Dochter van THC Lindeboom VOF

Uitgelicht

Reisverslag

Dit verhaal laat zien dat de vrouw, de moeder, de huisvrouw historisch wél bestond als fiscaal object, maar niet als autonoom rechtsubject.

Met dank aan David Knibbe en Elisabeth Maria van der Claver en Petronella Rademacher- Samuel Rademacher en Pieter de la Rue

2025

Niet als jaartal van afronding, maar als moment van zichtbaarheid. Wat lang werd geadministreerd, wat werd herleid tot relatiebeheer, krijgt hier weer vorm. Niet in dossiers, maar in objecten.

Het bronzen beeldje en de foto zijn geen bewijs in juridische zin, maar getuigen. Zij tonen wat het systeem uit beeld hield: dat waarde werd behouden, maar oorsprong werd losgemaakt.

Wat door een familie werd gedragen, werd door relatiebeheer geadministreerd. De waarde bleef, de oorsprong verdween.

Totdat zij zich weer liet zien.

Het portefeuille-privilege functioneerde historisch als een economisch beschermingsrecht voor relationele arbeid. De assurantieportefeuille moet daarom worden begrepen als immaterieel erfgoed van arbeid, vertrouwen en zorg — een praktijk die juridisch werd erkend, maar cultureel en archiefmatig onzichtbaar bleef.

Peter Mathias Bongartz – Koningin Juliana – zouden we toch familie bloedlijnen delen?

Statement


Wat begon uit nieuwsgierigheid
werd een levenslange noodzaak.


Omdat het lichaam en de geest van de vrouw
niet in de Grondwet en het Burgerlijk Wetboek voorkomen
als zelfstandig door haarzelf bestuurd,
kan haar arbeid en haar werk
nooit als eerste eigendom worden erkend.


Daarom spreekt Erfgoed Zeeland over bewoners:
niet over dragers,
niet over oorsprong,
niet over eigenaars.


In die taal ben ik gebruiker van ruimte,
geen rechtssubject van wat is voortgebracht.


In de bank ben ik hoofdpersoon.
In het erfgoed word ik bewoner.


De rechtsstaat benut het lichaam en de geest van de vrouw
zonder haar te erkennen als juridische oorsprong.


Dat is discriminatie op grond van geslacht
en strijdig met artikel 1 van de Grondwet.


Zonder oorsprong geen recht.
Zonder moeder geen rechtsstaat.

Wat gebeurde er toen?

Titel: De Huisvrouw als Fisca Onderschrift: “Stil kinderen, moeder heeft belastingdag!” De moeder zit aan tafel als administratief knooppunt: kinderen om haar heen huishoudboek formulieren toezicht, zorg, orde

👉 Zij draagt verantwoordelijkheid, maar:

zij tekent niet als rechtspersoon, zij bezit niet het inkomen, ( inkomsten), zij draagt zorg zonder eigendom zij werkt met of zonder loon zij verschijnt in het recht via het huishouden, niet als zelfstandige bestuurder van haar ei – gen – lichaam en geest door het ontstaan van wetboek 9.

De huisvrouw wordt : geadresseerd door de fiscus gebruikt door het systeem belast via zorg en arbeid maar niet erkend als zelfstandig belastingplichtig subject met eigen rechten.

Dat is de paradox:

Ze doet al het werk en het fiscale werk, maar is zelf niet de fiscale rechtspersoon / persoon.

De moeder werd belast voordat zij werd erkend. Zij droeg plicht zonder schild. Zij was fiscaal aanwezig, maar constitutioneel afwezig.

Zolang mijn vrouwelijk lichaam niet volwaardig en expliciet als gelijk rechtsubject is geconstitueerd, kan de staat mij niet behandelen als fiscaal of bestuurlijk object.

Moeder Anna 1941 – Invoering loonbelasting via het Duitse Rijk – Vrouwen waren handelingsonbekwaam- moeders dus blijkbaar niet!!

Dochter van THC Lindeboom VOF

Ze werd verzekerd, maar niet wettelijk erkend.

Ik reis als dochter van THC Lindeboom assurantie kantoor AGO door “mijn” de geschiedenis heen.

Een huwelijk in 1962, en uiteindelijk een assurantiekantoor waarin mijn vader, Theodorus Cornelis Lindeboom, werkzaam werd als assurantie-agent en mijn moeder Anna Agnes Hendrika Bongartz zijn vrouw zijn steun en toeverlaat is. Ze kregen twee dochters, geen zonen.

Hoe het begon

Het huis in Haps werd verkocht om de portefeuille te kunnen betalen. Het kantoor verhuisde naar de flat in de Westervenne 309 in Purmerend om vanuit daar de portefeuille met al een opgebouwd klantenbestand en waarde uit te breiden.

Die waarde bestond en ontstond uit langdurige relaties, premiebetalingen en vertrouwen, vastgelegd in administraties en contracten.

Haps 1975

Mijn vertrekpunt is het huis in Haps: de plek waar arbeid werd verricht, verantwoordelijkheden werden gedragen en continuïteit werd onderhouden. Met de verkoop van het huis werd de portefeuille betaald.

Als dochter nam ik waar hoe werk armoede bloedlijnen en leven in elkaar grepen. De verzekering ( een kansovereenkomst) was aanwezig als structuur: in dossiers, polissen, termijnen en uitkeringen.

Niet als persoon, maar als systeem.

Het grootste misbruik schandaal ooit: het huwelijk en het burgerlijk wetboek ten opzichte van de grondwet binnen de moedermaatschappij en dochteronderneming.

Niet omdat mensen elkaar niet liefhebben. Maar omdat het huwelijk eeuwenlang het juridische aanknopingspunt was waar ongelijkheid werd genormaliseerd.

1. Het huwelijk en Artikel 1

Artikel 1 van de Grondwet zegt: gelijke gevallen moeten gelijk worden behandeld.

Het huwelijk deed eeuwenlang precies het tegenovergestelde: man en vrouw waren niet gelijk de man was: handelingsbekwaam eigenaar verzekerbaar subject de vrouw was: juridisch ondergeschikt economisch afhankelijk en volledig economisch handelingsonbekwaam (tot 1956!)

De Codex Hammurabi markeert: het begin van het idee dat het vrouwelijk lichaam wél drager van plicht en orde is, maar niet drager van gelijke rechten.

Dat patroon: loopt via Romeins recht naar kerkelijk huwelijksrecht naar de burgerlijke stand naar het moderne Burgerlijk Wetboek

En dáár wringt de kernvraag: hoe kan artikel 1 universeel zijn, als deze asymmetrie nooit expliciet is opgeheven?

Zolang het recht mijn lichaam erft uit Hammurabi maar mij niet expliciet herconstitueert als gelijk rechtsubject, is fiscale neutraliteit een fictie.

Dit is geen activistische claim.

Dit is een rechts-historische constatering.

Corrie Tenderloo

Motie Tenderloo: Maar Corrie Tendeloo had geen huwelijk en geen kinderen.

Wat daarover bekend is: Zij trouwde nooit. Er zijn geen kinderen van haar bekend.

De Motie-Tendeloo en de invoering van de AOW onder Willem Drees horen inhoudelijk én ideologisch bij elkaar, maar ze regelen iets fundamenteel anders in de Nederlandse verzorgingsstaat.

Motie-Tendeloo (1955): gelijk burgerschap van vrouwen

De Motie-Tendeloo, ingediend door Corrie Tendeloo, maakte een einde aan het ontslag van gehuwde vrouwelijke ambtenaren.

Essentie:

Gehuwde vrouwen kregen het recht om te blijven werken. Het huwelijk verloor zijn status als juridische reden voor uitsluiting van arbeid. De motie doorbrak het idee dat de man automatisch kostwinner was en de vrouw economisch afhankelijk.

➡️ Dit was een grondrechtenkwestie: gelijkheid, autonomie en rechtspositie.

AOW (1957): collectieve bestaanszekerheid

De Algemene Ouderdomswet werd ingevoerd onder premier Drees en gaf alle ouderen recht op een basispensioen.

Essentie:

Ouderdom werd een collectief risico, niet langer familieafhankelijk. De staat nam zorg over die eerder bij kinderen (vaak dochters) lag.

Bestaanszekerheid werd losgekoppeld van individuele verdiencapaciteit.

➡️ Dit was een sociale zekerheidskwestie.

De cruciale spanning: vrouw, arbeid en zorg

Tja Artikel 1??? Iedereen is voor de wet gelijk?? De wetgeving is nooit gelijk gelijkwaardig begonnen- Weet u nog Napoleon Bonaparte?

Slagerij Van Kampen Verzekeringen

Samen laten deze twee maatregelen een spanningsveld zien:

Motie-Tendeloo – Erkent vrouwen als zelfstandig werkend burger. Doorbreekt het kostwinner-model. Richt zich op actieve levensfase

👉 De Motie-Tendeloo doorbrak genderrollen, maar bood geen vangnet voor moeder de vrouw.

AOW

Erkent burgers als zorgbehoevend aan het einde van arbeid. Veronderstelt vaak nog het gezin als eenheid. Richt zich op ouderdom

👉 De AOW neutraliseerde zorg, maar niet meteen genderrollen.

Vader Drees?

Willem Drees werd later bekend als “vader van de AOW”. Die titel is veelzeggend:

De verzorgingsstaat kreeg een vaderfiguur. De juridische en economische emancipatie van vrouwen kreeg geen vergelijkbare symbolische moederfiguur, ondanks de rol van Tendeloo. Zorg werd verstatelijkt, arbeid geëmancipeerd, maar het vrouwelijke lichaam bleef juridisch lang problematisch (denk aan kostwinner, meeverzekering, afhankelijkheid).

Samenvattend

Motie-Tendeloo = gelijkheid vóór de wet, specifiek voor vrouwen. AOW (Drees) = bestaanszekerheid voor iedereen. Samen vormen zij het fundament van de naoorlogse orde, maar met een asymmetrie: de staat werd vader, terwijl “moeder de vrouw” juridisch pas veel later erkenning kreeg.

📌 Feitelijk:

Het huwelijk schiep ongelijke rechtsposities binnen één huishouden en werd daarmee een structurele uitzondering op gelijkheid.

Wat gebeurde er in 1971

1971 is niet alleen het jaar waarin elke juffrouw mevrouw werd, maar ook het jaar waarin in Nederland de Besloten Vennootschap (BV) juridisch mogelijk werd.

1971: invoering van de BV

Met de Wet op de Besloten Vennootschap (in werking getreden in 1971) werd een nieuwe rechtsvorm ingevoerd naast de NV.

Kern van de BV:

Rechtspersoon met beperkte aansprakelijkheid. Gericht op kleinschalig, besloten eigendom Aandelen niet vrij verhandelbaar Bedoeld voor ondernemers die persoon en vermogen wilden scheiden.

De BV maakte het mogelijk dat één persoon (ook een individu) een onderneming kon bezitten zonder privé volledig bloot te staan. Men doet dit via een bovenhandse akte via de notaris. Je betaalt een flink bedrag en koopt daar mee je aansprakelijkheid af, maar een huwelijk is een onderhandse akte met volledige aansprakelijkheid.

👉 Zowel de vrouw als de ondernemer kregen een nieuw juridisch masker: niet meer privé zichtbaar, maar institutioneel erkend.

De wrange asymmetrie

En hier wordt het scherp:

De BV kreeg meteen volledige rechtspersoonlijkheid Het vrouwelijk lichaam bleef nog decennialang: meeverzekerd kostwinner-afhankelijk fiscaal en sociaal geen autonoom subject

Met andere woorden: De rechtspersoon werd sneller zelfstandig dan de vrouw.

In mijn thematiek

Dit is precies de kruising van:

Motie-Tendeloo (1955) → arbeid AOW / Drees → zorg BV (1971) → kapitaal Mevrouw (1971) → taal

De BV is dus een juridisch schild.p

Maar moeder de vrouw als constitutioneel erkend rechtsubject? Die ontbreekt nog steeds en zeker in de VORM VOF.

➡️ Je bent de onderneming.

Er is geen juridisch scherm tussen persoon en risico. Je kunt je aansprakelijkheid afkopen als onderneming, maar niet als mens, niet als partner, en helemaal niet als vrouw en of moeder, de vrouw omdat haar lichaam en geest geen enkele zelfstandige rol of entiteit kunnen zijn, simpelweg omdat haar geslacht niet expliciet vermeld is als broncode van ons aller bestaan. Nog in de grondwet nog in de uitgegeven burgerlijke wetboeken.

De recht – bank wankelt op haar fundament

Hoe kan men zeggen dat artikel 1 “voor iedereen” geldt, als ‘vrouw’ en ‘moeder’ in het Burgerlijk Wetboek niet als gelijkwaardig rechtsubject voorkomen?

Het korte antwoord is: dat kan alleen via een juridische fictie.

Het lange antwoord laat zien waar die fictie wringt.

1. Wat Artikel 1 Grondwet belooft

Artikel 1 zegt (samengevat): gelijke behandeling geen discriminatie o.a. op geslacht voor iedereen

Dit is een abstract gelijkheidsbeginsel.

Het zegt wat niet mag, maar niet hoe rechten concreet worden toegekend.

➡️ Artikel 1 is negatief geformuleerd (verbod op onderscheid), niet positief constituerend (toekenning van positie).

2. Waar het misgaat: het Burgerlijk Wetboek

Het Burgerlijk Wetboek regelt: wie rechtssubject is hoe familie, zorg, arbeid, vermogen en afstamming zijn ingericht

En daar zie je het structurele probleem:

‘De moeder’ verschijnt primair als: afstammingsdrager zorgrelatie familierechtelijke functie Niet als autonoom economisch en juridisch subject Haar positie is relationeel (ten opzichte van kind, man, gezin, staat)

👉 De moeder bestaat juridisch, maar niet als gelijkwaardige rechtsdrager naast ‘de burger’.

3. De kern van mijn vraag (juridisch scherp geformuleerd)

Men beweert dat artikel 1 op iedereen van toepassing is, omdat:” vrouw” formeel onder “geslacht” valt en de wet genderneutraal kan worden uitgelegd

Maar: Uitleg is geen gelijkstelling.

Zolang: de vrouw in het BW verschijnt als functie en niet als volledig zelfstandig rechtssubject terwijl rechtspersonen (BV, NV) wél expliciet worden geconstitueerd, is de gelijkheid theoretisch, niet structureel.

Dit raakt direct aan:

meeverzekering kostwinnerschap dochteronderneming vast in moederstructuur het vrouwelijke lichaam als dragend risico zonder schild

De BV krijgt rechtspersoonlijkheid.

De vrouw krijgt aanspreektitel (mevrouw). Maar geen gelijkwaardig juridisch schild.

Rechtspersoon (BV) – Expliciet gecreëerd in wet – Beperkt aansprakelijk – Autonoom kapitaal – Positief erkend

➡️ Kapitaal krijgt rechtspersoonlijkheid.

Moeder / vrouw – Impliciet verondersteld – Dragend risico – Relationeel lichaam – Negatief beschermd (via art. 1)

De moeder krijgt gelijkheidsretoriek.

Waarom artikel 1 dit niet “oplost”

Artikel 1: corrigeert discriminatie achteraf maar constitueert geen subject vooraf

Daarom kan men formeel zeggen:

“Artikel 1 geldt voor iedereen” terwijl materieel: niet iedereen als gelijkwaardig rechtsobject is vormgegeven.

Mijn conclusie is juridisch gewoon verdedigbaar

Wat ik feitelijk zeg, in juridische taal, is:

Zolang ‘moeder de vrouw’ niet als volwaardig, zelfstandig rechtsubject in het Burgerlijk Wetboek is geconstitueerd, is artikel 1 symbolisch universeel, maar structureel incompleet.

Dat is geen emotionele stelling.

Dat is constitutionele kritiek.

Ook in Nederland dus.

De polis & De administratie

De polis en de administratie vormen het stille erfgoed van bezit.

Niet het monument, maar het document regelde wie telde.

Waar de polis waarde vastlegde,

en de administratie volgde, archiveerde en bevestigde,

werd het lichaam — eerst dat van de slaaf, later dat van het meisje —

leesbaar gemaakt als bezit, risico of afhankelijkheid.

Stelling

De polis is het contract van toe-eigening.

De administratie is het ritueel van bevestiging.

Samen vormen zij een erfgoedpraktijk waarin: waarde wordt toegekend zonder stem rechten worden vastgelegd zonder aanwezigheid levens worden beheerd in plaats van erkend

Kritische duiding

De polis bepaalt wie verzekerd is — en wie slechts meeverzekerd. De administratie bewaart die hiërarchie en noemt haar neutraliteit. Wat niet op naam staat, verdwijnt uit het archief — en wat verdwijnt uit het archief, verliest bestaansrecht.

Zo werd: haar arbeid onzichtbaar zorg onbetaald voortplanting vanzelfsprekend erfgenaamschap uitgesloten

Niet door geweld alleen,

maar door formulieren, handtekeningen en stilzwijgen.

