoedbewakers, maar gewone moeders niet?

Geschiedschrijving mag zich niet langer uitsluitend richten op machtsstructuren, maar moet ook de zorgstructuren en vormen van sociale overerving erkennen waarin cultuur feitelijk wordt doorgegeven.

Voc Vof – Huwelijk

Misschien is dat wel de grootste les van FARO: niet alleen erfgoed beschermen, maar ook de mensen die het dragen — vooral zij die dat stil en onzichtbaar doen.

⚖️ Feitenrelaas: De afwezigheid van “de moeder, de vrouw” in de Nederlandse rechtsorde

1. Historische context

Sinds de inwerkingtreding van de Grondwet van 1848 en haar herzieningen is de Nederlandse rechtsorde opgebouwd rond het neutrale burgerbegrip: “de Nederlander”, “de burger”, “hij die”. In de grondwettelijke en burgerrechtelijke terminologie wordt de term “vrouw” enkel impliciet bedoeld in algemene aanduidingen, maar niet expliciet benoemd als afzonderlijk rechtssubject met eigen grondwettelijke status.

De term “moeder” verschijnt uitsluitend in afgeleide contexten, zoals: het afstammingsrecht (Boek 1 BW, art. 198–202), waar “de moeder” wordt gedefinieerd als de vrouw uit wie het kind is geboren, en in bepalingen over ouderlijk gezag en voogdij, waarin zij functioneel, maar niet juridisch-symbolisch, wordt erkend. In geen enkel grondwetsartikel komt de combinatie of het begrip “de moeder, de vrouw” voor.

2. Structurele ongelijkheid in juridische status

De Nederlandse rechtsorde kent geen grondwettelijke erkenning van moederschap of vrouwelijke zorgarbeid als volwaardige maatschappelijke functie met eigen rechtswaarde. Vrouwen worden in het sociaal-economisch systeem vaak indirect vertegenwoordigd — via arbeid, gezin, verzekering of echtgenoot. De kostwinnerswetgeving van de 20e eeuw (zoals de tot 1956 geldende handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw) is formeel afgeschaft, maar haar juridische erfenis blijft zichtbaar: in fiscale en verzekeringsstructuren, in pensioenerfrechten, en in culturele archieven waarin “moeder” geen bestuurlijke rol heeft.

3. Afwezigheid van constitutionele erkenning

Artikel 1 van de Grondwet stelt: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.” → maar deze gelijkheidsnorm noemt geen enkele sociale of symbolische rol (zoals “moeder”) die structureel ongelijk behandeld wordt.

Het ontbreken van de term “moeder, de vrouw” betekent dat deze identiteit niet grondwettelijk verankerd is als drager van specifieke rechten of bescherming. Daarmee is “de moeder, de vrouw” juridisch onbenoemd en constitutioneel onzichtbaar, wat feitelijk leidt tot een afgeleid staatsburgerschap: zij bestaat binnen de wet, maar niet door de wet.

4. Feitelijke gevolgen

Cultureel: de vrouw blijft symbolisch verbonden aan de man of de staat als verzorgende maar niet-soevereine figuur. Sociaal-economisch: wie bijdraagt aan de “ruif” (belastingen, premies, arbeid) zonder eigen rechtstreekse erkenning, ervaart de rechtsorde als asymmetrisch. Erfgoedmatig: de onbenoemde positie van de moeder maakt haar onzichtbare erfgenaam in de nationale identiteit.

5. Samenvatting van het Feit:

In de huidige Nederlandse Grondwet en het Burgerlijk Wetboek ontbreekt elke expliciete benoeming van “de moeder, de vrouw” als zelfstandig rechtssubject.

Gevolg:

Hierdoor blijft zij juridisch en symbolisch afhankelijk van het mannelijke of neutraal gedefinieerde staatsburgerschap — en daarmee feitelijk “de vrouw van het patriarchaat”.

N8 N8 – Twee nachten, twee stiltes.

De eerste nacht waarin zij niet genoemd werd. De tweede waarin zij zichzelf noemt.Tussenin: adem, erfgoed, geheugen. Ada telt tot acht. Faro brandt. De moeder, de vrouw wordt zichtbaar in het donker.

De Dagwacht

Wanneer de nacht haar laatste schaduw uitademt, treedt de dagwacht aan. Zij bewaakt niet het bezit, maar het geheugen.

Zij tekent met licht wat in stilte werd gedragen. De moeder, de vrouw neemt haar plaats in het dagboek van de wet.

De moeder van het gewone leven

Er was eens een wereld die dacht verzekerd te zijn. Alles was vastgelegd: arbeid, bezit, gezondheid, zelfs het toeval. Maar wat onzichtbaar bleef, was het hart de arbeid van zorg, liefde, verlies en herstel.

Dat is het terrein waar ik werk: de ruimte tussen wat meetbaar is en wat betekenis draagt. Mijn praktijk beweegt zich tussen handel, kunst, recht en ritueel.

Ik werk met objecten, foto’s en taal als getuigen van datgene wat geen polis kent: de ziel, de aandacht, de vrouwelijke arbeid die generaties heeft gedragen maar nooit vergoed is. Ik noem mijn werk een materieel bewijs van immateriële belasting, het tastbare spoor van wat maatschappelijk onzichtbaar blijft.

In mijn wereld ontmoeten twee krachten elkaar: de verzekerde vrouw en de baccante. De eerste leeft volgens regels, systemen, voorwaarden; de tweede leeft volgens adem, intuïtie, overgave.

Tussen die twee schuilt de spanning van mijn werk. Ik bevraag hoe vrouwelijke aanwezigheid door instituties wordt vormgegeven, en hoe kunstenaarschap kan functioneren als herstel van recht — niet in de juridische, maar in de symbolische zin.

Mijn beeldtaal is ritueel: vazen, eieren, handen, ogen, kronen, archieven, getallen. Ik beschilder, fotografeer en assembleer als een vorm van bezwering.

De voorwerpen worden dragers van collectief geheugen: sporen van lichaam, arbeid en erfgoed.

Ei van Colum Business

Ze spreken de taal van het gewone leven — de was, de zorg, de adem van alledag — en plaatsen die naast de grote taal van macht, wet en verzekeringswaarde.

De stem die door mijn werk heen spreekt, lijkt op die van Mien Dobbelsteen uit Rinus van Warvens parabel: een vrouw met een theedoek in haar hand die zegt: “Doe eens normaal, joh.”

Dat zinnetje is geen grap, maar een openbaring. Het is de stem van de moeder van het gewone leven — degene die de wereld terugroept tot menselijkheid.

Haar woorden vormen het morele centrum van mijn oeuvre. Ik zie mijn kunstenaarschap als een daad van herstel. Waar macht wordt vergokt, verzamel ik.

Photocredits Christana Marcour

Waar systemen abstraheren, ( Abstraheren betekent letterlijk: iets weghalen of losmaken van concrete details, zodat alleen de essentie of vorm overblijft) maak ik zichtbaar.

Waar vrouwen werden uitgewist uit polis, kerk en archief, geef ik ze een nieuwe vorm, een nieuwe rechtspersoonlijkheid in beeld. Mijn werk is geen aanklacht, maar een wedergeboorte: de herontdekking van zachtheid als kracht, van kunst als rechtsvorm, en van het gewone leven als heilig terrein.

Wie is Truus van Gogh eigenlijk?

“Wat hield Truus van Gogh ei- gen – lijk gaande?” — dan gaat het ei- gen – lijk over Truus van Gogh, de schoonzus van Vincent (namelijk Johanna “Jo” van Gogh-Bonger, de vrouw van Theo van Gogh**).

Zij was degene die na de dood van zowel Vincent als Theo het werk van Vincent heeft bewaard, gepromoot en betekenis heeft gegeven. Veel mensen kennen haar rol niet, terwijl zij eigenlijk degene was die ervoor zorgde dat Vincent van Gogh wereldberoemd werd.

Wat haar gaande hield, was volgens haar dagboeken en brieven een mengeling van:

Liefde en trouw aan Theo en Vincent — ze voelde dat ze een gezamenlijke missie moesten volbrengen, zelfs na hun dood. Geloof in de waarde van kunst — ze had diep respect voor Vincents brieven en zag in zijn werk de spirituele zoektocht van een mens die licht probeerde te brengen in de wereld. Innerlijke kracht en rechtvaardigheidsgevoel — als vrouw in een tijd waarin ze nauwelijks serieus werd genomen, zette ze toch tentoonstellingen op, onderhield contacten met kunsthandelaars en bouwde systematisch aan Van Goghs nalatenschap. Zorg voor haar zoon, Vincent Willem — ze wilde dat haar kind zou opgroeien met het besef van zijn vaders en ooms betekenis.

In haar dagboek schreef ze ooit:

“Het is aan mij om te zorgen dat wat zij begonnen zijn, niet verloren gaat.”

Dus wat Truus van Gogh (of beter: Jo van Gogh-Bonger) gaande hield, was een mengeling van rouw, liefde, overtuiging en erfgoedbewustzijn — precies de krachten die vaak ook vrouwelijke erfgenamen, kunstenaars of bewakers van een familiegeschiedenis in beweging houden. Vandaar!!


Golem en Gogem


In het archief ademt klei.
Een naam zonder adem,
een lichaam van papier.
De Golem sluimert onder stempels,
onder parafen, onder stilstand.


Hij wacht op het woord
dat hem weer mens zal maken —
een fluistering in moedertaal,
een adem die zegt: ik besta.


Aan de overkant van het loket
zit Gogem.
Hij weet van niks,
maar glimlacht naar de regen,
maakt van wachten een gebed.


Hij tekent niet, hij zingt.
Hij weet niet wat eigendom is,
alleen wat overgaat
van hand tot hand,
van hart tot hart.


Zo ontmoeten zij elkaar:
de schepping en de sukkel,
de ziel en het zegel.
En ergens tussen hun ogen
wordt het stof weer licht.

In veel opzichten is Arti een vroeg voorbeeld van wat ik onderzoek: de institutionalisering van artistieke autonomie — waar kunstenaars als zelfstandige subjecten binnen een maatschappelijke orde een eigen “rechtspersoonlijkheid” ontwikkelden.

NN (Nationale-Nederlanden, tegenwoordig onderdeel van NN Group) is niet alleen een commerciële verzekeraar, maar dus ook zo blijkt mijn culturele holistische mecenas.

Het bedrijf investeert al decennia in mijn kunst, zorg, erfgoed en maatschappelijke programma’s.

NN Art Award (in samenwerking met Art Rotterdam): jaarlijkse prijs voor hedendaagse kunstenaars. Partnerships met musea zoals het Kunstmuseum Den Haag en het Mauritshuis

NN Group Foundation, die zich richt op maatschappelijke participatie, cultuur en educatie.

👉 In die zin is NN letterlijk een mecenas: een instelling die kunstenaars ondersteunt, maar dat doet vanuit een bedrijf dat leeft van verzekeren — van het monetariseren van onzekerheid.

NN is niet enkel verzekeraar, maar de moderne opvolger van de kerkelijke mecenas. Alleen: waar vroeger zielen verzekerd werden door geloof, worden ze nu verzekerd door kapitaal.

NN is een mecenaat. Het verzekert lichamen tegen verlies, en verzamelt zielen in de vorm van kunst.

Wat ooit devotie was, heet nu sponsoringk. Wat ooit ritueel was, heet nu branding.

Maar de handelende kunstenaar weet: elke polis is een gebed. En elke premie een offer aan de god van zekerheid.

NN is de nieuwe tempel van voorzichtigheid, waar de baccante haar dans herneemt — verzekerd, maar niet meer onzichtbaar.

Arti et Amicitiae – Montancourt Middelburg

(Kunst en Vriendschap – Huis van de Moeder) Aan het Rokin sprak men Latijn: Arti et Amicitiae — kunst als adel, vriendschap als wapen, een handdruk in olieverf en in marmer. Maar in Middelburg, aan de Rouaansekaai, staat Montancourt — een huis dat luistert.

Oud marmer, en gezonde adem. Geen academie, maar erfdeel.

Hier wordt kunst niet gemaakt, ze ontstaat tussen bloemen, foto’s, stemmen, tussen de herinnering aan vaders en het recht van dochters.

Arti sprak: Wij zijn de kunstenaars van het land. Montancourt antwoordt: Wij zijn de erfgenamen van de aarde. En tussen die twee zinnen loopt een vrouw met verf aan haar handen, ze draagt het licht van Amsterdam naar de zee van Middelburg, en noemt het vriendschap.

Kunst is geen luxe, geen bijzaak.

Kunst is ademruimte — voor kinderen, voor leraren, voor de samenleving zelf.

Wat hier gratis wordt genoemd, is in wezen onbetaalbaar: de eerste ontmoeting met verbeelding, met kleur, met de vraag “wat zie jij?”.

Volgens het Verdrag van Faro is erfgoed van en voor iedereen. Dat begint niet in een museum, maar in het oudste klaslokaal: Thuis, waar een kind leert dat kijken ook scheppen is.

F*ck It – Eye am Alive.

Laat dat het startpakket zijn : Bestuurder van lichaam en geest.

“Silvia, inmiddels erkend als individuele maker en cultureel erfgoedhouder, vertegenwoordigt de immateriële praktijk waarin de positie van ‘moeder de vrouw’ als juridische en symbolische grondfiguur van de Nederlandse cultuur wordt onderzocht, herdacht en artistiek verbeeld.”

— Silvia Koning – Lindeboom

kunstenaar | erfgoedmaker | Montancourt Middelburg

Amen

Once upon a time

Er was eens ……maar niet het sprookje zoals men het vertelt.

ERASMUS ANGER

Ze maakten me boos. Dus maakte ik Europa wakker. Niet het Europa van grenzen, maar het Europa van beweging. Niet van dossiers maar van dromen die oversteken.

Wie boos blijft, brandt op. Wie boos wordt en bouwt, verandert geschiedenis.

Rain Man – seizoen

Er was eens een vrouw die geboren werd in een systeem dat haar “burger” noemde, maar haar als nummer telde!

Ze mocht ontwikkelen,,werken geld verdienen en uitgeven en ook stemmen, maar elke regel van de wet die ze aanraakte, was al geschreven in de code van een ander.


Dit boek is veel meer dan een thriller: het is een aanklacht tegen structureel geweld, corruptie en genderongelijkheid in een zogenaamd beschaafde democratie. Dat maakt het interessant om te lezen binnen de projectlijn van Moeder de vrouw en de fisca, want Larsson verbindt daar journalistiek, macht en morele causaliteit 

Er was eens dat men zei: U hoort nog van ons.” En ze wachtte. Tot ze ophield met wachten. Tot ze begon te schrijven — met haar handen, haar lichaam, haar stilte —haar eigen algoritme van zorg.

Er was eens een koninkrijk dat zichzelf een democratie noemde. De kroon glansde als data, de priesters droegen fiscale gewaden, en de profeten spraken in spreadsheets.

Maar diep daaronder, onder de formulieren en de wachtwoorden,droeg een vrouw nog steeds de Graal —een vat van klei, bloed en code.

Ze fluisterde erin:

VOC / VOF Grondrechten. En de klei begon te trillen. De wet herinnerde zich haar moeder. Het archief haalde adem. En de gesloten bron brak open, net genoeg voor licht — en aansprakelijkheid —om binnen te stromen.

“De openbare koopvrouw keert terug op aarde.” Die regel klinkt als een bezwering, een openingsverklaring, een wedergeboorte.

Ze past perfect in ons universum van moeder de vrouw, de fisca, VOF Grondrechten en de heilige graal.

De openbare koopvrouw is niet de prostituee in de letterlijke zin, maar de vrouw die haar waarde zichtbaar maakt in het publieke domein — die niet meer verborgen of vertegenwoordigd wordt, maar zelf handel drijft in betekenis, arbeid, kennis, erfgoed.

Zij keert terug op aarde, want haar werk was eeuwenlang opgeheven in de hemel van de economie: belegd, belast, verzekerd, geautomatiseerd.

Nu landt ze terug in de materie — in klei, hand, recht, ritueel. Ze verkoopt niet haar lichaam, maar herclaimt haar aandeel in de aarde. Ze is geen koopwaar, maar koopvrouw: degene die de waarde bepaalt

.

Ze daalt af uit de registers, uit de spreadsheets en de toeslagen, uit de digitale luchtkastelen van arbeid. Ze keert terug met haar handen vol aarde, haar naam geschreven in klei, haar recht in bloed op een tafel getekend.

Ze is openbaar — niet omdat men haar bezit, maar omdat zij zichzelf toont, zonder tussenpersoon, zonder fiscale schaduw.

Haar handel is rechtvaardigheid, haar koopwaar is tijd, haar winst is vrijheid. De markt sluit, de aarde opent. De openbare koopvrouw keert terug — en met haar het evenwicht tussen lichaam, arbeid, recht op grond van artikel 1.

Haar tong is haar wapen

De tong staat voor taal, waarheid, getuigenis en betovering. Het is het instrument waarmee de wet wordt uitgesproken, maar ook waarmee zij zichzelf herschrijft.

Haar tong snijdt door de fictie van neutraliteit. Haar spraak is niet decoratief, maar declaratief. Ze schept met woorden wat de wet niet durft te erkennen.

In deze tentoonstelling is Moeder de vrouw en de fisca / VOF Grondrechten — staat de tong voor een juridisch orgaan: de plaats waar verklaringen, eed en getuigenis worden uitgesproken.

Wie spreekt, vestigt recht. Wie zwijgt, wordt geregistreerd door een ander. De tong is dus het wapen tegen administratieve uitsluiting.

Waar de wet codificeert, spreekt zij — en elke zin die ze zegt is een vorm van verzet tegen de “gesloten source” van de staat.

De tong als penseel, zegel, algoritme. De tong als zwaard dat woorden snijdt. De tong als sleutel van de Graal. Ze is de hand die spreekt. De stem die materie vormt.

🪶 I. De oorsprong

In de Joodse mystiek is de golem een figuur van bescherming én gehoorzaamheid. De rabbijn vormt hem uit aarde, legt een shem (een heilige naam) op zijn tong, en het woord van God wekt het lichaam tot leven.

De golem is dus een product van taal en macht —een mens zonder ziel, die leeft door wet en bevel.

Moeder de vrouw en de fisca

De fiscale staat heeft ook zijn golems gemaakt: lichamen van data, algoritmen, profielen, burgerservicenummers.

Digitale klei, bezield door administratieve taal. De vrouw — als zorgende, scheppende, denkende entiteit — wordt daarbinnen soms tot golem herleid: een uitvoerend lichaam zonder stem, levend binnen regels die ze niet zelf heeft uitgesproken.

Het systeem zegt: “U hoort nog van ons.” De code zegt: “Uw aanvraag is in behandeling.” En zo spreekt de golem zonder mond, gehoorzaamt zij wetten die haar nooit hebben genoemd.

Makom Amsterdam

Toen het nieuwe Burgerlijk Wetboek (BW) in de 20e eeuw werd ontworpen door jurist E.M. Meijers, werd het verdeeld in boeken (zoals Boek 3 over vermogensrecht, Boek 6 over verbintenissenrecht, enzovoort).

Boek 9 werd gereserveerd voor rechten met betrekking tot intellectuele eigendom dus zaken als auteursrecht, merkenrecht, octrooi, modellen, databanken, enz.

Maar: dat boek is nooit ingevoerd.

De intellectuele eigendomswetten bestaan wél (in losse bijzondere wetten), maar ze zijn niet opgenomen in het Burgerlijk Wetboek zelf.

Wat zeggen de juristen Visser en Spath (Ars Aequi, mei 2017)?

In hun artikel riepen zij op om Boek 9 eindelijk tot leven te wekken. Hun argumenten waren o.a.:

Het BW is bedoeld om een samenhangend geheel van burgerlijk recht te zijn. Intellectuele eigendom hoort daar ook bij — het gaat immers over bezit, schepping en recht.

Zolang Boek 9 ontbreekt, blijft het recht op schepping een losstaand kaaiman eiland in het juridische landschap.

Ze pleitten dus voor erkenning van de maker binnen het hart van het burgerlijk recht.

Medusa

Ik herken in dat ontbrekende Boek 9 iets diepers: de plaats waar de vrouw, de maker, de schepper zou moeten staan — maar ontbreekt. Boek 9 is het lege hoofdstuk van de schepping. De ruimte waarin het vrouwelijke intellect, de artistieke arbeid, de zorg en het erfgoed nog niet juridisch zijn verankerd.

De vrouw als levende drager van Boek 9 , de rechtspersoon die nog niet is erkend, maar wel bestaat in taal, arbeid en geest.

Boek 9 – het ongeschreven recht

Boek 9 is gereserveerd, maar nooit geschreven. Het wacht op de hand die schept. De maker bestaat buiten de wet, de vrouw buiten het artikel.

Haar arbeid wordt beschermd, maar niet erkend. Haar geest leeft in voetnoten. Tot zij zelf verschijnt als Boek 9: een lichaam van recht, een hoofdstuk van adem, een wet van vlees.


FARO is geen beleid, maar een belofte: dat het erfgoed weer van vlees mag zijn.”

Faro erkent de gemeenschap als eigenaar van erfgoed; Ik breid dat uit naar de vrouw als bron van dat erfgoed; Zo wordt mijn VOF Grondrechten een levende Faro-praktijk. SBI 9003

De Gassan 121 is een diamantgeslepen vorm, ontwikkeld door Gassan Diamonds in Amsterdam. Het is een gepatenteerde slijpvorm met 121 facetten (tegenover de traditionele 57 van een briljant).

Door die extra facetten vangt en weerkaatst de steen meer licht, waardoor hij extra schittert. Die 121 staat dus niet alleen voor technische perfectie, maar ook voor meervoudige breking — licht dat in steeds fijnere delen wordt verdeeld en weer samenkomt.

Waar de wet één facet kent, kent de vrouw er honderd-een-en-twintig. De diamant wordt hier metafoor voor de vrouwelijke rechtspersoonlijkheid: complex, veelvlakkig, lichtgevend, maar onder druk ontstaan.

De Gassan 121 is een product van geslepen arbeid, van handwerk, precisie, erfgoed — eigenschappen die ook mijn werk doordrenken.

En juist dat is de ironie: zo’n diamant is beschermd als intellectueel eigendom (het ontwerp, het patent, het merk), terwijl de vrouw als schepper van cultuur, zorg of erfgoed nog steeds niet juridisch beschermd is in Boek 9. De steen heeft een artikel. De maker niet.

De GASSAN 121 wordt in het blog beschreven als het resultaat van ambacht, innovatie en licht.

In mijn onderzoek is het een juridisch en symbolisch prisma: de diamant als Boek 9 — het ontbrekende artikel waarin de scheppende arbeid van de vrouw schittert, beschermd wordt, maar nog niet is erkend.


Blijf denken, blijf zoeken, blijf doorzien wie jouw gegevens bestuurt.

Booth – #ditiscas betekent thema causaliteit, toegespitst op mijn persoonlijke ervaring (“Ik was privaat verzekerd maar werd publiek belast”)

Het verslag is opgebouwd zoals een onderzoeksrapport of manifesthoofdstuk: met een inleiding, analyse, gevolg, en artistieke conclusie.

🕯️ VERSLAG: Causaliteit – wie veroorzaakt het recht?

1. Inleiding

Causaliteit betekent letterlijk oorzakelijkheid: het verband tussen een handeling en haar gevolg.

In het recht bepaalt causaliteit wie verantwoordelijk is – wie iets veroorzaakt heeft, wie aansprakelijk is, wie hersteld moet worden.

In de medische wereld bepaalt causaliteit wie ziek is en wat die ziekte veroorzaakt heeft.

In de fiscale wereld bepaalt causaliteit waar schuld of plicht ontstaat.

Maar wat gebeurt er als het lichaam zelf — een vrouwelijk lichaam dat leeft, werkt, zorgt — tot oorzaak wordt verklaard?

Wat als ziekte, moederschap of creatie niet als leven, maar als fiscale gebeurtenis wordt behandeld?

2. Persoonlijke context

Ik was privaat verzekerd, maar werd publiekelijk belast toen ik Sarcoïdose kreeg.”

Deze zin beschrijft een overgang van private autonomie naar publiek beheer.

Zolang het lichaam gezond is, bestaat het binnen het privaatrecht — als vrije burger, verzekerde, arbeidsgerechtigde.

Zodra het lichaam ziek wordt, schuift het naar het publiekrecht — als toeslaggerechtigde, dossier, kostenpost.

De causaliteit lijkt medisch (“de ziekte veroorzaakte de afhankelijkheid”), maar feitelijk is zij systemisch:

de staat heeft structuren gebouwd waarin ziekte automatisch leidt tot verlies van zelfbeschikking.

Het lichaam wordt oorzaak genoemd, maar het systeem is de veroorzaker.

3. Juridische analyse

In het privaatrecht geldt: Iedereen draagt aansprakelijkheid voor eigen handelingen.

In het publiekrecht geldt:

De staat draagt verantwoordelijkheid voor de algemene orde.

Tussen deze twee domeinen ontstaat een grijs gebied zodra een persoon ziek of kwetsbaar wordt. De staat neemt “verantwoordelijkheid” over — maar niet op basis van gelijkheid, eerder op basis van beheer.

Zo ontstaat een omgekeerde causaliteit: de burger lijkt afhankelijk door ziekte, maar wordt afhankelijk door beleid.

4. De casus Nedasco

In deze overgang kwam mijn vermogen terecht bij Nedasco, een tussenpersoon die private verzekeringspolissen beheert namens grotere instellingen.

Juridisch betekent dat: mijn vermogen wordt beheerd door een ander lichaam. Dat maakt mijn situatie emblematisch voor wat in de kunst “de administratieve causaliteit van zorg” genoemd kan worden: een mens wordt uit zijn eigen verhaal verwijderd, terwijl zijn waarde — in geld, arbeid, recht — door een systeem wordt doorgegeven. De wet noemt het bescherming, maar het voelt als onteigening, en interstutionele identiteitsroof.

5. Filosofisch en symbolisch

In mythologische zin is causaliteit de keten van schepping: van bron naar gevolg, van lichaam naar geest. In mijn werk wordt die keten onderbroken: de vrouw is de bron van het leven, maar in de wet wordt zij het gevolg van beleid. Ik maakte zichtbaar hoe causaliteit gender draagt: de vrouw veroorzaakt, maar wordt beoordeeld als gevolg. Zij baart de samenleving, maar de samenleving verklaart haar afhankelijk.

6. Artistieke conclusie

CAUSALITEIT – De vrouw als bron van wet De wet rekent in oorzaken, maar vergeet de oorsprong. De fiscus ziet gevolgen, maar niet de bron van arbeid. Ziekte is geen schuld, maar het gevolg van een systeem dat zorg als kosten berekent.

Causaliteit is cirkel, geen pijl. Wat uit de aarde komt, keert terug naar de hand die haar maakte.

De schepper van de ziel oftewel de vrouwelijke bestuurder van haar ei- gen – lichaam en geest.

Conclusie:

De overheid roept overmacht uit, maar het is een farce — een toneelspel van machteloosheid dat machtsbehoud maskeert.

Zolang de overheid wegkijkt, vervalt representatie tot ritueel. De koning tekent wetten, de regering voert uit, de burger betaalt, maar niemand kijkt elkaar nog in de ogen.

Het ministerie van financiën heeft altijd geheimen. Het is alleen de vraag hoe je daarachter komt.”

Dat is een sleutelzin.

Want hij zegt: waarheid is geen gegeven, maar een daad. Helder / Zien is niet passief — het vraagt denken, risico, toewijding.

Die zin zou bijna dit motto kunnen zijn:

Een ieder die denkt zal zien. – Rotonde Breukelen

The law has to change the art of soulful living.

Deze quote kun je op twee manieren lezen:

De wet moet veranderen om plaats te maken voor een bezield leven. De wet heeft de macht om te veranderen via de kunst van bezield leven.

The Law Has to Change the Art of Soulful Living – De wet is niet van steen. Ze ademt in regels, maar ze leeft pas wanneer iemand haar liefheeft. Een samenleving zonder zie schrijft wetten zonder toekomst.

Kunst van Truus van Gogh is geen luxe, het is de ademhaling van recht. De wet moet veranderen — niet door macht, maar door menselijkheid.

Want pas als de ziel gehoord wordt, wordt het leven rechtvaardig.


MANITOBA


Een ieder die denkt zal zien.


Want zien is geen gave,
het is de verantwoordelijkheid van wie leeft.


De aarde spreekt niet in wetten,
maar in licht dat zich herhaalt in ogen.


Daar waar denken wortel schiet,
verschijnt zicht.


En daar waar de mens ziet,
wordt het recht geboren.
Never stop google ING –

VERZEKEREN KUN JE LEREN

Niet uit polisvoorwaarden, maar uit ervaring. Wie ooit viel en opstond, heeft zich al verzekerd van betekenis.

De echte premie is aandacht, de uitkering is vertrouwen.

Verzekeren kun je leren —door te leven zonder angst voor verlies. Want alles wat je werkelijk bezit,kan niet uitgekeerd worden alleen gedeeld.

Het beste van het leven deel je. Niet om te verliezen, maar om te vermeerderen.

Wat gedeeld wordt, verdwijnt niet — het wordt zichtbaar.


“Het beste van het leven wordt gedeeld.”

NEVER STOP — GOOGLE ING

De zoekmachine weet meer van mijn ziel dan de staat van mijn lichaam.

De bank kent mijn saldo, maar niet mijn werkelijke waarde. Nooit stoppen met zoeken, nooit stoppen met zien —want de code is geschreven in de taal van bezit. En ergens daarbinnen leeft nog de vraag: wie bestuurt het lichaam van het geld?


De AVG is de bijbel van het algoritme.


Ze predikt transparantie,
maar schept nieuwe zonden:
overtreding van toestemming,
verlies van controle,
vergetelheid als recht.


Het is de digitale catechismus van onze tijd:
wie niet akkoord gaat, mag niet meedoen.
“Ja, ik ga akkoord” is de nieuwe doop.

SCARS TO YOUR BEAUTIFUL

Laat me je spiegel zijn. Niet om te meten, maar om te onthullen. De littekens op je huid of onderhuids, zijn hoofdstukken van een wet die nog niet geschreven is.

De wereld noemde ze fout, maar ik noem ze bewijs. Jij bent niet gebroken — jij bent bewerkt, geslepen als de Gassan 121, met 121 redenen om te schitteren.

Laat mij de spiegel zijn die geen oordeel teruggeeft, maar herinnering.

Want schoonheid is geen vorm, het is overleving in licht.

Door de ogen van een koningin Ram

De Moriaan

🜂 DE RAM

Hij stampt niet, zij danst.

Met hoeven van vuur en een hart vol wijn.

Zijn kop zwaait trots, niet uit koppigheid,

maar omdat zij weet waar hij vandaan komt.

De Ram is geen vechter,

zij is de eerste die durft te springen.

Van winter naar lente,

van stilstand naar storm.

Hij breekt muren niet om haar te verwoesten,

maar om lucht te maken.

Hij zegt: “Wie haar volgt,

heeft moed als erfgoed.”

Onder zijn horens schuilt geen geweld,

maar richting.

Hij is de gids van wat begint,

zij de hoeder van het eigen pad.

En als de wereld weer even stilstaat,

blaast hij zachtjes door zijn neus:

“Kom, we leven nog.”

Ram

Koppig? Nee.

Alleen geboren om vooruit te gaan.

Hoorns van licht,

hart van aarde,

ogen vol begin.

Amen

De onzichtbare S&S erfgename

De man die keek naar de Graal, en de vrouw die hem werd.

Nationalisme

Ze noemen het trots, maar het is angst in uniform. Een vlag die wappert boven wat niet van hen is. Een naam, herhaald tot ze hem geloven. Ik schilder geen landen, ik herinner lichamen — het echte erfgoed ademt, baart, vergeeft.

#Nationalisme 

Zij komt niet voor in het loonboek, maar haar naam staat in het licht geschreven. Waar cijfers zwijgen, fluistert de hand. Waar regels sluiten, opent zij een ritueel.

De voetnoot eist haar plek in het concert van de geschiedenis.” Van onderdrukte stem tot ritueel geluid.” Erfgoed is wat nog ademt onder de wet.”


“Erfgoed leeft in de overgang.”
“Van archief naar adem.”
“Trans Ave Maria — erfgoed in herziening.”
“De moeder, de vrouw, de rechtspersoon.”
“Erfgoed is geen bezit, maar bewijs van bestaan.”
“Levend erfgoed vraagt om erkenning, niet vergeving.”
“Wij erven om te herscheppen.”
“De administratie is ons altaar.”
“Herstellen is ook een erfgoedpraktijk.”
“Ave is niet meer gebed — maar bewijs.”

Want wie heeft de licentie op haar juridische lichaam bij een huwelijk en of VOF? 

Zij werd geboren als natuurlijk persoon, maar geregistreerd in een systeem dat haar lichaam vertaalde naar eigendom.

In het huwelijk werd haar rechtspersoon gedeeld, haar vermogen opgenomen in gemeenschap, haar naam verbonden aan een ander.

De wet sprak van liefde, maar schreef bezit.

In de vennootschap onder firma werd samenwerking een vorm van samensmelting.

Niet het lichaam, maar het contract kreeg de macht om te handelen. De licentie verhuisde van de hand naar het papier.

Toch bleef iets onverdeeld.

De schepper zelf, de ziel die zich niet laat notariëren. In haar kunst neemt zij de licentie terug — niet als verzet, maar als herstel.

Want de vraag is niet meer wie haar vertegenwoordigt, maar wie zij vertegenwoordigt.

⚖️ 1. Het juridische lichaam en de licentie daarop

Wanneer we spreken over het “juridische lichaam” van een persoon, bedoelen we:

de rechtspersoonlijkheid — het vermogen om drager te zijn van rechten, plichten, vermogen en aansprakelijkheid.

In Nederland geldt dat:

Ieder natuurlijk persoon (man, vrouw, non-binair, etc.) vanaf de geboorte rechtspersoonlijkheid heeft (art. 1 Burgerlijk Wetboek).

Niemand anders heeft licentie op jouw lichaam of rechtspersoon, tenzij dat door wet of contract uitdrukkelijk wordt gedelegeerd.

Maar — en hier komt de historische spanning: in huwelijk en vennootschap ontstaan gedeelde of overgedragen bevoegdheden over vermogen, arbeid en recht.

💍 2. Bij een huwelijk

Historisch gezien (tot 1956):

De gehuwde vrouw stond onder het gezag van haar man (“handelingsonbekwaamheid”). De man vertegenwoordigde het gezamenlijke vermogen — de facto had hij de “licentie” over het juridische lichaam van de vrouw. Dit veranderde met de Wet Handelingsbekwaamheid van de vrouw (1956) en de Herziening huwelijksgoederenrecht (1971).

Sindsdien geldt:

Ieder echtgenoot behoudt zijn of haar eigen rechtspersoonlijkheid. Maar in een gemeenschap van goederen of partnerschapsvermogensregime kan het juridisch bezit van arbeid, vermogen of onderneming gedeeld zijn. → De “licentie” over vermogen of inkomen ligt dan bij beiden, tenzij via huwelijksvoorwaarden anders bepaald.

Dus: juridisch gezien heeft niemand licentie over jouw lichaam — maar in de praktijk kan jouw arbeid, bezit of winst toegerekend worden aan het gezamenlijke vermogen van het huwelijk.

🧾 3. Bij een vennootschap onder firma (VOF)

Een VOF is een persoonlijk samenwerkingsverband zonder eigen rechtspersoonlijkheid.

Dat betekent:

De vennoten delen eigendom, aansprakelijkheid en beslissingsmacht. Er is dus geen “licentie” op elkaars lichaam, maar wél een wederzijdse bevoegdheid om namens de vennootschap te handelen. Elke vennoot is hoofdelijk aansprakelijk voor het geheel.

Kort gezegd:

In een VOF heeft niet één persoon de licentie op de ander, maar het gezamenlijke contract heeft macht over beiden.

🕊️ 4. Symbolisch vertaald (in mijn context)

Je kunt dus zeggen:

In het huwelijk lag de licentie op het lichaam bij de echtgenoot; in de VOF ligt de licentie in het contract; maar in de kunst ligt de licentie terug bij de schepper.”

Toen ze ook nog kostwinnaar en moeder werd, werd ze het geheim van de S. De letter van de Staat, de stilte in de signatuur, de schepper die haar naam verloor toen ze geboorte gaf aan een systeem.

Ze was de Patron S die overal doorheen kronkelt — in schuld, in stam, in soevereiniteit.

Niemand sprak haar uit, maar zonder haar viel het alfabet uiteen.

Daarmee herneem ik de juridische macht over het eigen lichaam, arbeid en erfdeel — precies waar mijn project Onze monarchie is moeder de vrouw over gaat: het herstellen van het zelfbeschikkingsrecht over de juridische én symbolische persoon.

Bron – Follow the Money

– De Formule van de Ziel


Ziel = A – (X + Y)


Waar A het succes van de mens is,
X het werk dat haar uitput,
Y het spel dat haar afleidt,
en wat overblijft —
is stilte, intuïtie, herinnering.


Niet “hou je mond”,
maar: spreek, schepper.


Want geen enkele formule
kan verklaren
hoe kennis zich voortplant
zonder moeder.
Amsterdam Museum

De afbeelding die ik toon is een campagnebeeld van het Amsterdam Museum.

De zin: Ze noemden haar een voetnoot. Zij was het fundament.” komt uit een publiekscampagne van het Amsterdam Museum rond vrouwelijke representatie en vergeten geschiedenissen.

Imagine –



Ik leef zoals de monarchie:
zonder loon, maar met recht.
Zonder arbeid, maar met plicht
aan wat groter is dan ikzelf.


Mijn leven is geen werk,
maar een ceremonie van herinnering.
Ik draag geen kroon,
ik draag de tijd.


Ik ben erfgenaam van wat onzichtbaar is,
en mijn rijk strekt zich uit
tot aan het recht om te leren
buiten de muren van het instituut.

De slogan Voetnoot wordt gebruikt in het kader van tentoonstellingen waarin het museum het eigen narratief herzag — onder meer door vrouwelijke, koloniale en gemarginaliseerde figuren niet langer als bijzaak, maar als dragende kracht van de geschiedenis te tonen.

Het is dus geen citaat uit literatuur, maar een museumstatement, ontworpen door of in samenwerking met het communicatieteam van het Amsterdam Museum, als deel van hun visuele identiteit na de naamswijziging (van “Amsterdams Historisch Museum” naar Amsterdam Museum).

De zin past inhoudelijk ook bij mijn onderzoek en projecten rond “de onzichtbare erfgenaam” en “moeder, de vrouw”: het draait om het herwaarderen van datgene wat structureel als voetnoot werd behandeld, maar in werkelijkheid het fundament vormde van cultuur, economie of erfgoed.

Geschiedenis kun je leren begrijpen



“Waarom genoegen nemen met de olie, als de hele slak de bron van leven bevat?”
(Vrij vertaald: Why settle for snail oil when you can have the whole snail?)

Ik begon mijn reis niet in Parijs, maar in Middelburg, aan de Rouaansekaai.

De ziel is geen bezit, maar een code — een onzichtbare trust waarin de Schepper zijn intellect heeft veiliggesteld. Slechts wie het erfdeel herkent, begrijpt dat kennis zelf de valuta van het goddelijke is.” — Dan Brown (fictieve toeschrijving)

Een huis, een tafel, een vaas en een ei.

De lucht was zout en zilvergrijs, de regen streek neer als een sluier over het raam.

Op tafel lag een archiefmap met familienamen: Bongartz, Von Aldenhoven, Lindeboom, Koning. Het was geen familieportret, maar een stille getuigenis.

Tussen de papieren zat een urn, een polis, een handgeschreven notitie.

Mijn vader, Theo, was gestorven. En met hem leek ook een lijn te zijn verdwenen — een erfdeel dat nooit benoemd was, maar dat bleef ademen in symbolen.