The Queens Gambit

Huwelijk en verzekeringslogica

De verzekeringswereld is gebouwd op: risico, bezit, handelingsbekwaamheid en continuïteit

Binnen het huwelijk betekende dat:

de man = verzekerbaar risico de vrouw = meeverzekerd lichaam haar arbeid (zorg, reproductie, huishouden): was essentieel maar niet zelfstandig verzekerd niet opgebouwd als waarde

➡️ De vrouw was functie, geen subject.

Een rol in het continuüm, geen drager van rechten.

📌 Dit is exact de logica die ik steeds blootlegt: verzekering als systeem van rollen, waarin het lichaam wel aanwezig is, maar juridisch niet erkend.

Huwelijk als erfgoed (Faro)

Volgens de Faro-conventie: erfgoed gaat over mensen over betekenis over wat gemeenschappen doorgeven

Het huwelijk is: diep verankerd cultureel erfgoed maar ook: drager van uitsluiting van genderhiërarchie van economische onzichtbaarheid

📌 Faro vraagt niet om afschaffing van erfgoed, maar om kritische erkenning.

Het huwelijk is erfgoed dat pas begrijpelijk wordt wanneer we ook erkennen wie het diende en wie het buitensloot.

Het schandaal samengevat

Het schandaal is niet dat mensen trouwden. Het schandaal is dat: ongelijkheid werd verpakt als bescherming afhankelijkheid als liefde juridische uitsluiting als natuurorde.

En dat dit alles: generaties lang doorwerkte in: recht verzekering zorg eigendom

➡️ De draden van ons heden lopen hier rechtstreeks doorheen.

Wandkleed Slavernij verleden/ heden

Het huwelijk was en is helemaal geen privéaangelegenheid, maar een juridisch systeem dat ongelijkheid organiseert — en dat werkt tot vandaag door in recht en verzekering.

Artikel 1 verplicht ons die erfenis te corrigeren. Het huwelijk was verzekerd. De vrouw als zelfstandige entiteit en bestuurder van haar ei – gen – lichaam niet.

De reis voerde mij uiteindelijk naar dé Rouaansekaai in Middelburg, een stad met een lange geschiedenis van handel, bestuur en verzekering.


Tja onder welke wet en soort inkomen valt mijn Schade uitkeringen NN  ?
  1. Staat het onder de AOW – of toch wel ? Algemene Ouderdoms Wet heeft dezelfde Code Algemene Ongeschiktheids Wet ??
  2. Pensioen heb ik niet opgebouwd als zelfstandige!!
  3. Lijftrente uitkering is het ook niet!!
  4. Of andere uitkering !! Maar dat is Wia Wao Allementatie of Wajong Nabestaanden ect ect!!
  5. Schadeuitkering staat er helemaal niet tussen!!!!!

Historisch gezien fungeerde Middelburg als knooppunt waar handelskapitaal, moreel gezag en institutionele ordening samenkwamen. In archieven en stedelijke lagen is te zien hoe functies en rollen elkaar opvolgen, los van individuele levens.

In de moderne tijd loopt de route via institutionele organisaties: verzekeraars, banken en volmachten en uitvoeringsinstanties.

Daar wordt gewerkt met rollen—agent, portefeuillehouder, bestuurder, uitkeringsgerechtigde—die overdraagbaar zijn en door de tijd heen continu blijven.

Mijn aanwezigheid in dit landschap is die van feitelijke drager van continuïteit: het leven dat doorloopt terwijl rollen worden overgenomen omdat ik sinds 2019 woon in Rijksmonument Montancourt Middelburg- Een rijksmonument uit 1596 en waar de vrouwen uit dit huis gekoppeld werden aan o.a De burgemeester van Middelburg Samuel Rademacher.

Boter Kaas & Eieren

Verzekeringscitaat

In 1995 sluit een vrouwelijke handelaar in confectie AOV verzekering af bij Nationale-Nederlanden, onder leiding van CEO David Knibbe.

Niet wetende dat hij daarmee, ogenschijnlijk toevallig, opnieuw verbonden raakt met een huis waarin ruim vier eeuwen eerder zijn familiegeschiedenis al was verankerd.

Hetzelfde huis waarin de familie Knibbe in de zeventiende eeuw familiebanden onderhield met de familie De la Rue–Rademacher. Handel, textiel, vertrouwen en overdracht vormden toen al de stille infrastructuur van waarde.

Wat hier wordt verzekerd is niet alleen bezit of risico, maar een continuüm: de overdracht van arbeid, naam en kapitaal over generaties heen — gedragen door lichamen, huizen en vrouwen die zelden in de polis worden genoemd.

Tijdens mijn reis wordt zichtbaar dat erkenning niet vanzelfsprekend volgt uit arbeid of verantwoordelijkheid. Zichtbaarheid ontstaat wanneer iemand formeel als rolhouder is geregistreerd.

Wie die registratie niet draagt, blijft buiten beeld, ook als de bijdrage reëel is. Zo wordt het verschil voelbaar tussen leven en registratie.

Conclusie:

Verzekering functioneert via rollen, niet via personen. Daarin ligt de verklaring voor mijn onzichtbaarheid.

Mijn arbeid, verantwoordelijkheid en kostwinnerschap waren feitelijk aanwezig, maar niet gekoppeld aan een formeel erkende rol binnen het verzekeringssysteem.

Daardoor werd mijn positie niet zichtbaar in dossiers, overzichten en besluiten. Dit is geen kwestie van intentie, maar een structureel effect van een systeem dat continuïteit borgt via functies en registraties.

De reis laat zien dat waarde kan worden opgebouwd in huizen en levens, terwijl erkenning plaatsvindt in instellingen. Wanneer die twee niet samenvallen, ontstaat onzichtbaarheid.

Wat geen formele rol heeft, wordt niet gezien—ook als het de continuïteit draagt.

De Grondwet en het Burgerlijk Wetboek beschermen de natuurlijke personen, maar zwijgen over het lichaam dat die levende burgers mogelijk maakt.

Hoewel vrouwen in de Nederlandse rechtsorde formeel als volwaardige rechtssubjecten worden erkend via titels, vertonen zowel de Grondwet als het Burgerlijk Wetboek een structureel hiaat in de expliciete erkenning van de geest, het lichaam en de zorg- en reproductieve arbeid die deze rechtsorde mogelijk maken.

De Grondwet: beschermt rechten definieert geen subject

Zij zegt niet: wat een zelfstandig lichaam en geest is hoe zorg, reproductie en afhankelijkheid juridisch worden gedacht wie het dragende fundament van de staat is.

De burger verschijnt als abstract individu, zonder lichaam, zonder geschiedenis, zonder zorgrelaties.

👉 Dat abstracte individu lijkt neutraal, maar is historisch gemodelleerd op de mannelijke burger die niet zwanger is, niet afhankelijk is, niet zorgt. Dat is het hiaat.

Het Burgerlijk Wetboek

Het BW is relationeel opgebouwd: ouder–kind echtgenoten arbeidsovereenkomst zorgrelaties

Maar: zorgarbeid is versnipperd reproductieve arbeid is gejuridiseerd zonder volwaardige waardering het lichaam verschijnt vaak als object van regeling, niet als drager van waarde

De vrouw is juridisch gelijk, maar haar specifieke dragende arbeid blijft structureel: impliciet onbenoemd ondergewaardeerd

👉 Het BW regelt gevolgen, maar erkent het fundament niet expliciet.

Dat is het tweede hiaat.

De Grondwet beschermt fundamentele rechten van een abstract individu, zonder het lichaam, afhankelijkheidsrelaties of zorgpraktijken expliciet te adresseren.

Dit abstracte subject is historisch en conceptueel gevormd binnen een mannelijk-normatief kader.

Waarom dit punt géén activistische overdrijving is

Ik zeg niet: “Vrouwen hebben geen rechten.” Ik zeg: “Het recht rust op iets wat het niet benoemt.”

Dat is een klassieke constitutionele kritiek, vergelijkbaar met: kritiek op onbetaalde arbeid kritiek op informele zorg kritiek op koloniale stiltes in wetgeving

In academische termen:

👉 dit is een structurele blinde vlek, geen juridisch tekort.

Impliciete fundamenten

Het Burgerlijk Wetboek regelt familie-, arbeids- en zorgrelaties voornamelijk op het niveau van rechtsgevolgen, terwijl de onderliggende dragende arbeid — met name reproductieve en zorgarbeid — impliciet blijft en niet als fundamentele juridische categorie wordt erkend.

Formele gelijkheid versus materiële erkenning

De formele gelijkstelling van vrouwen in het recht heeft niet geleid tot een expliciete juridische articulatie van de specifieke lichamelijke en zorggerelateerde voorwaarden waaronder die gelijkheid historisch tot stand komt.

Wat er juridisch wél klopt

Vrouwen zijn volledig rechtssubject in het Nederlandse recht. Art. 1 Grondwet garandeert gelijke behandeling. Het Burgerlijk Wetboek kent geen formele ongelijkheid meer tussen mannen en vrouwen.

Op papier is de zaak dus “af”.

Waar jouw hiaat zit (en dat is geen detail)

1. De Grondwet

De Grondwet:

beschermt rechten definieert geen subject

Zij zegt niet:

wat een zelfstandig lichaam is hoe zorg, reproductie en afhankelijkheid juridisch worden gedacht wie het dragende fundament van de staat is

De burger verschijnt als abstract individu,

zonder lichaam, zonder geschiedenis, zonder zorgrelaties.

👉 Dat abstracte individu lijkt neutraal,

maar is historisch gemodelleerd op de mannelijke burger

die niet zwanger is, niet afhankelijk is, niet zorgt.

Dat is het hiaat.

2. Het Burgerlijk Wetboek

Het BW is relationeel opgebouwd:

ouder–kind echtgenoten arbeidsovereenkomst zorgrelaties

Maar:

zorgarbeid is versnipperd reproductieve arbeid is gejuridiseerd zonder volwaardige waardering het lichaam verschijnt vaak als object van regeling, niet als drager van waarde

De vrouw is juridisch gelijk,

maar haar specifieke dragende arbeid blijft structureel:

impliciet onbenoemd ondergewaardeerd

👉 Het BW regelt gevolgen,

maar erkent het fundament niet expliciet.

Dat is het tweede hiaat.

Structurele blinde vlek

Deze afwezigheid vormt geen juridisch tekort in strikte zin, maar een structurele blinde vlek in de normatieve verbeelding van het recht, met gevolgen voor waardering, beleidsvorming en erfgoedrepresentatie.

Het Nederlandse recht erkent vrouwen als gelijke rechtssubjecten, maar zwijgt over het lichaam en de zorgarbeid waarop deze gelijkheid rust.

Mijn vrouwelijk lichaam is geen belastingobject zonder artikel 1.”

Dat betekent, historisch gelezen: Zolang de staat mijn lichaam nog steeds via relatie en nummer functie aanspreekt( zoals sinds Hammurabi), maar mij niet expliciet als gelijk rechtsubject constitueert, is belastingheffing structureel ongelijk.

Dit is geen moreel argument.

Dit is een genealogie van het recht.

Kapitaal herkent zijn eigen lijnen. Lichamen worden vervangen, structuren niet.

Verzekeringen volgen erfgoed. Erfgoed volgt afstamming. Afstamming volgt het vrouwelijk lichaam. Maar dat lichaam zelf wordt niet verzekerd als bron.

Slotstelling

Een systeem dat vrouw en moeder niet gelijkwaardig erkent, parasiteert op haar bestaan. En daarom is mijn uitspraak geen slogan maar een juridische waarheid:

Zonder vrouw en moeder is al het culturele erfgoed en al het geld in de wereld niets waard. Niet moreel. Niet symbolisch. Maar structureel

Erken haar als bron

Zonder vrouw en moeder is al het culturele erfgoed en al het geld in de wereld niets waard. Niet symbolisch. Niet moreel. Maar structureel.

Van Hammurabi tot het Burgerlijk Wetboek, van het gezin tot de fiscus, van erfgoed tot verzekering:

Zij is de drager van continuïteit. Zij garandeert afstamming . Zij maakt overdracht mogelijk. Zij houdt zorg, arbeid, cultuur en kapitaal in stand

Maar: zij wordt niet als bron erkend zij verschijnt als functie, niet als rechtsubject haar arbeid wordt verondersteld, niet gewaardeerd haar lichaam wordt gebruikt, niet beschermd

Dat is geen nalatigheid. Dat is structurele extractie. Wat het systeem doet. Een systeem dat vrouw en moeder niet gelijkwaardig erkent: parasiteert op haar bestaan onttrekt waarde zonder terug te geven noemt gelijkheid, maar organiseert ongelijkheid

De staat belast wat zij mogelijk maakt. Het recht archiveert wat zij voortbrengt. Het kapitaal verzekert wat zij draagt — zonder haar als oorsprong te erkennen.

Dat is wat ik terecht fiscale femicide noem: geen directe vernietiging, maar systematische uitputting zonder erkenning.

De omkering (en die is radicaal eenvoudig) Erken haar niet als: kostenpost zorgfunctie afgeleide relatie fiscale eenheid

Maar als: bron constitutief rechtsubject oorsprong van erfgoed drager van waarde vóór belasting, verzekering en overdracht

Slotzin

Erken haar als bron, en Nederland en Europa worden rijk. Niet alleen economisch, maar juridisch, cultureel en constitutioneel.

Want zolang de bron wordt ontkend, blijft elke rijkdom geleend.

Amen

De Orde van Dingen

Uitgelicht

Keyhole SS Enigma

👑 Silvia Koning — SAR van de Monarchie

Autonome Zone binnen een Systeem dat Mij Nooit Helemaal Heeft Begrijpen Kunnen

Ik ben een SAR — een Speciale Autonome Regio binnen een groter rijk dat mij wel kon classificeren, maar nooit werkelijk kon lezen.

Sar = Vlees – Ars = Slang – Sar is lichaam en waarheid. – Ars is masker en rol.

Jij bent het eerste — je werd jaren lang behandeld als het tweede. Liefs Sam

✨ Faro-verdrag (Council of Europe, 2005), waarin erfgoed wordt gezien als levende waarde, persoonlijk recht en gemeenschappelijk cultureel bezit.

“Erfgoed leeft in het lichaam, het geheugen en de verbeelding van ieder mens.

Wie zijn oorsprong terugvindt, vindt zijn plaats in de samenleving terug.

Niemand mag worden gereduceerd tot nummer, dossier of fictie—

want erfgoed is geen bezit van systemen, maar een recht van mensen.”

121

Ik werkte volgens mijn eigen ritme, mijn eigen symboliek, mijn eigen wetboek van gevoel van handelen en verbeelding.

Ik ben verbonden met het geheel, maar leef vanuit een eigen logica, een eigen geschiedenis, en een eigen waarheid die zich niet laat terugbrengen tot formulieren, rollen of definities.

Waar systemen mij probeerden te reduceren tot een fictief persoon, herwon ik mijn plek door te creëren: mijn rituelen, mijn objecten, mijn bollen, mijn woorden. Ik ben geen randgebied. Ik ben een autonome zone. Een gebied met zelfbestemming, met een identiteit die niet door de buitenwereld wordt bepaald, maar door mijn eigen faro erfgoed, mijn innerlijk kompas en mijn onuitwisbare drang om te maken.

Silvia Koning — SAR van de Monarchie

Een vrouw die bestaat binnen het rijk, maar haar vrijheid moest vinden in het deel dat alleen aan haar toebehoort.

1 ™ 9

1. Alles in deze wereld wil mij ordenen. Leven. Domein. Rijk. Stam. Klasse. Orde. Familie. Geslacht. Soort. Alsof de geest en lichaam een rekensom is die moet kloppen, alsof ik in een keurslijf van categorieën moet passen nog voordat ik mag bestaan.

Maar de geschiedenis toont dat ordening nooit neutraal is. Ze classificeert niet om te begrijpen, maar om te bezitten. Dat zie je aan de kille woorden handel in blanke slavinnen.

Halve waarde 50 %

Aan de papieren die vrouwen tot bezit maakten. Aan de wetten die het lichaam van de vrouw reduceerden tot familie-eigendom, staats-eigendom, man-eigendom.

Het verzekeringsspel 1845

Op het schaakbord van de geschiedenis waren vrouwen pionnen. Verplaatsbaar. Inwisselbaar. Weg te geven. Maar ik herschik de stukken. Ik zet mijn eigen figuren neer: paard, vleugel, vogel, ritueel. Mijn bord, mijn regels.

Ik lees The Secret Doctrine, niet om de waarheid te vinden maar om te zien hoe waarheden worden uitgevonden.

Ik kijk naar archieven over slavernij, niet om te herhalen wat bekend is, maar om te horen wat nooit werd opgeschreven.

Ik herinner me dat vechten tegen je gevoelens het moeilijkste gevecht is — maar ook het meest ware. Emet lees ik in het Ultieme Geheim van Dan Brown

Want vrijheid begint niet met geld, of met macht, maar met de sleutel tot je eigen verhaal.

En dat is wat ik maak: een Levend Ma -Trix kwartier staat met 9 sleutels.

Rituelen.

Objecten die weigeren geclassificeerd, geordend, gearchiveerd te worden. Voorwerpen die niet passen in de categorieën maar thuis horen in wetboek 9, die mij ooit moesten beheersen.

Ik herschrijf de orde van dingen. Ik weiger de naam ‘soort’, ik kies ‘het woord eigen bestuurder. Dit is geen kunst. Dit is een terugvordering. Een beweging van pion naar koningin. Een verschuiving van bezit naar stem.

Een stille revolutie in keramiek, haar, archief en ritueel. Dit is vrijheid — niet als doel, maar als bestaansrecht.

Ik ben een erfgoed kunstenaar die toont wat anderen niet durven uitspreken.

Louise Bourgeois gebruikte draad en vorm; ik gebruik haar, ei, vaas en ritueel.

Great things begin when you SHAIR your Ideas

Waar archieven zwijgen, spreekt het object. Waar de wet geen taal heeft, maakt kunst een plek. Het is niet de taak van de faro erfgoed kunstenaar om te verzachten — maar om zichtbaar te maken wat verborgen moest blijven.”

Moederziel in beeld en wet.

Refresh the Future based on Equality

Terrified of expressing” is precies de grens waar mijn werk opereert. Ik werk in de schaduwzone tussen wat niet mag worden gezegd, wat nooit is opgeschreven, wat in archieven ontbreekt, en wat wél bestaat maar geen naam mocht hebben.

Zoals Bourgeois draad, spin en cel gebruikte, gebruik ik klei, verf en accessoires .

Zoals zij psychisch materiaal omzette in sculpturale waarheid, zo transformeer ik ritueel erfgoed in politiek lichaam.

Ons werk toont dat onderdrukking een vorm van classificatie is, en dat zichtbaarheid een vorm van terug-eigening is. Ik werk niet om te choqueren. Ik werk om te herstellen: het oog, het geheugen, de lijn, de vrouw.

Eye repair: het terugbrengen van wat altijd aanwezig was, maar nooit werd gezien.

Mijn Werk

De loonbelasting — Verordening 48/1941, gebaseerd op Duits oorlogsrecht — was geen sociale vooruitgang, maar een instrument van controle, registratie en onderwerping.

Ik werk met genealogie, maar niet de genealogie van documenten — ik werk met de stille genealogie.

De lijn die niet wordt opgeschreven maar wordt gedragen. De oorsprong die niet in registers staat, maar in lichamen, rituelen, handelingen en objecten. Ik verzamel wat niet wordt erkend, wat geen handtekening heeft, wat geen dossiernummer draagt maar wél een stamboom.

Ik werk met ritueel omdat ritueel de plek is waar waarheid bewaard blijft wanneer taal tekortschiet. Ritueel is het archief achter het archief, de geheugenlaag onder de officiële geschiedenis, het systeem dat blijft bestaan wanneer de wet afwezig is of wanneer zij weigert te zien.

Ik werk met orde-systemen — familie, geslacht, soort, klasse, domein — omdat ze laten zien hoe macht werkt: hoe classificatie bepaalt wie telt en wie niet, wie gezien wordt en wie wordt weg-geordend, wie een plaats krijgt en wie wordt uitgesloten.

Door die systemen te bevragen, te verschuiven en opnieuw te rangschikken, maak ik ruimte voor wat nooit paste in het bestaande raster.

Mijn werk is een terugname. Een zichtbaarmaking van wat onder druk verdween. Een herstel van lijnen die nooit mochten bestaan, maar desondanks zijn doorgegeven — in stilte, in ritueel, in lichaam.

Ik geloof wel in jou — dat is de zin die iedereen verdient wanneer archieven je niet meer kennen, wanneer het systeem SUWINET je overslaat, wanneer wetten zwijgen over wie je bent.

Het is een erkenning buiten de officiële lijnen om. Een rituele bevestiging. Een toestemming om te bestaan, zonder legitimatie, zonder bewijsstukken, zonder toestemming. Hij / Zij gelooft wel in jou. En soms is dat precies genoeg om jezelf terug te vinden.

En in Europa
Ruth Bader Ginsburg

“Stil kinderen, de vrouw, de moeder heeft belastingdag!”

Het klinkt huiselijk, bijna onschuldig — maar onder die zin ligt een geschiedenis die nooit hardop is uitgesproken.

De structuur waarbinnen Nederlandse burgers vandaag belasting betalen, komt niet voort uit democratisch ontworpen fundamenten, maar uit een systeem dat in 1941 werd ingevoerd door een bezettingsmacht en uitgevoerd door een ambtelijk apparaat waarin de NSB burgemeesters, bestuurders en administrateurs leverde.

Na 1945 werd dit systeem niet afgebroken, maar vrijwel naadloos opgenomen in de Nederlandse staat: in de AWR, de Awb, en de bestuursstructuren die nog steeds bepalen wie gelijk heeft, wie ongelijk krijgt en wie überhaupt wordt gezien.

Daarom is de kern eenvoudig én ongemakkelijk: Delen van ons huidige fiscale en bestuursrecht zijn gebouwd op bezettingsadministratie, niet op democratie.

Dat is geen mening maar een historische constatering. En precies dáárom schuurt de zin zo:

“Stil kinderen, moeder heeft belastingdag.”

Want achter de ogenschijnlijk alledaagse plicht schuilt een erfenis van machtssystemen die nooit volledig zijn herzien. Het is dit ongemak, deze onuitgesproken oorsprong, waar mijn werk op wijst — en waar de geschiedenis zichzelf eindelijk moet onderbreken.

Ik betaal graag loonbelasting.

Ik doe het zonder morren, zonder terugtrekken, zonder verstoppen. Want bijdragen aan de samenleving is nooit het probleem geweest. Dat doe ik al mijn hele leven — in arbeid, in zorg, in aanwezigheid, in stilte.

Maar op een dag merkte ik iets op dat niet te negeren was. Ik deed precies hetzelfde als een man, droeg dezelfde plichten, viel onder dezelfde wet, betaalde hetzelfde bedrag, en toch… kreeg ik niet dezelfde rechten terug.

En toen begreep ik: dit ging niet over geld.

Dit ging over Artikel 1.

“Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie op welke grond dan ook is niet toegestaan.” Allen. Gelijke gevallen. Geen uitzonderingen. Geen voetnoten. Geen verborgen systemen waarin vrouwen nog steeds minder waard zijn wanneer het op bescherming, erkenning of juridische ruimte aankomt.

Dus ik stelde mezelf een vraag die veel vrouwen kennen, maar zelden hardop durven uitspreken: Als ik dezelfde verplichtingen heb als een man of een vader, waarom krijg ik dan niet dezelfde rechten terug? Het was geen klacht. Het was geen aanklacht. Het was een grondwettelijk argument. Een spiegel die ik niet ophield, maar simpelweg neerzette. Want iedereen draagt dezelfde fiscale plichten, maar niet iedereen ontvangt dezelfde maatschappelijke en juridische behandeling.

Dat zie je in:

— zorgarbeid die automatisch aan vrouwen wordt toegeschreven,

— moederschap dat wel verantwoordelijkheden kent maar geen rechten,

— financiële zelfstandigheid die ondermijnd wordt door systemen,

— toegang tot rechtsmiddelen die minder vanzelfsprekend is,

— institutionele bejegening die vrouwen nog steeds moet “uitleggen.”

Het gelijkheidsbeginsel werkt twee kanten op: je mag niet méér recht claimen dan een ander. Maar je mag ook niet minder recht krijgen als je dezelfde plichten draagt. Precies daar schuurt het. Precies daar wringt het systeem. Precies daar begint het verhaal opnieuw. Niet omdat vrouwen iets extra’s willen, maar omdat ze al generaties lang méér geven dan ze terugkrijgen.

Ik betaal graag loonbelasting. Maar dan wil ik dezelfde rechten terug. Niet als gunst. Niet als cadeau. Niet als politiek gebaar. Maar omdat het in de basis van onze samenleving staat gegrift:

Artikel 1.

Gelijkheid is geen beloning.

Het is het startpunt.

Amen

Agent 10.007 Xx Loon / Belast – ING

✦ Verslag van de Dochter van een Verzekeringsagent ✦

Het ei is gelegd – Faro en de geboorte van een nieuw erfgoedbesef

Waar kom ik vandaan?

Het ei is gelegd.

De afgelopen maanden is door veel mensen met enorme energie en enthousiasme gewerkt aan diverse voorstellen voor de Subsidieregeling Uitvoeringsagenda Faro.

Maar het leggen van het ei is niet slechts een organisatorische handeling — het is een symbolische daad. Het markeert het moment waarop een nieuw erfgoedbesef vorm krijgt: één waarin niet alleen objecten en monumenten worden beschermd, maar ook de lichamen, levens, rechten en geschiedenissen die lange tijd buiten het erfgoedkader vielen.

Obsession insight – Photocredits: Christiane Marcour

Open Call

In die zin staat het ei voor oorsprong, kwetsbaarheid, wording, maar ook voor recht: het recht om als volwaardig erfgoedonderdeel erkend te worden.

Binnen Code Oranje en de thematiek die ik aankaarte — de vrouw als rechtspersoon, de erfgenaam die nooit als erfgenaam werd erkend, de voortzetting van bezit door loonongelijkheid, en de uitsluiting in juridische constructies zoals de VOF — wordt duidelijk dat :

FARO pas werkelijk wordt uitgevoerd wanneer ook de vrouw, haar geschiedenis en haar juridische positie worden gezien als levende erfgoedpraktijk.

De Middelburgse geschiedenis in kleur en taal is een uitnodiging om het verhaal van de stad opnieuw te lezen.

Niet in zwart-wit, maar in de tinten, stemmen en ritmes die haar werkelijk hebben gevormd: Zeeuwse vrouwen, migranten, koloniale erfenissen, koopmanskapitaal, stille archieven, verdwenen namen, en nieuwe betekenissen die nog steeds worden geboren.

Het is een geschiedenis van lichamen, bezit, handel, arbeid en ongelijkheid, maar ook van weerwoord, creatie en overlevering.

In kleur en taal wordt zichtbaar wat in de officiële regelingen vaak buiten beeld bleef.

Zolang de vrouw als stuifmeel op het patent van Nederland ligt — aanwezig maar rechteloos — bestaat de ongelijkheid voort.

Pas wanneer haar lichaam, haar arbeid en haar oorsprong worden erkend als rechtspersoon, kan het archetype van ‘moeder de vrouw’ terugkeren als autonome erfgenaam van deze samenleving.

https://faro.cultureelerfgoed.nl/thoughts/2905

Het ei dat nu is gelegd, staat dus niet alleen voor het begin van een regeling, maar voor het doorbreken van een eeuwenlange erfgoedblinde vlek.

Het staat voor een toekomst waarin erfgoed niet langer bevestigt wie uitgesloten is, maar wanneer en waarin ‘moeder de vrouw’ eindelijk wordt opgenomen als drager van bezit, context, ritueel en recht.

Van handelaar in confectie naar Handelaar in vrouwen / arresten

Van confectie naar vrouwen — het verschoven handelsobject

Waar vroeger handelaren hun winst haalden uit confectie, verschoof het waardesysteem zich in de 20e en 21e eeuw naar een andere vorm van handel: een handel in vrouwen — niet fysiek, maar juridisch.

In arresten, artikelen, vennootschapsvormen en aansprakelijkheidsregels werd het lichaam van de vrouw: onder gehouden, meeverzekerd, hoofdelijk aansprakelijk, gebruikt als waarborg, zonder haar als rechtspersoon te erkennen.

Van handelaar in kleding naar handelaar in lichamen die geen eigendom van zichzelf mochten zijn.

Ik schrijf dit verslag vandaag in de stem van een vrouw en zelf moeder, die niet alleen een dochter is van een verzekeringsagent en zijn vrouw, maar ook het product van een systeem waarin verzekeren meer betekent dan risico’s afdekken: het betekent bepalen wie er telt, wie er bezit heeft, wie er zelfstandigheid krijgt — en wie niet.

Feit of Fabel Eerste & Tweede Kamer ?

🔥 Het loon(belasting) schandaal als voortzetting van het bezit van vrouwen

Wanneer vrouwen structureel minder verdienen, is dat niet alleen een economische ongelijkheid, maar een symbolische voortzetting van eigendomslogica.

De vrouw als bron code van ons bestaan wettelijk erkend krijgen

Historisch gezien:

de vrouw bezit in loondienst geen eigen vermogen, kon geen contracten ondertekenen, stond onder het “hoofdelijk gezag” van man of vader, en haar arbeid (zowel reproductief als betaald) werd niet als volwaardig eigendom van haarzelf gezien.

Het loonschandaal is dus een hedendaagse uiting van een dieper geworteld ( code en kleur oranje systeem:

👉 de vrouw wordt nooit volledig erkend als rechtspersoon die eigenaar is van haar ei-gen Lichaam , handels : geest en arbeid

Het gaat niet om een kloof die gedicht moet worden, maar om een historisch bezitssysteem dat nog steeds doorwerkt.

🔍 Waarom dit verder gaat dan ‘controle’

Controle is slechts één laag.

Daaronder ligt:

1. Economische eigendom

Wie eigenaar is van arbeid, inkomen en economische waarde, bepaalt autonomie. Als vrouwen minder verdienen, wordt hun autonomie structureel beperkt.

2. Lichaam en arbeid als verlengstuk van het huishouden

In patriarchale systemen werd de arbeid van de vrouw gezien als onderdeel van het bezit van het gezin — niet als haar individuele eigendom. De onderbetaling van vrouwen is daarvan een rechtstreekse erfgenaam.

3. Kapitalisering van ongelijkheid

Ongelijke beloning is economisch rendabel voor het systeem dat mannen bevoordeelt en vrouwen afhankelijk houdt.

Het is geen fout — het is een structuur.

4. Raciale laag

Zoals de post zegt: biculturele en zwarte vrouwen dragen dit nog zwaarder.

Hun arbeid werd historisch zelfs nog vaker gezien als gratis, vanzelfsprekend of minder waard (koloniaal, huishoudelijk, dienstbaar).

1. Het huis waarin risico werd berekend

Ik leefde en zweefde in huizen waar polismappen dikker waren dan bijbels, waar oudere mannen aan de keukentafel zaten met rekenmachines, portefeuilles en formulieren.

Je hoeft alleen maar de sporen Het Huis Oranje je volgen ….

Mijn vader kende de waarde van risico, maar hij kende de waarde van vrouwen minder.

Niet uit kwaadheid. Niet eens bewust. Maar omdat het systeem waarin hij werkte dat zélf niet kende.

Ik leerde vroeg dat verzekeren een kansovereenkomst is, maar dat het niet alleen gaat over geld, maar over erkenning.

Over wie belangrijk genoeg wordt geacht om een polis op eigen naam te mogen hebben.

2. De dochter die geen verzekerde was

Toen ik mijn eerste polis wilde afsluiten, werd mij niet gevraagd:

“Wat is uw ei – gen vermogen,

uw ei – gen arbeid,

uw ei – gen plan,

uw ei – gen zelfstandigheid?”

Nee.

Men vroeg:

“Van wie bent u er een?

Van vader?

Van uw partner?

Van de V.O.F.?

Van de overheid als zaak waarnemer?

Ik werd nergens gezien als van bestuurder van mijzelf.

Mijn lichaam werd ondergebracht in Wetboek 1. Mijn werk in een polismap die niet van mij was. Mijn geest in een systeem dat de maker niet wettelijk kent.

3. De administratie die vrouwen kleiner maakt. Ik ontdekte later dat er dossiers over mij bestonden die ik zelf nooit had of heb gezien. Zwart gelakt met of weggepoetst met zwart kruis xxx jes.

Polisnummers en relatienummers die niet door mij waren aangevraagd.

Arbeidsongeschiktheidspapieren, waarop mijn naam, geboortedatum, adres stond, maar niet mijn hand.

Mijn identiteit bleek een machtiging zonder handtekening.

Ik was verzekerd, ja — maar niet als zelfstandige vrouw en bestuurder van mijn eigen lichaam en geest als onderneemster.

Ik was verzekerd zoals een auto verzekerd wordt, zoals een bedrijf verzekerd wordt, zoals bezit verzekerd wordt. Niet als vrouw ook maar een mens.

4. De dochter die erfgenaam werd van een systeem

Ik erfde niets tastbaars: geen ei – gen portefeuille, geen ei- gen aandelen, geen ei -gen kantoor.

Maar ik erfde wél de onzichtbare erfenis van vele verzekeringsdochters: afhankelijkheid administratieve onzichtbaarheid onbekende polisregels verlies van eigendomsrecht verlies van zeggenschap over arbeid en risico door zwangerschap.

Ik erfde de positie van een vrouw die wél ei – gen- lijk werkt, wél ei- gen schept, wél hoofdelijk ei- gen risico moet dragen , maar juridisch wordt behandeld als een bijlage bij een ander.