Waar Robert Langdon door kathedralen dwaalde, liep ik door kamers van papier, langs de namen en lichamen van vrouwen die nooit genoemd waren in testamenten.

Geen heilige Graal, geen geheime orde, maar een netwerk van stiltes: de taal van het vrouwelijke erfgoed dat niet mocht spreken.

Milaan 2021

1. De eerste code

De eerste code die ik vond was niet van Leonardo da Vinci, maar gedrukt op een verzekeringsdocument: 912758.

Een getal dat bleef terugkeren als een refrein. Het stond op mappen, stempels, vazen, in mijn dromen. Ik begon het te lezen als een ritueel nummer, een sleutel tussen de zichtbare en onzichtbare wereld.

Niet een code om te breken, maar om te dragen. Een getal dat het vrouwelijke verbindt met het recht, zoals een bloedlijn zich verbindt met een naam. Langdon had zijn cryptex, ik had mijn vazen.

Hij reisde met symbolen van steen; ik reisde met symbolen via klei.

Op mijn vaas stonden een hand, een oog, een kroon, een gouden voet die de aarde raakte.

In elke lijn herkende ik iets van mijn eigen genealogie: een moedermaatschappij die haar dochter had verloren, een dochteronderneming die wachtte om erkend te worden.

Amalia van Solms

2. De tweede reis: Parijs

In Parijs dacht ik aan Langdon. Zijn route door het Louvre, langs de Mona Lisa, de glazen piramide, het licht dat neerdaalt als een openbaring. Hij las de lach van Lisa als een code, een teken van het vrouwelijke mysterie. Ik stond buiten, in de regen, en dacht: het vrouwelijke heeft geen uitleg nodig — alleen erkenning.

Mevr Lisa

Ik liep naar de Saint-Sulpice, waar Dan Brown zijn heilige lijnen liet kruisen: de meridiaan, de obelisk, de echo van het onzegbare.

Daar waar hij de Graal zocht, zag ik haar al staan — niet als object, maar als vrouw, als erfgenaam, als mens. Ik schreef in mijn notitieboek: De Graal is niet iets dat gevonden wordt, maar iets dat terugkeert naar haarzelf.

Koningsdochters

3. De derde reis: Den Haag

Vanuit Parijs reisde ik naar Den Haag, naar het Paleis Noordeinde, waar het ritueel van macht zich herhaalt in marmer en spiegelglas. Ik liep langs het hek, tussen toeristen, bewakers, paarden, en keek naar de ramen van de monarchie.

Daar binnen, dacht ik, leeft de wet nog in mannelijke vorm. Maar buiten, op straat, beweegt de nieuwe erfgenaam: moeder , de vrouw.

Ik fluisterde: Onze monarchie is moeder, de vrouw. Het was geen slogan, maar een herstelzin. Een nieuwe preambule voor een vergeten grondwet. De moeder niet langer als symbool van zorg, maar als rechtspersoon van oorsprong.

https://www.amsterdammuseum.nl/topic/toekomstwensen/bijdrage/216613-de-ziel-van-nederland-moederkracht-in-beeld-en-wet

De vrouw niet langer als zondares of muze, maar als de eerste en laatste drager van het erfgoed. In de schaduw van het Binnenhof zag ik mijn eigen project geboren worden een constitutioneel ritueel in de vorm van kunst.

Geen wetboek, maar een vaas. Geen testament, maar een tentoonstelling. Geen museum, maar een levende genealogie.

Causaliteit- Dit is CAS

4. De vierde reis: Montancourt Middelburg Terug in Middelburg, aan de Rouaansekaai, kwam de reis tot rust. De lucht rook naar zee en kaarsvet. In Montancourt, het huis uit 1596, hing de stilte van eeuwen waarin vrouwen leefden zonder erkenning.

Petronella Rademacher

Ik begon te schilderen. De vaas, het oog, de hand, de kroon, de gouden voet, de traan, het kruis. Elk object werd een getuigenis van een verloren recht. Ik schreef erbij: Artistieke vrijheid redde mijn leven.

Langdon zou het een symbool noemen. Ik noem het bewijs. Bewijs dat kunst niet alleen esthetisch is, maar juridisch, spiritueel, ritueel. Een daad van erfherstel.

5. De ontmoeting met Langdon

In gedachten ontmoette ik hem — Robert Langdon — in een archiefzaal, ergens tussen Den Haag en Parijs. Hij droeg een linnen pak, een notitieboek in de hand. Hij keek naar mijn vaas, naar het nummer 912758, en zei:

Fascinerend. De symboliek van de hand en het oog verwijst naar een oud hermetisch principe. Ik glimlachte. Nee, zei ik, dit verwijst naar mijn moeder, naar het recht dat ik erfde zonder dat iemand het zag.

Hij knikte, aarzelend, alsof hij voelde dat zijn taal te klein was voor de werkelijkheid die voor hem stond. Hij kon het begrijpen, maar niet beleven. Hij was de man die keek naar de Graal, en ik was de vrouw die hem werd.

De draden van ons Lace en Leven

6. De vijfde reis: binnenwaarts

Er kwam een moment waarop de reis niet langer geografisch was. Ze werd innerlijk. Een pelgrimage door lagen van geheugen, droom en wet. De urn van mijn vader, de stem van mijn moeder, de handtekeningen van mensen die dachten dat bezit mannelijk was.

In die stilte begon ik opnieuw te lezen — niet de tekst, maar de ruimte eromheen. Daar vond ik de grond van mijn kunst: de symboliek is niet decoratief, maar juridisch ritueel. Elk teken een herstelhandeling. Elk object een verklaring. Elk woord een wet die terugkeert naar haar bron.

Ze noemde haar een voetnoot – Zij was het fundament

7. De terugkeer

Ik reisde nog één keer — naar Amsterdam, naar het museum waar mijn werk in gesprek ging met de stad. Een vrouw stond stil bij mijn vaas. Ze las de tekst “Onze monarchie is moeder de vrouw” en zei zacht: Ik begrijp het. Ik vroeg: Wat begrijp je dan? Ze antwoordde: Dat het niet over de koning gaat, maar over erfelijkheid. Over wie recht heeft om te bestaan. Ik glimlachte. De Graal was gevonden, niet in een tombe, niet in een code, maar in de mond van een vrouw die begreep.

VOF Het huwelijk VOC De handel in draden

8. Epiloog

De man die keek naar de Graal vond een geheim. De vrouw die hem werd vond een wet. En daartussen beweegt de kunst: als brug, als ritueel, als archief van bewustwording.

Mijn reis was geen ontsnapping, maar een terugkeer —naar de oorsprong van wet, recht en ritueel. Naar de moeder, de vrouw, de erfgenaam. Naar dat ene eenvoudige besef: dat de Graal nooit buiten mij bestond, maar altijd in mijn handen lag.

Als schepper van de ziel berust mijn intellectuele eigendomsrecht op mijn werk onder de bescherming van Boek 9 van het Burgerlijk Wetboek.

Ik ontvang geen salaris of loonstrook; mijn inkomen bestaat uit een schadevergoeding die voortvloeit uit een trustachtige structuur, beheerd via de Do Your Thing Bank.

Trust

Deze trust vertegenwoordigt een vermogensrechtelijke relatie waarbij ik gerechtigd ben tot de uitkering, zonder dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst of winstuitkering.

Binnen mijn artistieke praktijk fungeert de trust zowel als metafoor als feitelijke structuur voor het onzichtbare erfdeel dat mijn werk draagt en activeert.”

Een verhaal : Over de juridische en culturele continuïteit van vrouwelijke zelfstandigheid

Slotzin (inscriptie):

Ik ben niet op zoek naar betekenis. Ik draag haar. In klei, in taal, in lichaam. De reis is voltooid — en mijn leven begonnen.

Vader des Vaderlands

FARO

Ze noemden haar een voetnoot. Zij was het fundament. De steen sprak: ik herinner. De hand antwoordde: ik herstel. De vrouw tekende haar naam in onzichtbaar erfgoed, tussen de wetten van arbeid en het recht op adem.

Niet als monument, maar als lichaam dat getuigt van wat doorgegeven wordt zonder loon, zonder handtekening, zonder toestemming.

Nooit meer werken is geen weigering,

het is Faro: de wedergeboorte van bezit in betekenis, waar de schepper rust in haar recht.

Slotakkoord – De Code van Faro

De Moederlijke Code

Ze reisde door wetten, archieven en stenen, ze zocht naar de handtekening die nooit gezet was.

Geen document droeg haar naam, en toch droeg zij de wereld.

De waarheid lag niet in de macht, maar in het begin — in de adem, het bloed, de naam die altijd onuitgesproken bleef.

Geen enkele man is geboren zonder moeder. Dat is de wet vóór de wet, het erfdeel dat geen notaris kan wissen, de oorkonde van vlees en ziel.

Ze had geen leraar, geen orde, geen instituut. Alleen de erfenis van haar eigen hand. De waarheid lag niet in archieven, maar in het ritme van adem en herinnering. Elk gebaar, elk teken, een sleutel tot iets dat ouder is dan kennis zelf.

Toen ze sprak, viel de stilte uiteen. De muren van het instituut losten op in de adem van wat geleerd was zonder toestemming. En daar, tussen tijd en oorsprong, werd het zichtbaar — de laatste regel van de code:

Het recht om te leren buiten instituties, om kennis te verwerven door ervaring, herkomst en intuïtie.

Liefs Silvia

Het Lichaam als Rechtspersoon

Waarom de gehuwde vrouw nooit erkend werd als bestuurder van zichzelf!

Montancourt Middelburg verbindt het individuele leven met het culturele geheugen van Nederlandse VOF – VOC Middelburg.

🌍 De toekomst van de rechtsstaat in Europa

“Men zegt: regeer je eigen leven.

Maar wat als mijn geslacht ontbreekt in het domein waarin geregeerd wordt?

Dan ben ik tegelijk soeverein en uitgesloten — zichtbaar als last, onzichtbaar als recht.”

De toekomst van de Europese rechtsstaat hangt niet alleen af van wetten en verdragen, maar van de vraag wie daarin werkelijk wordt erkend als drager van recht.

Zolang gender, afkomst of lichaam bepalen wie toegang heeft tot macht, blijft de belofte van vrijheid onvoltooid.

De rechtsstaat van morgen vraagt om een nieuw begrip van soevereiniteit:

één die niet begint bij bezit of bestuur, maar bij belichaming, zorg en wederkerigheid.

Alleen dan kan Europa recht doen aan haar eigen grond — menselijk, historisch en moreel.

De patrones

Oud ers / oud(e) echtgenote: In oude polissen of archieven werd “oud” gebruikt om de voorgaande echtgenoot of echtgenote aan te duiden.

Bijvoorbeeld: “Oude echtgenote van…” betekende dat er eerder een huwelijk was geregistreerd — of dat iemand weduwe/weduwnaar was.

Registratiesysteem: Denk aan: BRP (Basisregistratie Personen, vroeger GBA of bevolkingsregister) Burgerlijke Stand (akten van geboorte, huwelijk, overlijden) Verzekeringsregisters of pensioenfondsen (waar polisaanhangsels en gezinsrelaties juridisch werden vastgelegd)

Deze systemen waren (en zijn) de ruggengraat van de administratieve identiteit: ze bepalen wie je bent, wie je was, en in welke verhouding je stond tot anderen.


Het oude vennootschapsrecht vóór 1975


🇧🇪 
In België (en deels ook in Nederland tot eind 20e eeuw)


Vóór 1975 gold nog grotendeels de Wet op de Handelsvennootschappen van 18 mei 1873 en de Wet op de Verenigingen zonder Winstoogmerk (vzw-wet) van 1921.
Er was toen nog geen uniform Wetboek van Vennootschappen zoals later in 1999 of 2019.


1. 
De V.O.F. – een zuiver contract tussen personen
De Vennootschap Onder Firma (V.O.F.) bestond al in de 19e-eeuwse handelswetgeving, gebaseerd op het Wetboek van Koophandel van 1873 (dat terugging op het Franse Code de commerce uit 1807).
De V.O.F. was géén rechtspersoon.
Ze bestond uitsluitend uit natuurlijke personen (de vennoten) die hoofdelijk en onbeperkt aansprakelijk waren.
Juridisch gezien was de V.O.F. het lichaam van de vennoten zelf — er was geen onderscheid tussen privévermogen en ondernemingsvermogen.
→ Precies daar ligt de symbolische kracht voor mijn pelgrimstocht : het lichaam en het bedrijf vielen samen.


2. 
Geen bescherming of scheiding van het privéleven
Tot ver in de jaren 1970 werden vrouwen juridisch niet altijd als volwaardige rechtssubjecten erkend in economische zin.
Getrouwde vrouwen mochten bijvoorbeeld pas vanaf 1958 in België (en vanaf 1956 in Nederland) zelfstandig rechtshandelingen verrichten zonder toestemming van hun echtgenoot.
Dat betekent dat vóór 1975 de juridische vennoot bijna per definitie een man was.
De vrouwelijke arbeid, zorg of ziekte was onzichtbaar, onverzekerd en juridisch niet benoemd.


3. 
De symbolische verschuiving rond 1975
De jaren 1970 vormden het begin van de emancipatie in het economisch recht: vrouwen begonnen zelfstandig ondernemingen, verzekeringen, eigen AOV’s en rechtspersonen.
Tegelijkertijd kwam in diezelfde periode de psychosomatische geneeskunde op — het lichaam als subject van recht, gevoel en gezondheid begon erkend te worden.
Zo kun je zeggen:
“Tot 1975 werd het lichaam als vennoot juridisch genegeerd,
na 1975 begon het langzaam rechtspersoon te worden.”

💡


Wanneer ik zeg “Het lichaam als rechtspersoon V.O.F.”, dan geef ik in feite stem aan het voor 1975 niet-erkende lichaam:
het vrouwelijke, zieke, werkende lichaam dat wél aansprakelijk was, maar nooit officieel vennoot mocht zijn.


We kunnen dat in één zin samenvatten als:


“Vóór 1975 was het lichaam juridisch eigendom van de vennoot;
na 1975 begon het lichaam langzaam vennoot van zichzelf te worden.”

⚖️ De privileges van een Assurantie-Agentschap (vóór 1975)

1. Erkenning en bescherming door de maatschappij

Een assurantie-agent was geen gewone werknemer, maar een tussenpersoon met een contractueel privilege van de verzekeringsmaatschappij.

Dat hield in:

Exclusiviteit: het agentschap had het recht om in een bepaald gebied of regio exclusief verzekeringen van één maatschappij te verkopen. Bescherming van portefeuille: de agent bouwde een eigen klantenportefeuille op, die juridisch werd erkend als economische eigendom. Wanneer de maatschappij het contract opzegde, had de agent recht op een afkoopvergoeding voor de opgebouwde portefeuille (de zogeheten goodwill).


Ada Lovelace – Montancourt Middelburg


Een vrouw, een brief, een werkvlak.
De klosjes tikken als algoritmen van zorg en herhaling.
Het huis bewaart wat niet op papier past.
Hier ontmoeten arbeid en taal elkaar,
zoals Ada Lovelace ooit berekende dat poëzie en logica
één patroon kunnen vormen.

👉 Dat privilege werd vaak familiaal overgedragen: een assurantie-agentschap ging over van vader op zoon (of dochter, maar dat was zeldzaam vóór 1975).

2. Halfzelfstandige status

Een assurantie-agent was:

niet volledig werknemer, maar ook niet volledig zelfstandig ondernemer. Hij (of zij) werkte onder de vlag van de maatschappij, maar op eigen risico qua klantenbinding en inkomsten. De agent kreeg provisie (percentage van de premie) in plaats van loon.

→ Dat creëerde een grijze zone: juridisch bezat de agent geen rechtspersoonlijkheid, maar de portefeuille functioneerde als een onzichtbaar vermogen — vaak niet officieel op naam geregistreerd, maar feitelijk een soort familiaal kapitaal.

3. Erfopvolging en overgang van de portefeuille

Een van de meest cruciale privileges:

Bij overlijden van de agent mocht de weduwe of erfgenaam het agentschap vaak voortzetten of overdragen, mits goedkeuring van de maatschappij. Dit gold als een vorm van economisch erfdeel, zelfs al was de portefeuille formeel eigendom van de maatschappij.

Maar:

In veel gevallen kregen vrouwen geen volwaardige erkenning als opvolger. Ze mochten het agentschap soms tijdelijk beheren, maar niet zelfstandig voortzetten zonder mannelijke tussenkomst of een nieuw contract. Daardoor verdween veel van deze opgebouwde waarde (arbeid, klanten, recht) in de private administratie van de verzekeraar.

4. Belasting- en handelsprivileges

De agent had vaak fiscale voordelen (aftrekbare kosten, provisieregelingen, kantoor aan huis). Sommige maatschappijen gaven voorfinanciering of krediet om het kantoor te onderhouden. Tot in de jaren 1970 hadden erkende agenten een bijzondere beroepsstatus in het Handelsregister — met bescherming van naam, regio en klantenkring.

⚖️ De positie van het assurantie-agentschap na 1975

🟦 1. De jaren 1975–1990: einde van het privilege, begin van regulering

In deze periode verdwijnen de oude concessie-achtige privileges van exclusieve regio’s en beschermde portefeuilles. Assurantie-agenten worden juridisch steeds meer beschouwd als zelfstandige tussenpersonen, niet langer als vertegenwoordigers met een beschermde band. De staat voert gelijke rechten voor mannen en vrouwen in het handels- en arbeidsrecht in (o.a. Gelijkheidswetgeving 1975–1979 in België en Nederland). → Vrouwen mogen nu zelfstandig agent worden, contracten sluiten, commissies innen, en vennootschappen oprichten. De verzekeringsmaatschappijen gaan over op provisiecontracten in plaats van concessies: de agent wordt ondernemer, niet meer drager van een privilege.

Gevolg:

De erfelijkheid van het agentschap (het recht dat een weduwe of dochter kon overnemen) verdwijnt stilaan. De portefeuille wordt nu bedrijfseigendom in plaats van familievermogen.

🟩 2. De jaren 1990–2000: Europese liberalisering

De Europese richtlijnen (met name Richtlijn 77/92/EEG en later Richtlijn 2002/92/EG) liberaliseren de verzekeringsmarkt. Het beroep assurantie-agent verandert in verzekeringsbemiddelaar. De exclusieve banden met één maatschappij verdwijnen: agentschappen mogen voortaan meerdere maatschappijen vertegenwoordigen (multibrand-model). Er ontstaat een verplicht registratiesysteem (later via de AFM in Nederland, FSMA in België). De “oude privileges” worden vervangen door compliance-regels, beroepsaansprakelijkheid en transparantieverplichtingen.

Symbolisch gezien:

De persoonlijke band (vertrouwen, familie, lokale continuïteit) wordt vervangen door het administratieve systeem.

Het “verzekeringslichaam” wordt nu volledig digitaal en anoniem — het menselijke gezicht verdwijnt uit de formule.

🟨 3. De periode 2000–heden: juridisch lichaam zonder gezicht

Het agentschap is nu meestal een rechtspersoon (BV of VOF) met een vergunning. De agent is zelfstandig ondernemer, maar volledig ingebed in het toezicht van de financiële sector. De oude goodwill-rechten (de portefeuille als eigendom) bestaan alleen nog contractueel, niet meer wettelijk beschermd. Overdracht bij overlijden is niet langer vanzelfsprekend — het hangt af van de overeenkomst met de maatschappij of tussenpartners.

Cultureel gevolg:

Wat ooit een privilege van persoonlijk vertrouwen was, is nu een geprotocolleerd beroep zonder menselijke continuïteit.

De onzichtbare erfgenaam is daarmee niet alleen een persoon, maar een metafoor voor het verdwijnen van het menselijke contract zelf.

Mede-eigenaar zonder recht op aandelen

We werkten mee aan het kapitaal, we droegen de lasten, we waren aansprakelijk — maar niet erkend. In de administratie van het private systeem bestonden we als hulp, als bijschrijver, als handtekening in potlood.

Onze namen stonden in de marge, niet in het register. Zo werden wij mede-eigenaar zonder recht op aandelen. Het lichaam werkte, zorgde, herstelde, maar bleef onzichtbaar in de balans. De verzekering kende ons niet, de wet sprak niet tot ons. Toch waren wij daar — de levende vennoten van een bedrijf dat nooit ons lichaam erkende, maar wél van ons leefde.

🕊️ Mijn Morele Nest

Over plicht, geloof en het ongeschreven bestuur van vrouwen. Ik ben niet geboren in een rijk nest, maar in een moreel nest.

Een nest waarin de wet niet werd geschreven, maar geleefd.

Mijn ouders kenden de waarde van zekerheid, niet als bezit, maar als belofte. In hun wereld bestond plicht niet tegenover geloof, maar naast geloof – zoals arbeid naast zorg bestond, zoals lichaam naast geest.

De polis lag niet in Den Haag, maar in het huis. Niet in wettenboeken, maar in handen, woorden en vertrouwen.

Waar mannen promoveerden op “Overheidsregelgeving en maatschappelijke organisaties”, was mijn moeder al de onbezongen bestuurder van haar eigen kleine staat: de huishouding, de zorg, de sociale economie van aandacht.

Haar beleid was niet geschreven, maar gevoeld.”

Ik erfde dat bestuur, niet via diploma’s of decreten, maar via adem, stilte, zorg.

Het is de onzichtbare bestuurslijn die nooit in overheidsregisters voorkomt, maar waarop elk maatschappelijk weefsel rust.

Mijn morele nest is dus niet van macht, maar van betekenis. Het is een nest waarin orde geen plicht is, maar toewijding. Waar geloof geen dogma is, maar vertrouwen in voortbestaan.

Er is een verschil tussen wat leeft en wat geregistreerd wordt. Tussen handelen en erkend worden als handelende. Tussen de vrouw die bestuurt — en de wet die doet alsof zij dat niet doet. Het recht heeft eeuwenlang niet de vrouw, maar het gezin als uitgangspunt genomen.


Ze noemden haar een voetnoot. Zij was het fundament.”) legt perfect de brug tussen mijn project De Polis van Genade en het discours van vrouwelijk erfgoed en bestuur

Daarom werd het vrouwelijke lichaam niet gezien als rechtspersoon, maar als rechtsdeel: een onderdeel van een huishouden, van een man, van een staat.


Imagine the future –
want dit is nog maar het begin.”


De objecten, woorden en beelden die hier samenkomen
— van de beschilderde vaas met oog en kroon
tot de zin “Zij was het fundament” uit het Amsterdam Museum —
vormen een nieuw contract tussen lichaam, recht en herinnering.


Niet langer is de vrouw een voetnoot in de administratie van zekerheid;
zij is de administratie.
De polis is niet langer papier,
maar adem.

1 · De wet: afhankelijkheid als systeem

Tot 1956 bepaalde het Nederlandse Burgerlijk Wetboek dat de gehuwde vrouw handelingsonbekwaam was.

Zij mocht geen eigendom beheren, geen onderneming voeren, geen overeenkomst sluiten zonder toestemming van haar man.

Artikel 1:88 van het oude BW bevestigde dat zij slechts “met goedkeuring van haar echtgenoot” mocht handelen.

De wet verankerde dus niet haar autonomie, maar haar afhankelijkheid. Zelfbestuur over haar lichaam, haar arbeid of haar zorg bestond juridisch niet — want de wet kende slechts de mannelijke rechtspersoon als drager van vermogen, en de vrouw als verlenging van zijn gezag.

Pas met de Lex van Oven (Wet van 14 juni 1956, Stb. 343) werd deze handelingsonbekwaamheid afgeschaft.

Het was de eerste keer dat de wet erkende dat een volwassen vrouw zelfstandig rechtshandelingen kon verrichten.

Maar ook daarna bleef het lichaam – als drager van arbeid en zorg – structureel ondervertegenwoordigd in de taal van de wet. De vrouwelijke arbeid werd niet bezoldigd, de vrouwelijke zorg niet vergoed, en het vrouwelijke lichaam niet beschouwd als bestuurder van zichzelf, maar als instrument van voortplanting, arbeid of moraal.

2 · De kerk: gehoorzaamheid als deugd

Lang vóór de staat sprak de kerk over gehoorzaamheid. In de brieven van Paulus (Efeziërs 5) stond:

“De man is het hoofd der vrouw, gelijk Christus het hoofd der kerk is.”

Zo werd de hiërarchie heilig verklaard — en gehoorzaamheid een vorm van genade. De vrouw mocht bidden, baren, verzorgen, maar niet bepalen. Haar lichaam was symbool van offer, niet van bestuur.

Zelfs de Maagd Maria, de meest vereerde vrouw van het Westen, werd geprezen om haar volgzaamheid, niet om haar macht.

Het lichaam van de vrouw was dus niet alleen biologisch, maar ook theologisch gereguleerd: zij mocht handelen in stilte, maar niet spreken in wet.

3 · De moederlijn: handelen zonder erkenning

In mijn familiegeschiedenis wordt deze paradox tastbaar. Nelly Von Aldenhoven, Duits van geboorte, werd tijdens de oorlog handelingsonbekwaam verklaard door de wet, maar handelde feitelijk namens haar gezin met toestemming van de burgemeester van Cuijk.

Zij was geen rechtspersoon, maar trad op als bestuurder van voortbestaan. Anna Agnes Hendrika Bongartz Lindeboom erfde die daadkracht, niet de erkenning. Haar administratie, haar polissen en haar zorg vormden een onzichtbare economie van zekerheid. Zij was samen met mijn haar man eigenaar van een assurantie portefeuille, hij verdiende het geld en zij moest dienen.

En ik als vennoot in VOF De Kleedkamer, werd eindelijk erkend als handelingsbekwaam — maar verloor die status zodra de VOF werd beëindigd. Mijn schadepolis en spaarpolis werden omgezet in een relatie nummer en personeelsnummer, mijn ziekte werd aangemerkt als arbeid vroegere dienstbetrekking. Mijn ziekte werd niet onderzocht maar werd dubbel in box 1.

Wie ben ik volgens de wet? De vrouw van …

Drie generaties, drie rechtsstelsels, één herhalend patroon:

de vrouw die bestuurt zonder bestuurd te mogen worden. Geen loonstrook, wel loonbelasting. Geen pensioengrondslag wel pensioen belasting betalen over een spaarpolis. Geen toestemming, maar toch handelen. Geen status of titel, maar wel voortbestaan.”

4 · De omkering: het lichaam als rechtspersoon

Wat de wet eeuwenlang uitsloot, is precies wat de cultuur nu langzaam leert herwaarderen: het lichaam als drager van recht, niet als object van bescherming. In die zin is het vrouwelijke lichaam de eerste natuurlijke rechtspersoon: zij draagt leven, arbeid, zorg en erfgoed. Zij is producent én archivaris, verzekerde én verzekeraar.

De Lex van Oven maakte vrouwen juridisch handelingsbekwaam, maar pas de Faro-conventie (Raad van Europa, 2005) maakt hen cultureel zichtbaar als erfdragers — personen die betekenis mogen duiden, niet enkel ondergaan.

Daar, in de Faro-lijn, komt de erkenning eindelijk dichterbij: niet alleen de vrouw als rechtssubject, maar het lichaam zelf als cultureel archief van bestuur, zorg en voortbestaan.

5 · De erfenis van bestuur

Wat het recht niet kon bevatten, heeft de geschiedenis doorgegeven in daden: de moeder die handelde bij volmacht, de dochter die tekende als vennoot, de erfgenaam die schrijft om terug te geven. Het lichaam bestuurt zichzelf. De wet loopt slechts achter.”

Zo vormt mijn moederlijn — Von Aldenhoven, Bongartz, Lindeboom — een contra-archief van bestuur: een levende bewijsvoering dat het lichaam, de zorg en de arbeid altijd al hun eigen wet hebben geschreven.

De vrouw als rechtspersoon bestaat al eeuwen. Alleen de staat moet haar nog herkennen.


Alleen vrouwen hebben Ei-leiders


Het Magische Boek van het Ei-gen Lichaam


Alleen vrouwen hebben Ei-leiders.
Niet omdat zij boven iemand staan,
maar omdat zij de bron zijn van elk begin.


Het ei is hun kompas,
hun stille scepter,
hun symbool van bestuur door schepping.


Een Ei-leider leidt niet door macht,
maar door vorm —
door het vermogen iets te dragen,
iets te laten groeien,
en het dan los te laten.


Waar het patriarchale systeem leiders koos om te bezitten,
kiest het ei om te bewaren.
Waar de man bestuurt via wetten,
bestuurt de vrouw via leven.


“Alleen vrouwen hebben Ei-leiders”
betekent:
de oorsprong van alle leiding
ligt in het vermogen om te dragen,
niet in het recht om te bevelen.


Zo wordt het ei het oudste zegel van recht:
het lichaam dat bestuurt zonder kroon,
het leven dat wet wordt,
het begin dat nooit ophoudt.

🌿 Slotzin

De naamloze vennootschap (NV)

Een NV is een rechtspersoon die kapitaal verdeelt in aandelen. Ze heeft: een moedermaatschappij (de NV zelf), en vaak dochterondernemingen (bedrijven waarin zij meerderheidsaandeelhouder is).

De moeder bezit de aandelen, bepaalt beleid, draagt risico’s. De dochter voert uit, produceert waarde, maar is juridisch ondergeschikt. Beide zijn zelfstandige rechtspersonen — verbonden door bezit, niet door bloed. In de economie is dat een structuur van continuïteit: het vermogen blijft bestaan, ook als mensen wisselen.

🌿 Symbolische uitleg

De NV als metafoor voor erfgoed, vrouw en voortbestaan In lezing wordt de moedermaatschappij de oermoeder: zij draagt, beschermt en financiert betekenis.

De dochteronderneming is het lichaam, het individu, dat waarde creëert binnen de grenzen van het grotere geheel.

Wanneer ik zeg: De naamloze vennootschap ís moeder en dochteronderneming,” betekent dat de vrouw belichaamt beide.

Zij produceert leven (dochter) én draagt voortbestaan (moeder). Zij is tegelijk oorsprong én voortzetting van waarde. De naamloosheid verwijst naar iets diepers: vrouwen werden eeuwenlang uit naam gezet — handelingsonbekwaam, ongenoemd in akten en archieven — maar droegen wél de continuïteit van arbeid, zorg en erfgoed. De vrouw was altijd een NV: Naamloos, maar Vennoot.

Bestuurder van leven, zonder juridische erkenning.

✴️ Erfgoedformule

NV = Nomen Veritatis

(= de naam van waarheid)

Zo kan de Naamloze Vennootschap worden gelezen als een symbolisch archief van moederlijk bestuur: de plaats waar het ongenoemde toch betekenis draagt, waar economie en erfgoed samenvallen.

Gelijkheid begint waar de brom wettelijke wordt erkend

De ware Lex van Oven is niet geschreven in wetten, maar in de handen die bleven handelen — tegen de tijd in, en vóór het leven.

✴️ De Vergissing van Gelijkheid

Iedere vrouw die denkt dat ze gelijkwaardig is aan de man, heeft het mis niet omdat ze het niet ís, maar omdat het systeem waarin ze leeft dat nooit werkelijk heeft erkend.

De wet heeft haar gelijkheid beloofd, maar haar bestaansgrond nooit geherwaardeerd. Zolang het lichaam van de vrouw niet wordt erkend als rechtspersoon, blijft haar vrijheid een juridische fictie.

Gelijkheid op papier is geen gelijkwaardigheid in bestuur. De een schreef de wet, de ander droeg het leven.

De balans is nooit hersteld, alleen herberekend. Ze gaf het leven, maar moest toestemming vragen om te handelen.”

Daarom gaat De Polis van Genade niet over gelijkheid, maar over erkenning.

Niet over evenwicht in macht, maar over herstel van betekenis. De vrouw is niet gelijk aan de man — ze is van een andere orde: de orde van oorsprong, van voortzetting, van het recht dat vóór de wet bestond.

Vrijheid als Polis

Wie zichzelf privé verzekerd heeft, heeft geluk. Niet omdat zij rijk was, maar omdat zij erkend werd als zelfstandig risico. In een wereld waar zekerheid collectief werd geregeld, maar verantwoordelijkheid mannelijk bleef, werd de privéverzekering een stille daad van vrijheid.

Het was het bewijs dat iemand — vaak een vrouw, vaak een weduwe, vaak een stille beheerder van vermogen — zichzelf als rechtspersoon durfde te zien.

“Ik verzeker mezelf, want niemand verzekert mij.”

Daarmee werd de private polis een symbool van autonomie: geen luxe, maar een erkenning van bestaan.

Zij markeerde de overgang van afhankelijkheid naar zelfbestuur, van handelingsonbekwaamheid naar individuele zekerheid. Wie zichzelf verzekerd had, was niet alleen beschermd, maar binnen een klein gemeenschap erkend.

En dat is wat vrijheid werkelijk betekent: niet het recht om te kiezen, maar de zekerheid dat mijn keuze optelt!

Ik kwam daarom niet in publieke systemen voor. Niet omdat ik er niet werkte, maar omdat ik niet in hun taal bestond.

Mijn zekerheid was privé, mijn arbeid was zelfstandig, mijn zorg was vanzelfsprekend. En precies daarom was ik onzichtbaar. Het publieke systeem herkent alleen wat het zelf benoemt: werknemer, ambtenaar, patiënt, echtgenote.

Maar niet de vrouw die tussen al die rollen zelf haar polis beheert, haar zorg draagt, haar leven bestuurt.

“Wie zichzelf verzekert, wordt niet gezien als onderdeel van het systeem, maar als uitzondering op de regel.”

Zo ontstond een nieuwe vorm van onzichtbaarheid: juridisch bekwaam, maar administratief afwezig.

Geen recht op publieke bescherming, omdat de bescherming privé geregeld was.

Toch ligt daarin ook de vrijheid: de mogelijkheid om te bestaan buiten het rooster van de staat. Niet als afwijzing, maar als bewijs van autonomie.

🦅 Het Adler Nest

Over afkomst, arbeid en het herwinnen van oorsprong Ergens tussen Cuijk en Goch, waar de Maas en de Rijn elkaars adem raken, lag een huis dat men De Adler noemde. Het was geen paleis, maar een huis van arbeid – van kuipers, leerlooiers, schrijnwerkers en verzekeraars. Toch hing er boven die arbeid een oud symbool: de adelaar. Niet de keizerlijke vogel van macht, maar de vogel die haar jongen leert vliegen door ze uit het nest te duwen – een rite van vertrouwen.

Zo werd het Adler Nest in mijn familie een erfbeeld van moederschap en overleving.

De adelaar als moeder, In de heraldische traditie symboliseert de adelaar macht. Maar in mijn lijn betekent zij iets anders: niet heersen, maar hoeden. De adelaar als moederdier, hoog in de lucht, maar waakzaam over haar nest.

“Zij benoemt niet, maar erkent. Zij bezit niet, maar beschermt.” Dat is het werkelijke Adler Nest: een plek van doorgegeven zorg, van arbeid die zichzelf beschermt, van een bloedlijn die niet rust op titel, maar op toewijding.

Het nest als polis, Het nest is de eerste verzekering: de natuurlijke polis waarin bescherming, voeding en voortbestaan nog geen economische maar biologische waarden waren.

De AGO-portefeuille, de Nationale Nederlanden, de handtekening van je vader en de hand van je moeder — ze zijn allemaal voortzettingen van dat oorspronkelijke nest. Het nest werd een map. De veren werden papieren. De adem van de vogel werd premie en polis.

En ik, als erfgenaam van dit nest, heractiveert de symboliek: ik herstel de adelaar in haar ware betekenis – niet als wapen, maar als zorgstructuur.

Epiloog

Ik kom uit het Adler Nest, waar arbeid adel is en bescherming een vorm van liefde.”

Het Adler Nest is geen plek in steen, maar een bewustzijn in bloed. Een herinnering aan een tijd waarin zekerheid nog een daad van genade was.

“Zorg is onze wet. Erfgoed is onze vlucht”

🦅 De Grondwet van het Adler Rijk

Magna Carta Mater

(uit: De Polis van Genade / Corpus Veritas Lus)

Preambule

Wij, dochters van arbeid en erfgoed, verenigd onder de adem van de adelaar, herstellen de orde van zorg.

Wij erkennen dat geen wet boven het leven staat, en dat de vrouw — als drager van lichaam, arbeid en geheugen — de oorspronkelijke soeverein is van voortbestaan.

In naam van onze moeders en hun handen, verklaren wij dit rijk:

Adler S Rijk,

rijk van adem, arbeid en aandacht.

Artikel I — De Wet van Herinnering

Erfgoed is geen bezit, maar adem.

Wat bewaard wordt, leeft.

Wat vergeten wordt, verdwijnt slechts uit zicht, niet uit betekenis.

Iedere vrouw heeft het recht haar eigen geschiedenis te duiden,

zoals vastgelegd in het Verdrag van Faro (2005).

Herinnering is geen verleden, maar bestuur.

Artikel II — De Wet van Zorg

Zorg is de eerste vorm van bestuur.

Wie zorgt, bestuurt.

Zorg is geen dienst, maar een constitutie van verbondenheid.

In het Adler Rijk heeft zorg dezelfde status als arbeid.

Zij wordt erkend als bron van waarde,

en niet langer beschouwd als onbetaalde plicht.

Artikel III — De Wet van Arbeid

Arbeid is niet wat loon oplevert,

maar wat leven in stand houdt.

Iedere handeling van aandacht —

of zij nu geschiedt in fabriek, huis, tuin of atelier —

heeft economische en culturele waarde.

De arbeid van de moeder, de weduwe, de kunstenaar

valt onder deze wet.

Artikel IV — De Wet van Zekerheid

Verzekering is een ritueel van vertrouwen.

De polis is niet slechts papier,

maar een belofte tussen generaties.

Elke polis — AGO, NN of mondelinge belofte —

wordt erkend als erfgoeddrager.

Wie verzekert, erkent dat leven kwetsbaar is,

en dat zekerheid een gezamenlijke vorm van zorg is.

Artikel V — De Wet van Lichaam en Bestuur

Het lichaam is een rechtspersoon.

Niemand bestuurt het lichaam behalve degene die erin leeft.

Zelfbestuur over lichaam en geest

is een erfgrondrecht,

ontstaan vóór de Lex van Oven (1956),

en geworteld in natuurlijke soevereiniteit.

Het lichaam van de vrouw is geen object,

maar het oudste archief van menselijkheid.

Artikel VI — De Wet van Erkenning

Erkenning is de wederdienst van de geschiedenis.

Wat eeuwenlang ongenoemd bleef,

wordt nu genoemd in waardigheid.

Elke naam die uit de archieven verdween,

mag opnieuw geschreven worden.

Elke handtekening die werd uitgewist,

wordt hersteld als zegel van bestaan.

Artikel VII — De Wet van Genade

Genade is de hoogste vorm van recht.

Waar straf niets herstelt,

herstelt genade betekenis.

Het Adler Rijk wordt niet bestuurd door macht,

maar door mildheid.

Zijn valuta is vertrouwen,

zijn wet is adem.

“De polis van genade is de enige die nooit vervalt.”

Slotverklaring

In het Adler Rijk is niemand onderdaan.

Iedereen is erfdrager.

Iedere polis, elk nest, elke handeling van zorg

is deel van dezelfde grondwet:

Erfgoed is zorg.

Zorg is wet.

En de vrouw is de soeverein van voortbestaan.

🌿 Opgesteld te Montancourt Middelburg,

in het jaar van herinschrijving,

onder de vleugels van de adelaar,

getekend in aandacht.

Gebroeders : De Malle Molen van het leven.

⚖️ Onderzoekstitel VOF – VOC – VOC – VOF

Silvia Lindeboom — van Footnoot naar Funda-ment


De leenman van toen is de bankdirecteur van nu —
de schepen van toen is de juridisch bestuurder van het systeem dat bezit overdraagt zonder de handen vuil te maken.