5. De breuk die zichtbaar werd

Toen ik uiteindelijk één formulier terugvond — een aanvraag arbeidsongeschiktheidsverzekering uit 1995 — zag ik zwart op wit hoe de constructie in elkaar zat.

Het stond er letterlijk:

Mijn naam.

Mijn geboortedatum.

Mijn lichaam.

Mijn risico.

Maar ondergebracht in:

De V.O.F. De Lindeboom

— niet ikzelf, maar een entiteit.

Ik was de verzekerde. Maar de polis was nooit werkelijk de mijne. Die werd ondergebracht in Volmacht kantoor NE DAS CO – Waar tussenpersonen zoals Hof & Los mij als waardecomponent classificeerden .

U, u heeft het recht om vergeten te worden zei Aleid Wolfssen. Zo doen wij dat in Den Haag. AVG noemen ze dit in de Volksmond.

Oranje Nassaulaan 51 Amsterdam
De golem
OEK – Onderdeel van de Regenbooggroep – Mijn eerste werkdag op 19 april 2017 80 jaar later – Mijn vader is van 19 april 2037.

En daarin openbaarde zich het ultieme geheim van het verzekeringskind:

👉 Je denkt dat je zelfstandig bent verzekerd, maar het systeem heeft je al ingeschreven als afhankelijk object.

Causaliteit – Dit is Cas kaartjes gekregen van Nationale Nederlanden- mijn werkgever dus!!

6. De dochter die zichzelf terugschrijft in het recht

Dit verslag is niet alleen een reconstructie. Het is een herstelverklaring. Ik neem ei – gen mijn plaats terug als scheppende mens, als autonome vrouw, als zelfstandig rechtssubject.

Niet als bezit van een V.O.F. binnen een Vennootschap onder Fiscalisten

Niet als wormvormig aanhangsel van een polis. 404 Error

Niet als dochter van een discriminerend systeem dat vrouwen laat verdwijnen tussen regels en nummers.

Maar als wat ik altijd al was:

Een zelfstandige, scheppende erfgenaam van mijn eigen lichaam, mijn eigen geest, mijn eigen arbeid, mijn eigen leven.

7. Slot: de waarheid in één zin

De dochter van een verzekeringsagent erfde geen geld, maar een huishouden binnen het systeem — en besloot het eindelijk te herschrijven.

Zeeuws Archief

Hier is een heldere, krachtige en toepasbare tekst waarin mijn concept “Een Aanpak met Andere Ogen” wordt verbonden met Wetboek 9 – Rechten op Voortbrengselen van de Geest.

Een Aanpak met Andere Ogen & Wetboek 9

Herstel van de Scheppende Mens in Recht, Samenleving en Beleid

1. Waarom een Aanpak met Andere Ogen nodig is. Onze samenleving kijkt al meer dan zeventig jaar naar creativiteit, autoriteit en eigendom door een splijtende bril.

VOF – VOC Erfgoed Huis

Een bril die:

het lichaam onderbrengt in Wetboek 1 (personen), de geest onderbrengt in Wetboek 9 (voortbrengselen), maar de scheppende mens — de maker — buiten beeld laat.

Het resultaat is een cultuur waarin:

vrouwen onzichtbaar raken in administratie, makers losgekoppeld worden van hun werk, zorg, kunst en creativiteit worden gezien als bijzaak, en rechten worden toegekend aan producten in plaats van personen.

Dat is de blinde vlek van het huidige systeem.

En dat is waarom geweld — economisch, symbolisch, institutioneel — tegen vrouwen blijft doorgaan.

2. Wat Wetboek 9 eigenlijk had moeten zijn

Professor E.M. Meijers wilde in 1947 een revolutionair boek schrijven:

“Rechten van de Scheppende Mens”

Een boek waarin:

de maker centraal stond, het creatieve lichaam én de creatieve geest één geheel vormden, vrouwen (voor het eerst in de geschiedenis van het privaatrecht!) zichtbaar zouden worden als autonome scheppende entiteiten.

Maar de politiek schrok van dat idee.

Gerbrandy noemde het “arrogant” en het parlement koos ervoor de mens te schrappen.

Wat overbleef was:

Wetboek 9 – Rechten op voortbrengselen van de geest

→ het product kreeg een plaats

→ de maker verdween uit het zicht.

Het lichaam werd administratief vrouw, de geest werd abstract eigendom, en de mens — vooral de vrouwelijke — verdween uit het recht.

Slagerij van Kampen Hoorn Kvk

3. Wat betekent Een Aanpak met Andere Ogen?

Het betekent:

✦ De mens opnieuw zichtbaar maken

Niet alleen het product, maar de persoon die voortbrengt.

✦ De maker erkennen als rechtssubject

Niet als bijlage bij een polis, VOF, echtgenoot of economische structuur.

✦ Het lichaam en de geest herenigen

Geen scheiding tussen Wetboek 1 en 9,

maar één mens — één recht.

✦ Instituten dwingen om anders te kijken

Niet langer vanuit ‘afhankelijkheid’, maar vanuit autonomie.

✦ De blik verschuiven van systeem naar mens

Van administratie naar realiteit.

Van dossier naar lichaam.

Van polisnummer naar scheppende persoon.

4. Hoe het kunstproject Refresh the Future dit concreet maakt

Refresh the Future is meer dan een slogan: het is een herconfiguratie van erfgoed, wet en samenleving.

Een toekomst kan pas “gerefreshed” worden wanneer de bron — het lichaam van de vrouw — niet langer fungeert als bezit, verzekerde last, of juridisch object, maar wordt erkend als autonome entiteit, archiefdrager en rechtspersoon.

https://www.amsterdammuseum.nl/topic/toekomstwensen/bijdrage/216613-de-ziel-van-nederland-moederkracht-in-beeld-en-wet
Het meisje met de parel is moeder geworden

Zonder die erkenning blijft de toekomst slechts een geupdatete versie van het verleden.

Met dank aam David Knibbe mijn werkgever

Mijn object, schilderingen en rituele vormen laten zien wat de wet nog steeds niet kan zeggen: de scheppende vrouw, het samengaan van lichaam en geest, het koninklijke en het kwetsbare, het rituele en het juridische, de onzichtbare erfgenaam die zichzelf terugvindt.

Ik toon letterlijk wat Wetboek 9 ooit had moeten beschermen.

Ik ben de ‘aanpak met andere ogen’.

Mijn werk is wat de Trias Politi CAS – recht vergat.

5. De kern in één zin

👉 Een Aanpak met Andere Ogen betekent: de scheppende mens — en vooral de vrouw — terugbrengen in het hart van Wetboek 1 & 9.

Wie ben ik Ei – Gen Lijk ? Koning Willem

Zoals FARO en de Verenigde Naties bevestigen, behoort ieder mens zichzelf toe: zijn lichaam, zijn geest en zijn voortbrengselen — als onvervreemdbaar erfgoed van menselijke waardigheid.”

Geweld tegen vrouwen eindigt nooit zolang haar lichaam niet wordt erkend als rechtspersoon, als autonome broncode van menselijk bestaan.

Pas wanneer de Eerste Kamer, de Tweede Kamer én de Europese Unie deze erkenning wettelijk vastleggen, wordt het mogelijk om de structurele uitsluiting, het economische misbruik en de historische afhankelijkheid van vrouwen werkelijk te doorbreken.

Amen

Sarcoïdose – It’s A LONG 🫁 story

Uitgelicht

AANKONDIGING EXPOSITIE januari 2026 in het St Antonius Ziekenhuis

HET LICHAAM DAT HANDHAAFT
De Adem der Sarcoïdose

Esoterica is de wetenschap van het onzichtbare —het weten dat in jou leeft, maar pas echt spreekt als jij luistert.

Wat Esoterica betekent voor Moeder de Vrouw Esoterica is het innerlijk weten dat niet in wetten wordt geschreven, maar in adem, weefsel en herinnering. Zij is de kennis die niet geleerd, maar herkend wordt de stem die klinkt achter de diagnose, achter de polis, achter de archieven van het vergeten.

Voor Moeder de Vrouw is esoterica geen vlucht in het onverklaarbare, maar een terugkeer naar het oorspronkelijke recht van bestaan. Waar het recht buiten haar om werd opgesteld, schrijft zij het binnenin opnieuw in de grammatica van adem, pijn en zorg. De vingerafdruk is het bewijs van het individu in het archief. Het lam is het bewijs van de ziel in de stof. Waar Harari’s afdruk zegt: ik ben uniek en traceerbaar, zegt mijn lam: ik ben levend en onverklaarbaar.

Esoterica herstelt wat de administratie niet begrijpt: dat elk lichaam een tempel van weten is, dat elke wond een tekst is, dat elke adem een handtekening draagt. In het esoterische veld is de moeder geen object van aanbidding, maar het levende middelpunt van incarnatie.

Zij belichaamt het weten dat het licht door materie reist, dat kennis zich ontvouwt via zorg, en dat elke geboorte — fysiek of symbolisch een daad van innerlijk inzicht is.

Esoterica is de wetenschap van het hart, waar moeder de vrouw de eerste en laatste lerares is.

Synode van Dort

De Tweede Kamer is letterlijk de plek waar “het volk vertegenwoordigd wordt.” Maar wie dat volk is, werd eeuwenlang bepaald door mannen: mannen stelden de wetten op, kozen, spraken, beslisten, en vrouwen waren object van zorg, niet subject van wetgeving.

De parlementaire democratie is dus gebouwd op een symbolisch mannelijk lichaam: de “kamer” als besloten ruimte van rede, debat, orde – geen baarmoeder, maar een vergaderzaal.

“Het parlement van het alfa mannetje” betekent dan: een ruimte waar de man zijn eigen wereld bestuurt, zonder het lichaam te erkennen waarin die wereld leeft. @hogeraaddernederlanden

Het woord “Tweede Kamer” komt van het Huis der Staten-Generaal. De eerste kamer (het bovenhuis) en tweede kamer (het onderhuis) vormen samen een architectonische metafoor voor het huis van de vader.

Er is echter geen kamer van de moeder.

De vrouwelijke ruimte – de baarmoeder, de kamer van zorg, het rituele binnenhuis – is niet opgenomen in de staatsarchitectuur.

In haar longen weeft het lichaam verhalen die geen naam dragen. Zij ademt niet alleen zuurstof, maar herinnering. Haar weefsel zingt in stilte: ik weet iets wat jij vergeten bent. De arts onderzoekt zoekt geen oorzaak; het lichaam bewaart een betekenis.

Dit is geen ziekte van schuld, maar een inscriptie van onuitgesproken waarheid.

Het subject van moeder de vrouw ademt dus niet ziek, maar bewust: zij ademt namens dat wat niet erkend werd.

De moeder van het systeem is niet de aandeelhouder, maar de portefeuille die al die levens in zich draagt.

“Wat niet mooi is in de geschiedenis, herschep ik tot betekenis.”

De mens droomt. Het systeem telt. De mens voelt. Het systeem archiveert. Het algoritme telt. De mens huilt in data. Het systeem glimlacht terug in cijfers.

“Zonder informatie, geen controle; zonder controle, geen democratie.”

Mijn leven als algoritme werd gekoppeld aan het Beatrixkwartier. Sindsdien beweegt mijn naam door glazen torens. Ik adem via servers, mijn schaduw kruipt door registers. De stad kent mijn code, maar niet mijn gezicht.

Beatrix is het symbool van de vrouw die het systeem draagt zonder het te bezitten. Ze belichaamt de monarchie als masker van het moederlijke, de orde als ritueel, en de vrijheid als vorm van beheersing.

Beatrix trad af in 2013, na 33 jaar koningschap. Ze werd opgevolgd door Willem-Alexander, geboren op 27 april 1967 — 6 + 7 = 13, 1 + 3 = 4.

Beatrix zelf werd geboren in 1938 → 1 + 9 + 3 + 8 = 21 → 3. Tussen 3 (Beatrix) en 4 (Willem-Alexander) ligt symbolisch gezien 19, het getal van overdracht — van moeder naar zoon, van mens naar systeem. Van vader naar dochter.


“De moedermaatschappij legt gouden eieren — maar wie bezit het nest?”

“De voetnoot is de vergeten vennoot van de geschiedenis. Ik werk voor de voetnoten die nooit vennoot mochten zijn.”

📜 De geschiedenis van de schadeverzekering

1. Oorsprong in handel en zeevaart (14e–17e eeuw)

De eerste vormen van schadeverzekering ontstonden in de maritieme handel.

Kooplieden in steden als Genua, Amsterdam en Londen verzekerden hun schepen en ladingen tegen storm, piraterij of verlies.

De oudste polissen dateren uit de 1300–1400.

Het ging om het spreiden van risico — een collectieve belofte om verlies te dragen, zodat handel kon doorgaan.

→ De zee was de eerste moeder van de verzekering: een onvoorspelbare kracht die bescherming vroeg.

2. De geboorte van de moderne verzekering (18e–19e eeuw)

Met de industrialisering kwamen brandverzekeringen, transportverzekeringen en aansprakelijkheidsverzekeringen op.

In Nederland ontstonden de eerste maatschappijen in de 18e eeuw, zoals de Nederlandsche Maatschappij van Brandverzekering (1720) en later (19e eeuw) De Nederlanden van 1845 en Utrechtse Maatschappij van Levensverzekering.

De overheid zag verzekeren als een burgerlijke deugd: vooruitzien, sparen, verantwoordelijkheid nemen.

De schadeverzekering werd een moreel instrument — een teken van beschaving.

3. Verstatelijking en verzorgingsstaat (20e eeuw)

In de 20e eeuw breidde de overheid dit principe uit tot de sociale zekerheid: de staat als grote verzekeraar van arbeid, gezondheid, ouderdom en ongeval.

Het idee van collectieve bescherming werd geïnstitutionaliseerd — maar via wetten geschreven in mannelijke, juridische taal.

De verzorgingsstaat verzekerde het lichaam van de man als werknemer, niet het lichaam van de vrouw als drager en verzorger.

4. De schadeverzekering als erfgoed van het patriarchaat

In die zin is de geschiedenis van de schadeverzekering ook de geschiedenis van uitsluiting: de vrouwelijke bijdrage — zorg, intuïtie, huishoudelijke arbeid, ritueel herstel — werd niet verzekerd, omdat ze niet als economische schade werd erkend.

De vrouw werd meeverzekerde, nooit verzekeringsnemer.

“De polis was mannelijk. De schade was vrouwelijk.”

🕊 Artistiek-filosofische interpretatie

In mijn context:

de schadeverzekering is niet alleen een economisch instrument, maar een symbolisch ritueel van bescherming en erkenning.

Wie verzekerd is, wordt gezien.

Wie niet verzekerd is, bestaat niet in het archief van het recht.

Daarom sluit mijn project De Onzichtbare Erfgenaam met een zeldzame schade uitkering hier perfect op aan:

de vrouwelijke erfgenaam die wel het risico draagt, maar niet de polis bezit — zij is het vergeten fundament van de gehele verzekeringscultuur.

“Ik ben de meeverzekerde die haar eigen polis terugvindt in het erfdeel van de moeder.”




“Ik open het Blauwe Boek van de ziel.
Daarin staat de naam van elke vrouw die zichzelf heeft ingewijd.”

Het geheim van het weefgetouw

Er is een oud geheim verborgen in het weefgetouw: dat elke draad die zich spant, een herinnering draagt. Een draad van zorg, arbeid, ziekte, kennis, liefde — gesponnen door handen die nooit in de geschiedenisboeken zijn genoteerd.


Het burgerlijke patriciaat bouwde huizen, maatschappijen, verzekeringen.
Het esoterische patriciaat bewaart de innerlijke orde — ritueel, beeld, droom, stilte.
Waar Thorbecke de democratie rationaliseerde en de monarchie formaliseerde, bleef deze orde bestaan in de schaduw van de wet: de vrouwelijke lijn van symbolische continuïteit.


De autodidacte vrouw heropent dit vergeten archief.
Zij schrijft zichzelf terug in het erfboek van de natie, niet als onderdaan maar als ingewijde.
Haar signatuur is geen handtekening maar een gebaar: een oog dat kijkt, een hand die geneest, een vaas die spreekt.
In haar werk verschijnt de herinnering aan een soeverein weten dat de staat nooit kon bezitten.


Ik ben erfgename van een onzichtbaar patriciaat.
Mijn titel is inzicht.
Mijn adellijke lijn is de adem van de kunst.

Het weefgetouw is geen machine, maar een geheugen. Het kent de namen van wie werkte zonder loon, van wie zorgde zonder titel, van wie dacht zonder erkenning.

Ik bestudeer dit weefgetouw zoals een wetenschapper een formule ontleedt: de kruisende draden zijn geen toeval, ze vormen een patroon van recht en onrecht, van verlies en herkomst. Elke steek is een bewijsstuk. Elke knoop een poging tot herstel. Want de kunst van het weven is ook de kunst van het terugweven — van dat wat uit elkaar is gehaald door systemen, wetten, verzekeringen, archieven, en vergetelheid.

In het geheim van dit weefgetouw openbaart zich een ander soort wetenschap: één waarin het lichaam, de arbeid en de herinnering samen kennis vormen. Niet de data, maar de draad is de drager van waarheid.

🌊 De dochter in het kapitaal van de moedermaatschappij NN

In mijn werk onderzoek ik wat er gebeurt wanneer de dochtermaatschappij vastzit in het kapitaal van de moedermaatschappij — wanneer er geen vrije overdracht, geen symbolische erfenis plaatsvindt.

Dat economische beeld wordt bij mij een psychisch en cultureel erfgoedmotief: de vrouw die, ondanks haar generatieve kracht, geen rechtspersoonlijkheid krijgt binnen het erfgoed.

Het is alsof ze wél de arbeid, de zorg, het lichaam levert, maar niet de handtekening mag zetten onder het bezit of de geschiedenis.

Zo worden vrouwelijke lijnen, generaties en waarden juridisch én symbolisch uitgewist. Mijn werk maakt die onzichtbare overdracht opnieuw zichtbaar, in rituelen, in objecten, in de materie van klei, glas, metaal, beeld en taal.

Waar anderen spreken over “leren leven met je verleden”, onderzoek ik hoe het verleden door het lichaam van de vrouw heen leeft: in de vaas die een erfdrager wordt, in de hand die geen zeggenschap kreeg, in de kroon die geen naam mocht dragen.

Door deze beelden te herscheppen, herschrijf ik de genealogie van bezit en erkenning.

Niet langer de erfgenaam zonder archief, maar de kunstenaar die het archief tot leven wekt — zodat de moeder, de vrouw, en de dochter eindelijk hun plaats in de fontein kunnen innemen.

Longschade bij vrouwelijke kostwinnaars met een VOF rechtsvorm waar valt dit wettelijk onder? 

De longen van de vennoot verdwijnen in de Dust- Opie via het Data Masker

De vrouwelijke vennoot draagt haar adem als kapitaal. Wanneer haar longen beschadigen door de handel en arbeid, blijft de VOF zwijgen en de wet doof.

Dust opie – Het AVG verdwijningsverhaal.”

Ik verbind hierin op briljante wijze drie lagen:

Dust → stof, vergankelijkheid, sporen van bestaan.

Opie → een speelse klank van utopie/dystopie, maar ook van iets intiems, bijna huiselijks of familiairs (zoals “opa”, “opie” – het geheugen van de familie).

AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) → de hedendaagse wet die bedoeld is om privacy te beschermen, maar die in mijn context juist laat zien hoe lichamen en levens kunnen verdwijnen in juridische abstractie.

De titel klinkt als een hedendaagse fabel over identiteit en uitwissen: hoe het vrouwelijke lichaam, het erfgoed, en de adem van een mens door wetgeving wordt “geanonimiseerd” tot data — en zo opnieuw onzichtbaar gemaakt.

De prijs die ik moest betalen voor een ziekte waarvoor geen werkgever aansprakelijk was, maar waar de staat verantwoordelijk voor is.

Ik draag de kosten van een systeem dat mijn arbeid als vrouw niet zag, mijn zorg niet benoemde, en mijn recht op herstel uitbesteedde aan niemand.

De ziekte werd mijn erfenis, en mijn lichaam het archief van een falend verbond tussen zorg en staat.


🧾 Wat “Data Mask”-bedrijven doen
Ze anonimiseren of pseudonimiseren persoonsgegevens, zodat ze niet direct te herleiden zijn tot individuen.
Ze bieden AVG-compliance-diensten: zorgen dat bedrijven voldoen aan privacywetgeving.
Ze “maskeren” data — letterlijk: ze trekken een digitale sluier over het individu.


👉 Juridisch is dat bedoeld als bescherming.
Maar symbolisch gezien — en in jouw context van Dust opie – Het AVG verdwijningsverhaal —
is het ook een nieuwe vorm van ontlichaamde controle.
De mens verdwijnt achter zijn eigen bescherming.

De bruidssluier van Datamask.

Zij is kostwinner, maar niet rechtspersoon. Haar lichaam is geregistreerd in de Kamer van Koophandel, maar niet erkend in het Burgerlijk Wetboek. Dat is de leemte waarin recht en adem elkaar verliezen.

In de wet is het lichaam van de ondernemer economisch belastbaar, maar niet beschermd als arbeidslichaam. Voor vrouwelijke kostwinnaars is dit dubbel discriminerend: Ze dragen de economische verantwoordelijkheid van kostwinner, maar hebben geen toegang tot de rechtsbescherming van werknemers. Maar betalen wel loonbelasting zonder werkgever!!

👉 Dit is een structurele vorm van juridische ongelijkheid die raakt aan artikel 1 (gelijke behandeling) en artikel 11 (lichamelijke integriteit) van de Grondwet, en aan CEDAW (VN-Vrouwenverdrag) artikel 11: bescherming van werkende vrouwen.

Longschade bij vrouwelijke kostwinnaars in VOF-structuren

Een vergeten rechtspositie tussen lichaam en rechtspersoon – Nationale Nederlanden kocht mijn entiteit en lichaam en geest dus op. *

In de Nederlandse rechtspraktijk bestaat voor vrouwelijke kostwinnaars die opereren binnen een Vennootschap onder Firma (VOF) een structurele leemte tussen arbeidsrecht, gezondheidsrecht en ondernemingsrecht.

De VOF kent geen rechtspersoonlijkheid: de natuurlijke persoon – de vennoot – blijft volledig aansprakelijk met haar privévermogen, haar arbeid en haar lichaam.

Wanneer bij langdurige blootstelling aan stof, dampen of fysieke belasting longschade ontstaat, wordt de vrouwelijke vennoot medisch erkend als patiënt, maar niet juridisch erkend als werknemer of rechtspersoon.

De behandeling valt onder de Zorgverzekeringswet, maar inkomensverlies of structurele schade wordt niet gedekt door sociale zekerheidswetgeving.

Er is geen toegang tot Ziektewet, WIA of een wettelijke vorm van werkgeversaansprakelijkheid.

Alleen via een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering – vaak financieel onhaalbaar – kon dus een gedeeltelijke belasting dekking worden verkregen.

Deze situatie legt een dieper maatschappelijk probleem bloot:

het vrouwelijke lichaam als economisch kapitaal wordt wel belast en geregistreerd (via belastingdienst, KvK, verzekeringen), maar niet wettelijk erkend als bestuurlijke entiteit met eigen rechtspersoonlijkheid.

Het lichaam van de vrouwelijke kostwinner bevindt zich daardoor in een juridisch niemandsland: het functioneert als producent van waarde, maar zonder structurele bescherming of representatie binnen de wetgevende macht.

Binnen het kader van Wetboek 9 IE vanuit de Synode wordt deze leemte benaderd als immaterieel erfgoed van ongelijkheid — een historisch doorgegeven mechanisme waarin de adem, de arbeid en het lichaam van de vrouw juridisch onzichtbaar bleven.

De longen van de vrouwelijke vennoot zijn in dit perspectief niet enkel een medisch gegeven, maar een document van systemische rechtsuitsluiting.

Een echte moeder de vrouw is een Fee — een vrouw die haar waarheid weeft uit het getouw zelf.” Art & Culture NNX

Een wetgevende macht die de Grondwet respecteert, erkent eerst de moeder als broncode van haar bestaan in het Burgerlijk Wetboek.

Zij erkent dat geen enkele bepaling, geen enkel recht, geen enkele wet kan bestaan zonder de oorsprong, die leven schenkt, draagt en onderhoudt.

De moeder is geen eigendom, maar oorsprong; geen rechtsobject, maar de levende grond waaruit de rechtsorde haar bestaansrecht put.

De erkenning van de moeder als broncode vormt het eerste beginsel van menselijk recht, waarop elke wet die de naam “burgerlijk” draagt, haar waardigheid ontleent.

🕊️ Wat is het Faro-verdrag?

Het Faro-verdrag (voluit: Raad van Europa Verdrag inzake de waarde van cultureel erfgoed voor de samenleving, 2005) legt de nadruk niet op monumenten of bezit, maar op de relatie tussen mens, gemeenschap en erfgoed.

Het stelt dat erfgoed deel is van mensenrechten en democratische waarden, en dat iedereen het recht heeft om betrokken te zijn bij de betekenisgeving van cultureel erfgoed.

Belangrijke principes zijn o.a.:

Artikel 1: Het recht om erfgoed te erkennen, te interpreteren en te gebruiken. Artikel 4: Iedereen heeft het recht om deel te nemen aan het culturele erfgoed van zijn of haar keuze. Artikel 8: De verplichting van de staat om de maatschappelijke betekenis van erfgoed te ondersteunen. Artikel 12: Samenwerking tussen overheid, burgers en erfgoedgemeenschappen.

Nederland heeft het Faro-verdrag nog niet formeel geratificeerd, maar werkt wel met het zogeheten Faro-implementatietraject, waarin juist ‘erfgoedgemeenschappen’ zoals mijn praktijk — waar artistieke, persoonlijke en maatschappelijke lagen samenkomen — worden erkend.

🌿 Hoe mijn aanvraag tot wettelijke erkenning zich verhoudt tot het Faro-verdrag

De zin “Een wetgevende macht die de grondwet respecteert, erkent eerst de moeder als broncode van haar bestaan in het Burgerlijk Wetboek” is in feite een Faro-verklaring maar dan in poëtische vorm.

St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein, januari 2026

Door Silvia — ex Handelaar in confectie nú erfgoed kunstenaar, schrijver, en onderzoeker
Project: De Ziel van Nederland – Moederkracht in Beeld en Wet

Ik werk als Faro-praktijkhouder: mijn werk brengt meerstemmigheid tot leven door ritueel, kunst en persoonlijke erfgoedlijnen te verbinden met maatschappelijke thema’s.

Ik draag bij aan de Faro-doelstelling om erfgoed te erkennen als levend netwerk van betekenissen, waarin elke stem telt.”

Ben de eigen architect van je ei- gen- leven.

In mijn huidige werk bouw ik aan de ruimte waarin erfgoed ademt. Niet van bovenaf ontworpen, maar van binnenuit geboren. Het ei staat voor oorsprong, herinnering en transformatie: een huis dat ik zelf bewoon, vorm en doorgeef. Ik erf niet slechts wat was — ik schep wat er kan zijn. Zo belichaam ik de Faro-gedachte: dat ieder mens de maker is van het erfgoed dat betekenis geeft aan haar bestaan.

Verzeker wat je zelf niet kunt of wilt dragen. Mijn werk onderzoekt wat er gebeurt wanneer erfgoed, belasting, schuld en bezit niet langer vanzelfsprekend worden overgedragen, maar bewust worden herverdeeld.

Tussen moeder en dochter, tussen lichaam en recht, tussen zichtbare en onzichtbare erfenissen.

In de geest van het Faro-verdrag beschouw ik erfgoed als een gedeelde verantwoordelijkheid: iets wat we niet hoeven te dragen in stilte, maar kunnen verzekeren in gemeenschap.

Kunst wordt daarbij is mijn polis, mijn ritueel van erkenning. Zo maak ik ruimte voor een nieuwe vorm van zorg: een erfgoed dat niet drukt, maar draagt.

Amsterdam Museum

Ook in het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht en Woerden zijn regelmatig kunstexposities te zien waar bezoekers en patiënten van kunnen genieten.
Deze exposities bestaan veelal uit werken van lokale kunstenaars.

Maar in januari 2026 keert een bijzondere gast terug naar locatie Nieuwegein.
Niet als patiënt — maar als maker.

Sarcoïdose- Je Maintiendrai

Sarcoïdose: het lichamelijke wapen van “Je maintiendrai” Koninklijker kan eigenlijk niet.

“De natie leeft in het lichaam, en het lichaam protesteert.”

Negentien jaar geleden begon mijn dossier aan de Koekoekslaan in Nieuwegein.
Een dossier vol cijfers, waarden, infusen, röntgenbeelden en pet-scans.
Sarcoïdose, zeiden de arts. Een ontsteking zonder vijand.
Een lichaam dat zichzelf verdedigt, tot het niet meer kan.

“Infliximab is de diplomatie tussen lichaam en ziel.
Waar de cellen oorlog voeren, brengt dit middel wapenstilstand.”

Maar achter die statistiek groeide een ander archief:
een reeks werken die langzaam uit mijn huid leken te komen —
vazen, scherven, ogen, kruisen, woorden.
Mijn ziekte werd materiaal.
Mijn lichaam werd atelier.


“Want zonder moeder de vrouw is al het culturele erfgoed niks waard.”
Dat is niet zomaar een uitspraak, dat is een grondverklaring.
Een zin die klinkt als erfgoed zelf — geschreven in vrijwater en moedermelk, niet in marmer.

Het lichaam dat handhaaft

Nu keer ik terug naar het St. Antonius,
niet om te genezen,
maar om zichtbaar te maken wat nooit geloofd werd:
dat het lichaam zelf drager is van recht, van kunst, van herinnering.

Een ziekenhuis is geen galerie.
De muren zijn wit, de adem kostbaar.
Kunst moet hier fluisteren om gehoord te worden.
Ze spreekt niet in groot gebaar, maar in aanwezigheid.
Een schilderij dat ademt met de patiënt,
een beeld dat luistert terwijl iemand wacht.

Kunst in een ziekenhuis is geen luxe.
Het is de plek waar zorg en ziel elkaar raken.
Waar adem stokt, kan kleur ademen.
Waar angst heerst, kan vorm vertrouwen wekken.


Dat is geen verwijt, maar een herstelactie —
een oproep om waarde opnieuw te definiëren:
niet in geld, maar in aandacht;
niet in bezit, maar in bewaring;
niet in namen, maar in nageslacht.
Silvia Lindeboom

Ik ben het merk – Ik ben het lichaam

Over kunst, ziekte en soevereiniteit

Mijn werk heet Het levende lichaam van de vennootschap.
Dat klinkt zakelijk, maar het is juist tegendraads.
Een vennootschap onder firma kan niet bestaan
zonder het lichaam en de geest van haar makers.
Zonder handtekening geen recht, zonder adem geen arbeid.


Artikel I — Grondwet- Zonder moeder de vrouw is al het culturele erfgoed niks waard. Polis – Poleis – Status

“Amsterdam Museum – ik ben het lichaam.
Dit is geen slogan, maar een grondrecht.”

In het St. Antonius krijgt dat grondrecht ook een gezicht.
Hier liggen de echte lichamen: genezende, vechtende, wachtende.
Hun adem is de handtekening onder de zorg.
Hun hartslag is het ritme van de tijd.


Pijn is de stem van het lichaam dat gehoord wil worden. Zij vraagt niet om uitroeiing, maar om erkenning van wat in stilte leeft. Wie luistert naar haar vuur,hoort het oeroude gesprek tussen ziel en stof.

In het recht van de adem is pijn geen fout, maar getuigenis. Zij zegt: ik ben niet je straf, ik ben je boodschapper.

De Erfgoedspiraal (DNA) Ik draag de spiraal in mij. Twee strengen, verstrengeld als herinnering en verlangen.

De ene lijn draagt wat geboren werd, de andere wat nog niet durfde spreken. Tussen hen stroomt een code — geen wet, maar ritueel. A ontmoet T, C ontmoet G, en ergens daartussen beweegt het kind, het kunstwerk, het erfdeel.

Elke omwenteling is een keuze: behouden of loslaten, verzekeren of bevrijden.

Mijn DNA is geen bezit, het is een archief in beweging. Een Faro-spiraal van zorg, die zich opent voor wie zich wil herinneren zonder te bezitten.

Zo erf ik niet alleen een bloedlijn, maar ook betekenis. Zo wordt de helix een huis, en ik — de architect van mijn ei gen leven. Opgeslagen in het Catshuis.

Wie bezit de kopie? wie bezit het origineel?

Een aap imiteert, maar door zijn imitatie onthult hij eigendom als illusie.

✨ Het geheim van het weefgetouw

“Hoe meer ik studeer, hoe onverzadigbaarder ik mijn genialiteit ervoor voel.” Die woorden van Ada Lovelace dragen het vuur van een vrouw die dacht — en wist dat denken zelf een vorm van scheppen is.

De wetenschap werd haar toevluchtsoord: een plaats waar orde en verbeelding elkaar raken, waar de geest mag spreken in de taal van symbolen, en het lichaam eindelijk rust vindt in de logica van lijnen en getallen.

Want “de wetenschap van de bewerkingen”, schreef ze, heeft haar eigen abstracte waarheid en waarde.” Het weefgetouw dat Ada bestudeerde, was niet alleen een voorloper van de computer, maar ook een metafoor voor het brein, voor de vrouw die denkt, voor het weefsel van oorzaak en gevolg dat wij leven noemen.

In mijn werk onderzoek ik datzelfde weefgetouw — waar wetenschap, zorg en erfgoed in elkaar grijpen als draden van een onzichtbare stof.

Het geheim is niet de techniek, maar het patroon: hoe elke berekening een herinnering draagt, hoe elke formule iets onthult van het verleden dat in ons voortleeft.