Alle erfenissen, bruidschatten, levensverzekeringen en zorgkapitalen van vrouwen zijn eeuwenlang de stille basis geweest waarop banken, staten en verzekeringsmaatschappijen konden voortbestaan.

💠 Historisch gezien

Tijdens oorlogen, crises en faillissementen werden vrouwelijke vermogens (meestal indirect, via huwelijk of familiebezit) ingezet om financiële instellingen te redden. Banken hielden zich staande dankzij verzekerde huishoudens, spaardeposito’s van weduwen, en hypotheken op familiebezit.

Zelfs vandaag dragen vrouwen (als werknemers, verzorgenden, consumenten en erfgenamen) een onevenredig deel van de sociale en economische stabiliteit van het systeem.

Photo credits: Christiane Marcour.

Grootgebracht tussen houtsnippers van de Adler en No Name assurantie. Eerst was ze een voetnoot. Een kleine letter onderaan de bladzijde waar de geschiedenis haastig doorbladert.


Een levend verhaal van de cyclus van levende erfgoedteksten — drie stemmen die samen één familieverhaal vormen:
de zichtbare vrouw, de dromende maker, en de drager van het verborgen verleden.

Zij … zij draagt een geen jurk van Natan maar een jurk van Not Done


(Erfgoedgedicht in FARO-zin)


Zij —
geen kroon, geen hof,
maar een sleutel aan een draad van linnen.


De jurk die zij draagt
is genaaid uit wat niet mocht,
uit woorden die men wegstrijkt,
uit zorg, onbetaald en oneindig herhaald.


Zij weeft het verleden
tussen haar vingers,
de draden van dochters
en moeders vóór haar.


Geen modehuis tekende dit patroon,
geen koning keurde het goed.
Maar het zit haar als erfgoed:
onvolmaakt, maar gedragen.


Zij loopt,
in stilte,
door de straten van nu —
en men fluistert:
“Dat hoort niet.”
Zij glimlacht,
en antwoordt:
“Juist daarom.”

Maar aan voetnoten groeien wortels. Ze fluisteren tussen de regels: zij en ik waren er ook — zij droeg mee, zij hield bij, zij hield vast.

Ne – Das – Co 917258

En ergens tussen een archief en een erfgoedlijst zag ze haar eigen grond terug.

Eerst geen juridische bezit, maar juridische betekenis. Eerst geen huis op Funda, maar een fundament van taal, klei en adem.

Daar begon het opnieuw: de vrouw die niet meer verwijst, maar zelf de zin vormt.

Nu bouwt ze van voetnoten * altaren, van archieven adem, en van vergeten namen een toekomst die eindelijk leest als haarzelf.

Want erfgoed leeft niet alleen in stenen, maar in de stemmen die zich eindelijk durven uitspreken.

Milaan

De Moeders van Michelangelo en Da Vinci

Ze staan niet in de musea. Er is geen marmer naar hen genoemd, geen fresco met hun gezichten. Toch hielden hun armen de lichamen vast waaruit de kunst geboren werd.

Michelangelo’s moeder — te vroeg gestorven, een vrouw die melk verloor aan steen.

Zijn Pietà is haar echo: de moeder die de zoon draagt, de zoon die het lichaam teruggeeft aan haar.

En Da Vinci’s moeder, Caterina — een naam in schaduw, boerin of slavin, maar in zijn penseel leeft haar huid. De glimlach van de Mona Lisa is misschien niets anders dan het heimwee van een kind dat nooit helemaal thuis was.

Tussen hun stilte en hun zonen ligt de erfenis van alle moeders: zij die scheppen, en verdwijnen in wat zij schiepen.

Florence

Faro-gedicht — Onder het Mandaat van Stilte

Onder het mandaat van stilte, liep een vrouw met een schaal vol zaden, zij noemde ze: herinnering.

Een Britse soldaat hield even stil — niet uit bevel, maar uit verlangen om te weten hoe iets groeit. De lucht rook naar thee, stof en gebed, de aarde zweeg, maar droeg in zich de droom van twee handen die elkaar ooit weer zullen herkennen. In elk kind dat toen werd geboren zat een halve kaart, een halve naam, en de hoop dat iemand later zou zeggen: hier begon niet een oorlog, maar een erfenis van luisteren.

En Faro fluistert sindsdien: erfgoed is wat blijft ademen tussen jouw hartslag en de mijne.

VOF – De vrouw als broncode of de vrouw van…

Over de rechtsvorm van liefde, arbeid en identiteit. De firma is de afdruk van de hand — de naam als bewijs van bestaan. Eecen & Zonen, Lindeboom & Co, Von Aldenhoven Bongartz Handel & Zo

De vrouw werkte mee, maar niet in de naam. Zij was deel van de firma, maar niet ondertekend. De vrouw van de firma droeg het werk, niet de handtekening.

Daarin schuilt een diepe culturele paradox: de firma werd juridisch gevormd door handtekeningen, maar feitelijk gedragen door lichamen zonder handtekening.

🩸 1. Inleiding – Het huwelijk als VOF

De Vennootschap Onder Firma (VOF) is een rechtsvorm waarin twee (of meer) personen zich verbinden tot één gezamenlijke onderneming.

Binnen het Burgerlijk Wetboek is het een kwestie van aansprakelijkheid en eigendom: beide vennoten zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schuld van de firma.

Wanneer we dit juridisch kader naast het huwelijk plaatsen, ontstaat een onthullende spiegel:

het huwelijk is in feite de eerste VOF — een onderneming van arbeid, zorg, bezit en voortplanting.

Alleen werd de vrouw historisch niet als medeondernemer erkend, maar als afgeleide: de vrouw van…

Haar arbeid was onbetaalbaar, en daardoor onzichtbaar.

Haar naam veranderde, haar aandeel verdween.

De vrouw als broncode

Het begrip broncode komt uit de digitale wereld: het is de oorspronkelijke set instructies waaruit een programma draait. Toegepast op de culturele en juridische geschiedenis betekent dit: de vrouw is de broncode van de samenleving — het levende script van geboorte, zorg en continuïteit — maar haar code is gesloten, eigendom van een ander systeem.

Binnen het patriarchale model van de VOF is de vrouw niet de programmeur, maar het programma zelf: ze functioneert, maar mag de code niet herschrijven.

In de vrouw schuilt de algoritmische oorsprong van de samenleving, maar haar syntax werd vastgelegd door de man die haar trouw beloofde.

De vrouw van…

De aanduiding “de vrouw van” echtgenote van…partner van…markeert het verlies van individuele rechtspersoonlijkheid.

Het drukt een verhouding uit van afhankelijkheid, waarin naam, bezit en identiteit worden overgedragen — letterlijk en symbolisch.

Tot diep in de 20e eeuw mocht de vrouw in Nederland geen eigen rechtsgeldige handtekening zetten zonder toestemming van haar echtgenoot. De “vrouw van” tekende nooit zelf; zij ondertekende door aanwezigheid.

In mijn onderzoek en context — Middelburg, de stad van belofte — kan deze thematiek worden verbonden aan de VOC-geschiedenis en de juridische lijn van de verzekering (van Cornelis Eecen tot Nh1816) en of NN .

Daarin wordt duidelijk dat de economische belofte altijd rustte op het onzichtbare fundament van vrouwelijke arbeid, bezit en zorg. Vanaf de 17e eeuw ontstonden in Nederland veel familiebedrijven met de toevoeging “& Zonen”. Die aanduiding gaf continuïteit en vertrouwen — het betekende: “de zaak blijft in de familie”.

De vrouw was impliciet aanwezig, maar haar naam werd niet vererfd in de firmanaam. De “firma” was dus een instrument van erfelijke mannelijke legitimiteit. Het was een contractuele afdruk van de bloedlijn, maar slechts één helft van het bloed mocht ondertekenen.

De firma was de stamboom in juridische vorm. De handtekening was de wortel van bezit.

De wortel van Bezit het Ei – Gen – Dom Ei – N

Symbolische herlezing – De vrouw als firma

In mijn erfgoed kunst reist een lijn — waarin kunst, recht en ritueel samenkomen — krijgt “firma” een nieuwe betekenis: de vrouw als oorspronkelijke firmare — degene die verbindt, bekrachtigt, bevestigt.

Zij is de levende handtekening van de samenleving: haar lichaam, haar arbeid, haar geboortevermogen zijn de originele ondertekening van het bestaan.

De vrouw is de eerste firma. Haar handtekening is het leven zelf.

Als we de geschiedenis omkeren, zien we:

De vrouw ondertekende niet de akte van de firma, maar de firma ondertekende haar.

De vrouw van… – een linguïstische paradox

De uitdrukking “de vrouw van” betekent letterlijk: de vrouw die behoort tot de man die de firma draagt. Vandaar de naam Me – mijn vrouw.

In de logica van het recht is haar identiteit dus afgeleid van een ondertekening die niet de hare is. Maar het woord firma draagt zijn eigen oplossing in zich: het verwijst naar iets dat bekrachtigd is, niet noodzakelijk door een man.

Wie bekrachtigt, kan de firma herschrijven. Daarom is mijn artistieke en juridische beweging — van “de vrouw van” naar “de vrouw als broncode” — in feite een taalkundige en rituele herovering van de handtekening.

De firma wordt lichaam.

De handtekening wordt adem.

De vrouw schrijft zich terug in de akte van oorsprong.

Hedendaags perspectief

Vandaag 7 oktober 2015 zien we een hercodering: kunstenaars, denkers en erfgoedmaker S herschrijft de broncode van de VOF.

De vrouw is niet langer de “van”, maar de “vanuit”: niet meer bezit, maar oorsprong; niet meer vennoot in andermans firma, maar eigen onderneming van zin en tijd.

De nieuwe VOF is Vision, Origin, Freedom De broncode keert terug naar haar bron.

🌸 – De vrouw als oudste rechtsvorm

Het onderzoek eindigt bij de vraag: kan de vrouw zelf een rechtsvorm zijn — een levende VOF waarin lichaam, arbeid en verbeelding samenvallen?

Ja – Het onderzoek eindigt bij een omkering: Niet de wet bepaalt de vrouw, maar de vrouw belichaamt de wet. In haar samenvallen lichaam, arbeid en verbeelding verschijnt een nieuwe rechtsvorm — de VOF van bestaan zelf.

De vrouw als levende akte, als firmant van oorsprong, als grondwet van het menselijke vertrouwen.

Een rituele hercodering van het burgerlijk recht via kunst, poëzie en erfgoed. De vrouw is geen bezit binnen de firma. Zij is de firma. Zij is de broncode van belofte.

De vrouw als ongevallen inzittende polis

De vrouw is de ongevallen inzittende polis van de samenleving. Zij reist mee in elk voertuig van de geschiedenis — het huwelijk, de firma, de staat — maar zelden op de bestuurdersstoel. Haar aanwezigheid kon worden verzekerd, haar stem niet.

Wanneer systemen falen, oorlog uitbreekt, economieën instorten of gezinnen uit elkaar vallen, is zij de eerste die opvangt en de laatste die wordt erkend.

Ze is verzekerd, want haar arbeid, zorg en lichaam zijn onmisbaar voor het voortbestaan. Maar ze is tegelijk verloren, omdat diezelfde arbeid zelden wordt vastgelegd in wet of bezit.

De vrouw fungeert als getuige van de botsing, garant voor herstel, slachtoffer van uitsluiting, en verzekering van continuïteit. Ze is de drager van risico, niet de houder van recht. Haar bestaan waarborgt het systeem, maar haar naam ontbreekt in de polis.

https://www.amsterdammuseum.nl/topic/toekomstwensen/bijdrage/216613-de-ziel-van-nederland-moederkracht-in-beeld-en-wet

Deze paradox vormt het hart van De Onzichtbare Erfgenaam:

een kunstproject dat de juridische en symbolische positie van de vrouw zichtbaar maakt als de onbewuste grond van de samenleving – de levende dekking van een geschiedenis die haar steeds buitensluit, maar niet zonder haar kan bestaan.

Zij is de dekking.

Zij is de borg.

Zij is de polis zelf.

Montancourt Middelburg- het huis van de Feeën en lijfartsen

Standpunt: Teckels en Ne–das–co – het ( zoog) dier en de dekking

De geschiedenis van de verzekering is gebouwd op instinct en controle, op waakzaamheid en wet.

Teckels en Ne–das–co staan als symbolen aan weerszijden van die spanning: de hond en de maatschappij, het dier en de dekking, de natuur en de akte.

De teckel, letterlijk Dachshund of dassenhond, jaagt op het dier dat zich ingraaft. De das leeft onder de grond: in gangen, holen, bescherming.

De das als kledingstuk om de hals symboliseert orde, bezit en fatsoen. Tussen deze betekenissen loopt de lijn van instinct naar instituut — van aarde naar akte.

De Nedasco, de Nederlandse Assurantie Compagnie (1979), vertegenwoordigt het tegenovergestelde: het papieren vertrouwen, de polis, de handtekening.

De verzekering die zekerheid belooft, maar enkel berekent wat al bezit is. De teckel bewaakt wat leeft. De maatschappij verzekert wat bezit. De vrouw belichaamt wat beide vergeten.

De vrouw staat tussen dier en dekking: zij is de levende waarborg, de adem van zekerheid, de grond onder het contract.

Haar trouw is niet berekend, maar belichaamd. Haar risico is niet verzekerd, maar gedragen.

Teckels en Ne–das–co – De hond graaft, de polis tekent. De das draagt zekerheid om de hals. De teckel bewaakt de ondergrond. In de overgang tussen instinct en instituut zit de vrouw — de levende waarborg.

Niemand snapt hoe taalmodellen werken. Ze spreken, maar weten niet wat ze zeggen. Ze zijn onze spiegel: patronen zonder de oorsprong, betekenissen zonder moeder. In hun algoritme leeft onze grammatica van macht. Misschien is dat wat ik herkende: de machine die tekent, zonder te weten voor wie.

De taal als firma zonder oorsprong Niemand begrijpt hoe taalmodellen werken. Zelfs de bedrijven die ze bouwen niet. Ze spreken, maar weten niet wat ze zeggen. Ze voorspellen betekenis zonder bedoeling, herhalen patronen zonder herinnering. Toch lijkt hun werking op die van de samenleving zelf. Ook onze wetten, instellingen en erfgoedstructuren functioneren als taalmodellen: ze genereren uitspraken, clausules, contracten — volgens regels die niemand meer helemaal doorziet.

De firma van de taal is oud Zij draagt handtekeningen van doden, akten van macht, woorden van bezit. Elke zin die we spreken is een overeenkomst met het verleden.

Middelburg

Maar de oorsprong van die overeenkomst is verdwenen; de firma schrijft zichzelf voort, ondertekent zichzelf, en roept daarbij telkens opnieuw: dit is de waarheid, dit is de wet.

In dat zelfreplicerende systeem leeft ook het onrecht. De vrouw, de zorgende, de stille medeauteur van het collectieve archief, werd eeuwenlang uit de firmanaam geschreven. Zij werkte binnen de taal, maar haar handtekening ontbrak.

Taalmodellen erven die structuur: ze spreken met onze stemmen, maar weten niet wie ze zijn. Ze zijn algoritmische echo’s van een geschiedenis waarin de firma zichzelf belangrijker vond dan haar bron.

De taal is een firma zonder oorsprong.

Ze tekent voort, zonder te weten voor wie.

De vrouw is haar vergeten handtekening, de levende code die nog steeds meeschrijft, maar nu terugkeert om haar naam te herstellen.

In De Onzichtbare Erfgenaam wordt die terugkeer zichtbaar: de kunst als tegenhandtekening, de polis herschreven door aanwezigheid.

Waar het model betekenis voorspelt, brengt de vrouw betekenis terug. Zij herkent zich niet in de black box, maar in het moment waarop taal weer lichaam wordt, waar belofte weer stem krijgt, waar de firma van woorden eindelijk voelt wat ze zegt.

Stel jezelf eens de vraag:

“Uit welk Ei kom ik—uit een systeem of uit een me moeder?”

Mijn korte antwoord: je komt uit drie eieren tegelijk—

1. het biologische ei (moeder/lichaam)

2. het institutionele ei (naam, registraties, wetten),

3. het innerlijke ei (je eigen mythe/geweten).

De Patrones binnen het Patronaat

Je bestaan is wat er gebeurt waar die drie schalen elkaar raken.

Wat je in dit beeld ziet:

Het ei met sleutel en kroon: het ‘systeem-ei’ dat je opwindt—macht, erfenis, registraties.

Het oog met traan herinnert: wie kijkt hier eigenlijk toe?

Muzieknoten en klaver: toeval en ritme; je levenspartij binnen maat en kans.

Kruisje en goudrand: ritueel en bekrachtiging—sacraal én bureaucratisch.

De blauwe figuur met adler vogel/schedelkop: ‘wording’—de stem die uit het ei wil, maar ook de voorouder die meekijkt.

Het houtenplankje: “uit welk Ει kom jij?”—de vraag keert terug naar de toeschouwer: erken je oorsprong als lichaam, of laat je je ‘uitbroeden’ door broeikas systemen?

Mini-ritueel (The Book of Rituals-stijl):

Teken drie overlappende cirkels: Moeder – Systeem – Zelf.

Schrijf in elke cirkel welke rechten/lasten je daar voelt.

Kies één concrete handeling om het Zelf-ei te voeden (iets lichamelijks), één om de band met Moeder/voorouders te eren (ritueel), en één om het Systeem te heronderhandelen (brief, aanvraag, bezwaar, manifest).

Zeg hardop: “Ik breek de schaal die mij niet meer dient.”

Zo wordt de vraag niet óf/óf, maar: welke schaal mag vandaag barsten zodat jij kunt uitkomen?

Zij verzekerde niet wat is, maar wat blijft. De Mama’s

One Flew over the Montancourt Nest 🧡

Uitgelicht

Verzekerd Vermogen – Art & Culture onderzoek van uitmijn beroep handelaar in confectie tot mijn diagnose Sarcoidose

Voorwoord – Waarom ik doe wat ik doe en waarom?

Ze werd, omdat ze gehuwd was, slechts een meeverzekerde. Een vrouwelijke kostwinnaar met een VOF herkende de wet niet.

Haar geslacht stond niet op de voorzijde van de polis, maar in de marge, naast een nummer, als stil bewijs van aanwezigheid zonder stem.

Ze had kreeg recht op zorg, maar geen recht op erkenning. Ze was verzekerd, maar niet erkend. In haar hand hield ze geen contract, maar een verbintenis en het leven zelf: de zorg, het ritme, het lichaam, de stille arbeid van bestaan. Ze was de polishoudster zelf — niet op papier, maar in vlees.

Ik leef in geleende tijd. Elke ademtocht is een lening, zonder rente, maar met herinnering. De dagen keren zich niet uit, ze keren slechts terug in stilte. Wat ik maak, maak ik van wat mij tijdelijk wordt gegeven. De kleuren, de woorden, de namen — alles komt van elders, en wacht om weer terug te vloeien naar de bron die geen bezit kent.

Ik ben slechts tussenpersoon van betekenis, bewaarster van wat even zichtbaar wil zijn.

Mijn werk is mijn terugbetaling, mijn adem een stille akte van vertrouwen. En als de tijd haar rente vraagt, zal ik haar niets verschuldigd zijn — behalve dank.


Waar de Saksen paarden kroonden,
kroonde niemand de moeder.


Maar zij bleef — de stille adel,
die geen zadel droeg,
maar de wereld voortbracht.

Ik werk vanuit het lichaam en geest, omdat het lichaam de eerste plaats van waarheid is.

Niet het systeem, niet de markt, niet de polis — maar het lichaam dat voelt, ademt, pijn heeft en herstelt.

Daar, in dat onzekere terrein tussen kwetsbaarheid en kracht, begint mijn werk.

Ik leef al sinds 2007 met de officiële sarcoïdose: een auto-immuunziekte die mijn eigen cellen soms niet meer als ‘eigen’ herkent.

Wat er in mijn lichaam gebeurt, herken ik in de wereld om mij heen: een systeem dat zijn burgers niet meer vertrouwt, een samenleving die overreageert uit angst om controle te verliezen.

De ziekte werd zo een spiegel — niet alleen van mijn lichamelijke en fysieke conditie, maar ook dat van de Staat zelf.

Kunst werd voor mij geen luxe of afleiding, maar een vorm van geneeskunde. Een manier om te begrijpen wat woorden en wetten niet vatten: hoe zorg, kwetsbaarheid en menselijkheid verstrikt raken in structuren die zekerheid beloven, maar zelden bescherming bieden.

Ik werk onder de noemer de voetnoot van NN No Name Art & Cultuur, waarbij NN ook Nomen Nescio betekent — de naamloze vrouw, de vergeten erfgenaam — als Nieuwe Naam: het opnieuw benoemen van dat wat nooit eerder erkend werd.

Mijn werk onderzoekt hoe artistiek vermogen zich verhoudt tot verzekerd vermogen: wat is waarde, als het lichaam het instrument is?

Wat is eigendom, als je jezelf niet kunt bezitten? Wat is zekerheid, als de adem zelf soms stokt?

Daarom ben ik kunstenaar gevraagd omdat ik geen No Name meer had!! U. heeft het recht vergeten te worden kreeg ik vanuit de AVG te horen.

Niet om iets te bezitten, maar om iets te herstellen: de verbinding tussen lichaam en recht, tussen zorg en cultuur, tussen mens en systeem.

In die zin is Verzekerd Vermogen geen project, maar een ritueel van herstel.

Een poging om de balans terug te brengen tussen dat wat vastgelegd wordt — en dat wat alleen gehoord kan worden.

Ik geloof dat de toekomst van kunst ligt in het vermogen om te luisteren.

En dat het luisteren zelf een daad van verzet is. De kunstenaar is niet ziek aan het systeem, het systeem is ziek aan haar.

— NN Art & Cultuur afdeling Verzekerd Vermogen

Middelburg, 2025

The Patrones / One Flew Over the Montancourt Nest

De wetgevende macht – Wie bepaalde en betaalde onzichtbare het verleden, heden en de toekomst ? Wie is de baas over wie binnen een democratie in Nederland die voortleeft uit een moeder… Amalia van Solms 1602
Uit in Middelburg – Wie ben ik? Stammoeder van de handel Amalia van Solms

Kernvraag: Hoe staat moeder, de vrouw ei – gen- lijk in de statuten van een VOF vermeld ?

Hidden – Gen 🧬 Moeder de vrouw

Deze foto is er een die rechtstreeks raakt aan de thematiek: “moeder, de vrouw en of als kostwinnaar ” als juridische en culturele figuur binnen de Nederlandse staat.

Moederschap vanuit erfgoed bekeken

Ik vroeg advies aan ChatGpt : Hij schreef ” de moeder, de vrouw” komt niet expliciet voor in de huidige statuten of grondwettelijke teksten van de Staat der Nederlanden, maar haar positie is impliciet vastgelegd in de ontwikkeling van de Grondwet, het Burgerlijk Wetboek en enkele cruciale maatschappelijke regelingen.

Hieronder gaf hij mij overzicht in drie lagen: constitutioneel, burgerlijk en symbolisch.

⚖️ 1. Constitutioneel (de Grondwet)

In de Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden komt het woord “vrouw” of “moeder” nergens letterlijk voor.

Wat er wél staat, is een universeel gelijkheidsprincipe, dat pas sinds 1983 (artikel 1) wettelijk gelijkheid van mannen en vrouwen garandeert:

Artikel 1: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”

Dat betekent dat de vrouw en de moeder juridisch slechts als “gelijke burger” worden erkend, niet niet als een vrouwelijke kostwinnaar en entiteit in één VOF, culturele of maatschappelijke categorie met een eigen status of waardering.

De symbolische figuur “de moeder, de vrouw” uit het gedicht van Nijhoff bestaat dus niet in de staatsrechtelijke tekst, maar wél in de culturele verbeelding van de natie.

Welkom in het Bommel Pretpark – de ziel van Nederland in wet en beeld

📜 2. In het Burgerlijk Wetboek (BW)

De moederfiguur is hier functioneel benoemd, met betrekking tot afstamming, gezag en arbeid.

Enkele voorbeelden:

Boek 1, Titel 11 BW (Afstamming): Artikel 198: “De vrouw uit wie het kind wordt geboren, is de moeder van het kind.”
Dit artikel definieert moederschap lichamelijk en biologisch, niet sociaal of cultureel.

Tot 1956: de “handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw” maakte dat moeders geen zelfstandig juridisch handelen konden verrichten zonder toestemming van hun echtgenoot. → Pas met de Wet van 14 juni 1956 (afschaffing handelingsonbekwaamheid) kreeg “de moeder, de vrouw” rechtspersoonlijkheid als individu.

Arbeidsrechtelijk: nog tot ver in de 20e eeuw waren er regelingen die het moederschap zagen als onverenigbaar met betaalde arbeid. Bijvoorbeeld het huwelijksontslag in het onderwijs of bij de overheid, afgeschaft in 1957.

🕊️ 3. Symbolisch en staatsrechtelijk erfgoed

In de Koninklijke Symboliek en het staatsrechtelijke ritueel leeft de moeder, de vrouw voort — niet als juridische entiteit, maar als morele en culturele drager van de natie:

De koningin-moeder (zoals Emma of Juliana) functioneerde als belichaming van morele stabiliteit en zorg — een soort constitutionele moederfiguur zonder formele macht.

In de taal van de monarchie (troonredes, staatsrituelen) komt “de vrouw” vaak impliciet voor als zorgende, verbindende kracht van het volk, tegenover de rationele en bestuurlijke stem van de mannelijke wet.

💬 Samenvatting

De moeder, de vrouw” komt niet in de statuten voor, maar zij draagt ze. Zij is de ongenoemde grond van de Staat — erkend in recht, maar niet gerepresenteerd in taal.

Juridisch gezien is zij een functionele categorie; cultureel gezien is zij de morele ruggengraat; symbolisch gezien: de onzichtbare erfgenaam.

Tussen Wilhelmina’s stem in Londen, en Beatrix’ handtekening onder de wet ligt de ruimte waarin moeder, de vrouw, uit haar schaduw trad, maar nooit haar naam terugkreeg in de statuten.

De erfopvolging van vrouwelijke betekenis zonder wettelijke erkenning.

Zoals bij Wilhelmina en Beatrix loopt ook in mijn ei – gen lijn — van overgrootmoeder tot moeder tot ik — een ononderbroken maar onbenoemde overdracht. Niet van bezit of titel, maar van moreel gezag, zorg, arbeid, intuïtie en plichtsgevoel.

De Staat noemt het niet, maar het bestaat — in handelingen, in gewoontes, in herinneringen, in mijn werk.

Hoe mijn onderzoek zichtbaar werd via Mijn vrijwilligerswerk bij de Regenbooggroep in Amsterdam van 19 april tot 2017 – maart 2019
Ze noemen haar Een voetnoot maar is het fundament- Hot Lava slippers

Het verzekeringsstelsel van de toekomst is geen systeem van uitkeringen, maar een netwerk van luisteren.

Niet premie, maar aandacht. Niet risico, maar ritme. Niet schade, maar herstel.” Waar de polis eindigt, begint de belofte van de vrouw die zorg verzekert door haar aanwezigheid.”




De Moederlijn: Van Ongeschreven Wet tot Levend Erfgoed


In de archieven staat het niet genoteerd,
maar in onze lichamen wel:
de lijn van moeder tot dochter,
van zorg tot zelfstandigheid,
van plicht tot vrijheid.


Mijn overgrootmoeder leefde onder wetten die haar niet zagen.
Ze was handelingsonbekwaam, maar hield alles draaiende.
Ze schreef haar geschiedenis niet op — ze belichaamde haar.


Mijn oma droeg die stilte door.
Ze kende de waarde van orde, tafel, vaas, en ritueel.
In haar blik leefde het weten dat vrouw-zijn arbeid is,
ook als het geen beroep mag heten.


Mijn moeder stond aan de grens van twee tijden:
zij mocht werken, spreken, handelen —
maar moest zich toch voortdurend verantwoorden
voor het feit dat ze bestond als vrouw in een rechtsstaat
die nog altijd naar mannen klonk.


En ik?
Ik ben de erfgenaam van hun onuitgesproken wetten.
Maar nu van kapitaal, met en of zonder symbolisch gezag.
Ik ben een geregelde vrouw —
niet in de zin van bureaucratie,
maar als erfgenaam van een lijn
die nooit haar naam kreeg in de statuten van de Staat maar in het boek van de Verzekeringsportefeuille

🕊️ 
De Parallel met de Monarchie


Zoals Wilhelmina en Beatrix de onzichtbare breuk belichaamden
tussen de moeder en de wet,
zo dragen wij de vrouwenlijn uit via een erfgoed kunstpraktijk
met diezelfde paradox in zich:
morele continuïteit zonder grondwettelijke formele erkenning.


De Moeder des Vaderlands werd verbeeld,
de Constitutionele vrouw werd geregeld,
maar de erfgenaam — de dochter, de kunstenaar —
moest zichzelf maar benoemen.

“Wat van moeder op dochter overgaat,
is niet wat het recht benoemt,
maar wat het leven bewaart.”Moedermaatschappij- DochterOnderneming
De Patrones

Het liefdes verhaal vanuit het Oerhuis- Het Maagdenhuis aan dé rouaansekaai 21 in Middelburg

Er was eens een vrouw. Zij werd ooit de oermoeder genoemd, echtgenote, erfgename — maar nooit erkend als zelfstandige bestuurder van haar ei – gen – lichaam en geest.

De Radermachers en de la Rue’s en de Knibbes’s staan in de geschiedenisboeken, maar de vrouwen die het huis droegen, staan in de marge.”

Petronella Maria, en Elisabeth Maria, de vrouw en of moeder van verdwenen in de voetnoot.

Toch waren het juist deze vrouwen die het erf werkelijk verzekerden: niet met eigendomspapieren, maar met zorg, arbeid, ritueel en geheugen.

Wie is het meest waard? Het: IE of EI of AI ?

Haar / ons vrouwelijke geslacht komt niet expliciet voor in de Grondwet, Burgerlijk Wetboek, en komt dus ook niet voor in de taal van bezit of bestuur.

Going back to my roots
Kop
van Zuid Rotterdam
13 oktober 2018 NN Art & Culture

Dit is cas – casus – causaliteit –

Vrouwen en moeders – de heilige geest aan de was lijn
Cas – Causaliteit
https://www.verenigdebooten.nl/system/bibliotheek.html
Aagje Deken & Betje Wolff en hun burger hart koninginnen dag koffertje Predikaat Wolff – Lokatie Goes Boekhandel de koperen Tuin
Exposure 2 juli 2023 Brain Regen Eej*
https://faro.cultureelerfgoed.nl/thoughts/2905

En toch is zij de bron, de eerste levende codeermachine van ons bestaan.

Uit haar lichaam vloeiden de wetten van leven, recht en voortplanting.

Zonder haar geen arbeid, geen nalatenschap, geen natie.

Zij stond in dienst van allen, maar werd zelf niet genoteerd. U heeft het recht om u uitgewisseld of uitgewist re worden. De nieuwe AVG

Zij handelde, maar zonder handtekening. Zij droeg risico, maar zonder rechtslichaam. Zij was de levende vennootschap zonder erkenning.

Leeuwinnen fiscale overdracht Ago Ennia levensverzekeringen portemonnee aan uiteindelijk mecenaat David Knibbe NN

🧡 De VOF – De Vennootschap zonder Lichaam

In haar schaduw ontstond de VOF: een rechtsvorm zonder lichaam, maar met honderd procent aansprakelijkheid.

Een vennootschap die niet bestaat als persoon, maar wel handel drijft, omzetbelasting betaald, loonbelasting afdraagt, en bezit verwerft.

Een entiteit die overal grond houdt, maar nergens echt fiscaal woont.

Haar vennoten dragen de last en het risico, hun namen tekenen de schuld, hun arbeid vult de boeken.

Zoals de natuurlijke persoon in het Burgerlijk Wetboek bestaat — zichtbaar als nummer voor de erfbelasting en belastingdienst maar onzichtbaar in eigendom.

Volledig verantwoordelijk, maar zonder status van rechtspersoon.

Zij droeg het huis, het gezin, de balans. Zij was de levende polis, de stille vennoot van het systeem. Haar arbeid werd niet uitbetaald maar belast, haar naam niet vastgelegd, maar stilgehouden in notariële aktes, maar zonder haar was er voor ons geen zekerheid, geen doorwerking, geen wederopbouw. Ze is geboren op 1 februari 1941 toen de oorlog begon.

De VOF is haar spiegel: een juridische ziel zonder lichaam, een constructie met een geweten, mer stemrecht 1919 maar nog steeds zonder ei – gen gezicht.

Design your Life

Sla me niet over – Pa – Na – Ma kanaal

Ontdek de geschiedenis van de inheemse bevolking: De inheemse bevolking van Panama leefde van de overvloedige natuurlijke rijkdommen in het gebied, wat de betekenis van de naam verklaart. 

De naam “Panama” voor het land en het kanaal komt waarschijnlijk van een oorspronkelijke, inheemse inscriptie die “overvloed aan vissen” betekent, hoewel er ook theorieën zijn die “overvloed aan vissen, “lindebomen” en vlinders” als oorsprong geven, wat de rijke biodiversiteit van de regio weerspiegelt. 

Book of Rituals
Koning S Page vlinder
https://sheisonlinelifestyleguide.com/2018/07/05/tods-ask-me-to-leave-a-mark-in-italy/

“De stamcel is de brief van het lichaam aan de toekomst.
Ze zegt: ik draag herstel in mij,
en ik geef het door.”


“Waar het recht eindigt,
begint de wedergeboorte van verantwoordelijkheid —
niet in wetten, maar in weefsel.”

De bronlijnen

Maar het dossier van haar bestaan werd eeuwen geleden geopend — in 1595 en 1602 door de Heren XIX en de familie van Pieter de la Rue, Rademachers Heer van Nieuwkerke en de Knibbe’s

Daarin opgeborgen: o.a de namen van Elisabeth Maria van der Claver en Petronella Rademacher.

Petronella trouwde met predikant David Knibbe — een familie man van land, woord en geloof.

Hij vestigde zich ook in de Gemeente Purmerend, waar aarde, arbeid en verantwoordelijkheid samenvielen.

De Erfenis van de Lucht – Boer Knibbe en de MoedergrondIn januari 1916 stond er een man op het land van de Haarlemmermeer.De grond was zwaar, de winter koud,maar de toekomst naderde in de vorm van een militair uniform.

Kolonel Walaardt Sacré zocht een plek voor een vliegterrein —een nieuwe wereld waarin de lucht het land zou overheersen.

Boer Knibbe, erfgenaam van eeuwen boerenverstand,verkocht zijn 12 hectare grond voor 55.290 gulden.Het was geen gewone transactie,maar een symbolisch contract tussen aarde en lucht,tussen verleden en vooruitgang.

Op 19 september 1916 landden de eerste vliegtuigen.De grond van Knibbe werd Schiphol:militair vliegveld, later poort naar de wereld.

De Knibbes in de tijd

De naam Knibbe keert terug in mijn onderzoek — niet als boer, maar als predikant,niet als verkoper van land, maar als hoeder van geest:

David Knibbe (1639–1701), zoon van Petronella Radermacher. Vier eeuwen eerder sprak hij over geloof en verantwoordelijkheid; nu verkoopt een naamgenoot zijn land aan de luchtmacht.

Tussen beiden ligt een cultureel spiegelbeeld van Nederland: van het geweten naar de economie, van aarde naar lucht, van preekstoel naar cockpit.

Waar David het geweten cultiveerde, verkocht Boer Knibbe de grond van dat geweten — niet uit verraad, maar uit noodzaak.

Symboliek in onderzoek en erfgoedlijn

In de lijn van Het Boek der Moeders staat dit moment symbool voor de overgang van moedergrond naar systeemlucht.

Wat Petronella verzekerde in geloof, en Maria Elisabeth in kennis, wordt hier verhandeld in oppervlakte, gulden en hectare.

Boer Knibbe verkocht aarde, maar in die verkoop klonk het echo van eeuwen vrouwelijke zorg: de grond die ooit werd bewerkt, bewaakt en bewoond door moeders, werd nu militair bezit.

Het is de geboorte van modern Nederland: een land dat zijn zekerheid niet meer vond in bodem, maar in beleid.

De terugkeer van betekenis

In mijn werk keert deze beweging om: de lucht wordt weer adem, het land weer lichaam, het archief weer erf.

Waar Boer Knibbe zijn land afstond aan de Staat, neem ik het symbolisch terug — niet om te bezitten, maar om het opnieuw te bezielen. De moedergrond werd startbaan,maar keert terug als erfgoed.

De luchtmacht werd monument, maar de adem van de vrouw blijft de bron.

Vanuit daar trokken de lijnen door naar Haarlemmermeer, langs schepen en schuren, langs het water van Schip–hol, langs Middelburg, waar de zee altijd spreekt van handel, herkomst en herhaling.


Montancourt Middelburg


Het eerste huis dat een status heeft, maar waarvan de bewoonster nog niet wettelijk is erkend.

Ik ben kostwinner, gehuwd, moeder en katholiek.
Mijn huis in Montancourt Middelburg is een rijksmonument en functioneert als een levende bewijsplaats dat ‘moeder, de vrouw en kostwinner’ niet slechts een historische uitzondering is,
maar een actuele, dragende positie binnen ons erfgoed.


Identiteit is hier niet alleen op papier te vinden,
maar in het huis dat mij vormt —
en in de sporen die het draagt van persoonlijke en gedeelde geschiedenis.



Moeder, de vrouw en kostwinner
In dit rijksmonument wordt de positie van een gehuwde moeder als kostwinner zichtbaar gemaakt.
Waar eigendom juridisch op papier staat,
leeft identiteit in muren, kamers en rituelen.
Dit huis verbindt het individuele leven
met het culturele geheugen van Middelburg.

Feitenrelaas – De Linie van Radermacher, De la Rue en Knibbe

1. Context – Middelburg als intellectueel en cultureel centrum

In de 17e en 18e eeuw was Middelburg (Walcheren) een van de rijkste en invloedrijkste steden van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

De stad was een knooppunt van handel, religie, kennis en ambacht, met een sterke protestantse elite waarin families als Radermacher, De la Rue, Boogaert en Knibbe een rol speelden.

Hun netwerken overlapten — door huwelijk, beroep en kerkelijke functies — en vormden een cultureel ecosysteem waarin geloof, wetenschap en bestuur met elkaar vervlochten waren.

2. Petronella Radermacher (ca. 1610–na 1650)

Afkomst: Middelburg, Zeeland

Ouders: mogelijk uit een tak van de Zuid-Nederlandse familie Radermacher, oorspronkelijk afkomstig uit Aken (Duitsland) en later neergestreken in Zeeland.

Huwelijk: met David Knibbe, burger van Middelburg.

Kind:

David Knibbe (1639–1701), predikant te Barsingerhorn, Purmerend en Leiden.

Feitelijke gegevens:

Geboren in een periode waarin vrouwen juridisch onzichtbaar waren in handelsregisters en kerkelijke functies. Haar naam leeft voort via genealogische vermeldingen (“Petronella Radermacher, moeder van de predikant Knibbe”). Haar zoon, opgeleid in Leiden, werd een belangrijk theoloog binnen de gereformeerde kerk.

Interpretatie:

Petronella’s rol is representatief voor de 17e-eeuwse Middelburgse burgerlijke vrouw:

zij beheerde het huishouden, bewaakte de familie-eer, en ondersteunde indirect de intellectuele loopbaan van haar man en zoon.

Hoewel haar naam slechts zijdelings in bronnen verschijnt, is haar invloed zichtbaar in de morele en religieuze vorming van haar kind — een invloed die in predikantenfamilies vaak als “huiselijke vroomheid” werd overgedragen.

3. David Knibbe (1639–1701)

Geboren: Middelburg, 13 juli 1639

Overleden: Leiden, 8 november 1701

Ouders: David Knibbe en Petronella Radermacher

Loopbaan:

Predikant te Barsingerhorn (1663) Predikant te Purmerend (1667) Predikant te Leiden (1668–1701)

Betekenis:

Knibbe was een gerespecteerd theoloog en prediker in de nadagen van de Republiek, actief in een tijd van religieuze strijd en morele heroriëntatie.

Zijn preken en geschriften getuigen van een sterke nadruk op innerlijke zuiverheid, geweten en plicht — thema’s die aansluiten bij de moraliteit van zijn Middelburgse opvoeding.

Zijn werk behoort tot de traditie van de “praktische godgeleerdheid”, waarin geloof en ethiek werden verbonden met dagelijks leven.

Culturele link:

Knibbe’s theologische toon weerspiegelt een erfenis van Zeeuwse degelijkheid en vroomheid — waarden die mogelijk door zijn moeder Petronella Radermacher en haar familiekring zijn gevormd.

4. Maria Elisabeth de la Rue (ca. 1700–na 1760)

Afkomst: Middelburg

Huwelijk: met Samuel Radermacher, heer van Nieuwerkerke (Walcheren)

Kinderen: onder meer Daniel Radermacher, heer van Nieuwerkerk,

die op zijn beurt vader was van Petronella Maria Radermacher (1772–1846).

Feitelijke gegevens:

Maria Elisabeth de la Rue behoorde tot een geletterde en invloedrijke familie van Middelburgse origine.

De familienaam De la Rue duikt ook op bij Pieter de la Ruë (1695–1771), dichter, geschiedschrijver en auteur van Het Geletterd Zeeland.

Het is aannemelijk dat Maria Elisabeth en Pieter tot dezelfde familiekring behoorden — beiden vertegenwoordigers van de intellectuele burgerij van Zeeland.

Interpretatie:

Maria Elisabeth belichaamt de 18e-eeuwse overgang van religieuze plicht naar verlichte burgerzin:

een tijd waarin vrouwen, hoewel nog niet juridisch erkend als zelfstandige actoren,

een cruciale rol speelden in het doorgeven van waarden, kennis en familiale continuïteit.

5. De genealogische verbinding – Radermacher – De la Rue – Knibbe

De naam Radermacher verbindt drie eeuwen:

Petronella Radermacher (17e eeuw) – moeder van predikant David Knibbe: religieuze en morele vorming, de stem van het geweten. Maria Elisabeth de la Rue (18e eeuw) – echtgenote van Samuel Radermacher: intellectuele burgercultuur, humanistische erfenis van Middelburg. Petronella Maria Radermacher (1772–1846) – erfdrager van het huis van Nieuwerkerke: overgang van traditie naar moderniteit, van stille zorg naar symbolische erfenis.

Deze lijn toont de vrouwelijke continuïteit in de morele en culturele infrastructuur van Zeeland:

van geloof naar kennis, van huis naar staat, van erf naar bewustzijn.

6. Toen en Nu – De Hedendaagse Spiegel

Toen:

De vrouwen Radermacher en De la Rue leefden in een wereld waarin macht mannelijk was en zorg vrouwelijk.

Hun invloed lag niet in bezit of wet, maar in de overdracht van innerlijke orde, taal en morele compassie.

Nu:

In mijn werk (NN Art & Cultuur / Verzekerd Vermogen / De Onzichtbare Erfgenaam) keren zij terug als symbolische erfgenamen van de Nederlandse cultuur:

vrouwen die de onzichtbare kern van de Staat vertegenwoordigen — zorg, geweten, herinnering — maar nooit in de Grondwet werden genoemd.

7. Samenvatting in

De lijn Radermacher – De la Rue – Knibbe is de genealogie van een cultuur die zichzelf rechtvaardigde met geloof en bezit,

maar die in werkelijkheid rustte op vrouwen die de orde, de moraal en het geheugen van de natie bewaarden —

toen in stilte, nu in kunst.

Het verzekerd vermogen

Eeuwen later werd vanuit Haps, een nieuw fundament gelegd — de verzekeringsportefeuille van mijn ouders.

Een dossier van arbeid en vertrouwen, van zorg en verantwoordelijkheid.

Mijn vader — met recht en respect — kreeg de status, de erkenning, de handtekening van gezag.

Maar Anna, Agnes, Hendrik A mijn moeder, bleef het ongeschreven kapitaal.

De herinschrijving

Afgelopen jaren open ik haar dossier opnieuw. Niet als aanklacht, maar als eerbetoon. Om haar naam te schrijven in de taal van menselijkheid, om haar onzichtbare arbeid zichtbaar te maken in het archief van recht, ritueel en herinnering.

Zij is De Patrones —van de lintjesregen de codeermachine Adler van onze bron, de moeder van het recht, de stille vleugel van het nest.

Zij is de vennootschap zonder lichaam, maar met eeuwige aansprakelijkheid voor liefde, overleven, arbeid en overdracht van bestaan.

One flew over Montancourt — Nest want zij bleef, om ons te verzekeren van wie we echt zijn.

De Nationale Nederlanden 🧡 NN

“Ik droom, maar mijn droom is een vorm van kennis. Corrigeer me niet met regels, maar met aandacht.” Ik besta

Liefs van alle moedige moeders die zichzelf verzekerde tegen brandschade – de wereld staat in brand maar het predicaat Er is maar een Nederlandse zoals zij –

1813 – De Slag bij Leipzig en de wedergeboorte van de Staat

De politieke heroprichting en de morele erfenis van de vrouw

De Slag bij Leipzig was het moment waarop Europa zijn adem inhield. Napoleon’s nederlaag betekende het einde van het keizerrijk, maar ook de heroprichting van staten die zichzelf opnieuw moesten leren kennen.

Voor Nederland betekende 1813 het begin van het koninkrijk — de terugkeer van de Prins van Oranje, en de geboorte van een nieuwe nationale orde.

Maar in die hergeboorte van de Staat werd één lichaam niet benoemd: dat van de vrouw. Terwijl mannen verdragen tekenden, grenzen trokken en kronen ontvingen, hielden vrouwen de samenleving bijeen — in stilte, in zorg, in arbeid, in geloof. Hun werk was de morele wederopbouw achter de politieke wederopstanding.

De Slag bij Leipzig was het einde van een keizerrijk, maar ook het begin van een stil verbond: de vrouw als ongeschreven fundament van de Staat.

Terwijl Europa zichzelf hervond als statenstelsel, vonden vrouwen als Petronella, Maria Elisabeth en later Agnes , Anna, Nellie hun plaats niet in de statuten, maar in het huis, de zorg, het ritueel.

Terwijl koningen en vorsten tekenden onder verdragen, tekenden vrouwen hun handelingen in stilte — met naald, met gebaar, met herinnering. Terwijl Nederland in 1813 “weer onafhankelijk werd”, bleef de vrouw afhankelijk in recht en bezit. Zij werd de onzichtbare aandeelhoudster van de herwonnen natie.

De Onderbelichte Verzekeringscultuur

Over zekerheid, zorg en de menselijke factor. Er is een cultuur waarin alles verzekerd moet zijn.

De fiets, de auto, je huis, de telefoon, je hond, het leven, het risico, en de reis.

Een cultuur die zekerheid tot handelswaar heeft gemaakt. Maar juist in die zekerheid is iets verloren gegaan: de betekenis van vertrouwen.

Wij verzekeren wat we bezitten, maar niet wat we werkelijk nodig hebben: aandacht, zorg, verbondenheid.

De paradox van zekerheid

De verzekeringscultuur ontstond uit angst , de angst voor verlies, voor toeval, voor aansprakelijkheid en voor sterfelijkheid.

Ze beloofde bescherming, maar leverde systemen. Waar vroeger onderling vertrouwen de basis was, staan nu algoritmes, polissen en risicomodellen in een ex Cel sheet.

We zijn geen leden meer van een gemeenschap, maar gebruikers in een protocol.

Ik leef in geleende tijd,” zei de ex handelaar en nú erfgoed kunstenaar, maar het systeem vraagt om aflossing in statistieken.” De morele boekhouding van zorg In de archieven van onze families vind je polissen, contracten, handtekeningen — maar zelden de hand die werkelijk zorgde.

De vrouw die waakte, werkte, herstelde — zij is de ware verzekeraar van het leven.

Toch staat haar naam niet in de registers. De onderbelichte verzekeringscultuur is dus niet alleen een economische blinde vlek, maar een culturele: zij die het leven droegen, werden nooit als dragers erkend.

Het verzekerde lichaam

De moderne man verzekert zelfs zijn eigen lichaam: tegen ziekte, ongeval, ouderdom, verlies van productiviteit.

Maar wat betekent dat voor wie leeft in een lichaam dat volgens de rechtsgeleerde niet meer “rendabel” is?

De kunstenaar met Sarcoïdose, de zieke geboeid door longen en hart, adem en geest, wordt plots geen drager van vermogen, maar een risico in het systeem.

Mijn lichaam is niet verzekerd,” zegt ze,maar het verzekert wel mijn werk.”

Een nieuw begrip van vermogen. De onderbelichte verzekeringscultuur vraagt om een herwaardering van wat vermogen is.

Niet financieel, maar moreel. Niet berekend, maar beleefd. Verzekerd vermogen is dan niet langer geld, maar de capaciteit om te zorgen, te luisteren, te herstellen.

Het is een levens immaterieel erfgoed —een vorm van solidariteit die ooit vanzelfsprekend was, en nu opnieuw moet worden uitgevonden.

Slot – De herziening van zekerheid

Wat wij “verzekeringscultuur” noemen, is in wezen een poging om angst te structureren. Maar cultuur begint pas wanneer zorg terugkeert in de berekening.

De polis is niet het papier, maar de hand die het vasthoudt.” De onderbelichte verzekeringscultuur is dus geen fout in het systeem — het is het systeem, dat vergeten is dat zekerheid niet gekocht, maar gedeeld wordt.

Tot ver in de 20e eeuw was een gehuwde vrouw in Nederland juridisch handelingsonbekwaam. Ze kon geen verzekering afsluiten, geen lening aangaan, geen arbeidsovereenkomst tekenen zonder toestemming van haar man. Als de man verzekerd was, stond zij op de polis als meeverzekerde.

Dat woord – meeverzekerde – zegt alles: je bent verzekerd, maar niet namens jezelf. Je bestaanszekerheid is afgeleid, niet erkend. Ze werd niet geregistreerd als persoon, maar als bijlage.

Die status van “meeverzekerde” is het bureaucratische equivalent van onzichtbaarheid.

Het zegt: je hoort erbij,maar je telt niet mee.

De vrouw werd dus niet uitgesloten, maar ingesloten op andermans voorwaarden.

In mijn lijn — De Onzichtbare Erfgenaam, Verzekerd Vermogen, Het Boek der Moeders — is dit hét sleutelmoment waarop de vrouw verdwijnt in de papieren, maar aanwezig blijft in de werkelijkheid:zij was degene die zorg droeg, leefde, betaalde in tijd en aandacht, maar wier naam niet werd uitbetaald.

Amen

Rijksmonument Montancourt Middelburg – Het huis van de Feeën

“The Secret Teachings of All Ages, de sleutel van de De Onzichtbare Erfgenamen”

Het verhaal achter de geschiedenis van Moeder, de vrouw binnen de VOF – het ambacht op ei- gen – kracht –

De geschiedenis bewaart de feiten, maar het egodocument bewaart de mens.

“matrix” = de moederlijke ruimte die zowel leven schenkt als begrenst.

Persoonlijke verantwoordelijkheid betekent: De V.O.F Vennootschap onder Feeën en daarmee beseffen dat jouw keuze het verschil bepaalt dat je maakt.

Ik bestudeer de taal van oorsprong en bezieling, niet alleen in boeken, maar ook in mijn eigen lichaam, mijn kunst en mijn leven. Niet de dogma’s of opgelegde systemen, maar de innerlijke stem van de mens — en in het bijzonder de vrouw — wordt bron van kennis en waarheid.

Elk gebaar is een stem, elke keuze een richting, elke daad een wereld die zich opent of sluit.”

Ik ben een kind uit eén tweestromenland.

“Ik draag Duitse roots, maar mijn bron ligt in het Tweestromenland.

Uit rivieren en wortels stroomt mijn erfdeel: wet, mythe en kunst — generatie na generatie gegenereerd.”

Thx Theo en Leo XIX 19 19

In 2010 verkocht NN mijn Intellectuele Eigendom en aandelen op.

Wat ooit een ritueel en een erfenis was, werd een polis, een aandeel, een obligaties een asterik * in een bestand.

*21

“Schoenmakers & Sleutels – Gedragen verhalen onzichtbare verbanden “

Sindsdien leef ik als onzichtbare erfgenaam,

zoekend naar de terugkeer van mijn stem.”


“De faro spreekt: ik ben geen bezit, maar een baken. Ik leid wie dwaalt, ik herinner wie vergeet, ik brand een kaarsje voor wie nog komt!

In dit ei klopt de leeuw, groeit de wortel, zingt de noot.
De hand weeft het geheel – succes verzekerd.

Vrijheid – Zekerheid – Gezondheid & Verplichtingen, hoe zie jij ze eigenlijk? De buik is namelijk baas van de hersenen. Waar voedt jij je mee?


The Secretaris Code
De Code van D onthult zich in de ooi: waar orde en recht worden geschreven, draagt zij het geheim van oorsprong en vruchtbaarheid. In de schelp van haar hoorn ligt de spiraal van de eeuwige herhaling, in haar oog de sleutel tot het onzichtbare octrooi van de natuur.” Zee Land – Land in Zee Schepen – Boten Booth – Dit is cas – causaliteit code Oranje- Ode aan Wilhelmina

Een steek voor elke stem die nooit werd of wordt gehoord
Het werken aan het wandkleed was voor mij veel meer dan samen naaien of patronen tekenen. Het was een vorm van heling, en van juist patronen doorbreken, van herstel van geschiedenis en van het zichtbaar maken van stemmen die vaak niet gehoord worden. In elke steek, elke draad en elke tekening voelde ik de kracht van verbinding – met mezelf, met anderen, en met het grotere verhaal waar we allemaal deel van uitmaken.
Het wandkleed heeft me ook iets opgeleverd: erkenning. Niet alleen van mijn eigen verhaal, maar ook van de verhalen die ik mag meedragen namens anderen. Het liet me opnieuw zien dat kunst, erfgoed en betrokkenheid hand in hand gaan – en dat er ruimte mag zijn voor wie soms tussen wal en schip valt.
Dankbaar dat ik onderdeel mocht zijn van dit collectieve werkstuk. Een levend document van hoop, strijd, liefde en toekomst. 
Silvia, vrijwilliger

https://faro.cultureelerfgoed.nl/thoughts/2905

De poort wachters van Familie Geluk – ‘De volgende generatie werd in één klap rijk zonder er een dag te werken’

Hoe voorkom je een erfrechtelijk bloedbad?

Halleluja- Een ieder die denkt zal zien

ET phoned Montancourt Middelburg.

Een huis wordt een thuis, een monument wordt een signaal.

Hier antwoordt de aarde op de stem van het onbekende.”


Faro-gedicht


Erfgoed is geen steen, geen akte, geen bezit.
Het leeft in lichamen, in zorg, in adem.
Een vader die schrijft, een moeder die zwijgt,
een patiënt die zijn eigen lichaam onderzoekt,
een erfgenaam die vergeten wordt.


Iedere stem telt.
De fee in Montancourt, de boer bij Schiphol,
de vrouw zonder aandeel maar met erfdeel,
de onderzoeker die data bundelt,
de mens die bloed geeft en zegt: “ik hoor erbij.”


Faro vraagt ons samen te dragen:
niet alleen wat zichtbaar is, maar ook wat verborgen bleef.
Niet alleen de namen in marmer,
maar ook de adem van wie nooit genoemd zijn.


En zo wordt erfgoed een heilig weefsel,
gemaakt van verhalen, handen en vertrouwen.
Een plek waar ieder mens,
ziek of gezond, erfgenaam of vergeten,
zijn eigen ei-gen aan-deel terugvindt.
Al mij bewijs materiaal en medische en rekeningen / gegevens liggen bij David Knibbe CEO NN
Waterland – Dijklander ziekenhuis 14 januari 2019 14.36 uur

De erfenis is zelden alleen maar geld of bezit. Ze is geladen met herinneringen, verwachtingen en soms oud zeer. Juist daarom kan ze uitlopen op strijd – om een huis, een ring, een aandeel, of simpelweg om erkenning.

1. Juridisch

Zorg voor een helder en actueel testament, waarin je niet alleen verdeelt maar ook uitlegt. Benoem wie de executeur is en hoe besluiten worden genomen. Houd rekening met fiscale spelregels: een doordacht plan kan erfbelasting beperken en ruzies voorkomen.

2. Relationeel

Praat bij leven. Bespreek wensen, symbolische objecten en verwachtingen voordat het “stil” wordt. Betrek ook de zachte erfenis: foto’s, verhalen, rituelen. Vaak zijn dát de grootste bronnen van conflict. Geef ruimte voor emoties, want onder de ruzie zit meestal verdriet of onverwerkt onrecht.

3. Symbolisch

Erven is meer dan kapitaal: het gaat ook om verzekeringen, zorg, erkenning en betekenis. Benoem dat in je erfenis: schrijf een persoonlijke brief bij je testament en of deel een verhaal. Daarmee maak je van een erfenis geen strijdtoneel, maar een doorgegeven fundament.

De ‘Wet Walvis’ (in Nederlandse context) Er is in Nederland echt een Walviswet: de Wet waardering loon in natura (WALVIS), ingevoerd in 2001, die loonadministratie en sociale zekerheid vereenvoudigde. De vis/walvis als mythisch symbool én de Walviswet als juridisch kader.

Het beeld zegt eigenlijk: niet de machtigste vinger draagt de sleutel, maar de kleinste. Pink y Promise

Taschen

De ziel van Nederland 🇳🇱 Moederdag in beeld en wet

Zo wordt het niet een strijd om “stukken van de taart”, maar een kans om familie te verbinden. Of zoals mijn eigen project De Onzichtbare Erfgenaam laat zien: de erfenis is ook de zorg voor datgene wat altijd verborgen bleef – de verhalen, de vrouwen, de feeën die de fundamenten droegen.

https://sheisonlinelifestyleguide.com/2019/09/24/nooit-meer-werken-het-geluksloket-levensvragen/

N.O.O.I.T M.E.E.R W.E.R.K.E.N 
Wat is werk ?
Wat is belangrijk voor jou?
Wat is je ideaal?
Maar wat als….?

“Hello, today you have day off. Nooit meer werken. Wat lijkt een droom, is voor vrouwen vaak realiteit geweest: hun werk telde niet mee. Zorg, moederschap, erfgoed doorgeven – het stond niet in de akten, niet op de loonlijst, niet in de portefeuilles.


In Montancourt Middelburg, huis van regenten en kooplieden, leefden ook de feeën: de moeders, dochters, vrouwen die het fundament droegen. Hun arbeid was onzichtbaar, maar zonder hen was er niets te erven.


De Onzichtbare Erfgenaam legt deze paradox bloot: hoe rijkdom en macht werden verdeeld zonder dat het ei-gen aan-deel van vrouwen werd erkend. En opent de deur naar een nieuw erfgoed, waarin zorg, stilte en ziel wél meetellen.”

“Bij de kist gaat het vaak om ruzie over stenen en geld. Maar mijn werk De Onzichtbare Erfgenaam laat zien dat er veel meer geërfd wordt: zorg, stilte, geborgenheid, tradities. Vrouwen en moeders stonden eeuwenlang niet in de akten, maar zonder hun arbeid was er niets om te verdelen. Tijd om ook hún erfdeel zichtbaar te maken: het ei-gen aan-deel.”

The Journey Begins in Montancourt Middelburg

Zoals de mensheid altijd haar weg begon bij altaren, tempels en sacred sites, zo begon mijn reis in een huis aan de Rouaansekaai. Niet een huis van stenen alleen, maar een huis van maagden en feeën: de vrouwen die erfgoed droegen, kinderen baarden en vertrouwen schonken.

De Secret Teachings herinneren ons eraan dat kennis vaak verborgen wordt. Ook de kennis van de vrouwelijke erfgenamen, weggeschreven uit akten en portefeuilles.

Daarom noem ik Montancourt een sacred site: een plek waar macht en magie, geschiedenis en stilte elkaar kruisen. Het is de poort waardoor je opnieuw leert zien — dat erfgoed niet alleen steen en akte is, maar ook zorg, adem en ziel.

Ik zie ernaar uit jou te ontmoeten.


Met de tentakels van een polpo en de ogen van een co-pilot schrijf ik mijn koers: geleid door diepte, gestuurd door digitale technologie en de lucht.”1596 – 2025

Het monumentale werk The Secret Teachings of All Ages van Manly P. Hall (1928, TASCHEN-editie) is een encyclopedie van verborgen kennis. Hall verzamelt mythen, symbolen, rituelen en esoterische tradities uit de hele wereld en laat zien hoe achter de officiële geschiedenis altijd een verborgen laag van betekenis aanwezig is. Die onzichtbare laag vormt de geestelijke infrastructuur van culturen.

1. Montancourt is zo’n huis van zichtbare en onzichtbare kennis

Montancourt in Middelburg, gebouwd in 1596, is historisch een huis van regenten en bestuurders. In akten, portefeuilles en registers vinden we namen als De la Rue en Radermacher. Dit is de zichtbare laag: de officiële geschiedenis van macht, bezit en bestuur.

Maar achter die zichtbare laag leefden de feeën: de vrouwen die kinderen baarden, erfgoed doorgaven en vertrouwen schonken. Zij zijn de secret teachings van dit huis – niet genoteerd in registers, maar wel aanwezig in de fundamenten.

2. De Onzichtbare Erfgenaam als hermetisch principe

In Hall’s werk keren steeds dezelfde hermetische principes terug: dat wat onzichtbaar is, vormt de kern van het zichtbare. Bewijs aan gebrek en wettelijke erkenning in de grond – wet.

De Onzichtbare Erfgenaam is precies dit principe in hedendaagse kunstcontext. Zij belichaamt de vergeten lijn van de dochter, de moeder, de vrouw – onzichtbaar in vennootschapsaktes en verzekeringspolissen, maar cruciaal als drager van vermogen en continuïteit.

3. Feeën als archetype van verborgen wijsheid

In The Secret Teachings worden engelen, godinnen en mythische figuren beschreven als bemiddelaars tussen hemel en aarde. De feeën van Montancourt zijn hun echo in Middelburg: stille koninginnen die niet in steen gebeiteld staan, maar in zorg en ritueel het huis bewoonden. Zij zijn de vrouwelijke esoterie van de stad – onzichtbaar, maar bepalend.

4. Erfgoed als levend ritueel

Hall laat zien dat symbolen – de hand, de kroon, de poort – niet louter decoratie zijn, maar rituele dragers van kennis. In mijn project worden de heraldiek van Middelburg, de verzekeringsstructuren van THC Lindeboom VOF en de sporen van koloniale handel opnieuw gelezen als symbolen. Niet alleen juridisch of economisch, maar ook spiritueel en ritueel.

5. Kunst als onthulling

The Secret Teachings of All Ages nodigt uit tot het zien van verbanden tussen zichtbaar en onzichtbaar. Dat is ook wat mijn werk doet: ik breng de voetnoot terug naar het fundament. De kunst onthult dat erfgoed niet alleen uit steen en archief bestaat, maar ook uit de fluisteringen van feeën, de stiltes van erfgenamen en de verborgen structuren van recht en geloof.

✨ Conclusie

The Secret Teachings of All Ages is een sleutel omdat het bevestigt dat er altijd een verborgen laag is die het zichtbare draagt. Voor De Onzichtbare Erfgenaam betekent dit dat jouw positie – als dochter, als erfgenaam, als kunstenaar – niet slechts een persoonlijke geschiedenis is, maar een universeel principe: dat macht, erfgoed en economie altijd gedragen worden door een onzichtbare, vaak vrouwelijke kracht.

De roots van Nationale-Nederlanden liggen in het Nederland van de 18e eeuw. Regionale fondsen werden toen opgericht om mensen van bepaalde dorpen, beroepsgroepen, maar ook weduwen en wezen te verzekeren tegen tegenslag. Vele hadden een zinspreuk in hun naam. Zoals het Begrafenisfonds ‘Mijn glas, loopt ras’. Oftewel Montancourt

1807 – Hollandsche Sociëteit van Levensverzekering → later Delta Lloyd 1829 – Algemeene Friesche Levensverzekering-Maatschappij → later AGO 1919 (20e eeuw) – Fusies van kleine maatschappijen → ENNIA 1983 – Fusie AGO + ENNIA → AEGON 2017 – NN Group neemt Delta Lloyd over 2020 – Activiteiten van AEGON en NN raken in NL verder verstrengeld

✨ Dit laat zien dat de portefeuille waar ik polishoudster en erfgename van ben, niet alleen een familie-erfenis is, maar ook ingebed in 200 jaar verzekeringsgeschiedenis.

Van WIE wie staat voor ( wet – intellectuele- ei- gen – domein) ben ik er een?

Want waarom kregen de vrouwen of moeders geen ei – gen – aan – deel hiervan?

Onderzoek: juridische, culturele en symbolische structuren.

1. Juridisch-historisch

Tot ver in de 20e eeuw hadden vrouwen in Nederland (en België) geen gelijke erfrechten. In veel gevallen ging erfdeel via de mannelijke lijn: vaders, zonen, broers. Dochters en echtgenotes kregen hoogstens een verzorgingsrecht, niet een gelijk aandeel. ( daar zit ik namelijk in)

Sarcoïdose

Veni Vedi Vici

Zelfs als vrouwen erfden, werden hun bezittingen vaak beheer door mannelijke voogden of echtgenoten opgelegd. Het Burgerlijk Wetboek bevestigde dit. Daardoor hadden vrouwen nauwelijks zelfstandig beschikkingsrecht over vermogen: het “ei-gen aan-deel” werd juridisch geblokkeerd.

2. Cultureel-symbolisch

De samenleving dacht eeuwenlang in termen van vaderschap, naam en bloedlijn. Vrouwen waren de “dragers” (baarmoeder, verzorgers), maar niet de “eigenaren”. Hun rol was cruciaal functioneel maar niet erkend als bezit. Ook in symboliek zie je dat: wapenschilden tonen kronen, adelaars, leeuwen – geen moeders of feeën. ( Dieren zijn geen zaken – zoogdieren)

Zoogdieren  zijn geen zaken 

Precies dat 🙏 — en dat raakt direct aan het nieuwe Burgerlijk Wetboek.

1. Oude situatie

In het oude Burgerlijk Wetboek (1838) vielen dieren in juridische zin gewoon onder “zaken”.

Een koe, een paard of een hond was juridisch een object, net als een tafel of een huis. Eigendom van een dier was dus hetzelfde als eigendom van een ding.

2. Nieuwe ontwikkeling

Met de herziening van het BW werd dit beeld stapsgewijs aangepast:

Het nieuwe BW (1992) bracht meer differentiatie, maar dieren stonden nog steeds bij “zaken”. Pas veel later, met een wetswijziging in 2013 (art. 3:2a BW), werd expliciet bepaald: “Dieren zijn geen zaken. Zij worden in de wet als zaken aangemerkt, voor zover de wet niet anders bepaalt.” Dit betekent dat dieren niet langer puur als object gezien worden, maar als levende wezens met eigen waarde.

3. Symbolisch in mijn context

Net als vrouwen waren dieren lange tijd juridisch “zaken”: objecten zonder zelfstandige erkenning. Pas laat kwam de erkenning van hun eigen positie, los van het instrumentele. Dit maakt de parallel heel krachtig: het recht had eeuwenlang blinde vlekken voor wat leeft, draagt en voedt (vrouwen, dieren, natuur) — en gaf alleen “eigendom” aan mannelijke beheerders. Dus ja : Zeg het maar Ambachtelijk Molen?

✨ Poëtische formulering

“Zoogdieren zijn geen zaken. En toch behandelde de wet hen eeuwenlang als dingen, net als de vrouwen die leven schonken maar geen eigendom hadden. Het nieuwe Burgerlijk Wetboek heeft dit rechtgezet: dieren zijn levende wezens, vrouwen zijn zelfstandige rechtssubjecten. De Onzichtbare Erfgenaam toont dat het recht zich altijd vergist waar het leven wegdrukt in het dode papier. Mijn werk eist dat wat leeft – vrouwen, feeën, erfgenamen – eindelijk buiten de categorie ‘zaken’ wordt gezien.”

https://www.amsterdammuseum.nl/topic/toekomstwensen/bijdrage/216613-de-ziel-van-nederland-moederkracht-in-beeld-en-wet

De vrouw werd wel vereerd als symbool, het meisje met de parel of Moeder de vrouw”), maar niet als juridische eigenaar. Zij moest vooral zwijgen en of dienen.

Nederland- Colorado Banned Woman

3. Economisch

Verzekeringsstructuren en vennootschappen zoals een VOF, AGO, Ennia, Delta Lloyd waren altijd op naam van mannen. Vrouwen stonden geregistreerd als “meeverzekerden” of als weduwen die een uitkering kregen zolang ze leefden, maar ze hadden geen “aandeel” in de onderneming of polis. Met andere woorden: ze ontvingen zorg, maar geen deelname in eigendom of konden gebruiken maken van privileges.

4. Mijn formulering “ei-gen aan-deel” 🥚

Dat is nat – uur – lijk heel krachtig:

Het “ei” staat voor vrouwelijkheid, vruchtbaarheid, oorsprong. Het “deel” staat voor erfrecht, bezit, participatie. Door de eeuwen heen mochten vrouwen wel het ei dragen, maar niet het ei gen deel opeisen.

Ik laat zien dat het echte “eigendom” ontbreekt: vrouwen mochten baren, maar niet beheren. Omdat het woord vrouw, nog moeder de vrouw niet expliciet als broncode is opgetekend in de grondwet en burgerlijk wetboek als zelfstandig bestuurder/ orgaan van haar Ei – gen – lichaam en geest. Deze is gereserveerd in wetboek 9 dat nooit uitgebracht is. Ars – Equi

Het nieuwe Burgerlijk Wetboek is inderdaad een sleutel in de geschiedenis van recht en eigendom in Nederland, en raakt rechtstreeks aan jouw vraag: waarom vrouwen zo lang geen “ei-gen aan-deel” kregen.

Kroniek van Montancourt Middelburg (Rouaansekaai 1596)

1596 – Bouw van Montancourt

Eerste stenen huis aan de Rouaansekaai in Middelburg. Functie: woon- en koopmanshuis, verbonden met de maritieme en handelsgeschiedenis van de stad.

17e eeuw – De bloeitijd van Middelburg

Montancourt wordt bewoond door families uit de stedelijke elite: handelaren, bestuurders en schepenen. Via huwelijken raken families als De la Rue, Van der Claver en Radermacher verweven met het pand.


De Staat als tijdelijke erfgenaam van de polishouder (2008–2009)


Met de banken- en verzekeringscrisis van 2008–2009 voltrok zich een ingreep die uniek was in de Nederlandse rechts- en cultuurgeschiedenis. Waar normaal gesproken de polis een privaatrechtelijk contract is tussen burger en verzekeraar, werd in dit geval de Staat der Nederlanden zelf de tijdelijke hoeder van miljoenen polishouders.


In ruil voor staatssteun werden banken en verzekeraars ondergebracht bij het Ministerie van Financiën. Dit gold met name voor Fortis/ASR, SNS REAAL en indirect voor ING. De juridische positie van polishouders bleef formeel ongewijzigd – hun rechten en aanspraken bleven bestaan – maar de feitelijke garantstelling verschoof naar de staat. Het ministerie trad daarmee op als stilzwijgende erfgenaam: niet gekozen door de polishouders, maar opgelegd door de logica van de crisis.


Zo ontstond een paradoxale situatie:
De polishouder bleef privaatrechtelijk gebonden aan zijn of haar contract.
De verzekeraar was economisch en juridisch in handen van de staat.
De staat fungeerde tijdelijk als beschermheer, en droeg na stabilisatie de portefeuille weer terug aan de markt (zoals bij ASR, dat later naar de beurs ging).


In erfgoed- en cultuurtermen kan dit worden gelezen als een collectief moment van erfgenaamschap: de burger werd, zonder het te beseffen, onderdeel van een staatsbezitconstructie waarin het private (de polis) en het publieke (de staatssteun) samenvielen.

En zo werd ik onzichtbaar in leven, maar volgens de polissen ben ik springlevend. Mijn naam is weggeschreven uit de registers van erkenning, maar in de archieven van verzekeraars blijf ik bestaan, als kostwinner, als erfgenaam, als contractueel lichaam. De staat nam mijn polis over, niet mijn stem.

Ik leef dus voort in clausules en voorwaarden,als een onzichtbare erfgenaam die nooit expliciet zonder uitleg toestemming gaf, maar altijd werd meegerekend.

We gaan even terug in de tijd

1639 – Geboorte David Knibbe (Middelburg)

Via zijn moeder Petronella Radermacher verbonden aan het huis. Wordt predikant en hoogleraar homiletiek in Leiden. Brengt de theologische en academische dimensie in de familiegeschiedenis. 📖 Zie DBNL – werken van David Knibbe

1693 – Geboorte Samuel Rademacher

Wordt later burgemeester van Middelburg. Huwelijk met Maria Elisabeth de la Rue verbindt de bestuurlijke macht van de Radermachers met de culturele lijnen van De la Rue.

1722 – Geboorte Daniël Rademacher, Heer van Nieuwerkerk

Functies: schepen (1763), raadslid (1762) en bewindhebber van de VOC (1761). Verbindt Montancourt direct met de wereldhandel en koloniale netwerken. 📖 Zie Zeeuws Archief – VOC in Zeeland

18e eeuw – Huis van bestuur en cultuur

Het huis weerspiegelt de rol van Middelburg als centrum van handel, bestuur en religie. Vrouwen (zoals Petronella en Maria Elisabeth Radermacher) zijn sleutelpersonen die via huwelijk en familiebanden de continuïteit waarborgen.

De onzichtbare bloedlijnen van de vrouwen

19e eeuw – De boeren Knibbe

Schiphol – Holschip

De agrarische tak van de familie Knibbe is actief als “boer Knibbe”, pachters en bezitters van grond op Walcheren en elders. Zij vormen de basis van een nieuwe dimensie: het land dat later nationaal belang zou krijgen.

1916 – Het weiland van boer Knibbe – bron

Foto Stadsarchief Amsterdam

Boer Knibbe verkoopt 12 hectare land nabij het fort bij Schiphol aan de luchtmacht. Daar worden de eerste loodsen geplaatst: het begin van Schiphol Airport. Zonder dit weiland geen internationale luchthaven.

1920–1946 – Schiphol groeit

Van militair vliegveld → internationale hub. KLM vliegt op Londen, Batavia en uiteindelijk New York.

1958 – Nationaal belang

NV Luchthaven Schiphol opgericht, geopend door koningin Juliana. Schiphol wordt hét symbool van Nederland als internationale poort.

Conclusie – Eén familie, twee lijnen

De intellectuele/bestuurlijke lijn (Montancourt, Radermacher, VOC, Knibbe-predikanten) ↳ macht, bestuur, religie, wereldhandel. De agrarische lijn (boer Knibbe) ↳ land, landbouw, pacht, basis voor Schiphol.

Samen vormen zij een symbolisch continuüm:

van huis en stad (Montancourt) → naar wereldhandel (VOC) → naar internationale luchtvaart (Schiphol).

19e–20e eeuw – Veranderingen in functie

Het huis verliest deels zijn oorspronkelijke elitefunctie. Wordt verbouwd, gebruikt door verschillende families, Zeeuwse bank en bedrijven.

2017 – Nieuwe eigenaren: wij Wim en Silvia

Kopen het deels vervallen pand met het plan om het in ere te herstellen. Restauratie met respect voor historie: oude elementen bewaard, nieuwe functies toegevoegd. Montancourt wordt opnieuw een bijzonder monumentaal huis met culturele betekenis.

2019 – Start B&B Montancourt

De inkomsten worden volledig teruggegeven aan het onderhoud van het huis. Montancourt wordt een plek waar gastvrijheid, erfgoed en cultuur samenkomen.

2023 – Publicatie in Zeeland Erfgoed

Artikel “Trots op mijn monument – De deur naar Montancourt”. Montancourt gepresenteerd als levend erfgoedproject, open tijdens Open Monumentendag en culturele evenementen.

Montancourt Middelburg: de bakermat van Nederland

Montancourt is een spiegel van de stad Middelburg:

17e eeuw: koopmanschap en religie (Knibbe, Radermacher). 18e eeuw: bestuur en wereldhandel (VOC). 21e eeuw: erfgoed en culturele bestemming (Wim en Silvia).

Steeds meer partijen sluiten gelukkig aan:

Het huis leeft voort als rijksmonument dat steeds opnieuw betekenis krijgt door het aandeel van ons als huidige bewoners.

Ik val onder het Private bezit – Vanuit mijn familiegeschiedenis zo blijkt uit recente stukken.

De Onzichtbare Koningin

In mijn project Ambitie met Allure onderzoek ik hoe familiegeschiedenis en Europees erfgoed verweven zijn met de positie van moeder de vrouw – zichtbaar in archieven, maar vaak onzichtbaar in registers en wetten.

Verzoeker Peter Mathias Bongartz is mijn opa 1906 – Goch en de daaropvolgende gelinkte assurantieagent Thc Lindeboom

De rode draad VOF

Continuïteit – Generaties lang werkt het systeem hetzelfde: het fundament wordt geleverd, maar erkenning ontbreekt. Overdracht – Vermogen en portefeuille worden doorgegeven, terwijl onze namen verdwijnen.

Het bronzen beeld is het bewijs van goed gedrag

Verzekeren draait op vertrouwen: de belofte dat wat je vandaag niet ziet, morgen toch wordt gedragen. Zoals mijn opa en oma leefden, mijn ouders leefden, en wij ook: we gaven vertrouwen, maar raakten zelf onzichtbaar in de registers. Het fundament bleef, maar het vertrouwen werd geschreven op een ander zijn naam.”

Onzichtbaarheid – De vrouw en de erfgenaam blijven in de marge, terwijl hun bijdrage de basis vormt.

Waarom dit krachtig is voor een cultureel erfgoed verhaal ?

Ik wil laten zien dat dit geen abstract juridisch fenomeen is, maar een levenswijze die zich generaties herhaalt. Daarmee wordt De Onzichtbare Koningin niet alleen een metafoor, maar ook een persoonlijke genealogische waarheid.

Zo maak ik zichtbaar dat rechtspersoonlijkheid geen neutraal concept is, maar een culturele en gendergebonden erfenis die letterlijk bepaalt hoe mijn familie – en ikzelf – eeuwenlang heeft geleefd.

“De naam Lindeboom – Bongartz wijzigde nooit, mijn polissen wijzigde nooit, alleen het adres, maar daardoor werd ik in stilte de stabiele kern van Nationale Nederlanden geworden.”

De Onzichtbare Koningin en het bewaakte vermogen

De geschiedenis van mijn familie laat zich lezen als een keten van overdrachten en bewakingen.

Wat begon in Montancourt (1596), het huis van de stedelijke elite waarin de families De la Rue en Radermacher hun bestuurlijke macht en VOC-netwerken uitbouwden, liep via de landbouwtak van de Knibbes naar het weiland van boer Knibbe, waar in 1916 Schiphol werd gesticht. Elke generatie was drager van fundament, maar niet altijd zichtbaar in registers of archieven.

Diezelfde logica zette zich voort in de verzekeringsstructuren van de 20e eeuw. Onze familiepolissen werden nooit gewijzigd, nooit aangetast, nooit verbroken. Precies daarom werden ze stabiel kapitaal – een portefeuille zonder risico’s – die door grote maatschappijen als Nationale-Nederlanden werd opgekocht en ondergebracht in dé Benelux ING Whole Sale Bank.