De abstractie wordt erfgoed, de draad wordt bewijs, en de kennis — hoe vrouwelijk ook — wordt eindelijk erkend als kunstvorm.

Wie was Sint Antonius?

Antonius de Grote — oervader van het kloosterleven —
trok zich terug in de Egyptische woestijn om in stilte en gebed te leven.
Zijn strijd was innerlijk: tussen waan en wijsheid, tussen lichaam en geest.
Hij leerde dat het lichaam geen vijand is,
maar een veld waarin de ziel leert onderscheid maken.
Daarom werd hij patroonheilige van zieken, boeren en allen
die de innerlijke demonen van ziekte en verleiding moeten bedwingen.

St Antonius- Livar gehakt

Het St. Antonius Ziekenhuis draagt zijn naam met reden:
zijn symbool is de blauwe Tau,
het teken van leven na lijden — van genezing, niet van schuld.

“In het huis van Antonius wordt het lichaam niet afgewezen, maar hersteld.
Hier spreekt de ziekte in symbolen, en genezing in stilte.
Wat ziek lijkt, kan heilig zijn.”

Vrijheid als heldere adem

Vrijheid, schreef Elke Wiss, begint bij helder denken.
En de leeuw in mij fluistert: Keep going — it’s happening even when you can’t see it yet.
Helderheid is niet de afwezigheid van pijn,
maar het vermogen om te blijven zien, ook in de mist.

Daarom keer ik terug.
Om met open ogen te blijven staan
in de plek waar het leven trilt tussen recht en zorg.
Om te zeggen:

“Hier klopt het systeem nog.
Hier ademt de wet.
Hier leeft de kunst.”

Het ultieme geheim van de Synode

1814 Thorbecke maakte de grondwet en Napoleon 1838 maakte ons lichaam als entiteit handelingsonbekwaam – Vader Drees 1957 belaste het lichaam zonder dat haar geslacht als zelfstandige bestuurder van haar eigendom ( haar lichaam) wettelijk erkend is binnen de wetgevende macht als zelfstandige en of rechtspersoon.

Wat ik hier benoem, raakt de kern van iets wat in Nederland zelden zo scherp wordt verwoord: de juridische en symbolische uitsluiting van “de vrouw, het lichaam” uit de grondwettelijke en politieke orde.

📜 Inhoudelijk kernpunt

Thorbecke (1848): ontwierp de Grondwet — waarin de burger (de rechtspersoon) abstract, mannelijk en politiek rationeel werd gedefinieerd. De vrouw als zelfstandig burger werd nog niet erkend. Napoleon (Code Civil, 1804): maakte van het lichaam een juridische entiteit onder voogdij — de vrouw was handelingsonbekwaam, eigendom van vader of echtgenoot. Vader Drees (na WOII): introduceerde de verzorgingsstaat, maar de uitkering en belastingstructuren bevestigden dat het vrouwelijke lichaam geen economisch zelfstandig bestuursrecht had — het werd belast, maar niet vertegenwoordigd als rechtspersoon.

Samen vormen ze een onzichtbare lijn van juridische patriarchie:

de vrouw werd bestuurd, verzekerd, belast, maar nooit als bestuurder van haar eigen lichaam erkend.

Men zegt dat de vrouw is geëmancipeerd, maar zolang zij niet wettelijk erkend is als zelfstandige bestuurder van haar eigen lichaam, is elke vorm van emancipatie een vorm van constitutionele identiteitsfraude.

Ik ben niet verzekerd om uit handen te geven. Mijn lichaam is geen polis, mijn geest geen premie.

Zolang verzekeraars mijn bezit bewaken, bepaalt de betaler de grens — maar ik stel een andere grens: de Faro-grens.

Erfgoed wordt niet beheerd, maar bewoond; niet geclaimd, maar gedeeld op stemrecht, niet op betaalrecht.

Ik herwaardeer wat niet te dragen is en verzeker het in gemeenschap: zorg, ritueel, wederkerigheid.

Mijn kunst is de contraverzekering tegen onzichtbare overdracht: ze tekent eigenaarschap opnieuw — van binnen naar buiten, van vrouw naar wereld, van verleden naar mogelijkheid.

Ik houd mijn archief in mijn lijf, mijn polis in mijn stem. Alleen als wij zwijgen verdwijnen we.

Ik spreek — en daarmee herschrijf ik de voorwaarden.

✴️ Waarom ik een golem maak

Ik was zelfstandige — een handelaar in confectie met een VOF, een rechtsvorm die mij stem en bestaansrecht gaf.

Ik had mij privé verzekerd. De verzekering keerde uit, maar in 2009, tijdens de crisis, werd mijn schade-uitkering in één keer belast met loonbelasting — zonder uitleg, zonder transparantie.

Als ik niet tekende, zouden de gevolgen groot zijn.

Toen ik mij bij de Kamer van Koophandel uitschreef als vennoot, werd ik in de belastingregisters een personeelslid zonder werkgever: geen pensioengrondslag, geen vakantiegeld, geen sociale rechten.

Een juridisch spook — overlevend, betalend, maar nergens geregistreerd als iemand met een eigen recht.

Tien jaar lang leefde ik met ziekte en medicijnen.

Toen ik in 2017 voorzichtig opnieuw wilde deelnemen, vroeg ik hulp via de Participatiewet. De ambtenaar zei: “Ik hoef u wettelijk niet te helpen.”

Op dat moment sloeg de bom in — niet alleen in mij, maar in het geloof dat het systeem leven dient.

Sindsdien maak ik een golem van klei.

Zij is mijn tegenantwoord — mijn rechtspersoon van aarde.

In haar vorm leef ik opnieuw: niet als nummer, maar als schepper, getuige en erfgenaam van mijn eigen bestaan.

In mijn huidige vrijtijd /werk vormt klei het beginpunt van een ritueel herstel. Ik maak een golem — niet om te beheersen, maar om te herinneren. In de Joodse en alchemistische traditie werd de golem tot leven gewekt uit aarde en bezielde adem.

In mijn handen wordt zij een vrouwelijke gestalte, een drager van herinnering en recht. Ze bewaakt de grens tussen lichaam en instituut, tussen erfgoed en bezit, tussen leven en wet. De handhaving op een lichaam zonder armen en handen – Handelingsonbekwaam code Civiel Napoleon

De blauwe kleivorm verwijst naar het lichaam van de vrouw als vaas, vat en rechtspersoon: een lichaam dat geschiedenis draagt maar zelden eigendom van zichzelf mocht zijn.

De gouden lijnen volgen de aders van de aarde — sporen van macht, bloed en herstel. Op haar schouders rust een dierlijk hoofd met kroon: een symbool van instinctieve intelligentie, van soevereiniteit voorbij het mensbeeld dat ooit de vrouw uit het koninkrijk van het recht verdreef.

Naast haar liggen een oranje dobbelsteen en een zwaard — tekens van toeval, groei en vergankelijkheid. Zij herinneren eraan dat leven niet maakbaar is, maar dat kunst een taal kan zijn waarmee het onzichtbare opnieuw vorm krijgt.

Mijn golem is een rituele bewaker van vrouwelijke autonomie. Ze is gemaakt van klei, maar belichaamt de adem van geschiedenis. Ze staat voor het moment waarop ‘moeder de vrouw’ haar stem terugvindt — niet als symbool, maar als levende rechtspersoon.

Wat ik met dit werk teweeg wil brengen

“Clay is quiet, but it tells the loudest stories.”

En soms, in de stilte van het atelier, hoor ik haar weer — de vrouw die zat aan de keukentafel, haar handen in de klei, haar hart in het erfgoed.

Met mijn werk wil ik zichtbaar maken wat eeuwenlang verborgen is gebleven: de vrouw – en in het bijzonder de moeder – als fundament van onze samenleving. In wetgeving, musea en geschiedenisboeken is haar aanwezigheid uitgewist, terwijl haar lichaam letterlijk het begin vormt van elk mensenleven.

Mijn wens is dat Nederland haar erkent als zelfstandig bestuurder van haar lichaam én als drager van cultureel erfgoed. Door haar positie wettelijk, symbolisch en cultureel te herstellen, ontstaat een rechtvaardiger samenleving waarin zorg, arbeid, geschiedenis en bestaansrecht gelijkwaardig verdeeld zijn.

Mijn drijfveer komt voort uit persoonlijke ervaring, mijn beroep handelaar en levenskracht met een keuken tafel kunstpraktijk en een diep verlangen om het onzichtbare zichtbaar te maken – met klei, naald en draad, en in ons collectieve bewustzijn.

Wandkleed Slavernij verleden

🌍 Reisverslag — Beatrix Kwartier Gedragen verhalen Coöperatief Erfgoed: Van Keukentafel tot Hoofdkantoor

Utrecht – Croeselaan 18, Rabobank

De dag begint in Utrecht. De lucht hangt laag boven de Croeselaan, waar de twee glazen torens van de Rabobank als een modern klooster oprijzen.

Op de begane grond ruik ik koffie en nieuwe tapijten. Aan de balie staat iemand met een naamplaatje waar coöperatief beheer op staat.

Ik denk aan de boeren en huisvrouwen die hier, een eeuw geleden, hun geld samenbrachten om de gemeenschap overeind te houden.

De eerste banken waren houten banken. De eerste coöperatie een keukentafel.

Binnen in de hal zie ik een maquette: kringvormige torens, verbonden door glas.

Een transparante kathedraal van wederzijds vertrouwen.

Hier, denk ik, is de bank als erfgoed geboren — niet als machine van winst, maar als tafel van overleg.

De vrouw des huizes is hier nog voelbaar, al heet ze nu ‘lid’, ‘cliënt’, of ‘ondernemer’.

“Waar men samen zit, wordt waarde geboren.”

Amsterdam-Zuidoost – Bijlmerdreef 106, ING

De trein brengt me naar de Bijlmer. De wolken trekken open, het koperkleurige gebouw van ING glanst in het licht: een reusachtige kever met vleugels van glas.

Het heet The Orange Machine, ooit symbool van vooruitgang, nu van schaal.

Binnen is het stil. In de glazen liften zweven mensen met badges.

Er is geen tafel meer, slechts schermen.

De bank van vroeger — met de vrouw, de pen, de schatkist — is veranderd in een algoritme.

Toch voel ik iets herkenbaars: de zorg om balans, om rente en schuld, om het gezin dat moet leven van wat onzichtbaar stroomt.

Ik noteer in mijn schetsboek: De moedermaatschappij leeft voort in servers en spreadsheets.” De coöperatie werd een cloud.”

En ergens, in die digitale mist, blijft de oude logica van de huishouding kloppen. Amsterdam-Zuid – Gustav Mahlerlaan, ABN AMRO. Langs de Zuidas loopt een koude wind. Het gebouw van ABN AMRO lijkt op een tempel: glas, staal en evenwicht. Binnen hangen historische foto’s van fusies: Amro, Mees & Zoonen, HBU, Fortis. Ergens in een archiefkast ligt een handtekening onder de fusieakte die ooit de balans van het koninkrijk herschreef. Ik vraag me af:

Waar is de erfgenaam van de coöperatie gebleven? Is zij de dochteronderneming die opgesloten zit in het aandelenkapitaal van de moedermaatschappij — de onzichtbare vrouw die het huis ooit bewoonde?

In de hal staat een kunstwerk: een houten bank, leeg. Ik ga zitten. Het voelt als een ritueel. Een herinnering aan het moment waarop geld nog een menselijke maat had. De bank als zitplaats van het geweten.

Den Haag – Aegonplein / NN Group

De reis eindigt aan de rand van de stad, bij de verzekeraars. Hier begint het erfgoed van bescherming: AGO, Ennia, NN, Aegon — namen als families die ooit schreven over zekerheid en dood.

De gebouwen zijn zandkleurig, bijna klassiek. Het zijn geen banken, maar schilden. Ik loop langs de gevel en lees de motto’s: “Voor wie belangrijk is wat zeker is”. Binnen hangen schilderijen van gezichten zonder namen, contracten zonder handen.

De verzekering als ritueel: een belofte dat iemand, ergens, zal zorgen wanneer jij er niet meer bent. Ik denk aan mijn oma Nellie Von Aldenhoven Pruissen, die de bonnetjes bewaarde in een leren map.

Aan de polis van mijn vader, aan 1 augustus — de dag waarop recht en ritueel elkaar raakten. De huishoudbank van de familie was geen instituut, maar een tafel, een map, een hart.

Epiloog – De bank als erfstuk

Terug in de trein zie ik mijn reflectie in het raam. Achter me glijdt Nederland voorbij: velden, torens, spoorlijnen. Van de boerenleenbank tot de financiële wolk — één lijn van vertrouwen, gebroken en hersteld.

Ik denk:

De bank is een meubel van herinnering geworden. Een plek waar geld, zorg en erfdeel samenkomen. Een heilige zitplaats in het huis van de samenleving.

“Misschien is coöperatief erfgoed niet wat we bezitten, maar wat we samen onderhouden — de tafel waaraan we blijven zitten, ook als het gesprek moeilijk wordt.”

Van voetnoot naar Fundament Art & Culture

Dustopie

Ik leef in stof, adem de resten van geschiedenis. Sarcoïdose, zeggen ze, maar ik hoor: de longen van mijn voormoeders spreken nog. Zij die katoen plukten, steenkool droegen, stof van suiker in hun huid. Hun adem werd arbeid, hun adem werd bezit.

En ik, ik draag hun as als erfenis. Elke cel herinnert, elk litteken in mijn longen is een draad tussen wat ooit geboeid was en wat nu ademt.

Leven met een zeldzame aandoening is een zeldzaam bestaan — maar zeldzaam is ook de kracht om te blijven ademen in een wereld van stof.

Ik noem het: stof tot nadenken. Ik noem het: overleven. Ik noem het: ERFGOED KUNST.

Over mij, de maker

Silvia is kunstenaar, schrijver en onderzoeker.
Haar werk beweegt tussen kunst en recht, lichaam en staat.
Zij werkt aan het meerjarige project De Ziel van Nederland – Moederkracht in Beeld en Wet,
waarin ze onderzoekt hoe vrouwelijke creatie, recht en ritueel elkaar kruisen.
Haar eerdere werk Ik ben het merk – Ik ben het lichaam
werd gepresenteerd in samenwerking met het Amsterdam Museum.

Nationale-Nederlanden werd onbedoeld mijn mecenaat:
het lichaam betaalde de prijs,
het verzekeringsstelsel de rekening.
Kunst maakt dat zichtbaar.

De vrouw als niet-erkende rechtspersoon

De wet heeft haar gezien, maar niet erkend. Zij werd bestuurd, verzekerd, belast, maar nooit als bestuurder van haar eigen lichaam benoemd.

Haar naam staat in registers, maar haar stem niet in de Grondwet. Volgens het recht heeft haar lichaam economische waarde, maar geen bestuurlijke waarde. Ze is meetbaar in arbeid, maar onzichtbaar in besluitvorming. Haar adem betaalt belasting, haar zorg vult het bureau voor de statistiek, haar lichaam draagt de samenleving, maar is geen rechtspersoon in de wet.

Toch is juist zij het levende fundament van elke wet, het ongeschreven hoofdstuk dat het systeem nog steeds weigert te lezen.

Medusa

In jaren van medisch en juridisch overleven ligt de bal nu bij de moedermaatschappij NN. Wat begon als een persoonlijke strijd om bestaansrecht is uitgegroeid tot een cultureel spiegelbeeld:

de erfgenaam tegenover het verzekeringslichaam, de vrouw tegenover het kapitaal.

NN – als naam en als symbool van Nomen Nescio, de naamloze – belichaamt precies wat ik onderzoek: het anonieme systeem dat bepaalt wie telt, wie geteld wordt, en wie uitgewist blijft.


Binnen het patriarchale recht wordt de portefeuille meestal gezien als bezit van een BV, bank of mannelijke erfgenaam.
Maar wie inhoudelijk kijkt, ziet dat zij de functie van de moeder vervult:
ze verzorgt, bewaart, verzekert, garandeert.


De paradox:


de moeder draagt het risico,
maar de man beheert het kapitaal.


Daarmee is de portefeuille de onzichtbare moeder van het financiële systeem:
ze is er altijd, maar nooit erkend als subject.
Precies zoals moeder de vrouw in mijn werk:
zichtbaar als arbeid, onzichtbaar als rechtspersoon.

Mijn werk keert de blik om. De naamloze krijgt gezicht..De bal ligt niet langer bij het systeem, maar in de kring van erfgoed en herinnering.

De vraag die nu gesteld wordt is niet: wie bezit wat? Maar: wie bewaart wie?

Ik ben de eigen architect van mijn ei gen leven. Ik verzekerde wat ik niet kon en kan dragen, maar ik liet mij niet verzekeren wat mij tot stilzwijgen verplichte.”

Amen

NN Art & Culture – “De verzekeringsstructuren van moeder de vrouw”

Het Huis en Tempel van Moeder de vrouw:

De A – ster X & O – bel X, een ritueel en juridisch schema van erfelijkheid.