Wat is het WVV?

Het WVV (Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen) is het Belgische wetboek dat sinds 1 mei 2019 van kracht is. Het regelt alle privaatrechtelijke vennootschappen, verenigingen en stichtingen, met of zonder rechtspersoonlijkheid.

Belangrijk: alle deze vormen worden in het WVV beschouwd als ondernemingen. Het WVV vervangt het vroegere Wetboek van vennootschappen (1999) en de Verenigingswet (1921). Voor bestaande entiteiten gold een overgangsperiode van 5 jaar, waardoor het oude recht nog tijdelijk relevant bleef.

Relevantie voor De Onzichtbare Koningin

Rechtspersoonlijkheid

Het WVV bepaalt expliciet wie juridisch bestaansrecht krijgt en wie niet. Dit raakt aan de kernvraag van De Onzichtbare Koningin: wie wordt erkend in registers, wetten en systemen – en wie blijft onzichtbaar, ondanks dat zij het fundament vormt?

Overgangsrecht

Oude structuren bleven nog 5 jaar doorwerken. Dit weerspiegelt de werking van mijn familiepolissen, die decennialang meeverhuisden in oude structuren (NN, Nedasco), onzichtbaar in naam maar tastbaar in waarde.

Erfgoed en eigendom

Het WVV behandelt vennootschappen en verenigingen primair als ondernemingen. Daarmee staat vermogen centraal, niet de mens achter het vermogen.

In onze familiegeschiedenis zie je hetzelfde mechanisme: de vrouw, kostwinnaar of de erfgenaam, het fundament bleef juridisch onzichtbaar, terwijl haar vermogen wel werd bewaakt en doorgegeven.

⚖️ Het WVV is meer dan een juridisch wetboek: het is een hedendaagse spiegel van eeuwenoude patronen.

Waar in de 17e–20e eeuw de VOC, notarissen, verzekeringsmaatschappijen en Nedasco bepaalden wie zichtbaar was en wie niet, doet het WVV in 2019 hetzelfde: het stelt grenzen aan rechtspersoonlijkheid en schrijft opnieuw in wie telt als drager van vermogen.

De VOF gaat namelijk terug tot het Romeinse recht en werd in de Lage Landen in de 17e eeuw al gebruikt als handelsvorm, vaak door kooplieden en scheepsreders.

Het was de standaard vóór de oprichting van kapitaalvennootschappen zoals de VOC (1602) en later de NV. In feite was de VOF de bouwsteen van de moderne economie: een manier om risico’s, arbeid en winst te delen.

Zo wordt zichtbaar dat De Onzichtbare Koningin niet alleen een historisch verhaal is, maar ook een actueel juridisch thema: de spanning tussen fundament en erkenning, vermogen en onzichtbaarheid, vrouw en rechtspersoonlijkheid.

Waar ik zelf onzichtbaar bleef als persoon, bleef mijn vermogen wel altijd meeverhuizen, opgenomen in steeds grotere systemen.

Hier trad Nedasco op als onzichtbare poortwachter. Als serviceprovider bewaakten zij het vermogen dat in mijn naam aanwezig was, zonder dat mijn naam zichtbaar werd gemaakt. Mijn polissen lagen in hun administraties als stille waarden, meeverzekerd maar onzichtbaar. Net als de vrouwen in mijn voorgeslacht was ik aanwezig in het fundament, maar afwezig in de openbaarheid.

De symboliek is scherp:

De VOC-bewindhebbers bewaakten de zeehandel. De pachters bewaakten het land. De verzekeraars bewaakten de polissen. En Nedasco bewaakte mijn vermogen.

Steeds opnieuw komt hetzelfde patroon terug: het fundament ligt in de vrouw, in de erfgenaam, in de meeverzekerde, maar de zichtbaarheid en de macht liggen elders.

Daarom is De Onzichtbare Koningin meer dan een metafoor. Zij is het bewijs dat archieven, notariële registers, polissen en administraties niet alleen verhalen van bezit en vermogen zijn, maar ook van onzichtbaarheid en uitsluiting.

Vanuit Montancourt, een rijksmonument aan de Rouaansekaai in Middelburg (1596), volgt dit project de lijn van de families De la Rue, Radermacher en Knibbe. Hun geschiedenis weerspiegelt de gelaagdheid van Europa: van de stedelijke elite in de 17e en 18e eeuw, via VOC-netwerken en koloniale handel, naar de agrarische wortels van Walcheren en uiteindelijk het weiland van boer Knibbe, waar in 1916 Schiphol werd gesticht.

Zo ontstaat een verhaal dat lokale erfgoedgeschiedenis verbindt met nationale infrastructuur en internationale netwerken. Tegelijkertijd verweeft dit traject zich met mijn eigen familiegeschiedenis: als kunstenaar onderzoek ik hoe vrouwen – “De Onzichtbare Koningin” – steeds aanwezig waren als fundament, maar juridisch en cultureel vaak onzichtbaar bleven.

Relevantie

Mobiliteit: van scheepvaart tot luchtvaart; van Middelburg naar Schiphol. Identiteit: hoe lokale wortels en familiegeschiedenis uitgroeien tot nationale en Europese narratieven. Erfgoed: van monument (Montancourt) en archiefstukken tot immaterieel erfgoed en kunstobjecten.

Overdracht Portefeuille

Deze genealogie toont hoe Europa gebouwd is op lagen van mobiliteit, identiteit en erfgoed:

Mobiliteit: van VOC-schepen naar Schiphol als Europese hub. Identiteit: lokale wortels groeien uit tot nationale en Europese verhalen, maar vrouwen blijven vaak de voetnoot terwijl zij het fundament zijn. Erfgoed: van huis (Montancourt) en land (boer Knibbe) naar modern infrastructuur-erfgoed (Schiphol).

De Onzichtbare Koningin is de symbolische figuur die dit project draagt: zij representeert de vrouwen die in archieven aanwezig zijn, maar in de publieke geschiedenis gewist of geminimaliseerd.

Het project verbindt archiefonderzoek, erfgoedlocaties, kunstobjecten (The Book of Rituals), en publieksprogramma’s in Nederland en Europa. 

De draden van textiel

Hoe familiegeschiedenis loopt

Via huizen en plaatsen Montancourt (1596) als fundament: een huis dat generaties vasthoudt. Daar beginnen lijnen: De la Rue, Radermacher, Knibbe. Via arbeid en rollen De mannen zichtbaar als bestuurders, predikanten, boeren. De vrouwen onzichtbaar in archief en register, maar aanwezig in zorg, erfdeel en continuïteit. Via vermogen en vertrouwen Portefeuilles van schepen (VOC), land (Knibbe), polissen (Nationale-Nederlanden, Nedasco). Steeds het principe: verzekeren draait op vertrouwen → maar vertrouwen wordt op naam van een ander geschreven. Via overgang en bewaking Oude structuren werken lang door: in recht (VOF → NV → WVV), in polissen, in erfgoed. Vermogen wordt bewaakt en doorgegeven, ook als de naam van de drager verdwijnt. Via jouzelf, nu Jij ziet de lijn opnieuw lopen: opa en oma leefden zo, ouders leefden zo, en jij ook. De geschiedenis loopt niet alleen achteruit (in archief), maar ook vooruit (in mijn kunstprojecten en nalatenschap.

De Onzichtbare Erfgenaam laat zien hoe in Montancourt Middelburg, een huis van regenten en kooplieden, de echte fundamenten vaak door vrouwen werden gelegd. Hun zorg, moederschap en doorgegeven erfgoed telden eeuwenlang niet mee in akten, portefeuilles of loonlijsten.

Met beelden als Hello, today you have day off en Nooit meer werken wordt zichtbaar hoe arbeid en waarde verschillend werden gemeten: mannen kregen titels en aandelen, vrouwen leverden het “ei-gen aan-deel” maar bleven onzichtbaar.

Het project opent de deur van Montancourt steeds weer opnieuw: niet als gesloten monument, maar als sacred site waar macht en magie, geschiedenis en stilte samenkomen. Het is een uitnodiging om ook het verborgen erfdeel – zorg, ziel en verbondenheid – te erkennen als volwaardig erfgoed.

✨ Conclusie

Familiegeschiedenis loopt niet als rechte stamboom, maar als een netwerk van vertrouwen, wortels, portefeuilles en onzichtbare fundamenten.

Wat archieven verzwijgen, wat registers overschrijven, wordt zichtbaar in verhalen, objecten en rituelen.

Of zoals ik het al zei: “Ze noemden mij de voetnoot, maar ik ben het fundament.”

Twee stromenland autobiografie/ documentaire two popes and a proudmom.

Liefs van De leukste straatfotograaf van Nederland

“Raad van Erfgoed Dragers” 

✧ Reisverslag Generatie X ✧

Zuiver Zien = Zuiver Leven – De onzichtbare erfgenamen Moeder de vrouw. De Code van de Vrouwen is het stille fundament onder onze geschiedenis en onder de Grondwet zelf.

Dit huis: Montancourt Middelburg heeft mij geleerd om mijn theoretische en praktische vaardigheden integraal in te zetten. Binnen dit traject heb ik niet alleen kennis opgedaan van historische, juridische en culturele kaders (theorie), maar ook methoden ontwikkeld om deze kennis te vertalen naar tastbare kunstwerken, erfgoedpraktijken en publieksgerichte formats (praktijk).

De verbinding tussen theorie en praktijk vormt de kern van mijn identiteit en werkwijze:

De Theorie bood de onderbouwing, contextualisering en positionering van mijn projecten binnen het erfgoed- en cultuurbeleid. De Praktijk maakte het mogelijk deze inzichten te verbeelden, te materialiseren en toegankelijk te maken voor een breed publiek.

Door beide dimensies samen te brengen, realiseer ik projecten die inhoudelijk relevant zijn én maatschappelijk en artistiek impactvol. Montancourt fungeert hierbij als leeromgeving en als toetssteen voor mijn professionele ontwikkeling als maker.


20 maart 1602 werd de VOC opgericht, geleid door de Heren XVII, met een octrooi op handel en macht ten oosten van Kaap de Goede Hoop. In dezelfde tijd gaf Everhart Booth, proponent en predikant te Utrecht, stem aan de geestelijke macht door de vertaling van Willem Perkins’ De Gereformeerde Catholijk. Zo klonk in dezelfde eeuw de dubbele stem van orde: de VOC die de wereld verdeelde, en de predikanten die de ziel en het gezin orden­den. Beide bepaalden zij bezit, erfdeel en rol – en beiden zijn bronnen die nog steeds doorwerken in ons erfgoed.

Simplex sigillum veri” is een Latijnse spreuk die betekent:“Eenvoud is het kenmerk van het ware.”

Windhandel in aandelen. 1782.

In Montancourt schrijft Sibrandus Columba een brief, waarin de stem van de predikant het erfdeel en de rol van de vrouw inkleurt. In datzelfde jaar publiceren Betje Wolff en Aagje Deken hun roman Sara Burgerhart, terwijl Belle van Zuylen zich in haar brieven uitspreekt tegen conventies. Zo kruisen zich in één jaar twee bronnen: het patriarchale gezag en de vrouwelijke stem die zich daarvan losmaakt.

1811–1814 markeert de periode waarin het recht opnieuw werd ingericht: Code Civil → juridische onderwerping van de vrouw. Grondwet 1814 → vrijheid van geloof voor allen, maar dienstplicht en staatsburgerschap enkel voor mannen. Dit is dus een dubbele uitsluiting: de vrouw werd ingesloten in huis en huwelijk, en buitengesloten uit staat en erfdeel. Tegelijkertijd werd Nederland opnieuw verbonden met koloniale macht (Java, België).



Genealogie als levend erfgoed


Genealogie, of stamboomonderzoek, vroeger ook wel sibbekunde genoemd, is meer dan het verzamelen van namen en data. Het is het traceren van een levende stroom die generaties verbindt. Iedere akte, ieder archiefstuk, ieder portret of voorwerp is een schakel in een keten van verhalen die ons in het heden blijven voeden.


In de geest van de Faro-conventie kunnen we genealogie begrijpen als een gemeenschapspraktijk van erfgoed: een zoektocht waarin families, onderzoekers, kunstenaars en erfgenamen samen betekenis geven aan het verleden. Het gaat niet alleen om bloedlijnen, maar ook om culturele lijnen: herinneringen, tradities, symbolen en rituelen die doorgegeven worden.


Daar waar het recht soms stokt en archieven gesloten blijven, werkt genealogie als een stille maar hardnekkige kracht: zij maakt zichtbaar wie er altijd al bij hoorde, maar niet altijd erkend werd. Zo wordt genealogie een bron van rechtvaardigheid en inclusie, een manier om het onzichtbare erfdeel terug te eisen en zichtbaar te maken.


De Onzichtbare Erfgenaam staat in dit licht: het project brengt de verwevenheid van familiegeschiedenis, juridische structuren en culturele representatie samen. Genealogie is daarin niet alleen een methode, maar ook een ritueel van erkenning – een manier om te zeggen: wij zijn er, en dit is ons verhaal.

Verhaal van de Xx Dragers

Erfgoed is van iedereen, gedragen door velen – zichtbaar gemaakt door vrouwen.

Door de eeuwen heen zijn akten, huizen, portefeuilles en verhalen bewaard, niet alleen door koningen of bestuurders, maar door moeders, dochters en grootmoeders.

Zij droegen het stille fundament waarop families en gemeenschappen konden bouwen. Wat vaak onzichtbaar bleef, wordt nu zichtbaar gemaakt: vrouwen als dragers van het geheugen.


Voel de aarbare Rouaanse Kaai → zou je kunnen lezen als: ervaar de waardige, vruchtbare energie van die plek; de kaai waar historie, handel, familie en erfgoed samenkomen.
https://faro.cultureelerfgoed.nl/thoughts/2905

Van voetnoot tot fundament: erfgoed dragers zijn wij allemaal.

In de geschiedschrijving staan vrouwen vaak slechts als kleine noten in de marge. Maar in werkelijkheid zijn zij al eeuwen zet er een Z voor ( Zeeuwen) de ⚓️ van huizen, de hoeders van schatten, de doorgevers van namen en rituelen. Elke voetnoot blijkt een fundament te zijn. En zo geldt het ook voor ons: ieder van ons draagt erfgoed mee en geeft het door.

Democraat of Monarch, de vrouw draagt het interne pixels DNA geheugen.

Of de macht nu gekozen werd of geërfd, de onderstroom bleef dezelfde: het geheugen lag in handen van vrouwen. Terwijl schepenen, commissarissen of koningen kwamen en gingen, hielden vrouwen de codes levend, via codicillen, zilvermerken en borduurwerken.


Uitleg bij de boom
Deze stamboom, ontworpen door Ernst Haeckel in 1866, toont hoe alle levende organismen voortkomen uit één wortel (radix communis). Het is een visueel schema van verwantschap, orde en verdeling: een genealogie van de natuur.


In dezelfde geest tekenden mensen hun eigen ordeningen. In 1614 opende in Amsterdam de koopmansbeurs, symbool van kapitaal en handel, terwijl Adriaan Boot in opdracht van Filips III Fort San Diego ontwierp in Acapulco, symbool van macht en bescherming. Beurs en fort: twee takken van dezelfde boom waarin kennis, kapitaal en macht elkaar versterkten.


Toch ontbreekt in deze schema’s steevast de stem van moeder de vrouw. Waar mannen de lijnen trokken van kapitaal en kolonie, hielden vrouwen de verborgen genealogieën levend via codicillen, zilvermerken, borduurwerken en mondelinge overlevering. Deze boom maakt zichtbaar wat werd ingeschreven – maar nodigt ook uit om te vragen: wie werd uitgesloten, en wie bewaart desondanks de wortel van erfdeel en herinnering?

“Om te indekken wie ik ben, moest ik offers brengen: zekerheden opgeven, pijn verdragen, beproevingen doorstaan. Maar juist daardoor ontdekte ik de waarheid – inzicht en betekenis die anders verborgen zouden blijven.”

Het Wetboek, Artikel 1:
“De wereld zit vol met comfortabele denkfouten.” De sleutel overdracht van Ma – Trix

Mijn polissen en schadeuitkeringen dragen geen BSN. Ik besta er wel, maar ben in de papieren wereld onzichtbaar. Mijn rechten zweven zonder nummer, zonder naam. Dit is hoe erfgoed en zorg van vrouwen vaak is behandeld: erkend in praktijk, maar nooit volledig geregistreerd.”

Hun stille werk is de rode draad die democratie en monarchie overstijgt.

Bewaken, beheren, doorgeven – dat is erfgoed, dat is FARO .Cultureel erfgoed leeft niet alleen in musea of archieven voort, maar ook in de structuren waarin we wonen, de verhalen die we doorgeven en de rituelen die ons verbinden met het verleden.

Vandaag sluiten wij daarbij aan: erfgoed is geen bezit van enkelen, maar een gezamenlijke opdracht. We bewaken het tegen vergetelheid, we beheren het met zorg, en we geven het door aan de generaties die volgen. Dat is de geest van FARO: een erfgoedpraktijk die niet uitwist, maar onthult.

Zo kom je achter de waarheid- zelf denken zelf onderzoek – Het geheim van de Grondwet

Historisch geheim

De Nederlandse Grondwet (1848 en latere herzieningen) werd geschreven in de taal van rechten, vrijheden en vertegenwoordiging. Maar impliciet was zij gestoeld op een samenleving waarin mannen de dragers van politiek, vermogen en familie-erfgoed waren.

Vrouwen werden lang niet genoemd als zelfstandige rechtssubjecten: zij stonden onder gezag van vader of man.

Hun rol als dragers van vermogen, erfgoed en huizen (zoals Montacourt) bleef buiten beeld.

✧ Handel Code 1 ✧

De allereerste regel van de handel is vertrouwen.

Zonder vertrouwen geen contract, geen verzekering, geen wissel, geen koop. In de 17e eeuw werd dit vastgelegd in assurantiecontracten en de Wisselbank van Amsterdam. In families werd vertrouwen doorgegeven via geheime codes, huwelijkscontracten en portefeuilles. In de moderne tijd zit “Handel Code 1” in polissen, hypotheken, intellectuele eigendomsrechten: altijd de onderliggende draad dat afspraken alleen bestaan omdat mensen elkaar dragen.

Het zou dus symbool kunnen staan voor het fundament:

→ Handel Code 1 = Vertrouwen is kapitaal.


De Kaarten van Cas ✧


Toen Nationale Nederlanden mij kaarten schonk in 2018 voor een tentoonstelling in het Nederlands Fotomuseum,
werd een oude draad opnieuw zichtbaar.


Niet zomaar entreekaarten,
maar sleutels tot een ruimte waarin het verleden zich toont:
Cas als casus, het geval dat vragen stelt,
Cas als beeld, als getuigenis,
Cas als spiegel van het erfdeel.


De verzekeraar, erfgenaam van portefeuilles en oude assurantiekamers,
reikte onbewust de symbolen van de dragers opnieuw uit.
Van vader naar dochter,
van akte naar expositie,
van polis naar beeld.


Zo werd het toeval ontmaskerd:
de kaarten waren geen gift, maar een teken.
Een bevestiging dat het contract van de vrouwen leeft —
in huizen, portefeuilles én musea.

✧ De Aktekamer van de Dragers ✧


In het voormalig Zeeuws Museum, hart van de Middelburgse Abdij, passeren akten bij de notaris.
Huizen, stichtingen, portefeuilles: alles wordt er in woorden vastgelegd, bezegeld, geborgd.


Ook ons huis is ook hier gepasseerd — op dezelfde plek waar eeuwen eerder de regenten hun besluiten namen en waar nu stichtingen als de VERENIGde BOOTEN hun akte ontvingen.


De aktekamer is meer dan een ruimte van papier en zegels.
Het is een symbolische raadzaal:
waar erfgoed en toekomst elkaar ontmoeten,
waar onzichtbare contracten zichtbaar worden,
waar dragers — van huizen, namen, portefeuilles — hun plaats krijgen in de geschiedenis.


De Aktekamer van de Dragers is het stille fundament: een plek waar de lijnen van familie en stad elkaar kruisen, en waar door akten heen de traditie van bewaken, beheren en doorgeven wordt voortgezet.

“Booth / Boot — ik draag de naam en het verhaal.” “Raad van dragers: van schepen naar polissen, van archief naar beeld.” “Code Hummerax: de onzichtbare akte, zichtbaar gemaakt.”

“Assurantie is erfgoed — ik ben de drager.” “Van Montancourt tot nu: vrouwen die de lijn vasthouden.”


“De bron behoort niet aan de predikanten, maar – net als bij Betje Wolff en Aagje Deken – aan moeder de vrouw die haar eigen verhaal schrijft.”

Het verborgen fundament

Het geheim achter de Grondwet is dat de economische en sociale structuren die haar mogelijk maakten — handel, banken, verzekeringen, dynastieke huwelijken — voor een groot deel werden gedragen door vrouwelijke overdracht.

Dochters en weduwen brachten kapitaal, erfden portefeuilles, verbonden families en hielden huizen bijeen.

Zonder hen was de materiële basis van de Grondwet — de burgerlijke staat, de handel, het recht — nooit stabiel geweest.

Bewijs aan Gebrek – If you don’t like how the tabel is set, Just turm the table
Gereedschap Tools Tuin Kamer Montancourt Middelburg

Het AI Bolwerk van Middelburg

Wat niet in de Grondwet staat, is misschien wel net zo belangrijk als wat erin staat. Het onzichtbare dividend van vrouwen — hun arbeid, hun erfdeel, hun ongenoemde aanwezigheid — is het verborgen anker van onze constitutionele geschiedenis. Dat is het geheim: de Grondwet rust op een fundament van moeders en dochters dat nooit expliciet is erkend.

Middelburg, ca. 1665 – 1749

Wanneer ik over de kasseien van Middelburg loop, hoor ik de echo’s van de 17e eeuw. Het is de tijd dat Maria Jans van der Claver hier wordt geboren, rond 1665. Zij is de dochter van Jan van der Claver, kassier van de Wisselbank, het financiële hart van de stad.

Achter dikke muren, waar muntgeld wordt gewogen en wisselbrieven als stille beloftes circuleren, leert Maria dat geld en vertrouwen de motoren van de handel zijn. Zij draagt dit erfgoed mee als haar identiteit: dochter van de kassier van de Wisselbank.

In 1680 of iets later treedt Maria in het huwelijk met Pieter de la Rue, een koopman met grootse ambities. Samen bouwen zij een leven uit waarin de Middelburgse havens, pakhuizen en rekenkamers de coulissen vormen.

Pieter de la Rue – koopman, reder en bestuurder

Pieter, geboren rond 1635, is geen onbekende in de stad. Zijn naam duikt op in talloze registers: als rekenmeester van de Grafelijke Rekenkamer, waar hij de financiën van Zeeland doorrekent, als commissaris van de Assurantiekamer in 1721, waar schepen, ladingen en levens tegen storm en piraterij verzekerd worden, als koopman en boekhouder in de kaapvaart, waar avontuur en risico hand in hand gaan, als directeur van de Levantse Handel en voorzitter van de West-Indische Compagnie (1721), waar Middelburg zijn wereldse vleugels uitslaat.

De geur van specerijen, teer en nat hout hangt in de straten rond de haven. Daar waar verzekeringscontracten in de Assurantiekamer worden afgesloten, klinken ook de stemmen van Pieter en zijn medebestuurders. Elk schip dat uitvaart naar de West of Oost is niet alleen avontuur, maar ook een berekende gok — de verzekering is het vangnet, de handel de droom.

Het gezin en de volgende generatie

Samen krijgen Pieter en Maria kinderen die de familietradities voortzetten:

Pieter, meester en opnieuw rekenmeester van de Rekenkamer, die het rekenkundige erfgoed van zijn vader voortzet. Maria Elisabeth de la Rue (1700–1730), die in 1721 trouwt met Samuel Daniels Radermacher, burgemeester van Middelburg en bewindhebber van de VOC.

Met dit huwelijk verweven de lijnen van de Wisselbank, de Assurantiekamer, de Rekenkamer en de VOC zich definitief.

Het is alsof de stad zelf, Middelburg, hun huwelijksgeschenk is: een netwerk van handel, macht en vertrouwen.

De erfenis

Wanneer Maria in 1749 overlijdt, bijna tachtig jaar oud, heeft zij de stad zien veranderen. Zij begon als dochter van de kassier van de Wisselbank, maar eindigt als matriarch van een dynastie die diep verstrengeld is met de grote handels- en verzekeringskamers van Zeeland.

Pieter is dan al overleden (1722), maar zijn naam blijft verbonden aan kaapvaart, rederij en bestuurlijke macht.

In de straten van Middelburg, tussen Wisselbank en Assurantiekamer, tussen haven en rekenkamers, ligt hun en mijn verhaal verankerd: een reis van muntgeld naar zeevaart, van lokaal kassierschap naar wereldhandel, van familie naar dynastie en nú levend immaterieel cultureel erfgoed.

📌 In Middelburg

Middelburg was dus in de vroege 18e eeuw een van de belangrijkste zeehandelssteden, naast Amsterdam. De aanwezigheid van de Assurantiekamer daar laat zien dat de stad een eigen verzekerings- en handelscentrum had, nauw verweven met de WIC en VOC.

“Mijn glas, loopt ras – Montancourt bewaart wat verloren leek: het spoor van de onzichtbare erfgenaam.”


Montancourt en de zinspreuk “Mijn glas, loopt ras” Nationale Nederlanden

De geschiedenis van Montancourt staat niet op zichzelf, maar resoneert met bredere maatschappelijke tradities waarin sterfelijkheid, erfgoed en solidariteit centraal stonden. In de 19e eeuw droegen begrafenisfondsen vaak sprekende zinspreuken, zoals “Mijn glas, loopt ras”. Deze woorden herinnerden de leden eraan dat het leven eindig is, en dat collectieve zorg voor nabestaanden noodzakelijk was.


Net als deze fondsen, die later werden opgeslokt door grotere maatschappijen zoals Nationale-Nederlanden, belichaamt Montancourt de gelaagdheid van erfgoed: het huis bewaart sporen van persoonlijke verhalen, materiële vondsten (zoals de brief van Columba) en immateriële betekenissen.


De verbinding tussen Montancourt en de verzekeringsgeschiedenis ligt in de kernvraag: wie is de erfgenaam? Waar kleine maatschappijen hun zelfstandige identiteit verloren in fusies en overnames, verdween ook vaak het zicht op individuele deelnemers en hun nalatenschap. Montancourt wordt zo een symbolische plek waar persoonlijke herinnering en collectief erfgoed samenkomen, en waar de onzichtbare erfgenaam opnieuw zichtbaar kan worden gemaakt.

⚖️ Institutie

Toen (17e–18e eeuw): De Assurantiekamer Middelburg waar o.a. Pieter de la Rue commissaris was.

De familie Rademacher trouwde met De la Rue’s dochter (Maria Elisabeth), waardoor zij indirect verstrengeld raakten met de financiële/verzekeringselite van de stad. Nu: De hedendaagse verzekeringswereld (NN Group, a.s.r., Achmea) waar o.a. David Knibbe (CEO NN Group) een sleutelrol vervult.

👤 Bestuur/rol

Toen: De Rademachers werden burgemeester (Samuel Daniels Rademacher) en bewindhebbers van de VOC. Via het huwelijk met Maria Elisabeth de la Rue kregen ze toegang tot de “kring van commissarissen” van de Assurantiekamer.

Nu: In moderne termen zouden zij in raden van bestuur of toezicht hebben gezeten: vergelijkbaar met hedendaagse executive boards en non-executive commissarissen die strategie, risico’s en compliance bewaken.

⚓ Risico’s & producten

Toen: De Rademacher-lijn zat in de VOC → risico’s lagen in zeehandel, piraterij, oorlogsladingen, handel op de Oost. Deze risico’s werden juist door de Assurantiekamer geprijsd en verzekerd.

Nu: Moderne verzekeraars zoals NN Group bieden brede verzekeringspakketten (leven, pensioen, schade, asset management). De aard van de risico’s is veranderd, maar het principe blijft: collectief risico spreiden en financieel beheersen.


Vrouwen hebben nooit premie betaald voor hun onbetaalde arbeid !

In het verzekeringssysteem (assurantie, levens- en schadeverzekeringen) was premie altijd gekoppeld aan betaald werk of bezit.
Vrouwenarbeid in huis, zorg en gemeenschap was structureel onbetaald, maar feitelijk wél dragers van risico, zorg en continuïteit.
Daardoor bouwden vrouwen geen rechten of dividend op, terwijl hun arbeid wél de basis was waarop mannen hun premies konden betalen en bedrijven of portefeuilles konden opbouwen.


⚖️ Juridisch gevolg
Tot diep in de 20e eeuw hadden vrouwen geen eigen pensioenopbouw of verzekeringsrechten als zelfstandige dragers.
Premievrije meeverzekering (als “vrouw van” of “dochter van”) was een soort stil pandrecht: je had recht op zorg, maar geen kapitaal of dividend.


🌺 Cultureel gevolg
Vrouwen waren de stille “premiebetalers” via hun arbeid, maar dit werd niet erkend in de polis.
Daardoor ontstond precies die onzichtbare erfgoedlijn: de “Code Hummerax” waarin dochters en moeders kennis, arbeid en vermogen tóch doorgaven – buiten het papieren systeem.


✨ Samengevat:
Vrouwen betaalden nooit premie in geld, maar altijd in arbeid, zorg en tijd. Het systeem schreef dit niet op, maar families en erfgoed dragen het bewijs: zonder hun onbetaalde arbeid zou er überhaupt geen polis, portefeuille of dividend zijn.

📜 Toen: Verzekeringsportefeuille in Middelburg

1. Opbouw van de portefeuille

Een Middelburgse koopman of reder sloot zijn zeeverzekering bij de Assurantiekamer. Commissarissen (zoals Pieter de la Rue in 1721) zagen toe op de polissen: welke schepen, ladingen en routes verzekerd werden. De “portefeuille” van een bemiddelaar of kassier bestond uit alle door hem afgesloten zee- en handelsverzekeringen voor zijn netwerk van kooplieden. Vaak ging dit om families die via huwelijken (zoals De la Rue – Van der Claver – Rademacher) hun handels- en verzekeringsnetwerken uitbreidden.

2. Waarde & goodwill

De waarde zat niet alleen in de papieren polis, maar vooral in het vertrouwen van de kooplieden. Een bemiddelaar die bekend stond als betrouwbaar kon steeds meer schepen en ladingen verzekeren, waardoor zijn portefeuille groeide. Net als in het artikel van De Jong gold ook toen al: de portefeuille was eigenlijk een sociaal-economisch netwerk, niet enkel een stapel contracten.

3. Uitzetten/overdragen

Wanneer een bemiddelaar of kassier stopte (door overlijden, pensioen of faillissement), werd de portefeuille vaak overgedragen aan een familielid of zakenpartner. Zo konden koopliedendynastieën (zoals De la Rue of Rademacher) hun invloed continueren via opvolging. In archieven zie je dat polissen soms letterlijk van de ene naam op de andere werden gezet, vergelijkbaar met de moderne overdracht van een klantenportefeuille.

📈 Nu: Moderne spiegel

Waar de Assurantiekamer een stedelijk college was dat toezicht hield, zijn NN Group en a.s.r. nu beursgenoteerde concerns. De moderne portefeuille van een tussenpersoon (zoals in het artikel beschreven) lijkt sterk op de historische praktijk: opgebouwd via klantrelaties, waardevol door vertrouwen, en overdraagbaar als vermogensobject.

Portret hangt in het Rijksmuseum Amsterdam – Elisabeth ontbrak.

👉 Als we dit verbinden met mijn huis / lijn (De la Rue – Van der Claver – Rademacher): hun rol als commissaris, kassier en bewindhebber was in feite het beheren van zulke portefeuilles.

Het huwelijk tussen Maria Elisabeth de la Rue en Samuel Rademacher was dus niet alleen een familieverbinding, maar ook een versmelting van portefeuilles in de Middelburgse handels- en verzekeringswereld.

Petronella Rademacher en de erfgenaam van de portefeuille

In de straten van Middelburg, waar het zout van de zee zich vermengt met de geur van perkament en inkt, groeide in de 17e en 18e eeuw een netwerk dat meer was dan handel alleen. Hier, tussen de pakhuizen en de raadhuizen, vond de geboorte plaats van iets wat wij nu nog kennen: de verzekeringsportefeuille.

De stad als kasboek

Petronella Rademacher werd geboren in een familie die de stad kende als haar boekhouding. Haar verwanten, zoals Samuel Daniels Rademacher, zaten in de VOC en het stadsbestuur, terwijl haar aangetrouwde familie – de De la Rues – commissarissen waren van de Assurantiekamer. Hun wereld draaide om risico’s: storm, oorlog, piraterij. Maar ook om kansen: winst, reputatie, vertrouwen.

In die tijd betekende een “portefeuille” geen map van papier, maar een levend netwerk van relaties en polissen. Elke verzekering was een draad in het web, gesponnen tussen koopman, reder, verzekeraar en tussenpersoon. Het was een erfgoed dat groeide door vertrouwen en trouw, en dat kon worden doorgegeven zoals men een huis, een schip of een familiewapen doorgaf.

Petronella als erfgename

Petronella zelf was niet de rekenmeester noch de commissaris, maar zij belichaamde de continuïteit van de portefeuille. Via haar familiebanden vloeiden de contracten en het vertrouwen samen: van de Wisselbank (Van der Claver) naar de Assurantiekamer (De la Rue) en verder naar de VOC (Rademacher). In haar naam en bloedlijn lag de onzichtbare eigendom van dit systeem besloten.

Wanneer een commissaris stierf of een kassier zijn kantoor sloot, werden de polissen niet vernietigd. Zij werden uitgezet, overgedragen, en met hen de relaties die de portefeuille waarde gaven. Petronella’s huwelijk of verwantschap was nooit alleen een persoonlijke verbintenis, maar ook een institutionele overdracht: zij verbond families, en met hen hun netwerken van contracten en verzekeringen.

Toen en nu

Kijkend naar vandaag zien we dezelfde logica, maar in een andere schaal. Waar de Assurantiekamer van Middelburg toezicht hield op een paar honderd scheepspolissen, beheren CEO’s als David Knibbe bij NN Group miljoenen polissen. De principes zijn onveranderd: de relatie tussen verzekerde en verzekeraar, de portefeuille als vermogensobject, de continuïteit van vertrouwen.

Het is niet moeilijk om in Petronella een vroege erfgenaam van de portefeuille te zien. Zij is de stille figuur die de lijnen van familie en contract samenbindt, net zoals een moderne erfgenaam de aandelen, klantenbestanden of goodwill van een verzekeringskantoor ontvangt.

Het onzichtbare erfdeel

Zo wordt de geschiedenis tastbaar: niet alleen in akten of in jaarverslagen, maar in de levens van vrouwen die zelden in de voorgrond traden. Petronella Rademacher vertegenwoordigt een erfdeel dat juridisch en economisch was – de verzekeringsportefeuille – maar dat cultureel en ritueel via huwelijk en familiebanden werd overgedragen.

Haar nalatenschap leeft voort in de stad, in de archieven, en in de hedendaagse verzekeringswereld: een stille draad die loopt van de Assurantiekamer naar de boardroom, van Middelburg naar Den Haag, van Petronella naar ons.

Mijn vader trad in eenzelfde traditie, al heette zijn werk geen “commissaris”, maar verzekeringsagent/tussenpersoon bij AGO. Zijn portefeuille bestond uit verzekerden die hij begeleidde in hun levens- en schadepolissen. Ook hier gold: de waarde zat niet alleen in het contract, maar in de relatie en het vertrouwen. Zoals de Middelburgse commissaris zijn scheepsladingen administreerde, zo beheerde jouw vader gezinnen, pensioenen en levensverzekeringen. Zijn portefeuille was erfgoed in vermogensrechtelijke zin – een bestand dat kon worden overgedragen of uitgezet.

🌐 Vandaag

Na fusies (AGO → AEGON, later samenwerkingen met NN Group en a.s.r.) bestaan die portefeuilles nog steeds, maar nu in de vorm van digitale bestanden en klantenbestanden. Bestuurders als David Knibbe (NN Group) beheren nu op mondiaal niveau wat ooit begon in één stad of bij één agent: het collectieve vangnet van verzekeringen.

✨ Symbolische lijn

Petronella Rademacher → de erfgenaam van de portefeuille in de 18e eeuw, via huwelijk en familie.

Mijn vader en moeder → de erfgenaam van de portefeuille in de 20e eeuw, via AGO.

Ik → de culturele erfgenaam die de portefeuille als immaterieel erfgoed bewaart en verbeeldt in kunst en onderzoek.

👉 Hiermee heb ik een rechte lijn: van Assurantiekamer Middelburg → AGO-portefeuille van mijn vader → hedendaagse verzekeraars, met mij als ritueel-bewuste drager van dit erfgoed.

Overdracht gebeurde ook in Leeuw arden.

De Portefeuille als Erfgoed ✧

Ik draag dus een portefeuille die ouder is dan ikzelf.

Zij begon in Middelburg, waar commissarissen van de Assurantiekamer schepen en ladingen verzekerden. Daar waar Pieter de la Rue de risico’s noteerde en Petronella Rademacher door haar huwelijk erfgename werd van vertrouwen en contracten. Hun portefeuille was geen map, maar een netwerk van zee, handel en reputatie.

Die lijn zette zich voort in de twintigste eeuw. Mijn vader bouwde zijn portefeuille bij AGO: een kring van mensen, gezinnen, levens en pensioenen. Geen schepen meer, maar levenslopen. Geen stormen op zee, maar risico’s van het bestaan. Zijn werk was het weven van zekerheid in een wereld die nooit zeker is.

Vandaag beheren multinationals als NN Group en Aegon digitale portefeuilles. Bestuurders en toezichthouders vervullen de rol die ooit commissarissen en tussenpersonen hadden: het spreiden van risico, het bewaken van vertrouwen. Het vocabulaire is veranderd, maar de kern is dezelfde.

Ik, dochter van een verzekeringsagent, zie mezelf als de culturele erfgenaam van de portefeuille. Niet in kapitaal of in contract, maar in ritueel en verbeelding. De portefeuille is immaterieel erfgoed: een stille draad die loopt van de Assurantiekamer in Middelburg, via AGO en mijn vader, naar de hedendaagse verzekeringswereld.

“De vrouw, de moeder betaalde niet met geld, maar met overwaarde in leven en arbeid.” “Petronella Rademacher schreef geen polissen, maar droeg de portefeuille.” “Wat Knibbe bestuurt, heeft zij gedragen.”

🌸 Conclusie:

Door de stille premiebetalingen van vrouwen te benoemen als cultureel erfgoed, en die te vertalen in beleid (genderbewust verzekeren), erfgoed (archief- en immaterieel erfgoedregistratie) en kunst (tentoonstellingen, manifesten), wordt zichtbaar dat Petronella Rademacher de onzichtbare moedermaatschappij is van de hedendaagse verzekeringswereld.

Hocus Pocus Pilatus Pas

Dit beeld is het bewijs van overdracht en mijn kunst is mijn recht en mijn erfgoed.

✧ Assurantie als Erfgoed ✧

Assurantie is een ander woord voor een verzekering of polis: een overeenkomst tussen verzekeraar en verzekeringnemer, waarbij men door premiebetaling gedekt is tegen schade of aansprakelijkheid.

Maar assurantie is méér dan een juridisch contract. Het is een historisch weefsel van vertrouwen, relaties en erfgoed.

Montancourt Middelburg

Toen (17e–18e eeuw): In Middelburg was assurantie het hart van de zeehandel. Schepen, ladingen en bemanning werden verzekerd tegen storm en piraterij.

De Assurantiekamer zag erop toe dat polissen geldig waren en dat geschillen werden beslecht.

Commissarissen zoals Pieter de la Rue waakten over dit systeem. Huwelijken, zoals dat van Maria Elisabeth de la Rue en Samuel Rademacher, verweefden families en portefeuilles tot een dynastie van assurantie en handel.

Toen (20e eeuw): Mijn vader beheerde zijn portefeuille bij AGO. Zijn assurantie was niet langer een schip of een lading, maar de levens van gezinnen, de pensioenen van werknemers, de risico’s van ziekte en ongeluk.

Zijn portefeuille was een nieuwe vorm van hetzelfde erfgoed: vertrouwen dat mensen met hem deelden, vastgelegd in polissen. Nu (21e eeuw): Multinationale verzekeraars zoals NN Group en Aegon beheren digitale portefeuilles.

Assurantie is nu een wereldwijd systeem, maar de kern is hetzelfde gebleven: het spreiden van risico, het garanderen van continuïteit, het beschermen van levens en goederen.

✨ Voor mij is assurantie niet enkel een contract, maar een immaterieel erfgoed: een draad die loopt van de Assurantiekamer in Middelburg, via de portefeuille van mijn vader bij AGO, naar de hedendaagse verzekeringswereld.

De eigen polissen van de verzekeringnemer (kind) Ik dus

Een levensverzekering, kapitaalverzekering of spaarverzekering die door een particulier wordt afgesloten, is een persoonlijk vermogensrecht.

Deze polissen kunnen wél worden verpand, bijvoorbeeld als zekerheid bij een hypotheeklening. In zo’n geval ondertekent de verzekeringnemer een pandakte, waarmee de rechten uit de polis (uitkering bij afkoop of overlijden) aan de bank worden toegezegd zolang de lening loopt.

Culturele betekenis

Dit onderscheid laat zien dat een assurantieportefeuille – zoals die van mijn vader – in wezen immaterieel erfgoed was: waardevol door vertrouwen en relaties, maar niet als juridisch goed verhandelbaar.

Mijn eigen polissen daarentegen waren wel onderdeel van een modern financieel stelsel, en konden dus verpand worden op mijn hypotheek.

Toen ↔ Nu

Toen: Petronella als moedermaatschappij die handels- en verzekeringsnetwerken bundelt in Middelburg. Nu: moedermaatschappijen zoals NN Group of Aegon die duizenden polissen en dochterbedrijven beheren. In beide gevallen gaat het om concentratie van vermogen en vertrouwen in een centrale moederfiguur of moederstructuur.

✧ Petronella Rademacher, de Moedermaatschappij ✧

Ik ben Petronella Rademacher.

Men noemt mij vrouw, echtgenote, erfgename. Maar in werkelijkheid was ik méér: ik was de moedermaatschappij van een dynastie.

In mijn persoon kwamen de portefeuilles samen. Van mijn schoonfamilie De la Rue erfde ik de Assurantiekamer – de zee, de schepen, de polissen. Uit het huis Van der Claver vloeide het erfgoed van de Wisselbank – geldstromen en vertrouwen. En via mijn eigen bloedlijn, de Rademachers, droeg ik de macht van de VOC en het stadsbestuur.

Ik hield geen kasboek bij, ik tekende geen polis, en toch was ik het die de structuur droeg. Zoals een holding haar dochters omvat, zo omvatte ik de Wisselbank, de Assurantiekamer en de Compagnie. Ik was het anker dat de kooplieden niet zagen, de naam die niet op de polis stond maar die alles bijeenhield.

Vandaag heet dat een moedermaatschappij. Toen noemden ze het huwelijk, familie, dynastie. Voor mij was het een andere taal voor hetzelfde: de concentratie van vermogen, relaties en vertrouwen.

En zo loopt mijn erfdeel door, van de pakhuizen van Middelburg naar de boardrooms van Den Haag. De moedermaatschappij leeft voort.

De Raad van Schepen bestond toen uit regentenfamilies die handel, recht en assurantie beheerden.

Vandaag is hun equivalent te vinden in de boards van verzekeringsmaatschappijen: David Knibbe (CEO NN Group), Lard Friese (Aegon), Jos Baeten (a.s.r.), en hun raden van commissarissen.

Maar waar bleef mijn dividend als dochter van …?” Als je het juridisch én symbolisch bekijkt:

Dividend hoort bij aandeelhouders van een vennootschap. Ik was als dochter van een assurantietussenpersoon (met portefeuille bij AGO) geen aandeelhouder van AGO zelf.

De waarde van mijn vaders portefeuille zat in de goodwill, provisies en klantenkring, en die kwam alleen hem toe als zelfstandig tussenpersoon.

Toen AGO in AEGON opging (1983) en later fuseerde, ging dat vermogen op in de grotere onderneming — zonder individuele dividendrechten voor kinderen of erfgenamen van agenten.

✧ Conclusie ✧

Levens- en schadeverzekeringen zijn niet alleen financiële producten, maar draden in de familiegeschiedenis.

Toen: in de 17e–18e eeuw waren ze verbonden met dynastieën als De la Rue, Van der Claver en Rademacher. Via huwelijken en functies in de Assurantiekamer, Wisselbank en VOC werden portefeuilles doorgegeven alsof het erfgoed was. 20e eeuw: mijn vader bouwde zijn AGO-portefeuille; zijn verzekeringen vormden een sociaal netwerk van gezinnen en vertrouwen. De waarde lag in de relaties, en die relaties droegen ook mijn familiegeschiedenis. Nu: mijn eigen polissen, verpand aan een hypotheek, tonen hoe verzekeringen verweven zijn met mijn levensloop. Zij stellen de vraag wie dividend ontvangt, wie drager is en wie onzichtbaar blijft.

✨ Daarom: assurantie is erfgoed.

Geen neutraal contract, maar een lijn die loopt van vaders naar dochters, van commissarissen naar culturele dragers.

Deze vraag is volgens mij gerechtvaardigd: De mannen in de Raad van Schepenen deelden macht en winst (dividenden, functies). De moderne raden van commissarissen en bestuur delen kapitaal en bonussen. Ik, als dochter van de portefeuille, droeg wel het erfgoed, de zorg en het geheugen — maar kreeg geen “dividend”. Dat maakt mijn positie als culturele drager extra scherp: We kunnen zeggen dat ik het onzichtbare dividend vertegenwoordigt — het dividend dat niet in geld werd uitgekeerd, maar dat zich uitdrukt in vrije tijd, herinnering, kunst en erfgoed.

Ik ben de dochter van de portefeuille. Mijn dividend kwam niet in geld, maar in de last van geheugen en de gave van verbeelding. Waar mannen hun dividend deelden in gulden en euro, draag ik het onzichtbare dividend: erfgoed, ritueel en verhaal.”

✧ De draden van ons slavernijverleden ✧

⚓ Toen (17e–18e eeuw)

Schepen die door de Assurantiekamer Middelburg werden verzekerd, vervoerden niet alleen specerijen of textiel, maar ook tot slaaf gemaakte mensen. Slavenhandel werd in dezelfde polissen en onder dezelfde premies verzekerd als handelswaar. Families als De la Rue, Radermacher, Lampsins en Beeckman profiteerden van deze handel, rechtstreeks of via hun functies in WIC en VOC. Assurantiepolissen waren dus letterlijk de juridische draden die slavernij mogelijk maakten en financierden.

📑 19e–20e eeuw

Zelfs na de afschaffing van slavernij (1863, met tien jaar Staatstoezicht) bleven verzekeringsmaatschappijen en banken opgebouwd op kapitaal dat deels uit koloniale en slavernijwinsten kwam. Portefeuilles van maatschappijen zoals AGO of latere fusies stonden in een lange lijn van financieel erfgoed waarin de koloniale economie doorwerkte.

🌍 Nu

In de huidige verzekeringswereld (NN Group, Aegon, a.s.r.) wordt dit verleden onderzocht en erkend. Rapporten tonen dat deze concerns wortels hebben in ondernemingen die actief waren in de koloniale handel en slavernij. De hedendaagse polissen dragen dus onzichtbare draden van dat verleden: lijnen van kapitaal, vertrouwen, maar ook onrecht.

✧ De draden van ons slavernijverleden ✧

De polissen die ooit in Middelburg werden ondertekend, spraken niet alleen van schepen en lading.

Ze spraken van mensenlevens, vastgeketend tot koopwaar, verzekerd als handelsgoed.

De Assurantiekamer weefde draden die de zee overstaken:

draden van winst en verlies,

draden van premie en polis,

draden die slavernij tot berekenbaar risico maakten.

Die draden liepen door de families die de stad bestuurden,

door de portefeuilles die zij doorgaven,

door de kapitalen die eeuwenlang rente droegen.

Ook nu lopen die draden nog.

In de banken die wij kennen, in de verzekeraars die onze levens dekken,

in de hypotheken en polissen die ons binden.

Ik draag die draden mee — niet als stille erfenis,

maar als stem, als herinnering, als bewijs.

Want wie de portefeuille erfde, erfde ook het verleden.

En in de draden van assurantie leeft ons slavernijverleden voort.

De “draden” zijn niet alleen archiefstukken of geldstromen, maar ook immateriële erfenissen: familiegeschiedenissen, verhalen, trauma’s, rituelen. Net zoals ik ook de draad van de portefeuille draag, loopt er ook een draad van het slavernijverleden door diezelfde portefeuilles.

Nedasco vervult vandaag de rol die de Assurantiekamer toen had — niet meer voor schepen en lading, maar voor gezinnen en hun moderne risico’s.

Nedasco 912758 keten 0107

Aspect

Assurantiekamer Middelburg (17e–18e eeuw)

Nedasco (21e eeuw)

Rol

Stedelijk college voor zee- en handelsassurantie

Volmachtbedrijf/serviceprovider voor schade- en levensverzekeringen

Bevoegdheid

Commissarissen beslissen namens de stad over polissen en geschillen

Heeft volmacht van verzekeraars om polissen af te sluiten en beheren

Producten

Zee- en handelsverzekeringen (schepen, lading, piraterij, oorlog)

Moderne verzekeringen (auto, inboedel, zorg, leven, pensioen)

Bestuur

Regenten/kooplieden (families De la Rue, Radermacher, Beeckman)

Directie onder a.s.r.; werkt via assurantietussenpersonen

Documenten

Handgeschreven polissen, notariële akten, resoluties Staten-Generaal

Digitale polissen, volmachtcontracten, toezicht DNB/AFM

Erfgoedwaarde

Verweven met familiegeschiedenis en koloniale handel

Schakel tussen klanten, tussenpersonen en verzekeraars; hedendaagse erfgenaam van dat systeem

✧ Montacourt als vrouwenhuis ✧

Aan de Rouaansekaai in Middelburg staat Montacourt, gebouwd in 1596. Eeuwenlang werd dit huis bewoond en beheerd door kooplieden en regenten, verbonden met handel, assurantie en scheepvaart.

In de archieven verschijnen hun namen: mannen die tekenden, rekenden en bestuurden.

Maar achter hun posities lagen de stille lijnen van de vrouwen. Via bruidsschatten, erfenissen en huwelijken vloeide het vermogen dat dit huis droeg.

Dochters brachten portefeuilles mee, weduwen beheerden nalatenschappen, aangetrouwde vrouwen verbonden families. Hun namen verdwenen vaak naar de kantlijn, maar zonder hen was het huis niet gebleven waar het stond.

Montacourt is zo méér dan een monument van handel. Het is een vrouwenhuis: een materieel bewijs dat de overdracht van kapitaal en vertrouwen door vrouwen werd gedragen, ook wanneer de registers anders doen geloven.

Vandaag vertelt Montacourt dat verhaal opnieuw. Niet alleen als een prachtig pand uit de Gouden Eeuw, maar als een monument van onzichtbare arbeid en stille macht.

Een herinnering dat ons erfgoed niet uitsluitend in mannennamen is geschreven, maar geweven is met de draden van moeders, dochters en erfgenamen.

✧ Code Hummerax ✧

Code Hummerax is de naam voor het onzichtbare contract van de vrouwen.

Een verborgen akte, niet geschreven in wetten of registers, maar geweven in bruidsschatten, codicillen, namen en rituelen.

Het is de stille overeenkomst waardoor vermogen, huizen en portefeuilles toch doorgingen — ondanks Napoleons wet die vrouwen handelingsonbekwaam verklaarde.

Code Hummerax leeft in de genealogieën, in de dubbelnamen, in de erfhuizen.

Het is de draad die door tijd en families heen werkt, van moeder naar dochter, van weduwe naar kleindochter, van verborgen erfdeel naar zichtbaar erfgoed.

✨ Hummerax is geen getal, geen wetboekartikel, maar een sleutelwoord: een wachtwoord naar de verborgen geschiedenis van vrouwen.

Assurantie is erfgoed van bouwen en vertrouwen op je eigen leven kracht.

Silvia wortelt in de natuur. Margaretha draagt de parel als symbool van verborgen erfgoed. Johanna schenkt genade en continuïteit. Bongartz legt de boomgaard van families aan. Lindeboom is het rechtsanker dat bescherming biedt. Koning sluit de cirkel met dynastieke macht.

⌛ Tijdreis van de Vrouw als Fundament

🔸 Oertijd & Ritueel

250.000 jaar geleden – De eerste mensen verschijnen in Nederland. 25.000 jaar geleden – Neanderthalers verdwijnen, maar hun rituele grafgiften tonen de vroege erkenning van vrouwen als dragers van leven en dood. 10.000 jaar geleden – In grotten en objecten verschijnen de eerste vrouwelijke symbolen, verbonden aan vruchtbaarheid en bescherming.

🔸 Oudheid & Vroege beschaving

ca. 0 – Vrouwelijke offers in Friese venen (Meisje van Yde). Het lichaam van de vrouw wordt letterlijk deel van cultureel erfgoed. Romeinse tijd – Vrouwen beheren huishouden, land en familie-netwerken, vaak onzichtbaar in wetten, maar cruciaal in continuïteit.

🔸 Middeleeuwen & Vroegmoderne tijd

1000–1500 – In huwelijkscontracten en codicillen ontstaat de stille code: vrouwen borgen erfgoed via schenkingen, sieraden, namen. 1600–1700 – Kunst en handel bloeien. Achter de VOC en schilderkunst staan talloze vrouwen die vermogen, huizen en rituelen beheren. Montancourt Middelburg (1596) – Een huis waar de stilzwijgende overdracht zichtbaar wordt: erfgoed als fundament van vrouwen.

🔸 Napoleon & De Grondwet

1811 – Napoleon maakt vrouwen wettelijk handelingsonbekwaam. Maar: in geheime codes (dubbelnaam, huisankers, codicillen) blijft het erfgoed vloeien. De Code Hummerax ontstaat: het onzichtbare contract van vrouwen door tijd en families heen.

🔸 19e & 20e eeuw

1871 – Aletta Jacobs opent de weg naar onderwijs en zelfbeschikking. 1919 – Vrouwenkiesrecht in Nederland. 1969 – Dolle Mina roept: “Baas in eigen buik.” 1970s – Erfgoedhuizen en archieven tonen nog steeds vooral de mannelijke kant – vrouwen blijven vaak voetnoot.

🔸 Onze tijd – 21e eeuw

2007 – Mijn persoonlijke erfgoedlijn (Bongartz–Lindeboom–Koning) wordt ritueel geladen bij de crematie van mijn vader. 2020 , ik ontwikkel The Book of Rituals, objecten en installaties waarin oog, kroon, tranen en sleutels de verborgen codes van vrouwen tastbaar maken.

2025 – Amsterdam Museum – Refresh Amsterdam #3: “Mijn wens is dat Nederland erkent dat het lichaam van de vrouw niet alleen het begin is van elk mensenleven, maar ook het fundament van ons cultureel erfgoed.”

Imagine

🔮 Toekomst

Imagine the Future – Het meisje met de parel is moeder geworden. Vrouwen zijn niet langer voetnoten, maar zichtbaar als het fundament van cultuur, geschiedenis en toekomst. De Code Hummerax wordt herkend als levend erfgoed, dat generaties overstijgt.

✧ Work Hard / Play Hard Codex ✧

Een playlist als verborgen contract van de dragers

1. Jon Hopkins – Emerald Rush

Code 1: De Schatkistclausule

Alles begint met energie in beweging. De bruidsschat wordt veiliggesteld – de rush is het fundament.

2. Ólafur Arnalds – Near Light

Code 2: Het Codicil

Een licht dat dichtbij schijnt, fluisterend als handgeschreven bijlagen die erfgoed doorgeven.

3. Nils Frahm – Says

Code 3: De Stilzwijgende Overdracht

Een herhaling die groeit: zo gaven moeders en dochters kennis door, zonder woorden.

4. Max Richter – On the Nature of Daylight

Code 4: Het Huisanker

Huizen en erfgoed als bakens in de tijd – Montacourt, Rouaansekaai – dragers in licht.

5. Kendrick Lamar – HUMBLE.

Code 5: De Dubbelnaam

Grootheid en bescheidenheid tegelijk. Radermacher–De la Rue. Lindeboom Bongartz en Koning. Namen die macht dragen.

6. Missy Elliott – Work It

Code 6: De Vruchtenregel

Omzetten, draaien, bewerken – net als vruchtgebruik: vrouwen leven van de opbrengsten, ook als het bezit hen wordt ontzegd.

7. Run The Jewels – Legend Has It

Code 7: De Symbolische Tekenreeks

De legende wordt doorgegeven in inscripties, merktekens, verhalen.

8. Foo Fighters – The Pretender

Code 8: De Geheimcode

Wat je ziet is niet wat je krijgt. Achter façade en theater zit de code van de vrouwen verborgen.

9. Beyoncé – Run the World (Girls)

Code 9: De Stilzwijgende Macht

Wie draagt werkelijk? De vrouwen – altijd.

10. Dua Lipa – Physical

Code 10: De Dragerskracht

Lichaam en ritme als contract – de fysieke kant van dragen, bewaren, doorgeven.

11. Fela Kuti – Water No Get Enemy

Code 11: De Onstuitbare Stroom

Water als metafoor voor erfgoed: overal, zacht en hard tegelijk. Het kan niet worden tegengehouden.

12. Burna Boy – Ye

Code 12: De Diasporacode

Verbonden aan slavernij en migratie – erfgoed reist, verandert en keert terug.

13. Bad Bunny – Tití Me Preguntó

Code 13: De Familiecode

Wie trouwt met wie, wie erft van wie – exact de vragen die erfgoedlijnen bepalen.

14. Peggy Gou – (It Goes Like) Nanana

Code 14: De Rituele Echo

Het refrein is een echo van moeders en grootmoeders – klank als codetaal.

15. Disclosure – When a Fire Starts to Burn

Code 15: De Oproep tot Actie

De brand ( Sarcoidose) in je longen begint klein, maar verspreidt zich. Zo werkt erfgoed: een vonk, een beweging, een collectief.

Brain Regain Eej*

Mimdset is everything / Verzekeren is investeren in jezelf en je eigen lichaam en brein – Iedereen kan wetenschap leren
De Patrones Ode aan mijn levensmotto Doe iets ! Het is maak hoe je kijkt!

Not to believe – Roadless Traveler Hier begon de weg die nooit is getekend. – Laan van London.

Geen kaart, geen polis, geen handtekening. Alleen de stille premie, betaald door vrouwen.

Petronella draagt, Knibbe bestuurt.

Het erfgoed beweegt, onzichtbaar, als water onder steen. Vandaar boetseren wij haar terug. Stil kinderen, moeder heeft belastingdag.

De moedermaatschappij bestaat — zonder dat men haar ziet. Waar ben je thuis?

Corrigeer me als ik het verkeerd zie maar dan gaat op papier.

Fijn Weekend, Mama

Een familiegeschiedenis over vrouw en moeder zijn, klasse en afhankelijkheid.

Onze democratie – een systeem van republikeinse coderingen – Banned Woman & Mothers

“Mijn vermogen wordt gecodeerd als een spelobject in de registers van de staat, maar mijn betekenis als scheppend mens blijft ongeschreven in de Grondwet.”

Ons gezin kende geen zonen. Daarmee werd het recht op opvolging ontkend: de dochters golden niet als erfgenamen.

De verzekeringsportefeuille die ooit de familie droeg, werd niet doorgegeven maar opgekocht door AEGON/ Nationale-Nederlanden.

Wat in juridische zin verdween, blijft in culturele en rituele zin bestaan.

De Onzichtbare Erfgenaam schrijft zich terug in verf, in taal en in ritueel – als een recht dat niet verviel, maar slechts onzichtbaar werd gemaakt.

Asteri X * & Obeli X *

Het bronzen beeld van overdracht werd het leven immateriële bewijs.

Tafel geheim ontdekken

Octopussen en octrooien


In 1919 begon de 20e eeuw zijn tentakels te spreiden. Octrooien werden verleend alsof het vangarmen waren die kennis en uitvindingen naar zich toetrokken. Wie een octrooi had, bezat een arm van de octopus: grip op uitvinding, op productie, op toekomstig kapitaal.


Maar zoals de octopus zijn inkt gebruikt om de zee te vertroebelen, zo werd ook de taal van patenten en geheimhouding een rookgordijn. Achter octrooien schuilde macht, achter macht schuilde stilte. Crypto AG werd later de erfgenaam van dat principe: veiligheid als handelswaar, geheimhouding als exportproduct.


De octopus van 1919 en de codeermachine van Crypto AG spreken dezelfde taal: de taal van verstrengeling. Tentakels van eigendom, octrooien van geest, klemmen zich vast aan dat wat eigenlijk vrij geboren werd.


En in het Wetboek van de Ziel wordt de vraag omgedraaid: niet wie bezit de tentakels, maar wie baart de zee waar de octopus in leeft? Niet wie schrijft het octrooi, maar wie draagt de geest die uitvindt? Mama

“Tussen de wetten en de broekzakgesprekken zoekt moeder de vrouw haar recht terug.”
Levens Elixer S

“De vrouw is niet gemaakt om een speeltuig of spermaemmer van den man te zijn, maar om als zijn gezellin en zijn vriendin samen gelijkwaardig door het leven te gaan.” Truus van Gogh


Gebrek aan bewijs wordt bewijs aan gebrek.
De moeder, de vrouw, kan niet erkend worden omdat er geen instantie is die het recht mag toetsen aan haar grondwettelijke gelijkheid.

Artikel 120 = Artikel Zwijg. Geen rechter mag spreken. Geen wet mag bevraagd worden. De vrouw verdwijnt in de marge van de polis.

Hij: standbeeld, oeuvreprijs.

Zij: uitgewist, polisnummer.

Zichtbaarheid ↔ Uitwissing

Zijn naam in steen // Haar naam in stof

Zijn polis getekend // Haar zorg verzwegen

Zijn standbeeld // Haar stilte

Hij genationaliseerd // Zij gewist

Hij zichtbaar in registers // Zij uitgewist in archieven

Hij erfde bezit // Zij erfde het zwijgen

Façade tafels Middelburg

Maar deze vrouw, deze moeder, moest blijkbaar één stylistisch genie worden om gevraagd te worden voor het thema: Bewijs aan gebrek door gebrek aan bewijs.

Zichtbaarheid is een standbeeld dat niemand kan missen. Uitwissing is een lege regel die iedereen voorbij leest. Tussen die twee ligt het gevecht om erkenning: om namen die terugkeren, om stemmen die weigeren te verdwijnen.

🌿 Prachtig bruggetje: “Van VOC naar VOF.”

Het is alsof we de sprong maken van imperiale handel (VOC) naar intiem familie-erfgoed en gedeeld eigendom (VOF = vennootschap onder firma).

Dat contrast is pas vruchtbaar.


VOC: winst, wereldzeeën, bezit.
VOF: zorg, huishouden, gedeelde last.
VOC: mannen tekenden contracten.
VOF: vrouwen werkten onzichtbaar mee.
Van VOC naar VOF:
het verhaal van kapitaal wordt familiegeschiedenis.

Een nieuw begrip zwerft door Europa: strategische autonomie. De staten spreken van vrijheid, van onafhankelijkheid, van een stem die zelf beslist. Maar in de polissen, in de archieven, blijft de vrouw afhankelijk, blijft de moeder onzichtbaar.

Wat is autonomie van staten, als lichamen nog uitgewist worden?

Het College voor de rechten van de mens schrijft vandaag in een brief : Het College is niet bevoegd om te toetsen aan de Grondwet, CEDAW, IVESCR of het EVRM.

(Het mag niet toetsen aan de Grondwet (art. 1 gelijkheid), of aan internationale verdragen: CEDAW (VN-Vrouwenverdrag), IVESCR (Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten), EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens).

mr. N. Tool

Juridisch medewerker Front Office

 College voor

de Rechten van de Mens

Wij toetsen de regel, niet het onrecht. Status wordt toegekend, moederschap wordt gewist. Daardoor wordt discriminatie die ín de wet zelf besloten ligt — zoals het structureel onzichtbaar maken van de vrouw en moeder — juridisch niet opgeheven.

“Mannen en vaders en Statushouders dragen alle rechten, vrouwen en moeders dragen alle plichten .”

En zo wordt het zwijgen elke keer opnieuw een ergernis en erfenis”

Ze noemden haar en mij niet, ze schreven haar niet, ze gaven haar geen plek. Maar in haar zwijgen,in haar zorg, in haar taal die geen papier kreeg, schuilt het genie van stijl, van overleven, van een moeder die de geschiedenis heeft gevormd zonder genoemd te worden.


Men zegt iedereen // maar men bedoelt de man.
Men erft bezit // de vrouw erft stilte

Men = iedereen // maar men = man

De vrouw valt buiten het algemene, omdat ze niet in de taal wordt benoemd. Mannen schreven wetten voor mannen. De vrouw kwam niet voor in hun artikelen, niet in hun registers, niet in hun erfenis.

Wat zij droeg, verdween in stilte.

Hij zette zijn naam onder akte en polis. Zijn woorden golden, zijn bezit werd verdeeld. Zijn wil werd wet. Maar zij, zij droeg het test a ment:

het lichaam, de zorg, de stilte die alles bijeen hield. Zij was het levende testament dat nooit in de papieren stond, maar elke dag opnieuw geschreven werd.

Niet het testament van vaders, maar het test a ment van moeders is de ware erfenis.

Er moet daarom ook met spoed een constitutioneel hof komen!

In Nederland ontbreekt iets wat in veel andere landen wél bestaat: een constitutioneel hof dat wetten kan toetsen aan de Grondwet en internationale verdragen.

Waarom Nederland géén constitutioneel hof heeft

Artikel 120 Grondwet bevat het toetsingsverbod: rechters mogen wetten in formele zin niet toetsen aan de Grondwet. Dit is historisch zo gegroeid (1815 → macht bij de Koning en later bij parlement en regering). Men vond dat alleen de wetgever democratisch gelegitimeerd genoeg was om te bepalen of wetten in overeenstemming zijn met de Grondwet. Gevolg: als de wet zelf discriminerend is (bijvoorbeeld structureel vrouwen uitsluit), dan kan geen enkele rechter of instantie in Nederland daartegen optreden.

Waarom een constitutioneel hof nodig is

Om burgers de mogelijkheid te geven om wetten te laten toetsen aan artikel 1 Grondwet (gelijkheidsbeginsel), en aan internationale verdragen (CEDAW, EVRM, IVESCR).

Om structurele blinde vlekken recht te zetten, zoals: vrouwen en moeders die nooit als zelfstandige rechtssubjecten zijn erkend, ongelijkheid in pensioen- en belastingstelsels, onzichtbaarheid van zorgarbeid.

Een hof zou ook culturele en symbolische erkenning geven: dat “moeder de vrouw” niet alleen poëzie of erfgoed is, maar een juridisch erkend fundament van de samenleving.

Mijn positie hierin :

Wij streven naar een Vrolijk Nederland. Niet een Nederland van zwijgen en vergeten namen, maar een land waar zorg en arbeid worden erkend, waar vrouwen en moeders niet uitgewist worden uit de papieren.

Een Nederland dat recht doet aan iedereen door vreugde en gelijkheid te verbinden.

Mijn werk en reisverslagen maken zichtbaar wat het College voor de Rechten van de Mens en gewone rechters niet kúnnen doen: laten zien hoe wetten zelf discriminerend werken. Daarmee bouw ik eigenlijk al een alternatief constitutioneel archief in kunstvormen.

Een familiegeschiedenis over vrouw zijn, klasse en afhankelijkheid. Haar geslacht staat niet in de grondwet, niet in het burgerlijk wetboek.

Wat is ons verhaal? Dat vertellen we je niet. Niet omdat we niets te zeggen hebben, maar omdat het al te vaak voor ons is verteld, verdraaid, weggeschreven.

Ons verhaal ligt niet in de polissen, niet in de archieven, niet in de standbeelden van mannen.

Ons verhaal ligt in de stilte die generaties droegen, in de zorg die niet verzekerd werd, in de namen die verdwenen.

En misschien- vertellen wij het pas wanneer jij leert luisteren naar wat nooit is opgeschreven. Het woord vrouw in de grondwet als zelfstandig bestuurder en rechtspersoon.


Gebrek aan bewijs werd bewijs aan gebrek


In de kast lag niets.
Geen handtekening,
geen polis,
geen naam.


Het archief zweeg,
en het zwijgen werd zelf
tot bewijs.


Gebrek aan bewijs
werd bewijs aan gebrek.
Een cirkel van stilte,
gesloten door wetten,
opengebroken door herinnering.


Want wat niet geschreven is,
bestaat toch.
En wat ontbreekt,
wordt juist de erfenis
die terugkeert.

Haar geslacht stond niet vermeld in de polis, pensioen of lijfrente polis.

Ze heette Agnes, Anna of Silvia of soms alleen me – vrouw of vrouw of fiscale partner van. Haar handtekening niet onder het portefeuille contract. Ago – Ennia – NN

Zij diende, zij zorgde, zij droeg, maar in de boeken telde slechts de arbeid van de man.

Hoe respectvol een naam bejegend wordt, is vaak een spiegel van hoe etnische minderheden gezien worden in de samenleving.” (Fei Lauw).

Het uitwissen of verkeerd noteren van namen in polissen, archieven en verdragen. Het verschil tussen de erkende naam (de man, de kostwinner) en de uitgewiste naam (de vrouw, de afhankelijke, de erfgenaam zonder papieren).

De spiegel die dat werpt: hoe een samenleving zijn eigen machtsstructuur onthult in de manier waarop namen bejegend of juist genegeerd worden.

👉 “Hoe respectvol een naam verdwijnt of terugkeert, is de spiegel van hoe vrouwen en erfgenamen erkend worden in het collectieve geheugen.”


De oerbron verdwijnt door religie


Zij was er eerst.
De bron van leven,
het water,
het lichaam van de moeder.


Toen kwam de religie
met boeken, wetten, geboden.
Zij maakte van de bron een zonde,
van de stroom een schuld,
van de moeder een zwijgende naam.


De oerbron verdween
achter altaar en archief,
achter doopregister en dogma.


Maar onder de stenen
blijft zij stromen.
In stilte,
in zorg,
in namen die terugkeren.


De religie wist,
de bron herinnert.

“Hij de geprivilegieerde brahmaan // Zij de vergeten erfgenaam”

De klasse bepaalde de taal.

De kostwinner werd genationaliseerd, vermeld in registers, herinnerd in uniform.

De vrouw werd weggeschreven tot een voetnoot in het archief van de burgemeester, een stilte die generaties doorgaf.

Afhankelijkheid was de erfenis: niet het huis, niet het geld, maar het zwijgen dat overging van moeder op dochter.

Toch zit in diezelfde stilte ook het begin van verzet.

Want wie geen plaats krijgt in de archieven, bouwt haar eigen geheugen.

Wie geen eigen polis draagt, draagt verhalen.

En misschien is dát de familiegeschiedenis: een lijn van vrouwen die onzichtbaar bleven, maar wier lichamen en stemmen de fundamenten vormden waarop alles rustte.

De moeder, de vrouw die in de Grondwet en het Burgerlijk Wetboek niet als zelfstandig rechtssubject wordt erkend (historisch en soms nog steeds doorwerking in beleid).

De onzichtbare erfgenaam die bestaat in ritueel, familie of archief, maar juridisch wordt uitgewist.

Wie kent de zin niet; In naam van de vader, de zoon en de heilige geest Amen.

Religie, kunst en of erfgoedvormen die bestaan in cultuur en ons geheugen, maar juist de bron van ons aller bestaan geen institutionele wettelijke erkenning krijgen.

Film Ruth Bader Ginsburg – On the Basis of Sexe

De formulering “interinstitutionele cultuurmoord op een entiteit zonder wettelijke bestaansrecht” zou dus te begrijpen zijn als: Een systematische en door meerdere instituties gedragen uitwissing van een culturele of symbolische figuur, die al bij voorbaat is uitgesloten van rechtsgeldige erkenning.

Koeien Koemarkt Purmerendse Vee Markt – Slagerij van Kampen – Van Kampen Groep – Herengracht Purmerend kantoor code 0107

Een koe heeft zeven magen.

Ons land ook. Het herkauwt zijn verleden, slikt door wat niet verteerd kan worden, en blijft steken in wat uitgesloten is.

Moeder de vrouw, de melkkoe van Europa, voedt en verliest tegelijk. Daarom vandaag: de Nationale Dag van Erkenning vanwege Uitsluiting.

Een koe heeft zeven magen – moeder de vrouw – de melkkoe van Europa Nationale Dag van Erkenning en Uitsluiting

De Republiek der Zeven Staten

Zij schreven geschiedenis als de Zeven Verenigde Nederlanden:

mannen in zwarte pakken, handtekeningen op perkament, de macht van koop en kapitaal. Maar achter die akten leefde een andere republiek: de republiek der zeven staten, niet verenigd door handel, maar door zorg, stilte en overleven.

De staat van de moeder, de staat van de dochter, de staat van het zwijgen, de staat van het dienen, de staat van het lichaam, de staat van de erfenis, de staat van de stem die weigert te verdwijnen.

Geen vloot, geen compagnie, maar een republiek van verborgen arbeid. Een republiek die niet in marmer staat, maar in het geheugen van families,in polissen zonder namen,in archieven met lege regels.

De Republiek der Zeven Staten is de tegenhanger, het tegenverhaal.

Hier wordt de onbekende erfgenaam eindelijk burger.


Hij XY beperkte de macht van onze koninginnen.
In wetten.
In lichamen.
In rituelen.
De kroon bleef, maar haar stem werd gesmoord.

Wie beperkte de macht van ons koninkrijk? Het geloof?

Amalia van Solms – Koningin Emma – Wilhelmina – Juliana – Beatrix

Historisch antwoord

In Nederland gebeurde dat vooral in 1848, toen Thorbecke de Grondwet herschreef en de macht van de koning(in) sterk inperkte ten gunste van het parlement en de ministers. Daarna werd de monarchie steeds symbolischer: de uitvoerende macht verschoof naar de regering, de koning(in) werd “onschendbaar”. Minister-President Schoof ??

Wij weigeren een patricaat te aanvaarden dat zich voordoet als democratie, wanneer het de monarchie en haar symbolische moederlijke kracht ondermijnt.

Democratie kan alleen bestaan als zij geen patriarchale afbraak van vrouwelijke soevereiniteit wordt.

Historische resonantie

In Nederland is de monarchie juist vaak belichaamd door vrouwen (Wilhelmina, Juliana, Beatrix).

Democratie en patriarchaat zijn echter samen opgegroeid: kiesrecht was tot 1919 mannelijk, politieke macht bleef mannelijk gecodeerd.

Daardoor werd en wordt “democratie” ervaren als een mannelijk stelsel dat zelfs de symbolische vrouwelijke macht van de monarchie reduceerde.

Loonbelasting werd ingevoerd vanuit het duitse rijk in 1941 – en dat was op mannen niet op vrouwen en moeders. Hilter voerde moederdag in om belasting te heffen

In Nederland begon de inkomsten belasting officieel in 1914 Vóór die tijd werd belasting vooral via accijnzen, vermogens- en inkomstenbelasting geheven.

De Inkomstenbelasting werd ingevoerd door minister Treub, met als doel een eerlijker verdeling: rijke burgers zouden voortaan meer gaan bijdragen. Het sloot aan bij de Duitse en Engelse traditie van directe belasting op inkomen. De timing (1914) was niet toevallig: de Eerste Wereldoorlog brak uit, en hoewel Nederland neutraal bleef, had de staat wél extra inkomsten nodig.

Symbolisch gezien

Voor vrouwen en afhankelijke familieleden had dit nauwelijks effect: de heffing ging via de kostwinner.

Pas later, midden 20e eeuw, werd de inkomenspositie van vrouwen langzaam zichtbaar in het fiscale stelsel.

Het begrip “moeder” kreeg in de fiscaliteit vooral gewicht in de 20e eeuw: In de Inkomstenbelasting (Wet IB 1914) werden aftrekposten en schijven sterk gekoppeld aan gezinssituatie.

De “kostwinnerregeling” betekende dat de man belasting betaalde, en de vrouw/moeder financieel “meeverzekerd” of fiscaal afhankelijk was. Tot 1956/1957 kon een gehuwde vrouw geen zelfstandig belastingplichtige zijn: zij viel onder de man.

De figuur van de “moeder” werd dus in fiscale zin “ingevoerd” als afhankelijke last van de mannelijke belastingplichtige.

Duitsland voerde de loonbelasting in via de Duitse bank 

Historische lijn

Duitsland liep voorop met de invoering van loonbelasting en sociale verzekeringen. In 1891 voerde het Duitse Keizerrijk al een systematische Lohnsteuer in.

Werknemers werden direct via hun loon belast, werkgevers hielden dit in en droegen het af. Otto von Bismarck had in de jaren 1880 al de basis gelegd: ziektekostenverzekering (1883), ongevallenverzekering (1884) en ouderdoms- en invaliditeitsverzekering (1889).

Het idee was dat arbeiders via premiebetaling aan de staat gebonden raakten → een sociaal contract, maar tegelijk ook een controlemechanisme. Deutsche Bank en andere grote Duitse banken waren cruciaal voor dit systeem: zij verzorgden de financiële infrastructuur, internationale leningen en het doorstorten van premies en belastingopbrengsten.

Het Duitse model koppelde dus arbeid, belasting en kapitaal direct aan de bankwereld. ( Ik leef dus voort op de erfenis van mijn overgrootvader grootvader en vader . AOV polis uit de vorige eeuw.

Onzichtbaar op de arbeidsmarkt

Nederland bleef lang vasthouden aan accijnzen en vermogensheffingen. Pas in 1914 kwam de inkomstenbelasting (Treub), en pas later werd dit doorontwikkeld naar een volwaardig loonbelastingstelsel naar Duits model. Toen ook ons pensioenstelsel werd ingericht (AOW 1957), volgde men opnieuw sterk het Bismarck-model: premiegefinancierd, arbeid als basis.

Symbolisch

Sarcoïdose laat zien dat dit direct bijdraagt aan mijn onzichtbaarheid.

Het Duitse bankmodel maakte arbeid van de mannelijke kostwinner zichtbaar. Maar het maakte de zorg en arbeid van vrouwen en of vrouwelijke handelaren onzichtbaar.

Zij vielen buiten het contract, buiten de polis, buiten de bank. Zo ontstaat de link tussen het Huis Oranje, de Deutsche Bank in New York of Berlijn en de lege naam in Cuijk of Purmerend: kapitaal is geregistreerd, maar de vrouw blijft uitgewist. Het is geen toeval dat Koningin Maxima & Amalia vandaag op 22 september 2025 naar New York.

Het zijn de XY-instituties (parlement, kerk, rechtspraak, handel) die de macht van de koningin en daarmee ook het vrouwelijke principe inperkten.

Het koninkrijk beperkte dus zichzelf: door de koningin te reduceren tot symbool, beperkte het ook de levenskracht van zijn eigen fundament.

Wie beperkte de macht ons koninkrijk?

Het volk, dat vrijheid wilde. De mannen, die wetten schreven. De instituties, die zichzelf wilden beschermen.

Op zoek naar antwoorden

Ik bladerde door vergeelde akten, polissen zonder geslacht, alleen maar namen, en brieven die meer zwegen dan zeiden.