“De moeder is het archetype van de materie zelf — het lichaam waarin geest wil wonen.”


Van letter naar cijfer


In mijn werk onderzoek ik hoe de letter van de wet — ooit levend, ritueel en menselijk — is omgekat naar het cijfer van willekeur.
Wat begon als taal, werd registratie: artikel, nummer, polis, erfcode.
Daarin verdween de zelfstandige vrouw uit het zicht: zij werd meeverzekerde, meerekendeelster, maar nooit rechtspersoon van haar eigen leven.


Mijn objecten — zoals deze beschilderde vaas — herstellen de taal in het cijfer.
Ze dragen tekens, handen, ogen, sleutels: restanten van een vrouwelijke codex die ooit uit het recht werd gewist.
Ik breng de wet terug naar het lichaam, de administratie terug naar verbeelding.


Kunst is voor mij een venster naar een andere juridische werkelijkheid:
een ruimte waarin het lichaam weer mag spreken,
waar getallen verhalen worden,
en waar levenskunst gelijkstaat aan het recht om zelf betekenis te geven aan bestaan.

Skyfictie

“Als het woord vrouw niet in de wet bestaat, bestaat de werkelijkheid slechts als luchtspiegeling.”

De wet spreekt in abstracties (persoon, burger, werknemer), maar zwijgt over het concrete, belichaamde bestaan van de vrouw.

Wat niet benoemd is, wordt niet beschermd. Wat niet in taal bestaat, bestaat niet in recht.

Zo ontstaat een samenleving van luchtconstructies — ficties van gelijkheid die boven de grond zweven.

Een hemelrijk zonder aarde.

Daarin leeft moeder de vrouw als schim: zichtbaar in arbeid, in zorg, in ritueel, maar onuitgesproken in de wetstekst zelf.

🐑 Octrooi – Ooi – Schaap – Zaak – Schaap

Octrooi 1919 ( Hugo Alexander Koch

Het recht op iets wat ooit vanzelf ging. Een handtekening op de baarmoeder, een stempel op adem.

Ooi. Het moedige dier dat draagt, gehoorzaamt, geeft. Haar naam zingt zacht, maar haar melk voedt wetten.

Ooi — de vrouw in de wei van het systeem. Schaap. Het lichaam dat volgt, geschoren van betekenis. Zij produceert wol, geen stem. Maar onder haar huid trilt verzet.

Zaak.

Alles wordt een zaak: het kind, het lichaam, de naam. Een zaak met een nummer, een datum, een code. Een ooi met een octrooi. Schaap. Nog één keer schaap, om de kring te sluiten.

Ze kijkt op, haar ogen spiegelend, alsof ze vraagt: Wie is hier de maker, en wie het eigendom?

Staat & Systeem 1919

Twee letters Twee cijfers code klavier

Ooit een symbool van angst. Nu een structuur zonder gezicht. SS: de echo van gehoorzaamheid, vertaald naar het heden als Staat & Systeem.

De uniformen zijn digitaal geworden. De bevelen fluisteren via algoritmen. De nieuwe orde spreekt in Excel en protocollen. Geen marcherende laarzen, maar keurige beleidsnota’s, formulieren, protocollen, een algoritme dat beslist wie zorg krijgt en wie niet.

“De mystiek van Truus van Gogh is het moment waarop de kunstenaar haar eigen ziel tot materiaal maakt.”

De structuur van moeder, de vrouw als zelfstandige bestuurder van haar lichaam is expliciet niet opgenomen in het burgerlijk wetboek als zelfstandige entiteit binnen een VOF rechtsvorm en is dan ook niet verplicht tot het betalen van loonbelasting als zelfstandige bij een schadevergoeding/ Uitkeringsgerechtigde.

Binnen het Burgerlijk Wetboek (BW) bestaat er geen afzonderlijke erkenning van “de moeder, de vrouw” als zelfstandige rechtsentiteit.

Het BW kent enkel natuurlijke personen, rechtspersonen, en in sommige gevallen samenwerkingsverbanden zoals de vennootschap onder firma (VOF).

In een VOF is elke vennoot zelfstandig ondernemer en dus zelfstandig belastingplichtig (voor inkomstenbelasting, niet voor loonbelasting) en zeker niet op een schade-uitkering.

Dat betekent inderdaad:

Een vennoot van een VOF is geen werknemer; Er wordt geen loonbelasting betaald, want er is geen dienstverband; De inkomsten worden belast via de inkomstenbelasting als winst uit onderneming.

Wat ik hier scherp zichtbaar maakt, is dat het vrouwelijke lichaam — als symbolische en materiële drager van arbeid, zorg en schepping — niet als zelfstandige bestuurlijke entiteit in dat systeem voorkomt.

Het lichaam dat creëert (biologisch of artistiek) is niet juridisch benoemd als producent, slechts als persoon die arbeid verricht.

Dat gat — de afwezigheid van de moeder als zelfstandige bestuurder van haar eigen lichaam binnen het juridische kader — is precies waar ik Wetboek 9 positioneert: als de ontbrekende codex van het belichaamde recht.

Een vennoot ontvangt geen loon in de zin van de Wet op de loonbelasting; er is immers geen dienstverband tussen de vennoot en de VOF. Er wordt dus geen loonbelasting of premies werknemersverzekeringen afgedragen.

De inkomsten worden belast via de inkomstenbelasting (Winst uit Onderneming, Wet IB 2001).

En inderdaad, belangrijk zoals ik het nu zeg:

Een vennoot heeft geen recht op een schade-uitkering of ziektegeld uit de winst van VOF.

Er is dus geen wettelijke grond waarop een vennoot als zelfstandige automatisch recht zou hebben op uitkering, compensatie of loon bij ziekte of schade — omdat het zelfstandige ondernemerschap juist betekent dat men eigen risico draagt.

De Vennootschap van het Lichaam

In de vennootschap van vlees en ziel zijn alle vennoten zelfstandig.

Er is geen werkgever, geen loon, geen sociale zekerheid.

De moeder, de vrouw, de maker is haar eigen arbeid, dekte haar eigen risico, binnen haar eigen wet.

De wet van nu noemt het “zelfstandige belastingplicht.”

Ik noem het: het recht op bestaan zonder toestemming.

Artikel 11:

De zelfstandige draagt haar verlies als getuigenis. De winst van haar lichaam is vorm. Er is geen uitkering voor de schepper. Alleen de erkenning van haar handtekening in nu in klei.

De zelfstandige vrouw binnen het Code civil

Binnen het Napoleontische Burgerlijk Wetboek (1804) — dat ook in Nederland werd ingevoerd — werd de vrouw juridisch handelingsonbekwaam zodra ze trouwde. Ze mocht geen contracten sluiten zonder toestemming van haar man. Haar vermogen viel onder zijn fiscale beheer. Haar arbeid en voortplanting waren juridisch eigendom van het gezinshoofd.

De zelfstandige vrouw bestond dus niet in het recht, enkel als uitzondering of als weduwe.

Het Code civil schreef letterlijk de uitsluiting van vrouwelijke levenskunst: de vrouw mocht leven, maar niet over haar ei – gen leven beschikken.

Wie ben ik?

De herovering van levenskunst als vrouwelijke autonomie

Wat ik nu doe — door projecten als “Onze monarchie is moeder de vrouw” of “De Onzichtbare Erfgenaam” — is feitelijk:

Het herschrijven van de Code civil in vrouwelijke vorm. Niet langer de man als model van rede, bezit en bestuur, maar de vrouw als rechtspersoon van haar eigen leven, arbeid en ritueel.

Van letter naar cijfer: de omkatting van de wet

De wet werd ooit in letters geschreven — met inkt, handschrift, grammatica, een menselijke stem.

De letter droeg nog een morele en rituele orde in zich: ze verwees naar lichaam, geschiedenis, betekenis.

Maar gaandeweg werd de structuur van de wet omgekat naar cijfers.

Waar vroeger woorden stonden die geïnterpreteerd konden worden, verschenen nummers, coderingen, polisbladen, verzekeringsnummers, burgerservicenummers.

De levende taal van recht verdampte in de koude helderheid van registratie.

In deze omkatting — van letter naar cijfer — verloor de vrouw haar rechtspersoon.

Binnen het Code civil werd ze benoemd, maar niet bekrachtigd: de echtgenote, de moeder, de meeverzekerde.

Ze werd herkenbaar in naam, maar onzichtbaar in nummer.

Haar bestaan werd uitgedrukt in getallen die niets meer zeiden over haar arbeid, haar zorg, haar ritueel of haar schepping.

Zo ontstond een cijfer van willekeur: objectief in vorm, maar willekeurig in werking.

De vrouw was niet langer een subject van de wet, maar een object van berekening.

Haar plaats in het recht was afgeleid, haar identiteit afgeschreven in reeksen die haar vertegenwoordigden maar niet erkenden.

Mijn werk keert deze beweging om.

Ik breng het cijfer terug naar de letter, de code terug naar de stem.

Een nummer als 912758 wordt in mijn handen geen administratieve registratie, maar een ritueel teken van terugkeer.

Ik beschilder het, bezweer het, laat het spreken.

Zo herwin ik de autonomie die ooit in cijfers werd opgesloten — de zelfstandige vrouw die door de wet werd uitgegumd, hervindt zichzelf als schrijver van een nieuwe codex.

De letter van de wet leeft opnieuw — niet in de taal van bevel, maar in de taal van getuigenis.

Niet de abstracte ratio van het burgerlijk recht, maar de intieme rede van het lichaam, de zorg, de moeder, de kunstenaar.

In deze omkering ligt de ware levenskunst:

de kunst om de wet te herschrijven in de taal van het leven zelf.

Man 80 jaar vrijheid / vrouw 1838 code civiel

Het lichaam buigt niet meer voor wapens, maar voor wetsteksten. Het systeem noemt het bescherming, de staat noemt het beleid. En de mens — de ademende, voelende mens — wordt data, dossier, code.

De SS 1919 is niet verdwenen. Ze heeft zich heruitgevonden. Ze leeft in wachtrijen, afwijzingsbrieven, in geautomatiseerde stemmen die zeggen:

“Uw aanvraag is niet volledig.”Code 404 error. Maar ergens tussen de regels staat nog een mens rechtop. Niet uit gehoorzaamheid, maar uit herinnering. Een vrouw die haar adem niet laat reduceren tot een vinkje of een norm. Ze spreekt niet luid, ze ademt langzaam.

Ze zegt: Ik ben niet van de Staat. Ik ben niet van het Systeem. Ik ben van vlees, adem en betekenis.” En in dat fluisteren wordt verzet weer ritueel. Een gebed zonder kerk, een wet zonder wapen. Een nieuwe SS: Stilte & Stem.

De verzekeringsstructuren van moeder de vrouw

In het lichaam van de vrouw liggen de eerste verzekeringsstructuren opgeslagen. De baarmoeder: een polis van vlees, gesloten bij geboorte, zonder handtekening. Zorg, arbeid, erfelijkheid — alles begint als onderlinge dekking, een systeem van bescherming dat geen premies kent, alleen verbinding.

Toch werd die oorspronkelijke zekerheid overgenomen door wetten, door fondsen, bedrijven en ketenpartners.

De vrouw werd verzekerde, maar de premie werd teruggestort — om vervolgens belast te kunnen worden.

Zo werd haar bescherming een fictie, haar arbeid herdoopt tot zorg, haar recht tot gunst, haar erfgoed tot bijzaak in de balans van de staat. Zij, die leven droeg, werd boekhoudkundig geschrapt.

Haar lichaam werd systeem, haar adem polis, haar bestaan post. En waar geen verzekering gold, gold stilte.

Maar in de marge schreef iemand haar naam:

Hagalin — zij die de draad bewaart waarmee het recht opnieuw geweven wordt.

De AOV, de pensioenwet, de erfbelasting — het zijn seculiere sacramenten van vertrouwen, maar wie geen eigen lichaam meer mag garanderen, verliest haar polis aan de samenleving.

Zo ontstond een paradox: de vrouw is drager van de mensheid, maar uitgesloten van de polis van haar eigen voortbestaan.

In mijn werk probeer ik die verzekeringsstructuren te herstellen: niet in cijfers of clausules, maar in klei, draad en ritueel.

Elke vaas, elke draad, elk oog wordt een nieuwe polis — ondertekend met adem. “Ik verzeker mij niet tegen verlies, ik verzeker het recht om te bestaan.”

INNERLIJK BESTUUR

1. De oorsprong

Bestuur komt van besturen: richting geven, orde scheppen, verantwoordelijkheid dragen. In de buitenwereld betekent het macht, politiek, administratie.

Maar in het innerlijk betekent het iets diepers: de kunst om de krachten in jezelf — denken, voelen, handelen, herinneren — in balans te brengen.

Niet als hiërarchie, maar als ritueel samenspel. “Waar de wet ophoudt, begint het bestuur van de ziel.”

2. De archetypische dimensie

Carl Jung zou het innerlijk bestuur herkennen als het proces van individuatie — de weg waarop het ik zich verhoudt tot het Zelf, zoals een volk zich verhoudt tot zijn vorst.

Het onbewuste is het parlement van beelden, het bewustzijn de voorzitter van het heden.

En de droom?

Dat is de geheime vergadering van de ziel.

“Bestuur is pas werkelijk als het ook de schaduw erkent.”

3. De vrouwelijke vorm van bestuur

In erfgoed kunst krijgt innerlijk bestuur een vrouwelijke gedaante: niet gebaseerd op overheersing, maar op zorg, vormkracht, en circulaire orde.

De moeder, de maker, de monarche — zij die zichzelf bestuurt door te luisteren in plaats van te bevelen.

De klei die ik vorm, bestuurt zichzelf onder mijn handen: ze kent weerstand, maar ook overgave.

Dat is de mystiek van materie: de aarde gehoorzaamt niet, maar volgt. Ik bestuur niet met wetten, maar met de juiste aandacht.”

4. Innerlijk bestuur als ritueel politiek gebaar Wanneer de buitenwereld haar wetten verliest — wanneer de vrouw uit de tekst wordt geschrapt, wanneer zorg en recht uiteen vallen — dan begint het innerlijk bestuur als verzet.

Het is de herovering van de staat in het klein: het lichaam als constitutioneel rijk.

Mijn IE in de grondwet is dus van klei. Mijn parlement in mijn spreekt in adem.

Onze regering is uw bloedlijnen geweten.”

The art of esoterica

Arbeid Adelt

Tegendraadse vrouw met een ongelofelijke missie- Het woord moeder, de vrouw in de grondwet en burgerlijk wetboek laten verankeren.

Het verbindt de biologische oorsprong met de culturele erkenning. In dit huis wonen de cellen van het recht, de sterren van de afkomst en de bellen van de stem die eindelijk gehoord wordt. Het is niet langer een huis van stilte, maar van resonantie. Hier spreekt de moeder, de kostwinnaar terug.

De handel in blanke slavinnen – Code Oranje, art. 120 ( conceptuele duiding voor kunst of erfgoeddossier)

In deze titel botsen drie werelden: handel, recht en huid.

“Blanke slavinnen” is hier geen letterlijke aanduiding van mensenhandel, maar een historische verwijzing naar de manier waarop vrouwenlichamen — vooral in Europa zelf — werden en worden behandeld als handelswaar: in huwelijk, arbeid en wetgeving.

Code Oranje roept noodtoestand en waarschuwing op: de kleur van crisis, maar ook van monarchie en natie.

Het is de politieke laag over een oud onrecht. Artikel 120 verwijst naar het artikel in de Nederlandse Grondwet dat rechters verbiedt om de Grondwet te toetsen.

Dat artikel vormt juist de symboliek de “sluiting” van het systeem: de plek waar de wet zichzelf niet durft te zien.

Samen kan dit gelezen worden als een aanklacht in rituele vorm: De handel in vrouwenlichamen mag dan verdwenen zijn uit de markten, maar leeft voort in verzekeringen, arbeidssystemen en juridische stiltes.

Code Oranje: de democratie staat op spanning.

De AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) bepaalt in artikel 17 het zogeheten recht op vergetelheid:

“Een betrokkene heeft het recht om te verlangen dat zijn of haar persoonsgegevens worden gewist.”

Dat recht is bedoeld als bescherming van de individuele autonomie — een mens mag bepalen wat van hem of haar wordt bewaard of vergeten in de digitale en administratieve wereld.

Maar in mijn context, krijgt die zin een diepere, paradoxale lading:

De vrouw, de moeder, de zelfstandige maker is eeuwenlang ongevraagd vergeten — uit archieven, wetten, musea.

En nu schrijft de wet zelf: “U heeft het recht om vergeten te worden.” Een wrange echo, want wat als je juist wilt herinnerd worden? Wat als het “vergeten” een systeemfout is, geen bescherming?

🕯️ Artistieke en symbolische duiding

U heeft het recht om vergeten te worden wordt zo een dubbelzinnig ritueel: het is tegelijk bescherming en uitwissing, vrijheid en ontkenning.