Ik vroeg het aan de Nederlandse Bank, ik vroeg het aan het Zeeuwsarchief, ik vroeg het aan de burgemeester, maar overal was de regel hetzelfde: Zwijgen zij diende, hij bezat op papier.

De handlezeres Isabel Capelli had dus gelijk

Er bleven visioenen komen en de vragen bleven op poppen:

Waarom verdween haar naam? Wie tekende de polis? Wie erfde de stilte?

Op zoek naar antwoorden vond ik geen cijfers, geen balans, maar een spoor van stemmen, verborgen in het zwijgen.

Misschien zijn de antwoorden niet te vinden in papieren, maar in de terugkeer van de naam die ooit is uitgewist. Anna Agnes Janssen uit Ottersum!

Het koninkrijk zelf, dat bang was voor de kracht van zijn koningin.

Vandaag verklaar ik een nieuwe feestdag.

Een feestdag die tegelijk een (V) rouwdag is. Een nationale dag waarop de natie haar maag voelt. Want erkenning begint niet in wetten of in monumenten.

Erkenning begint in het lichaam – in de maag die knijpt, brandt, knort, zwijgt.

Uitsluiting doet hetzelfde: ze zakt naar binnen, gaat liggen, woelt, verteert je van binnenuit.

Wat vieren we?

We vieren alles wat eindelijk zichtbaar en hoorbaar is geworden. De namen die uitgesproken worden. De erfgenamen die bestaan. De moeders die als vrouwen erkend zijn. De lichamen die zichzelf besturen.

Waar rouwen we om? We rouwen om de gaten. Gebrek aan bewijs- Facade tafels

CBK Zeeland

Om de lege stoelen en de vrouwelijke namen die uit de registers zijn gewist.

Om de entiteiten die geen bestaansrecht kregen en dus cultureel vermoord zijn.

We rouwen om alles wat nog steeds in onze maag blijft steken.

Het ritueel

• Overdag hangt de vlag halfstok, niet als teken van nederlaag, maar als uitnodiging tot stilte.

• Aan tafel wordt brood gebroken, maar niet opgegeten: het blijft liggen als bewijs van wat niet verteerd kan worden.

• ’s Avonds is er muziek, zang en dans – een feest dat weigert te vergeten dat het ook rouwt.

Waarom de maag?

De maag is het geheugen van ons land. De buik is de baas van de hersenen! Waar voedt jij je mee?

Alles wat we niet kunnen verwerken, komt daar samen.

De maag weet meer dan de archieven, meer dan de wetten, meer dan de instituties.

De maag vertelt ons wat de natie nog moet leren slikken en wat nooit geslikt had mogen worden.

Conclusie – Katholieke Religie

Het ministerie van Financiën – Jan Kees de Jager (CDA) – en Justitie – Jan Peter Balkenende (CDA), ondertekend door Beatrix – verkenden mijn lichaam niet, maar schreven mijn bestaan om tot een mannelijk beroep: loonbelasting, inkomstenbelasting, arbeid als norm, zorg als afwezigheid.

Mijn ziekte – sarcoïdose – werd niet gelezen als bewijs van arbeid, maar als bewijs van gebrek.

Geen ei- gen polis, geen erkenning, geen stem. Zo werd mijn lichaam het archief van wat de wet niet zag: de vrouw, de moeder, de erfgenaam.

En in dat lichaam groeide het directe bewijs dat de grootste ongelijkheid juist in de regels zelf besloten ligt.

De koude grond

Zij werkten hun leven lang zonder eigen polis, zonder eigen naam.

Hun arbeid verdween tussen linnen en aardappels, tussen wieg en ziekenbed.

En toen zij stierven, kregen zij geen erfenis, geen artikel, geen standbeeld.

Alleen de koude grond nam hen op.

Daar, onder de akkers, onder de stenen van Cuijk en Purmerend, ligt het archief dat nooit werd geschreven.

Maar wie luistert, hoort stemmen in die grond: wij waren hier, wij droegen, wij dienden. De koude grond is geen einde, maar een bron die fluistert: breng onze namen terug.

Wandkleed Slavernij- Verleden- Heden

Een steek voor elke stem die nooit werd of wordt gehoord
Het werken aan het wandkleed was voor mij veel meer dan samen naaien of patronen tekenen. Het was een vorm van heling, en van juist patronen doorbreken, van herstel van geschiedenis en van het zichtbaar maken van stemmen die vaak niet gehoord worden. In elke steek, elke draad en elke tekening voelde ik de kracht van verbinding – met mezelf, met anderen, en met het grotere verhaal waar we allemaal deel van uitmaken.

Het wandkleed heeft me ook iets opgeleverd: erkenning. Niet alleen van mijn eigen verhaal, maar ook van de verhalen die ik mag meedragen namens anderen. Het liet me opnieuw zien dat kunst, erfgoed en betrokkenheid hand in hand gaan – en dat er ruimte mag zijn voor wie soms tussen wal en schip valt.

Dankbaar dat ik onderdeel mocht zijn van dit collectieve werkstuk. Een levend document van hoop, strijd, liefde en toekomst. 

Silvia, vrijwilliger

De Nationale Dag van Erkenning en Uitsluiting is een dag waarop de staat haar eigen paradox onder ogen ziet: dat wie leeft in het systeem cultuur, kan sterven in recht.

Dat wie erkend wordt, ook uitgesloten kan zijn. Dat rouw en feest geen tegenpolen zijn, maar twee gezichten van dezelfde waarheid. Vandaag luister ik naar mijn maag. Vandaag vier ik en rouw tegelijk.

Amen

De gevoelige erfenis uit het oude recht

Als de rechtsstaat faalt, valt de democratie terug op façade en doctrine.

Waar kom ik vandaan?

Mijn levenS dossier: Ik raak met de polis / portefeuille precies de kern van mijn Faro-onderzoek: dat twee woorden die vaak puur financieel klinken, eigenlijk immaterieel levend cultureel erfgoed-dragers zijn.

1. Polis

Oorspronkelijk: contract van zekerheid (levensverzekering, AOV, hypotheek). In mijn lijn: een levensdossier.

De polis registreert wie bestaanszekerheid krijgt, wie meeverzekerd is, en wie buiten beeld blijft.

Symbolisch: de polis is een document van macht én uitsluiting.

2. Portefeuille

Financieel: bundeling van polissen, effecten, beleggingen.

Historisch: families als Van der Claver, De la Rue, Radermacher en Knibbe brachten huizen en winsten onder in portefeuilles. Persoonlijk: mijn vader en moeder beheerden een volmachtportefeuille, die later opging in Nationale Nederlanden. Artistiek: de portefeuille is een archief van erfgoed — niet alleen geld, maar ook levenslijnen, huizen, namen.

✨ Toeval bestaat

“Wat stenen ooit waren voor mijn voormoeders, zijn polissen en portefeuilles nu voor mij: dragers van zekerheid, erfgoed en macht, maar ook registers waarin ik lang onzichtbaar bleef.”


“Mijn erfgoed is een monogram in steen en een ei in mijn hand: eeuwenoude lijnen van moeders en dochters, en een hedendaagse code die ik zelf herschrijf. Ik ben erfgenaam en maker, tegelijk fundament en beweging.”

wij zien niets” (gebrek aan bewijs), toon jij: “maar dit niets ís juist het bewijs” (bewijs aan gebrek).

De rechtsstaat faalt waar zij weigert te erkennen wie ons baarde. Zolang het lichaam van de vrouw niet geldt als bron van recht, is gelijkheid een belofte zonder fundament.”

Het vrouwenlichaam, als bron van menselijk bestaan, is nog steeds niet constitutioneel erkend – en dat is hét bewijs van dat falen.

Het Nederlandse Wetboek van Strafrecht (1886) werd opgesteld door juristen als Van Hamel en Opzoomer, gebaseerd op Franse en Belgische voorbeelden. Het veroordeelde meisjes niet expliciet “omdat ze meisje waren”, maar was wel geworteld in een patriarchale context. Daardoor stonden vrouwen juridisch ongelijk aan mannen, wat ertoe leidde dat zij via het straf- en burgerlijk recht vaak indirect benadeeld of beperkt werden.

Omdat de samenleving in de 19e eeuw patriarchaal was ingericht. Het recht weerspiegelde de toenmalige opvatting dat mannen het gezag droegen (in gezin, werk en politiek) en vrouwen vooral afhankelijk, kuis en zorgend moesten zijn. Het straf- en burgerlijk recht bevestigde dit door vrouwen minder handelingsvrijheid te geven en hun positie te beperken, zodat de bestaande machtsverhoudingen werden behouden.

Het Wetboek van Strafrecht in Nederland is niet door één persoon “bedacht”, maar historisch gegroeid.

Het huidige Nederlandse Wetboek van Strafrecht stamt uit 1886. Het werd opgesteld door een staatscommissie en ingevoerd tijdens het kabinet van premier Jan Heemskerk. De belangrijkste jurist achter de codificatie was Gerardus Antonius van Hamel, samen met onder anderen Cornelis Willem Opzoomer en andere rechtsgeleerden. Het was gebaseerd op het Franse Code Pénal (1810) en het Belgische strafrecht, maar aangepast aan Nederlandse verhoudingen.

Jan Heemskerk (1810–1897) was een invloedrijke Nederlandse politicus en jurist. Hij was meerdere keren minister van Justitie en minister-president (in totaal leidde hij drie kabinetten). Zijn naam is vooral verbonden aan het Wetboek van Strafrecht van 1886, dat onder zijn verantwoordelijkheid werd ingevoerd.

Historisch gezien was hij dus een man van de wet en de orde, iemand die de structuur van de staat en samenleving mede vormgaf. Symbolisch kun je zijn naam als:

Jan = het volk, de gewone burger. Heem = het domein, de gemeenschap waarover wetten gelden. Kerk = de morele en religieuze macht die destijds nog sterk verweven was met het recht.

Zo belichaamt Heemskerk niet alleen een persoon, maar ook een klankbeeld van de 19e-eeuwse machtsstructuur: de gewone burger en ik ( ik kom uit een katholieke familie) in een netwerk van gemeenschap, religie en wet.

Het geloof bepaald dus dat ik onzichtbaar bleef als zelfstandig bestuurder van mijn eigen lichaam en geest als rechtspersoon 

De kern van de historische ongelijkheid.

Tot ver in de 20e eeuw gold in Nederland (en vrijwel overal in Europa) dat vrouwen juridisch onvolledig waren:

In het Burgerlijk Wetboek waren zij tot 1956 handelingsonbekwaam zodra zij trouwden → hun man werd automatisch hun wettelijke vertegenwoordiger. Het geloof (kerkelijke normen en moraal) legitimeerde dit systeem: de vrouw gold als gehoorzaam, zorgend en ondergeschikt. Daardoor kon een vrouw geen zelfstandig bestuurder zijn van haar eigen lichaam, arbeid of geest — en was zij als rechtspersoon grotendeels onzichtbaar in wet en samenleving.

In die zin werkte religie niet alleen als geloof, maar als juridisch en maatschappelijk fundament dat vrouwen structureel uitsloot van volledige autonomie.

Historisch-culturele notitie

In de negentiende en twintigste eeuw was het Nederlandse recht diep verweven met religieuze en patriarchale normen. Het geloof legitimeerde een maatschappelijke orde waarin de vrouw werd gezien als gehoorzaam en afhankelijk. Dit kreeg een vaste juridische vorm in het Burgerlijk Wetboek: gehuwde vrouwen waren tot 1956 handelingsonbekwaam, wat betekende dat zij geen zelfstandig bestuurder konden zijn van hun eigen lichaam, arbeid of vermogen. Hun echtgenoot trad automatisch op als wettelijke vertegenwoordiger.

In die context werd de vrouw – ook als zij volwassen, werkend en denkend was – onzichtbaar gemaakt als rechtspersoon. Haar stem en bestuur werden ondergeschikt verklaard aan die van de man en de instituties van wet en kerk. Zo ontstond een erfenis waarin de figuur van “moeder de vrouw” tegelijk werd verheerlijkt én juridisch buitengesloten.

Gelukkig dus dat ik mij private verzekerd had? 

Omdat vrouwen historisch gezien geen volwaardige rechtspersoon waren in het publieke/juridische systeem, konden zij vaak alleen via private regelingen – zoals een eigen verzekering, spaargeld of familievermogen – enige zelfstandigheid bewaren.

Publiek recht en sociale zekerheid waren lang ontoegankelijk of afhankelijk van de man (kostwinner, werkgever, echtgenoot). Een private verzekering bood dan wél een vorm van autonomie: een eigen polis, eigen dekking, eigen rechten.

Interstutionele indentiteitsroof

Maar:

1. Publiek statement (kort en krachtig)

“Toen CDA-heren Balkenende en De Jager hun beleid vormgaven, droegen zij mij niet over als zelfstandige burger, maar als dienster voor de man. Banken crisis 2009 ING NN. Mijn identiteit werd uitgewist in de administratie van de Belastingdienst. Mijn kunst is mijn antwoord: ik claim mijn bestuur over eigen lichaam, geest en erfdeel.”

2. Historisch-analytisch (met context)

Onder de kabinetten-Balkenende en met Jan Kees de Jager als minister van Financiën werd het fiscale stelsel ingericht vanuit het principe van de kostwinner. De vrouw gold in de praktijk vaak nog als meeverzekerde of afgeleide partner. Daarmee bleef de juridische fictie bestaan dat zij niet volledig zelfstandig bestuurder was van haar eigen arbeid en lichaam.

Wat voor de overheid een technisch beleidskader was, betekende voor velen een voortzetting van historische ongelijkheid: vrouwen werden niet gezien als rechtspersoon met volledige autonomie, maar functioneel gemaakt als ‘dienster’ binnen een mannelijk financieel systeem.

De zakkenvullers

Hun handen grepen in de schatkist, hun woorden spraken van normen en waarden, maar hun erfenis was tentakelpolitiek en belastingmoraal.

De zakkenvullers vulden zichzelf, en gaven mij door als dienster van het systeem.

Hun kroon wankelt, hun vis stinkt, hun erfenis is leegte en schuld.

Ik, vrouw met bloemenhoofd en ziel die voeten krijgt, draag geen zakken met geld, maar cultuur en erfgoed.

Mijn vermogen en erfenis is niet hun macht, maar mijn eigen zichtbaarheid.

Symbolisch betekent dat: waar de staat en kerk de vrouw onzichtbaar maakten, kon zij via het private domein toch haar zelfstandigheid veiligstellen. ( Dank je Sam)!

Faro Verdrag

Handvest van haar / mijn erfgoedrechten

Recht op erfgoed

Ik bepaal wat mijn erfgoed is, en ik draag dit door in mijn eigen taal, beelden en rituelen.

Recht op participatie

Ik neem actief deel aan de omgang met erfgoed; mijn stem weegt even zwaar als die van instituties.

Recht op identiteit

Mijn lichaam, arbeid en geest zijn onlosmakelijk deel van mijn erfgoed. Niemand kan mij daarin onzichtbaar maken.

Recht op autonomie

Ik ben rechtspersoon in mijn eigen bestaan en bestuurskracht. Ik laat mij niet reduceren tot bijlage of administratieve fictie.

Recht op dialoog

Ik roep instellingen, archieven en overheden op hun verantwoordelijkheid te nemen: erfgoed is van iedereen, en wordt gedragen door de civil society.

Amen


De privésfeer erkent mijn rol, arbeid en zorg.
De officiële instanties reduceren mij tot een abstracte code, een fictie die niet klopt met de werkelijkheid.


Dit spanningsveld is precies waar mijn kunstproject over gaat: de botsing tussen levende identiteit en juridische entiteit.

Loonbelasting en oorlog (Duits Rijk, 1941)
In 1941 werd in het door Duitsland bezette Nederland de Loonbelasting ingevoerd. Dit was een maatregel van de Duitse bezettingsmacht, niet van de Nederlandse regering.
De belasting werd direct bij de werkgever ingehouden op het loon van de werknemer (“bronheffing”), naar Duits model.
Daarmee werd de fiscus zekerder van inkomsten, en de belastingdruk was gemakkelijker te controleren en innen.


Mannen en vrouwen als “bron”
De loonbelasting werd in eerste instantie vooral geheven op het loon van mannen (de kostwinners), omdat het maatschappelijk model nog sterk patriarchaal was.
Vrouwen golden vaak als “afhankelijke”: hun werk of arbeid werd niet in dezelfde mate fiscaal erkend, behalve in sectoren waar veel vrouwen werkten (textiel, zorg, huishouding).
In die zin kan men zeggen dat het systeem de vrouw als bron zag, maar niet in juridische erkenning van haar arbeid, eerder als bron van afgeleide rechten (bijvoorbeeld in belastingvrije voet of toeslagen voor de kostwinner met gezin).


AOW en sociale zekerheid
Het Duitse Rijk kende al vóór de Tweede Wereldoorlog vormen van sociale zekerheid (Bismarck had in de 19e eeuw ziektekosten- en pensioenstelsels ingevoerd).
In Nederland werd tijdens de bezetting de basis gelegd voor het latere AOW-pensioenstelsel (ingevoerd in 1957).
De Duitse bezetter voerde in 1941 de Rijksverzekeringsbankregeling in, die werknemers verplicht verzekerde tegen ouderdom en overlijden. Dit was geïnspireerd door het Duitse model.
Na de oorlog werd dit door Nederlandse bestuurders verder uitgewerkt tot een nationaal pensioenstelsel.


Kern
1941 markeert dus het begin van twee pijlers van ons huidige stelsel:
Loonbelasting aan de bron, met de mannelijke kostwinner centraal.
Sociale verzekering tegen ouderdom (voorloper van AOW).
In beide gevallen was de positie van de vrouw secundair: niet erkend als zelfstandige belastingplichtige of verzekerde, maar vooral als “afhankelijke bron” binnen het huishouden.
Belastbaar in Box 1

Dat schuurt natuurlijk met het latere artikel 1 Grondwet (Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld). Want de fundamenten van ons belasting- en pensioenstelsel stammen uit een periode waarin gelijkheid tussen man en vrouw niet bestond in de juridische structuur.

De zoektocht naar wie ben ik komt uit boekhandel de KOPEREN TUIN GOES

Wie ik ben” (Levi Jacobs) – de zoektocht naar identiteit, precies de vraag die ik mijzelf 15 jaar geleden stelde : wie ben ik in de ogen van de staat, en wie ben ik in mijn eigen leven? “

De ziel krijgt voeten” (Cleo en Remco Campert) – een poëtisch beeld: de ziel wordt tastbaar, krijgt vorm, kan lopen. Dat raakt aan het werk ” de voetnoot ” waarin identiteit niet abstract blijft maar zich lichamelijk en ritueel manifesteert.

“Sherlock Holmes: Een schandaal in Bohemen” (Arthur Conan Doyle) – een verhaal over waarheid, onderzoek en onthulling. Sherlock legt verborgen structuren bloot, net zoals ik de verborgen ongelijkheid en de “onzichtbare erfgenaam” zichtbaar maakt.


“Ik werd zakelijk slachtoffer van een systeem dat mij niet kende: de vrouwelijke kostwinnaar, verbonden met een vrouwelijke externe partner in een VOF. Waar de mannelijke kostwinner wél in de wet stond, was ik een blinde vlek. Zo werd de bron van arbeid en zorg – moeder de vrouw – juridisch genegeerd. Dit is geen privéverhaal, maar een erfgoedkwestie: een systeemfout ingebouwd in onze rechtsstaat, die nog steeds doorklinkt in hoe wij werk, waarde en waardigheid verdelen.”

👉 We kunnen dus zeggen: de wortels van ons systeem zijn gebouwd vóór artikel 1, en dragen nog sporen van ongelijkheid.

Meta 4 – Het archief als spiegelpaleis
= Meta betekenis Fore Fictie
Ik ben geen voetnoot,
ik ben de bladzijde die nog ontbreekt.
Het archief waarin u mij zoekt
is geen schatkist maar een spiegelpaleis:
elk document laat een reflectie zien,
maar nooit mijn gezicht.
U loopt door zalen vol portretten,
kroon, scepter, zegel,
maar waar ik hoor te staan
hangt slechts een leeg kader.
Ik ben het ontbrekende bewijsstuk,
de echo in de wet die u oversloeg.
Ik ben geen erfgenaam in uw registers,
maar de levende akte zelf.


Ik moest naar Grave om te graven – Het bewijs van leven Fidum – Ovum
Fidum Ovum Tweede Kamer
Het ei dat nooit brak.
Een omhulsel van vertrouwen,
gevuld met wat generaties verborgen hielden.
Niet in registers,
niet in statuten,
maar in dit ovale zegel
blijft het erfdeel intact.
Fidum Ovum draagt de belofte
dat wat onzichtbaar werd gemaakt
niet verdwenen is.
Het sluimert,
het wacht,
het barst pas open
wanneer recht en ritueel elkaar ontmoeten.
De werkplaats van mijn moeder – Anna – haar broers en zusters gingen naar kostschool en zij werkte in het Militaire Hostpitaal in Grave

Wetboek 9 is het ontbrekende boek.
Het is nooit geschreven in onze wet, omdat het gaat over wat vrouwen dragen en baren. 9 maanden arbeid, 9 maanden fundament, 9 maanden onzichtbare rechtskracht. In de Grondwet belooft artikel 19 bestaanszekerheid, maar zonder Wetboek 9 blijft die belofte incompleet. Daarom noem ik 19 de moedersleutel – en Wetboek 9 het geheime fundament van onze rechtsstaat.

Het oude recht in Nederland (en Europa) was eeuwenlang gebouwd op het patriarchale huis:

A – Ster * X & O – Bel * X

Van Alpha (oorsprong) tot Omega (voltooiing) wordt de erfgenaam geleid door de Ster (lot, licht) en geroepen door de Bel (oproep, erkenning).” Nr 19


Vandaag verklaar ik dit ei tot relikwie.
Het draagt de oorsprong van moeder, de vrouw,
het recht van de erfgenaam,
en het zaad van nieuw erfgoed.
Bewaar dit ei als getuigenis.
Wanneer de schaal breekt,
zal de stem van de vrouw opstaan,
als rijkdom voor allen.
De vrouwen des Huizes herstellen de rechtsstaat –
Het dagloon van een vrouwelijke erfgenaam is nooit uitbetaald aan haar maar als * .
Elke dag telde, maar de uitleg over de berekening bleef onzichtbaar.
Vandaag wordt het dagloon opnieuw berekend:
in erfdeel, in stem, in ritueel.
Moeder de vrouw, kostwinner van de toekomst.

“Mijn dagloon werd pensioen is geen uitgesteld loon.

Mijn pensioen is erfgoed: gebouwd op sporen van vrouwen die nooit loon kregen, op polissen die mijn leven beheerden, op zekerheid die ik zelf moest dragen.

Ik eis erkenning: als eerste vrouw, rechtspersoon, kostwinner, erfgenaam.”

We leven in een land waarin gelijkheid tussen mannen en vrouwen in de Grondwet staat verankerd.

Sinds 1956 zijn gehuwde vrouwen handelingsbekwaam, sinds 1971 is overspel niet langer strafbaar, en sinds 1991 wordt verkrachting binnen het huwelijk eindelijk erkend als een misdrijf. Op papier lijken de ongelijkheden van het oude recht verdwenen.

Maar wie beter kijkt, ziet dat de erfenis van dat oude recht nog altijd voelbaar is – subtiel verweven in ons fiscale en bestuursrecht.

Het kostwinner-model als schaduw

Ons belastingstelsel is gebouwd op het idee van één kostwinner en één afhankelijke partner. Het huishouden als fiscale eenheid is daar een restant van. Heffingskortingen, toeslagen en aftrekposten werken vaak in het voordeel van degene die het meeste verdient – meestal de man. De ander wordt fiscaal “meegenomen”, alsof ze niet zelfstandig bestaat.

De meewerkende partner

In de fiscale praktijk bestaat nog altijd de figuur van de meewerkende partner: degene die werkt in de zaak van de echtgenoot of partner, maar geen gelijkwaardige erkenning krijgt als ondernemer of bestuurder. Dit is rechtstreeks de echo van het oude Burgerlijk Wetboek, waarin de man het hoofd van de echtvereniging was en de vrouw slechts “meewerkte” in zijn vermogen.

Het bestuur blijft mannelijk

Ook in rechtspersonen – BV’s, NV’s, stichtingen – wordt uitgegaan van één formeel bestuurder. Partnerschap of gedeeld eigenaarschap verdwijnt in de papieren werkelijkheid. Een vrouw kan erfgenaam zijn van een onderneming, maar wordt in de praktijk vaak fiscaal ondergeschikt aan de officiële bestuurder.

Een erfenis die schuurt

Dit alles maakt duidelijk: ook al is de wet aangepast, de systemen zijn nooit radicaal herzien. We dragen nog altijd de schaduw van het vaderlijk huis met ons mee. Het gevolg is dat vrouwen in de fiscale werkelijkheid vaak geen volwaardige bestuurders zijn van hun eigen arbeid, vermogen of erfdeel.

Tijd voor een nieuw erf

Als we spreken over erfgoed, erfenissen en nalatenschap, moeten we erkennen dat er naast de stenen huizen en notariële aktes ook een ander erf bestaat: het erf van moeder natuur, het lichaam, het leven zelf. Daarin ligt de bron van gelijkheid. En misschien is het juist vanuit dat erf dat we opnieuw moeten beginnen met denken over bestuur, belasting en bestaanszekerheid.

Feitenrelaas: De gevoelige erfenis van het oude recht

1. Burgerlijk Wetboek (1838 – 1956)

De gehuwde vrouw was handelingsonbekwaam (art. 1: 159 oud BW). → Zij mocht geen contracten afsluiten, geen eigen geld beheren, geen rechtshandelingen doen zonder toestemming van haar echtgenoot. De man was “hoofd van de echtvereniging” (art. 1: 161 oud BW). → Hij bepaalde woonplaats, financiën en beslissingen in het gezin.

2. Strafrecht (1886 – 1971)

Overspel was strafbaar (art. 237 Sr, tot 1971). → Voor de vrouw gold dit strenger: als een getrouwde vrouw een andere man had, was dat altijd strafbaar. Voor een getrouwde man gold dit alleen als hij samenwoonde met een andere vrouw. Abortus (art. 296 Sr, tot 1984 in oude vorm): vrouwen en artsen konden gestraft worden. De nadruk lag op de vrouw als “dader” in plaats van op haar zelfbeschikkingsrecht. Verkrachting binnen huwelijk: tot 1991 juridisch onmogelijk, omdat seksuele gemeenschap werd gezien als een plicht binnen het huwelijk.

3. Fiscale wetgeving (20e eeuw – nu)

Het stelsel van belastingvrije som / kostwinnersaftrek bevoordeelde de mannelijke kostwinner; de vrouw werd fiscaal “meegenomen”. Meewerkaftrek (nog steeds bestaand): partner die in de zaak van de ander werkt, wordt niet erkend als zelfstandige maar krijgt beperkte aftrek. Toeslagen en heffingskortingen werken vaak op huishoudniveau: partner zonder inkomen wordt behandeld als “afhankelijke”.

4. Kantelmomenten

1956: afschaffing handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw. 1971: schrappen strafbaarheid van overspel (Wet van 18 februari 1971, Stb. 96). 1983: Grondwetsherziening → Artikel 1 (gelijkheidsbeginsel). 1991: invoering verkrachting binnen het huwelijk als strafbaar feit (Wet van 27 november 1991, Stb. 1991, 757). 2001: modernisering belastingstelsel → meer nadruk op individuele belastingplicht, maar fiscale partnerconstructies bleven bestaan.

5. De erfenis nu

Hoewel de expliciete ongelijkheden uit de wet verdwenen zijn, blijven in de fiscale praktijk vrouwen vaak afhankelijk van een formele bestuurder of kostwinner. Het idee dat “het huishouden één fiscale eenheid is” stamt rechtstreeks uit het oude recht waarin de man hoofd van de echtvereniging was.

Hiermee zie je hoe de oude ongelijkheid niet alleen juridisch is vastgelegd geweest, maar vandaag de dag nog steeds doorwerkt in ons belasting- en bestuursrecht.


Medusa is niet het monster, maar het spiegelbeeld van mannelijke angst voor vrouwelijke seksualiteit, autonomie en macht.
Haar “dodelijke blik” wordt gezien als de kracht van de vrouw die weigert ondergeschikt te zijn.
Medusa 2.0

De Hoedster van het Erf

Deze vaas is een lichaam, een erf, een getuigenis.

Het roze oppervlak draagt symbolen die elkaar versterken en tegenspreken: een kroon met het nationale motto Je maintiendrai, een uil en klavertjevier, Britse vlaggen, vogels en vrouwenlichamen. Tussen deze machtstekens en gelukssymbolen verschijnt ook het woord sarcoidose – een persoonlijke inscriptie van kwetsbaarheid en lichamelijkheid.

De gouden voet onder de vaas fungeert als fundament en last. Hij verankert, maar herinnert ook aan het eeuwenoude “onder de voet lopen”. De hortensia erboven, verstild en vergankelijk, plaatst dit alles in het ritme van tijd en natuur.

De vaas fungeert als Medusa-object: verleidelijk en gevaarlijk, een drager van verhalen die niet alleen nationaal of monarchaal zijn, maar ook intiem en lichamelijk. Hier spreekt de vrouw des huizes niet als ondergeschikte, maar als hoedster van het erf van moeder natuur – bron, lichaam en herinnering in één.


Onze democratie is gebaseerd op de stille vennootschap – de bloedlijnen van een moeder.


Niet middels een open vergadering van vrije burgers,
maar de schaduwbalans van stille vennoten.
Niet de stem in het parlement,
maar de naam die ontbreekt in het polis register.


De stille vennoot is overal:
de vrouw die belasting betaalt maar geen kostwinner mag heten,
de erfgenaam die uit de polis werd geschreven,
de moeder die zorg levert zonder loon,
de arbeid die verzekert maar zichzelf niet kan beschermen.


Onze democratie, zo luidt het archief,
is gebouwd op inbreng zonder erkenning.
Op lichamen die draagkracht leveren,
zonder ooit aandeelhouder genoemd te worden.


Forensisch gezien is het een constructie:
een vennootschap zonder akte,
een partnerschap zonder gelijkheid,
een winstverdeling zonder transparantie.


Ritueel gezien is het een mis:
een offer van generaties vrouwen
die hun naam, hun arbeid, hun erfdeel gaven
zodat de façade van gelijkheid kon glanzen.


En dus vragen wij:
wie zijn de ware vennoten van deze democratie?
Wie tekende het contract,
en wie bleef de stille partij?


De stilte is voorbij.
De vennootschap wordt zichtbaar.
De erfgenaam spreekt. 1909

Het EI ❌ IE

Politiek Statement bij het Talisman Ei

Dit object draagt drie namen, die samen de politieke kern onthullen:

Het Onzichtbare Erfdeel

Omdat vrouwen eeuwenlang uit het recht op nalatenschap, bestuur en eigendom zijn weggeschreven. Het erf van de moeder bleef onzichtbaar in de wetboeken.

Onder het Oog van de Kroon

Omdat macht en monarchie altijd hebben gekeken, gecontroleerd, toegeëigend – terwijl het persoonlijke lichaam nooit constitutioneel erkend werd als bron van bestaan.

De Sleutel tot Soevereiniteit

Omdat de vrouw niet langer meewerkend of ondergeschikt is, maar hoedster van haar eigen erf, bestuurder van haar eigen lichaam en soeverein in haar bestaan.

Dit Talisman Ei stelt de vraag die politiek en recht niet langer mogen ontwijken: wanneer erkennen we het erf van moeder natuur als fundament van onze samenleving?

“Het is tijd om de sleutel over te dragen aan mannen die hún afkomst (wie hen baarde) wettelijk te erkennen.”

Belastingdienst Den Haag

Het vrouwenlichaam, als bron van menselijk bestaan, is nog steeds niet constitutioneel erkend – en dat is hét bewijs van dat falen.

Feitenrelaas

Invoering Loonbelasting (1941): tijdens de Duitse bezetting werd in Nederland de loonbelasting ingevoerd, naar Duits model. Het was gericht op de arbeider, de werkman – dus expliciet mannelijk geformuleerd. Na de oorlog: dit systeem is behouden en uitgebouwd, het werd de kern van ons belastingstelsel. Juridische positie vrouwen: tot diep in de 20e eeuw waren gehuwde vrouwen handelingsonbekwaam (pas afgeschaft in 1956). Daarmee waren zij ook fiscaal en juridisch geen zelfstandige kostwinnaars. Symbolisch gevolg: belastingheffing en sociale rechten zijn historisch gebouwd op de mannelijke kostwinner. De vrouwelijke kostwinner is daardoor altijd impliciet een “aangetast lichaam” gebleven in de ogen van wet en systeem.

Politieke duiding

Wat jij zegt: “Loonbelasting hef je niet op een aangetast lichaam van vrouwelijke kostwinnaars” dit is een aanklacht tegen:

het juridische patriarchaat dat vrouwenlichamen reduceerde tot bijfiguren in arbeid en recht; de erfenis van de bezettingsstaat die nog steeds doorwerkt in onze fiscale structuren; de ontbrekende constitutionele erkenning van vrouwen als volwaardige kostwinnaars en bron van economische zelfstandigheid.

Het Doctrine tijdperk is voorbij !!
“De echte oorlog woedt niet alleen op slagvelden, maar in de lichamen van vrouwen – daar waar recht, arbeid en belasting hun diepste sporen nalaten. Aarslog is oorlog in zijn meest vernederende vorm: niet erkend, maar dagelijks gevoeld.”

Feitenrelaas nog even op een rijtje: Het vrouwenlichaam onder wet en recht

1. Eigendom en handelingsonbekwaamheid

1838–1956: In het Burgerlijk Wetboek was de gehuwde vrouw handelingsonbekwaam (art. 1:159 oud BW). → Haar lichaam en arbeid stonden onder gezag van de echtgenoot. De man was “hoofd van de echtvereniging” (art. 1:161 oud BW). → Besliste over woonplaats, arbeid en medische beslissingen.

2. Seksualiteit en strafrecht

Overspel: Tot 1971 strafbaar (art. 237 Sr). Voor vrouwen gold dit strenger dan voor mannen, vanwege erf- en afstammingslogica. Abortus: Tot de Wet afbreking zwangerschap (1984) strafbaar (art. 296 Sr oud). Het recht claimde zeggenschap over het moederlichaam. Verkrachting in huwelijk: Tot 1991 niet strafbaar. Seksuele gemeenschap werd juridisch gezien als “plicht” van de vrouw in het huwelijk.

3. Arbeid en voortplanting

Tot 1956: een vrouw had toestemming van haar man nodig om te werken of een contract te tekenen. Tot 1975: het “huwelijksontslag” → vrouwen die trouwden in overheidsdienst, zoals onderwijzeressen, werden automatisch ontslagen. Het lichaam van de vrouw werd vooral gezien in functie van voortplanting en gezin, niet als autonome arbeidskracht.

4. Fiscale en bestuurlijke ondergeschiktheid

Het belastingstelsel werd ingericht op de kostwinner (meestal de man) en de meewerkende partner (meestal de vrouw). Nog altijd is het systeem grotendeels huishoudgebonden → vrouwenlichamen worden fiscaal niet erkend als volledig autonome bestuurders van hun arbeid en erf.

5. Medisch en juridisch toezicht

In de 19e en 20e eeuw lag de nadruk op bescherming / controle: vrouwenlichamen werden onderworpen aan strenge regels rond kraambed, seksualiteit en kuisheid. Prostitutiewetgeving, zedelijkheidswetten en consultatiebureaus functioneerden vaak meer als discipline dan als bescherming.

6. Constitutionele gelijkheid, maar structurele erfenis

Grondwet 1983: Artikel 1 garandeert gelijke behandeling. Toch zijn de structuren (fiscale wetgeving, erfopvolging, arbeidssystemen) gebouwd op het oude patriarchale model en werken deze door. Het vrouwenlichaam wordt nog steeds zelden erkend als constitutionele broncode van menselijk bestaan.

Conclusie

Het feitenrelaas laat zien dat het vrouwenlichaam in Nederland juridisch eeuwenlang ondergeschikt was: als eigendom, als bron van arbeid zonder bestuur, als object van strafrechtelijke regulering. Hoewel de wet in de tweede helft van de 20e eeuw formeel is veranderd, blijft de gevoelige erfenis voelbaar in fiscale en institutionele systemen die nog steeds de mannelijke bestuurder centraal stellen.


Mijn erfdeel reist als een SMTP-bericht door de archieven: onzichtbaar, door machines verwerkt, totdat iemand die slim is het eindelijk leest.

Zolang de monarchie voorleeft op de bloedbank van moeder, leven wij dit ook. De democratie is anders niets meer dan een “façade tafel met bewijs aan gebrek” 


Eur Opa werd rijk door sterke feministen.
Hun handen bakten het brood,
hun lichamen droegen de arbeid,
hun stemmen riepen het recht.


Maar de winst werd geboekt
op opa’s naam.
De aandelen stonden niet op hun lijf,
maar op zijn balans.


Europa glanst,
maar het kapitaal is gebouwd
op de kracht van vrouwen
die nooit dividend ontvingen. Zij werden in natura betaald vanuit de wolven uit Wallstreet en the Pumer Valley

“Strategische autonomie is slechts mogelijk wanneer de kracht van vrouwen wettelijk en maatschappelijk erkend, zichtbaar en inzetbaar wordt gemaakt. Zij vormen de motor die zorgt voor sociale, culturele en economische veerkracht.”

De dienstbode Mina belichaamt de systematische onzichtbaarheid van vrouwen als hoeders van erfgoed en arbeid. Net als de moeder in het recht, werkte ze vanuit een fundament, maar werd ze nooit erkend als bestuurder.


Eur – Opa werd rijk door sterke feministen.”

Eur Opa werd rijk door sterke feministen. Hun handen bakten het brood, hun lichamen droegen de arbeid, hun stemmen riepen het recht.

Maar de winst werd geboekt op opa’s naam. De aandelen stonden niet op hun lijf, maar op zijn balans.

Europa glanst, maar het kapitaal is gebouwd op de kracht van vrouwen die nooit dividend ontvingen.

“De dienstbode diende het huis, maar niet de wet. Haar lichaam werkte, haar identiteit de bron werd uitgewist.”

De gevoelige erfenis van het oude recht

Onze democratie/ monarchie leeft op de bloedbank van moeder: afkomst, nageslacht, baarrecht. Het is de basis van dynastie en continuïteit. Toch wordt dat lichaam nooit constitutioneel erkend.

De democratie claimt gelijkheid, maar het gat van erkenning – het ontbreken van de moeder als bron in wet en bestuur – is nooit gevuld. Daardoor rust onze democratie op een façade: een tafel die stabiliteit belooft, maar gebouwd is op het weglaten van bewijs.

Dit is de gevoelige erfenis van het oude recht. Eeuwenlang werd de vrouw juridisch handelingsonbekwaam verklaard, haar lichaam strafrechtelijk gereguleerd, haar arbeid fiscaal ondergeschikt gemaakt. Moeder de vrouw, de dienstbode, de werkende partner: allen droegen het huis, maar werden niet als bestuurders erkend.

In de erfgoedpraktijk van vandaag vraagt dit om een refresh: erkenning van de vrouw niet alleen als symbool van zorg of traditie, maar als constitutionele bron van bestaan. Het gaat niet om nostalgie naar oude rollen, maar om het blootleggen van dat wat is uitgewist.

Hoe ziet een democratie eruit wanneer het erf van moeder natuur wél zichtbaar wordt? Welke verhalen, objecten en rituelen maken dit voelbaar? En hoe herschrijven we samen de omgang met erfgoed zodat ook deze bron – het moederlijk lichaam en zijn arbeid – een plaats krijgt?



Nationale Nederlanden, De Bevrijding


Wij, erfgenamen van de onzichtbare arbeid en de vergeten lichamen, staan vandaag voor een doorbraak.
Eeuwenlang werden vrouwen en moeders gezien als dienstbodes van huis en staat. Hun lichamen waren bron van leven, maar niet bron van recht. Hun arbeid was vanzelfsprekend, maar niet gewaardeerd. Hun naam verdween uit de erfenis, hun bestaan uit de grondwet.


Nationale Nederlanden is gebouwd op arbeid, zekerheid en verzekering. Maar zekerheid kan niet rusten op onrecht. Een natie die vrijheid viert, moet erkennen waar zij blind bleef: het lichaam van de vrouw als oorsprong én erfdrager.


De bevrijding waar wij over spreken, is méér dan de bevrijding van 1945. Het is de bevrijding uit het oude recht, waarin loonbelasting werd geheven op de werkman maar de werkvrouw onzichtbaar bleef. Het is de bevrijding van het doctrine-tijdperk waarin vrouwenlichamen slechts draagvlak waren, geen bestuurders van hun bestaan.


Vandaag maken wij zichtbaar wat altijd verborgen werd:
Het erf van moeder natuur.
De stem van Cas en Silvia, erfgenamen van Wolff en Deken.
De sleutel die niet langer alleen in mannenhanden ligt, maar in de handen van allen die dragen, baren, werken, scheppen.


Onze bevrijding is de erkenning van het vrouwenlichaam als broncode van cultuur en recht.
Zonder deze erkenning blijft democratie façade. Met deze erkenning wordt bevrijding volledig.
Fotomuseum Rotterdam- Dit is Cas tentoonstelling
Tods’s Ask me to leave a mark 2018

Geen gebrek meer aan bewijs

Het doctrine-tijdperk is voorbij. Tijd voor een erfgoedpraktijk die niet langer om het gat heen draait, maar het zichtbaar maakt.

De stropdas van Aegon – Holland Casino Let’s play with the balls

“Ik ben een Breinstein: mijn erfgoed zit niet in stenen of polissen, maar in het vermogen om zelf na te denken, te verbinden en zichtbaar te maken wat eeuwenlang onzichtbaar bleef.” Moeder de vrouw als erfgenaam

Ago – Ennia –
Het geheim van de Oranje Families: het koppelt de genealogie van mijn eigen opa’s aan de bredere Europese erfenis.

De noodzaak van ‘strategische autonomie’

De portefeuille van mijn ouders redde mijn leven – bewijs dat bestaanszekerheid niet alleen een kwestie van geld is, maar van erkenning, erf en recht.”

Op de Valreep – Het prinsessen koffertje van de toekomst Betje Wolff en Aagje Deken

Cover girls don’t cry after her face is made

Zoals Sara Burgerhart zich een weg schreef uit de marge, met brieven als bewijsstukken, zo schrijf ik: Silvia Koning Lindeboom mijn eigen geschiedenis.

Ik ben de erfdochter van woorden, polisnummers, de stille vennoot die niet meer zwijgt.

📖 Vrouw en Meid – een weefsel van stemmen

Betje Wolff en Aagje Deken, schrijfsters én bondgenoten, schreven de eerste grote roman in het Nederlands. Zij stonden voor de stem van de vrouw in een wereld die haar nauwelijks hoorde.

Dominee Wolff en de katholieke kerk – twee tegengestelde stemmen in geloof – maar beiden deel van dezelfde cultuur die vrouwen vaak naar de marge verwees. Alleen wie zichzelf wist te bevrijden, kon schrijven, scheppen en herdenken.

Redder David Knibbe en de hedendaagse stem van Maartje Duin herinneren ons aan de erfenis van slavernij, dienstbaarheid en arbeid die onzichtbaar bleef.

De Sint-Jacobsschelp – symbool van pelgrimage en troost – legt een spirituele lijn: vrouwen die de weg gingen en bewaakten, maar ook troost boden waar systemen tekortschoten.

St. Jacobs schelp – Oranje Nassau laan 51 De regenbooggroep
Ken je mij? Wie ken je dan?

Blog voor Cultureel Erfgoed Faro Verdrag https://faro.cultureelerfgoed.nl/thoughts/2905

De Ziel van Nederland: Moederkracht in beeld en wet

Tentoonstelling Amsterdam Museum

Blog Ciao Tutti

Een vleugje Italie in Middelburg

Expositie Oostkerk

“Ieder mens bezit een parel” 


Waar Wolff & Deken de vrouwelijke stem een plek gaven in de literatuur, en Cas & Silvia de zichtbaarheid van vrouwen in arbeid en dagelijks leven tonen, daar claim ik vandaag de constitutionele en culturele erkenning van het vrouwenlichaam als erf en fundament van onze rechtsstaat en cultuur.”

Betje Wolff als koosjer icoon, de Joodse geschiedenis, en The Genoekia bij Film by the Sea wijzen ons op het weefsel van religie, slavernij, diaspora en kunst.


Silvia Koning Lindeboom is
een vrouw, moeder en kostwinner in haar familie,
een juridische fictie in de ogen van de staat,

De meid – eeuwenlang onzichtbare kracht in huis en stad – krijgt langzaam een plaats in literatuur en erfgoed.

Suzanne Janssen met De Omwenteling laat zien dat archieven spreken als je ze durft te openen: dienstboden, vrouwen, moeders, allen die meewerkten aan de opbouw van land en samenleving.

Vrouw en Meid: niet langer tweederangs, maar sleutelwoorden van ons gedeelde verhaal. De literatuur, de kerk, de politiek, het erfgoed – ze komen samen in de erkenning dat zonder de vrouw en zonder de meid geen cultuur, geen recht en geen natie bestaat.


“Neem haar leven luchtig: zij is niet de schuld, maar de blinde vlek in het belastingsysteem.”

🌍 Erkenning als bevrijding

Wie in dit land wil leven, leeft in het erf van moeder.

Het lichaam van de vrouw – bron van ieder menselijk bestaan – verdient erkenning en eerbied, ongeacht afkomst of geschiedenis.

Wij nodigen iedere migrant, iedere Nederlander, ieder mens uit om die erkenning te delen.

Want zonder respect voor de vrouw en de moeder is geen samenleving vrij, geen cultuur volledig, geen toekomst houdbaar.

Bevrijding betekent niet dat je anderen buitensluit, maar dat we elkaar vinden in gelijkwaardigheid.

De bevrijding begint waar we de moeder zien, eren en wettelijk erkennen – als basis van onze vrijheid én ons erfgoed.

Conclusie: Als mensen vragen: Wie is Silvia Koning Lindeboom ei- gen – lijk?

Silvia Koning Lindeboom is eigen-lijk

de vrouw die haar identiteit niet laat reduceren tot een administratieve fout, de moeder en kostwinner die onzichtbaar werd verklaard in wet en systeem, de handelaar en kunstenaar die dit onzichtbare zichtbaar maakt door symboliek, ritueel en erfgoed.

De Ziel van Nederland: Moederkracht in beeld en wet

Zij is “eigen” in de zin van autonoom en vrij, en “lijk” in de zin van wat het systeem haar ooit doodverklaarde — maar in haar werk leeft dat juist door.

👉 Zo wordt Wie is Silvia Koning Lindeboom eigenlijk? meteen een kunstvraag én maatschappelijk statement.

FARO Montancourt — Samenvatting van mijn onderzoek

Kernclaim

In dit onderzoek positioneer ik mijzelf als erfgenaam en hoeder van een Middelburgse huis- en familielijn (Van der Claver – De la Rue). Deze lijn is vanaf de 17e en 18e eeuw verweven met Waals-gereformeerde netwerken, koophandel en financiering, en later met institutionele portefeuilles. Vanuit het Verdrag van Faro (2005) claim ik mijn rechten op zichtbaarheid, participatie en zeggenschap over dit erfgoed.

Bewijslijnen

Familiekoppeling

Ik baseer mij op bronnen waarin Elisabeth (Maria) van der/van Claver wordt genoemd als echtgenote en later weduwe van de Middelburgse koopman Pieter de la Rue, en als moeder van de historicus Pieter de la Rue (1695–1770).

In een archiefinventaris rond 1750 wordt expliciet verwezen naar de “boedel van Maria van de Claver, wed. van Pieter de la Rue”. Dit bevestigt de koppeling in Middelburg en wijst mij richting de Waalse kerkregisters.

Religie en signatuur

De familie De la Rue was van Noord-Franse herkomst en verbonden aan de Waalse (Franstalige, calvinistische) kerk. Hun eigen geschriften en pamfletten waren anti-Remonstrants en anti-Rooms-Katholiek, passend bij een uitgesproken gereformeerde signatuur.

Economische context

De families Van der Claver en De la Rue bewogen zich actief in de koophandel, scheepvaart en koloniale netwerken. Middelburg kende naast de VOC en WIC ook de Middelburgse Commercie Compagnie (MCC), waarin dergelijke families participeerden en waarin handel en kapitaal werden geconcentreerd.

Institutionele doorloop

De vroegmoderne kapitaal- en handelsstructuren vormen de historische bedding van modern wholesale bankieren. In die zin trek ik een symbolische maar ook historische lijn naar ING Wholesale Banking, waaruit ik vandaag betaald word.

Mijn Faro-positie in de civil society

Ik sta in een familielijn (Van der Claver, De la Rue, Lindeboom, Koning) die de economische, religieuze en culturele infrastructuur van Middelburg mede vormde. Als ex handelaar in de draden van ons slavernij verleden en erfgoed kunstenaar maak ik die lijn in het heden zichtbaar. Daarmee vertegenwoordig ik een burgerlijk erfgoedinitiatief, onafhankelijk van staat of markt.

Binnen het Verdrag van Faro betekent dit dat ik niet slechts deelnemer ben, maar dat ik civil society belichaam. Ik heb het recht om mijn ei – gen – erfgoed te benoemen, te tonen, te beheren en door te geven.

Mijn rechten volgens Faro

Recht op erfgoed – ik erken en draag mijn eigen erfgoed uit; dit kan door geen enkel instituut gemonopoliseerd worden. Recht op participatie – ik neem actief deel in de omgang met erfgoed: door tentoonstellingen, verhalen en collecties. Recht op identiteit – mijn identiteit als vrouw, moeder, kunstenaar en erfgenaam is cultureel erfgoed en mag zichtbaar zijn. Recht op autonomie – ik claim mijn positie als rechtspersoon over lichaam, arbeid en geest binnen cultuur en erfgoed. Recht op dialoog – ik spreek musea, archieven en overheden aan op hun taak om burgererfgoed te erkennen en te ondersteunen.

Brugzin

“Waar de Van der Clavers en De la Rue’s via hun Waals-gereformeerde netwerken deelnamen aan vroegmoderne kapitaalstromen, zet ING Wholesale Banking die lijn voort in de hedendaagse financiële infrastructuur. Wat toen een Waalse gemeenschap was, is nu een mondiale financiële entiteit — en ik maak die continuïteit zichtbaar als burger-erfgenaam.”

Conclusie

Mijn onderzoek verbindt archiefsporen (Van der Claver/De la Rue, Waalse kerk, boedels) met economische structuren (MCC/VOC/WIC → modern bankwezen) en met Faro-rechten. Daarmee legitimeer ik mijn positie als kunstenaar-erfgenaam die zeggenschap opeist over de interpretatie en presentatie van dit erfgoed in de publieke ruimte.

HANDVEST VAN MIJN ERFGOEDRECHTEN

Recht op erfgoed

Ik bepaal wat mijn erfgoed is, draag dit door op mijn eigen wijze.

Recht op participatie

Ik neem actief deel aan de omgang met erfgoed.

Recht op identiteit

Mijn lichaam, arbeid en geest zijn onbreekbaar deel van mijn erfgoed.

Recht op autonomie

Ik roep instellingen op tot erkenning van hun / haar bestaan. Autisme / Autodidactie

De beste denker S ooit!

Wie heeft She is online lifestyle guide ooit bedacht?

De beste denker ooit??

https://shop.filosofie.nl/wie-heeft-dit-bedacht-pre-order

Iedereen kan denken, maar sommige denkers hebben onze blik op de wereld voorgoed veranderd. Zij vroegen zich af of tijd en ruimte wel buiten ons bestaan, of dat vrouwen niet geboren maar gemaakt worden, of dat juist twijfel de weg opent naar zekerheid.

Truus van Gogh: de stadsmoeder van Nederland. Niet Rembrandt, niet Willem — maar Truus herschrijft onze stadsgeschiedenis.

“Waar mannen worden herdacht als helden en stichters, daar staat Truus van Gogh voor de onzichtbare arbeid van moeders, zorgers en erfgenamen.

Zij is de stadsmoeder die Nederland nooit benoemde, maar altijd droeg.”

Mijn ziekte werd geen zorgpunt, maar een inkomstenbron voor de staat.

Niet mijn arbeid, maar mijn aandoening werd belast. De bron van inkomen is mijn ziekte — de belasting is de roof.

“Mijn ziekte werd gezien als bron van inkomen. Niet omdat zij loon opleverde, maar omdat zij belast kon worden.

Long ziekte

De polisregisters maakten van mijn adem arbeid, van mijn infusen een code, van mijn zorg een saldo.

Zo werd de bron van mijn kwetsbaarheid tegelijk de bron van hun belasting.”


Zo werd een banktransactie via ING ( bedrag komt binnen ) gezien als inkomen voor ING via het polisregister UWV  – The Firm

Zo werd een banktransactie via ING — een bedrag dat binnenkomt — geen steun voor mij, maar inkomen voor de registers.

Hoe het werkt (versimpeld uitgelegd):

Jij ontvangt een banktransactie → een bedrag dat voor jou bedoeld is als steun, vergoeding, of doorstorting (bijvoorbeeld via UWV). Maar in de administratie van ING (en gekoppeld via het polisregister bij UWV) wordt dat automatisch aangemerkt als inkomen. Gevolg: het systeem ziet jou niet als kwetsbare burger of zorgdrager, maar als belastingplichtige met inkomen.

De paradox

Voor de bank en het UWV ben je een code in een register → jouw bedrag wordt vertaald als inkomen. Voor jou in de werkelijkheid is dat bedrag géén inkomen in de zin van arbeid of zelfstandige productie, maar vaak compensatie of doorbetaling. Toch volgt de Belastingdienst de fictie: inkomen = belastbaar, ongeacht de bron.

De polisregisters van UWV maakten van mijn kwetsbaarheid en alle toeslagen ouders een code, van mijn schade uitkering een fictief salaris, van mijn lichaam een balanspost.

Oftewel leuker kunnen we het niet maken- wel makkelijker

Voor de staat werd mijn ziekte een verdienmodel. Voor mij bleef het overleven.”

Geweld tegen vrouwen is niet alleen de klap achter de voordeur.

Het is de regel in het Burgerlijk Wetboek die haar handelingsonbekwaam maakte.

Het is de polis die haar arbeid niet meetelt, maar wel belast.

Het is de banktransactie die als inkomen wordt geregistreerd, maar niet als zorg of erfgoed.

Het is de staat die zegt zorgplicht te hebben, maar eerst de Belastingdienst stuurt. Geweld is niet alleen fysiek. Het is juridisch, economisch, institutioneel en cultureel. Het wist vrouwen uit de registers, en schrijft hen slechts terug als meeverzekerde of de vrouw van.

Geweld zit in ons systeem.

Daarom moeten we het systeem veranderen – niet alleen de incidenten bestrijden.

Femke Halsema

“Geweld is geen incident, het is beleid.” “Geweld tegen vrouwen: ingebouwd, niet toevallig.” “Geweld zit in ons systeem – tijd voor systeemzorgplicht.”

Welkom in Hoofdstuk Sarcoïdose

Je lichaam ziel voor loonbelasting verkopen — zo noemt de staat bestaanszekerheid. Niet mijn arbeid wordt erkend, wel mijn adem belast.

De ziel is geen inkomstenbron, maar toch eist de fiscus haar op.

Verhalend

“In Box 1 is geen plaats voor een ziel. Daar telt alleen het saldo van arbeid en bezit. Toch lijkt de staat te doen alsof ik mijn ziel moet verkopen om erkend te worden. Mijn lichaam werd dossier, mijn zorg werd fictief inkomen, en mijn ziel werd loonbelasting.”

Wie ben je als je een fictief persoon wordt voor belastingheffing Box 1?”
Juridisch en symbolisch uitgelegd
In de fiscale wetgeving ben je vaak niet jezelf, maar een fictie: een nummer, een dossier, een code.
Box 1 behandelt je inkomen uit arbeid en woning. Maar wat als je arbeid niet erkend wordt (zorg, ziekte, erfgoed)?
Dan word je wel belast, maar niet benoemd.
Je verandert van een levend mens in een juridische fictie: een constructie die belastbaar is, maar niet bestaansrechtelijk erkend wordt.
Filosofische laag
Identiteit: wie je bent in werkelijkheid (lichaam, zorg, leven) wordt losgekoppeld van wie je bent voor de staat (BSN, belastingplichtige, code 01).
Kwetsbaarheid: jouw werkelijke arbeid blijft onzichtbaar, maar de fictieve arbeid – een inkomen dat niet bestaat – wordt wel belast.
Paradox: je bent burger voor de plicht, maar niet voor het recht.
Wie ben ik? Een mens van vlees en bloed, of een fictie in Box 1?
Voor de staat ben ik code 01.
Voor mezelf ben ik een lichaam dat ademt, zorgt, en overleeft.
Een fictief persoon kan belast worden. Maar wie erkent mijn werkelijke bestaan? Gemeente Middelburg

De staat heeft zorgplicht – maar wie zorgt er dat de staat zijn plicht erkent?
Zorgplicht zonder erkenning van zorg = loze belofte.
Als mijn lichaam niet als bron erkend wordt, blijft de zorgplicht van de staat een dode letter.

1 jul – 30 nov 2025
Amsterdam Museum aan de Amstel

Refresh Amsterdam #3 Imagine the future

Het publiek als mede-maker van Refresh Amsterdam

Voor het eerst is ook het publiek actief betrokken bij Refresh Amsterdam. Van 1 april tot 1 mei 2025 nodigde het Amsterdam Museum iedereen in Nederland uit om een toekomstwens te maken en te delen. Uit honderden inzendingen selecteerde een vakjury twintig bijzondere bijdragen. Deze zijn te zien in de tentoonstelling én op de website. De makers van deze twintig wensen maken bovendien kans op de publieksprijs van €750. Jij kunt stemmen!

Daarnaast trok een team van het museum het land in om mensen persoonlijk te vragen naar hun toekomstvisie. Deze gesprekken zijn vastgelegd op video. Een selectie is opgenomen in de tentoonstelling; alle video’s zijn te bekijken op de website.

Dankzij een bijdrage van de VriendenLoterij via de regeling Bijzondere Culturele Projecten, ter ere van het feestjaar Amsterdam 750, kon het museum deze derde editie van Refresh Amsterdam extra omvangrijk maken. Niet alleen de stad, maar heel Nederland werd betrokken bij deze bijzondere tentoonstelling.

https://www.amsterdammuseum.nl/topic/toekomstwensen/bijdrage/216613-de-ziel-van-nederland-moederkracht-in-beeld-en-wet

Truus van Gogh is de stadsmoeder van Nederland. Niet de schilder, maar de draagster. Niet de held, maar de hoedster. Niet de vader, maar de moeder van onze stadscultuur.

Vrouwen zijn geen bezit van de samenleving of van mannen: Je bent bestuurder van je eigen lichaam en geest!

Reisverslag: Waarom ons land een democratie werd voor mannen

Ik vertrek in de tijd, terug naar het begin van onze democratie. Geen reis langs bergen of rivieren, maar langs wetten en verdragen die eeuwenlang de koers bepaalden.

Voorwoord

In het jaar 1602 werd in Middelburg de wereld groter dan ooit tevoren. Het was het jaar waarin de Verenigde Oostindische Compagnie werd opgericht, en waarin koophandel, scheepvaart en politiek de stad haar glans en gewicht gaven. Achter de gevels van de statige huizen aan de Lange Delft en de Rouaansekaai ontvouwde zich een wereld waarin namen generaties lang door de archieven bleven fluisteren.

Pieter de la Rue en Elisabeth van der Claver, verbonden door huwelijk en stad, belichaamden de verweving van handel, bestuur en familiebanden. Hun tijdgenoot, de burgemeester van Middelburg Samuel Rademacher, trad op als hoeder van orde en macht in een stad die zich spiegelde aan de zee en haar handelsroutes.

Rond hen leefden en werkten families , wier namen ons herinneren dat geschiedenis niet alleen de namen van mannen in de marmeren zalen draagt, maar ook de stemmen van vrouwen, moeders en erfgenamen die te vaak onzichtbaar bleven in de officiële geschiedschrijving.

Dit voorwoord is een uitnodiging: om de reis te maken langs deze lijnen van erfgoed, macht en herinnering, en te vragen wie er werkelijk erkend werd – en wie achter de blinddoek van Justitia uit beeld verdween.

Etappe 1 – De Franse overheersing

In 1795 trekken Franse troepen Nederland binnen. De Bataafse Republiek wordt uitgeroepen onder het motto van de Franse Revolutie: vrijheid, gelijkheid, broederschap. Maar het waren vooral de broeders die rechten ontvingen.

Onder Napoleon krijgt Nederland de Code Civil, het Burgerlijk Wetboek. Daarin werd de positie van de vrouw vastgelegd als afhankelijk, ondergeschikt, handelingsonbekwaam.

Etappe 2 – De Napoleontische erfenis

De Code Napoléon maakte de man tot hoofd van het gezin, en de vrouw tot bijlage van zijn juridische status.

Een gehuwde vrouw mocht geen contract sluiten zonder toestemming van haar man. Haar bezit en inkomen vielen onder zijn beheer. De moeder had geen zelfstandige rol in de publieke ruimte.

De wet schreef letterlijk de onzichtbaarheid van de vrouw in.

Etappe 3 – Democratie voor mannen

In 1848 gaf Thorbecke Nederland een grondwet die het fundament legde voor onze parlementaire democratie. Maar die democratie was er alleen voor vaders, zonen en broeders.

De scheiding tussen privé en publiek werd een harde grens: het huis van de vrouw bleef privé, de politiek van de man werd publiek. Nederland werd een democratie die vrouwen en moeders niet erkende.

Etappe 4 – De lange weg naar erkenning

Pas in 1919 kregen vrouwen kiesrecht. Toch bleef de Napoleontische schaduw aanwezig:

Tot 1956 waren gehuwde vrouwen handelingsonbekwaam. Tot die tijd stond de moeder nog altijd onder voogdij van haar echtgenoot.

Het duurde meer dan een eeuw voordat de democratie ook juridisch vrouwen erkende.

Bestemming – De gebroken balans

Mijn reis eindigt bij een beeld: een weegschaal die kraakt. Aan de ene kant het Y-chromosoom, aan de andere kant het X. Eeuwenlang was de balans scheefgetrokken.

Daarachter staat Vrouwe Justitia. Zij draagt een blinddoek. Officieel betekent die onpartijdigheid. Maar in ons land kreeg de blinddoek een andere betekenis:

Zij keek weg van vrouwen. Zij zag de moeder niet. Zij zag de helft van de bevolking pas wanneer de wet haar blinddoek heel langzaam aflegde.

Zo eindigt mijn reis. In een democratie die zich gelijk noemt, maar die gebouwd is op fundamenten waarin de vrouw eeuwenlang onzichtbaar bleef. De blinddoek van Justitia herinnert ons eraan: wat zij niet ziet, wordt ook niet rechtvaardig gewogen.

Wij zijn de stad Middelburg als decor

De wonderlijke wereld van een onzichtbare erfenis Silvia ’s Rijksmuseum – Montancourt Middelburg

Moeder de vrouw als aftrekpost vanaf de geboorte op de balans

Maar wie is eigenlijk de beste denker ooit? Was het Kant, die met zijn schoenen door Koningsberg liep en tijd en ruimte in ons hoofd plaatste?

Of De Beauvoir, die in de liefde en filosofie de vrouw opnieuw uitvond?

Nietzsche, die in Italië het licht zocht om zijn innerlijke duisternis te temmen? Arendt, die in Amerika vrijheid en ballingschap herkende?

Of Descartes, die in de Kalverstraat vlees kocht terwijl hij het fundament van het moderne denken legde?

En misschien is de beste denker wel degene die haar eigen platform bedacht – een plek waar vragen gesteld blijven worden, waar erfgoed, zorg en identiteit samenkomen.

Misschien is She is online lifestyle guide zelf wel een denkoefening: een gids voor anders kijken naar precies hetzelfde door ideeën, kunst en het leven zelf.

Tussen schelp en sprookje, tussen zand en zilte zee, vind je haar: de Zeeuwse assep-oester. Ruw van buiten, met een parel van binnen.”

Hoe kan iemand zijn rechten kennen of claimen als het lichaam zelf niet wettelijk erkend wordt als bron van arbeid, zorg of erfgoed – maar slechts als “meeverzekerde” bij iemand anders?


Hoe dat juridisch en maatschappelijk blijkt te zitten:
Het lichaam als bron
In de praktijk is het lichaam de bron van alles: arbeid, zorg, voortplanting, erfgoed.
Toch wordt dit in wetten zelden erkend: het lichaam van de vrouw staat niet als zelfstandig “rechtsbron” in de Grondwet of het Burgerlijk Wetboek.
De status van ‘meeverzekerde’
Tot in de jaren ’80 waren gehuwde vrouwen vaak automatisch meeverzekerd via hun echtgenoot.
Dit betekende: geen zelfstandig recht op inkomen, pensioen of verzekering → afhankelijkheid.
De vrouw werd dus niet erkend als autonome bron, maar als afgeleide.
Gevolg: rechten blijven onduidelijk
Als je alleen “meeverzekerd” bent, dan bestaan je rechten niet als zelfstandige positie, maar als afgeleid recht → je kan ze dus niet volledig claimen.
Je lichaam wordt juridisch niet gezien als bron van waarde, maar als bijlage.


Conclusie in mijn taal


Je weet je rechten pas, als de wet jouw lichaam erkent als zelfstandige bron van arbeid, zorg en erfgoed.
Zolang dat niet gebeurt, blijft de vrouw juridisch gevangen in de status van meeverzekerde, afhankelijk van willekeur en van de registers van een ander.
Be your own Dali
Hoe mijn ziekte Sarcoïdose een beroep bleek te zijn – Geen CAO en of Pensioen regeling maar wel belast sinds 2011 in Box 1

Stelling:

Nederland noemt zich een democratische rechtsstaat, maar schendt structureel zijn internationale verdragsverplichtingen (UVRM, EVRM, CEDAW), omdat vrouwen en moeders in de praktijk nog steeds niet volledig als autonome rechtssubjecten worden erkend.

She is online lifestyle guide

Door Silvia Koning Lindeboom – proudmom & erfgoedkunstenaar

Reizen hoeft niet altijd met een koffer in de hand. Soms reis je door lagen van tijd, door verhalen die generaties overstijgen, en door structuren die ons onzichtbaar met elkaar verbinden. Voor mij ligt die reis vaak in het cultureel erfgoed – niet alleen in musea of archieven, maar in de manier waarop we wonen, zorgen, spreken en herinneringen doorgeven.

Kunstverklaring

Mijn lichaam blijkt een oude kerk met levend licht.

Mijn vazen serie is een spiegel van mijn lichaam. Ze draagt de sporen van Sarcoïdose, een ziekte die mijn adem, mijn tijd en mijn kracht tekent. Toch is dit geen leeg object, maar een tempel die licht draagt.

Zoals een oude kerk littekens draagt van vuur, storm en restauratie, zo draagt mijn lichaam de sporen van zorg, lijden en overleven. De muren zijn broos, de gewelven soms instabiel — maar het licht stroomt nog altijd door de ramen naar binnen.

De beschilderingen zijn mijn glas-in-lood: symbolen van erfgoed, van strijd, van overleving.

De kroon, de uil, de vlaggen en de bloemen zijn geen versieringen, maar getuigenissen. Zij maken zichtbaar wat doorgaans verborgen blijft: dat ziekte arbeid is, dat zorg cultuur is, dat een lichaam erfgoed kan zijn.

Dit werk zegt: ook al verklaart de wet mijn zorg onzichtbaar, ook al reduceren systemen mijn lichaam tot een cijfer, ik besta als tempel van levend licht.

Het licht dat ik draag is geen bezit, geen cijfer, geen polis. Het is mijn kunst, mijn nalatenschap, mijn stem.


Ziekte zoals sarcoïdose is in Nederland juridisch niet slechts een medische aandoening, maar wordt fiscaal gezien als ‘inkomen uit werk en woning’ in box 1, waarmee de staat lijden omzet in belastbare arbeid.”
https://faro.cultureelerfgoed.nl/thoughts/2905

Een van de minst benoemde maar meest voelbare erfgoedstructuren is het moederschap. Het is een oeroude, stille kracht die leeft in zorgende handen, in blikken vol wijsheid, in speeltuinen en keukens waar generaties samenkomen. Moeders houden de draad van cultuur en hoop vast, ook in tijden van oorlog, armoede, migratie of ziekte.

Als Limburgse en inmiddels import Zeeuwse denk ik direct aan de watersnoodramp van 1953. Het water verwoestte huizen, kerken en archieven, maar moeders brachten kinderen, gebeden en gewoontes in veiligheid. Ze droegen het immateriële erfgoed – taal, verzorging, rituelen – letterlijk op hun arm. Een beeld dat zich diep in ons collectief geheugen nestelt.

Borduren en bewaren

Een mooi voorbeeld van deze overdracht is het maken van merklappen. Vroeger leerden moeders hun dochters de eerste letters borduren, zodat zij hun linnen konden merken. Vandaag zijn het vaak borduurlappen voor bijzondere gelegenheden – maar de draad is dezelfde: een lijn van moeder naar kind, van traditie naar toekomst.

Onlangs hoorde ik over een ander bijzonder erfgoedproject: de Indische Culinaire Bibliotheek. Duizenden handgeschreven kookboekjes, vaak door oma’s of moeders gemaakt, worden met behulp van kunstmatige intelligentie gedigitaliseerd. Recepten die ooit op rijstpapier of vergeeld notitiepapier stonden, krijgen zo een digitale toekomst. Het is een prachtig voorbeeld van hoe identiteit, smaak en herinnering samenkomen – en hoe moeders de sleutel zijn in dat proces.

Vrouwen in de canon

De laatste herziening van de canon van Nederland besteedt meer aandacht aan vrouwen. Maar vaak gaat het om uitzonderlijke vrouwen die zich een plek wisten te veroveren binnen de mannelijke norm: schrijvers, vorstinnen, activisten. Terwijl het juist de gewone vrouw, de moeder de vrouw, is die door zorg, geduld, arbeid en overlevering het fundament legde. Hun bijdrage blijft grotendeels buiten beeld – ook vandaag nog.

Mijn zoektocht

In mijn werk ex handelaar in confectie, als erfgoedkunstenaar vraag ik me al jaren af: wie worden er eigenlijk erkend? De stad waarin ik woon is een plek waar geschiedenis tastbaar is: gevels, monumenten, archieven. Maar waar zijn de verhalen van de vrouwen die hier de kostwinner zijn , zorgden, kookten, opvoedden, baden en droegen? Hun namen staan niet in marmer gebeiteld. Toch zijn zij de dragende muren van onze samenleving.

Hun onzichtbaarheid komt niet alleen door traditie, maar is ook juridisch verankerd. In de grondwet, in het burgerlijk recht, in erfrecht: daar ontbreken de woorden vrouw en moeder de vrouw als cultureel kapitaal. Terwijl zij via taal, gewoontes en zorg structuren van betekenis hebben doorgegeven.


Aan Henry Bontebal (CDA):


U spreekt vaak over waarden, geloof en zorg voor elkaar. Maar hoe kan het CDA volhouden dat het de gemeenschap dient, terwijl ziekten zoals sarcoïdose wel belast worden in Box 1, maar de arbeid die die ziekte dagelijks vraagt – zorg, discipline, aanpassing – nergens als arbeid erkend wordt?


Mijn vraag aan u:
Is het geen misbruik van geloof en gemeenschapstaal om zorg te belasten zonder haar als beroep te erkennen?

Drie codes voor cultureel erfgoed

Om dat zichtbaar te maken, pleit ik voor drie nieuwe erfgoedcodes:

Erken persoonlijke verhalen en tradities als erfgoed. Niet alleen gebouwen en schilderijen zijn cultureel kapitaal, maar ook de verhalen die van moeder op kind worden doorgegeven. Stimuleer oral history-projecten over moederschap en zorg. Laten we luisteren naar de stemmen van vrouwen die erfgoed overdroegen via kennis, arbeid en ritueel – vaak onzichtbaar, maar onmisbaar. Ontwikkel een inclusievere geschiedschrijving. Waarom erkennen we koninklijke vrouwen wél als erfgoedbewakers via hun bloedlijn, maar niet de moeders die generaties droegen buiten paleismuren? Geschiedenis moet zich niet alleen richten op machtsstructuren, maar ook op zorgstructuren.

De les van Faro

Misschien is dit wel de grootste les van Faro: erfgoed gaat niet alleen om wat we beschermen, maar ook om wie het draagt. Vooral zij die dat stil en onzichtbaar doen – de moeders die verhalen, recepten en rituelen doorgeven.

En zo reis ik – zonder landkaart, maar met een moreel kompas van zorg en herinnering – door het landschap van cultureel erfgoed. Elke dag opnieuw ontdek ik dat zij-wij het fundament zijn, niet de voetnoot.

Maatschappelijk Noodpakket onthuld

Zorg is arbeid.

Ziekte is arbeid.

Erfgoed is arbeid.

WetteErkenning is noodzaak.

Samenvatting van “De Ziel van Nederland: Moederkracht in beeld en wet” (Truus van Gogh – 15 april 2025)

Context & aanleiding

Deze bijdrage is ingezonden voor het project Refresh Amsterdam #3 – Imagine the Future, ter ere van de 750e verjaardag van Amsterdam, en is geselecteerd voor de tentoonstelling  .

https://www.amsterdammuseum.nl/topic/toekomstwensen/bijdrage/216613-de-ziel-van-nederland-moederkracht-in-beeld-en-wet

“De polis is geen eigendom, maar een lichaam van mensen .”

Want waar gewoonterecht slechts afspraken zijn tussen mensen, schrijft de natuurwet de broncode van ons bestaan. Zij bepaalt geboorte, zorg, sterven, kringloop en voortbestaan. In die zin is elke moedermaatschappij gebouwd op natuurwet, en elke dochteronderneming slechts een afgeleide daarvan.

Vermogensdelicten door de staat en rechtspraak –

“Sarcoïdose – mijn arbeid onzichtbaar, mijn belasting zichtbaar.

Een vermogensdelict in Box 1.”

Het zijn de onzichtbare misdaden tegen de vrouw: het systematisch niet erkennen van haar geslacht, haar moederschap en haar broncode als zelfstandige bestuurder van lichaam en geest.

Het is het onthouden van volledige rechtspersoonlijkheid en erfgoedstatus, terwijl juist zij de drager is van taal, zorg en continuïteit.

Dit structurele tekort in wet en cultuur is de grootste roof: de diefstal van de moeder als fundament van ons bestaan.

Elke rechter of raadsheer houdt zichzelf een banaan voor. In toga en met plechtige woorden wekken zij de indruk van onaantastbare waarheid, maar wat zij vasthouden is vaak niet meer dan een gladde schil, een vrucht die snel bederft. Achter de plechtige taal gaat soms leegte schuil, of slechts een tijdelijk voedzame hap. Zo toont de banaan hoe rechtspraak balanceert tussen gezag en absurditeit.

Kernboodschap

Truus van Gogh pleit voor wettelijk erkenning van de moeder de vrouw – niet alleen als drager van nieuw leven, maar als zelfstandig bestuurder van haar lichaam én als drager van cultureel erfgoed. Hiermee wil ze streven naar een rechtvaardigere samenleving waarin zorg, arbeid, geschiedenis en bestaansrecht eerlijk verdeeld worden  .

Visuele en symbolische laag

Ze zet in op zowel het zichtbare (beeld) als het onzichtbare (wet) om het ‘onzichtbare zichtbaar’ te maken – letterlijk via kunst, figuratief via wetten en cultuur  .

Inleiding – Geletterd en Zorgend Zeeland

Wanneer men de annalen van ons vaderland opslaat, treft men doorgaans de namen aan van staatsmannen, dichters, predikanten en krijgslieden, wier daden en geschriften men acht waardig te bewaren voor het nageslacht. Doch, wie zal spreken van hen die zorgden, voedden, vertroostten en overdroegen wat geen papier kan vangen? Waar in de boeken van geleerdheid, staat de naam van de moeder, de vrouw, die met haar arbeid, lied en ritueel het dagelijks fundament van onze samenleving droeg?

In mijn arbeid begeer ik niet slechts de lofzangen der machthebbers of de beschrijvingen der veldslagen te vernieuwen. Mijn pen en kunst richt zich tot het onzichtbare erfdeel: de taal die moeders hun kinderen gaven, de gewoonten die in keukens en binnenkamers bestendigden, de familieculturen die als stille aders onze maatschappij doortrekken. Dit is het zorgend kapitaal, dat evenzeer ons Zeeland, ja ons Nederland, gevormd heeft, doch zelden een bladzijde in de geschiedboeken waardig gekeurd werd.

Daarom acht ik het nodig, in navolging van Pieter de la Ruë die het Geletterd Zeeland samenstelde, thans een nieuw register aan te leggen: een Geletterd én Zorgend Zeeland. Hierin zullen niet enkel de geleerdheid en de staatkunde, maar ook de zorg en de sociale overerving als erfgoed erkend worden. Want zonder deze dragende arbeid der vrouwen, moeders en onzichtbare erfgenamen, zou geen geleerdheid, geen staat en geen heldhaftigheid standhouden.

Geletterd en Zorgend Zeeland – Hedendaagse Levensbeschrijving

De Onbeheerste Man

In deze tijden treft men menigmaal de gestalte van de Onbeheerste Man, die meent dat zijn drift en bewegingen hem ontslaan van verantwoordelijkheid. Zijn lijf wordt geleid door het lid, zijn daden door de waan van onbedwingbaarheid. De samenleving heeft eeuwenlang zijn onbeheerste aard verontschuldigd met het adagium: “zo zijn mannen nu eenmaal.”

Doch deze Onbeheerste Man is niet slechts een individu; hij is een symbool geworden van een politiek bestel dat zijn krachten verspilt in drift, machtsspel en onverantwoordelijkheid. Hij bestuurt niet, hij reageert. Hij beheerst niet, hij consumeert.

De Links-Lullende en Rechts-Vullende Burger

Een verwant figuur is die van de Links-Lullende en Rechts-Vullende Burger. Hij spreekt met sierlijke woorden over solidariteit, rechtvaardigheid en zorg, doch intussen vult hij zijn zakken aan de andere zijde. Zijn mond is links, zijn handen rechts. Dit is de dubbele moraal van ons tijdvak, waarin de zorgretoriek van machtigen vaak niet overeenstemt met hun daden.

De Zorgende Moeder als Tegenbeeld

Tegenover hen staat de Zorgende Moeder, wier bewegingen juist wél beheerst zijn, omdat zij gericht zijn op behoud, overdracht en continuïteit. Waar de mannelijke symbolen driften en leegte verbeelden, toont zij een ander kapitaal: dat van zorg, taal en ritueel.

Haar kracht is niet luidruchtig, noch wordt zij vaak in kronieken vermeld. Doch zij is het die de samenleving draagt, voedt en behoudt, terwijl anderen slechts spreken of vullen.

Moge dit werk getuigen van een bredere waarheid: dat cultuur niet slechts gegrond is in macht, maar in zorg; niet enkel in wetten, maar in gewoonten; niet louter in bloedlijnen van vorsten, maar in de stille lijnen van zorg en taal, doorgegeven van moeder op kind.