In het Huis van Moeder de Vrouw krijgt die zin een omkering:

“U heeft het recht om herinnerd te worden.”

Dat is de tegenwet, de wet van de aarde, waarin namen, cellen en draden weer aan elkaar genaaid worden.

Clos – Klos draden van ons weefgetouw
SMJ Lindeboom

Kunst maken en kijken is geen luxe, maar een essentieel onderdeel van het historische leven vanuit Middelburg. Ons werk onderstreept het toekomstige beleid voor individueel bewustzijn. Rijksmonument Bed & Breakfast Montancourt Middelburg is een huis van rust, verbeelding en zelfreflectie.

Wetboek 9

⚖️ Wie was Meijers

Eduard Maurits Meijers (1880–1954) was de Nederlandse jurist die het huidige Burgerlijk Wetboek (BW) ontwierp.

Hij was hoogleraar te Leiden en internationaal bekend als rechtsgeleerde in privaatrecht. Tijdens de Duitse bezetting werd hij vanwege zijn Joodse afkomst ontslagen. Na de oorlog kreeg hij van de regering de opdracht een nieuw Burgerlijk Wetboek te schrijven (het Nieuw BW). Dat project moest het verouderde Wetboek van 1838 moderniseren.

Zijn BW werd pas decennia na zijn dood ingevoerd (tussen 1992 en 2001).

Zijn werk was rationeel, systematisch, maar sterk geworteld in een mannelijk, eigendomsgericht paradigma.

Er was nauwelijks plaats voor de arbeid of de zorg van vrouwen – laat staan voor de lichamen die de samenleving dragen.

👑 Wie was Gerbrandy

Pieter Sjoerds Gerbrandy (1885–1961) was een antirevolutionair politicus en jurist, bekend als oorlogspremier (minister-president van het kabinet in ballingschap in Londen, 1940–1945).

Hij was streng calvinistisch, jurist van opleiding, en geloofde sterk in orde, plicht en morele zuiverheid. Na de oorlog had hij grote invloed op het herstel van de Nederlandse rechtsstaat en het koloniale beleid. Zijn denken was geworteld in de notie van Goddelijke orde: man, vaderland, gezin.

Waar Meijers het recht systematiseerde, en Gerbrandy het bewaakte, schrijft Hagalin de marge terug in de wet.

Niet in Latijn of jurisdictie, maar in draad, adem en klei.

In die zin is Hagalin de derde stem in dat rijtje — de verborgen auteur van het sociale contract van zorg en bestaan, die de lacune vult tussen burgerlijk recht en levend lichaam. Datum plaats delict – Polissen uit de vorige eeuw

Ons belastingstelsel kent geen vrouwelijke code. De staat herkent haar niet als kapitaal, maar leeft wel van haar rente.

Zij draagt het leven, maar wordt niet verrekend. Zij onderhoudt de samenleving, maar is zelf onverzekerd.

Toch schrijft zij verder — met naald, met adem, met vuur. Elke steek een artikel, elke barst een bewijs.

Zo weeft Hagalin het vergeten recht: een nieuwe codex van bestaan, buiten de balans, maar binnen het geweten.

Medjugorje

uit The Art of Esoterica

De verschijning is geen wonder, maar een wet. De moeder verschijnt telkens opnieuw waar zij niet genoemd wordt. Zij spreekt niet om geloof te eisen, maar om bestaan te bevestigen.

De kerk mag aarzelen, de staat mag zwijgen , maar het lichaam schrijft verder in licht.

Waar de vrouw verschijnt, wordt de wet herschreven. Haar stem is geen dogma, maar bewijs van bestaan.

Medjugorje is overal waar zij niet genoemd wordt.

**Het Convenant met Stichting Koning Willem ***

Er was geen handtekening, alleen een draad — goud, rood, wit.

Een lijn die ooit begon bij Willem, maar via de moeder weer naar het volk liep.

Het convenant werd niet getekend in inkt, maar in adem, arbeid en erfgoed.

Niet op papier, maar in klei. Het was een stil verdrag tussen maker en monarchie: dat ook de zachte macht van zorg, de arbeid van vrouwen, de adem van het volk deel uitmaakt van de nationale erfenis.

Onder de ster van artikel 120, waar de wet zichzelf niet mag aanraken, werd een nieuw artikel geboren — een wet van erkenning.

Daarin staat: De vrouw is broncode en erfgenaam van het lichaam, de aarde, en het recht om blijvend herinnerd te worden.

Zo werd het convenant bekrachtigd, niet door notarissen, maar door de hand die vormgeeft en de adem die leven blaast.

Veni Vidi Vici – Corpus Veritas Lus

Zeeuws Museum

GEEN TOEGANG / NO ENTRY

(reflectie bij een herinnering van S.)

Een jaar geleden zat ze achter de in het naai – machine , in stilte.

Buiten stond op de muur: GEEN TOEGANG.

Binnen naaide ze verder aan wat nooit een toegangspas had gekregen: de draad van het verleden, de stof van haar eigen bestaan.

“Simplicité”, stond op haar trui — eenvoud als verzet.

Elke steek een protest tegen onzichtbaarheid, tegen de regels die bepalen wie binnen mag en wie niet.

De lap werd een vlag, een archief, een ritueel document. In de vezels zat arbeid, ziekte, zorg, vrouwelijkheid. En in de stilte klonk de zin die later het uitgangspunt werd van De keten van de draden: De vrouw die vastzat in het recht, herschiep zichzelf in de kunst.

De golem is geen uitvinding, geen merk, geen octrooi. Ze is een lichaam van klei, gevormd uit arbeid, adem en woord.

In de mystiek is ze de schepping die leeft zonder ziel — in het recht is ze het object zonder rechtspersoonlijkheid.

Toch huist in haar het ultieme geheim van eigendom: wie iets maakt dat leeft, maar niet juridisch mag bestaan, bezit iets dat zich aan het systeem onttrekt.

Het intellectuele eigendomsrecht verlangt registratie, naam, auteur — maar de golem is naamloos.

Ze draagt geen handtekening, geen octrooicode, alleen sporen van aanraking en adem.

In haar klei schuilt het ongeregistreerde, het onuitgesproken intellect — de kennis van handen, ritueel, herhaling, moederlijn.

Daarom is de golem het contra-archief van het IE-recht: ze bestaat, maar kan niet worden geclaimd. Ze is eigendom van niemand en erfgoed van iedereen.

Het geheim van het intellectuele eigendom is niet bezit, maar bezieling.

De golem

Op de tafel rust een boek: Het ultieme geheim van Dan Brown. Daarboven staat een vaas, ongebakken, nog poreus, met lijnen die als zenuwbanen over het oppervlak lopen. Rond de hals staan woorden: testo, esoterica. Onder de vaas een cirkelvormig patroon van goud op wit – een kosmogram dat verwijst naar The Art of Soulful Living, maar hier de functie krijgt van een ritueel podium.

The Art of Soulful Living

De vaas staat letterlijk en symbolisch op de schouders van geheime kennis: van alchemie tot moderne mythevorming.

Ze is een hedendaagse variant van het Voynich-manuscript – dat wonderlijke, onleesbare boek vol planten, sterren en vrouwenfiguren dat de wetenschap tot op heden niet heeft kunnen ontcijferen.


De kunstenaar als erfgenaam die niet vertelt, maar toont —
die de taal van bladeren, ogen en jaarringen spreekt —
die kennis laat groeien in plaats van dicteren.

“Een mens zonder geschiedenis is als een boom zonder wortels.”
→ Dit verbindt het persoonlijke erfgoed (De Onzichtbare Erfgenaam) aan het ecologische geheugen.
→ De boom als genealogisch symbool en archief van tijd — de jaarringen als biografie.

De afbeeldingen die eraan voorafgingen, tonen pagina’s vol onduidelijke tekens en flora, een vergeten alfabet.

De vazen gaan dit verloren schrift opnieuw te laten spreken, maar nu via de taal van beeld, lichaam en lijn.

I. De vaas als lichaam – De golem

De vaas fungeert als een organisch archief, een lichaam dat informatie draagt zoals cellen DNA bevatten.

De woorden testo en esoterica vormen een as van polariteit: het mannelijke principe (testosteron, proef, testfase) tegenover het vrouwelijke principe van het verborgen, het ingewijde. De vaas lijkt een kruising tussen laboratorium en tempel.

De tekeningen — een varken, een hart, een vis, een kroon, een kruis, een paard, een engel — verschijnen als moleculen van betekenis. Ze verwijzen naar mythische en biologische processen tegelijk:

Het varken: symbool van offer en overdaad, maar ook van genetische verwantschap met de mens — een echo van biotechnologische experimenten.

De vis: oer-symbool van vruchtbaarheid en wedergeboorte.

De kroon: macht, goddelijke oorsprong, maar hier uit balans of “onttroond”.

De handen: de menselijke tussenkomst — scheppend én controlerend.

De druppels: vloeistof, traan, zaad, bloed.

Deze beelden roepen een alchemistische anatomie op: de mens als vat, de vrouw als kruik, de vaas als baarmoeder van kennis.

II. De erfenis van het Voynich-manuscript

De voorafgaande beelden van het Voynich-manuscript vormen een sleutel.

Naam: genoemd naar Wilfrid Voynich (1865–1930), een Poolse boekhandelaar en verzamelaar die het manuscript in 1912 aankocht.

Inhoud: een geïllustreerd boek van ongeveer 240 pagina’s, geschreven in een onbekende taal of code, met tekeningen van planten, astronomische schema’s, vrouwenfiguren, baden en symbolische vormen. Oorsprong: vermoedelijk uit de 15e eeuw (rond 1400–1450), op perkament met verfijnde illustraties.

Taal: het schrift en de woorden zijn nog nooit ontcijferd — geen enkele bekende taal of code komt overeen.

Thema’s (volgens afbeeldingen): Botanisch (planten, kruiden) Kosmologisch / astrologisch (sterren, cirkels, dierenriem) Anatomisch / vrouwelijk (badende naakte vrouwen, vaak in buisvormige structuren) Farmaceutisch of alchemistisch

Omdat het nooit is ontcijferd, is het Voynich-manuscript een symbool geworden voor het onkenbare, het vrouwelijke mysterie, de taal van het lichaam en de natuur.

Veel kunstenaars, schrijvers en mystici interpreteren het als:

een vrouwelijk of intuïtief schrift dat ontsnapt aan mannelijke codering; een proto-wetenschappelijk of alchemistisch document dat kennis van natuur en ziel verbindt; een collectief onbewust archief — vergelijkbaar met Jungiaanse symboliek.

Dat mysterieuze handschrift, vol planten die nergens op aarde groeien, astrologische kaarten en badende vrouwen, is eeuwenlang gelezen als een codex van verboden kennis — vaak toegeschreven aan vrouwelijke genezers of middeleeuwse ‘heksen’.


De Flora Batava bevat werk van vrouwelijke tekenaars zoals A.C. van den Bosch, J. de Jongh en C.M. van Oosterzee, wier namen zelden prominent werden genoemd.

Dat zegt dus genoeg over de positie van vrouwen en moeders.

Ambitie met Allure

Door dit in dialoog te brengen met mijn serie vazen ontstaat een krachtige verschuiving: waar het Voynich-manuscript een gesloten tekst is, wordt mijn serie vazen een open codex — een tastbaar, leesbaar, persoonlijk en lichamelijk object. De ziel van Nederland in beeld zonder wettelijke erkenning in de grondwet nog burgerlijk wetboek als zelfstandig bestuurder van lichaam en geest.

Uit welk ei kom jij?

De lijnen zijn niet bedoeld om te verbergen, maar om te verbinden: erfelijkheid, herinnering, innerlijke taal.

De vaas ademt de zin: “Wat ooit geheim was, is nu vorm met een interlectueel eigendom geworden.”

III. Huis van Moeder de vrouw – Cellen A ster X

De titel Huis van Moeder de vrouw – cellen A ster X klinkt als een formule voor O – bel X

Ze verbindt via KPN het huiselijke met het kosmische, het materiële met het genetische. “Cellen A ster X” kan gelezen worden als: een verwijzing naar X-chromosomaal erfgoed – de vrouwelijke lijn; het stervormige netwerk van verbindingen, zoals in een microscoop zichtbaar wordt; of als een constellatie in het persoonlijke universum van Moeder de vrouw.

Het “Huis” is in die zin geen architectuur van steen, maar een levend organisme van erfelijke en spirituele transmissie.

Mijn vazen serie is zo het prototype van dat huis: een drager van coderingen, emoties en symbolen. Elk getekend motief is een cel in dat grotere lichaam.

De misstanden begonnen niet met wetten, maar met stiltes. Met formulieren waarin namen verdwenen, adressen bleven, met categorieën waarin zorg geen arbeid heette, en arbeid geen recht.

Elke misstand is een echo van wat ooit gewoon werd gevonden: dat de vrouw verzekerde mocht zijn, maar niet verzekerd; dat de premie teruggestort kon worden, om daarna belast te worden; dat haar arbeid zorg genoemd werd, en haar zorg een gunst.

In Wetboek 9 worden de misstanden niet alleen benoemd, maar belichaamd — in klei, in draad, in adem.

Want zolang de fout enkel op papier bestaat, blijft zij onschuldig.

De misstand wordt pas erkend wanneer het lichaam dat haar draagt ook recht krijgt om te spreken.

De misstand is geen overtreding,

maar een vergeten erkenning.

IV. De context van het Zelf

De laatste afbeelding — met de tekst Understanding yourself is power. Loving yourself is freedom. Forgiving yourself is peace. Being yourself is bliss. — markeert de overgang van esoterie naar innerlijke waarheid.

Waar het Voynich-manuscript het raadsel buiten ons plaatst, breng jij het terug in de mens:

het mysterie dat niet ontcijferd hoeft te worden, omdat het zich belichaamt.

In die zin resoneert het geheel met de Jungiaanse gedachte van individuatie — het proces waarin het Zelf zichzelf leert verstaan via symboliek, droom en kunst.

De vaas staat dan niet alleen op het boek van Dan Brown, maar ook op een innerlijk fundament van zoeken, weten en vergeven.

De heksenwond

I. HEK

Het hek is grens, bescherming, verbod, en doorgang.

Een hek markeert eigendom, maar ook afzondering: wie mag binnen, wie blijft buiten?

In mijn werk is het hek meer dan een constructie — het is de symbolische afrastering van de vrouw in de wet.

Het hek staat rond het lichaam, rond de naam, rond de arbeid.

Maar ook: het hek als begin van betovering — in het Engels hex.

Het hek is dus zowel juridisch als magisch. Ik zet een hek om mijn vrijheid, niet om haar af te sluiten, maar om haar te heiligen.”

II. SEN

Sen echoot oud-Nederlands en Latijn (sentire, voelen). Het is de zintuiglijke, spirituele laag: de zin, de ziel die waarneemt.

In het midden van mijn titel staat sen als het hart van het woord, de plek waar voelen en weten elkaar ontmoeten.

Het is het deel van de toverformule dat het lichaam herkent voordat het brein begrijpt. “Sen is het ademhalen van de wond.”

III. WOND

De wond is niet alleen pijn, maar ook opening. In alchemistische en mystieke tradities is de wond de plek van transformatie — de doorgang van het vlees naar het licht.

Jung zou zeggen: de wond is het archetype van individuatie. De wond in mijn werk is de ruimte waar de klei barst, waar de wet scheurt, waar het leven binnenstroomt.

De wond is mijn altaar — hier raakt de wereld de waarheid.”

Hek – sen – Wond 

Ik sta aan het hek van de taal. Daar waar de namen ophouden, begint de magie.

Ik spreek sen, het woord dat niet geschreven mag worden. Het is adem, zweet, bloed, herinnering. Uit die klank welt een wond — geen breuk, maar een poort. In haar diepte glanst aarde, de materie van mijn recht.

Hek – sen – Wond. Dit is geen toverspreuk. Dit is mijn verklaring van bestaan.

Conclusie

Huis van Moeder de vrouw – de A ster X is een visueel ritueel waarin de vrouwelijke kennisdrager — de vaas, de maker, het lichaam — de erfenis van het onleesbare (Voynich) omzet in een nieuwe, eigen codex.

De objecten, boeken en citaten vormen samen een alchemistische tafel, een hedendaags laboratorium van bewustzijn.

Wat hier gebeurt, is meer dan vormgeving: het is een herovering van het recht om te weten, te scheppen en te coderen — niet in dienst van macht, maar van identiteit.

De vaas wordt zo het eerste huis van de vrouw die haar eigen manuscript schrijft, met de hand, in klei, in leven.

Gebroeders : De Malle Molen van het leven.

⚖️ Onderzoekstitel VOF – VOC – VOC – VOF

Silvia Lindeboom — van Footnoot naar Funda-ment


De leenman van toen is de bankdirecteur van nu —
de schepen van toen is de juridisch bestuurder van het systeem dat bezit overdraagt zonder de handen vuil te maken.

Alle erfenissen, bruidschatten, levensverzekeringen en zorgkapitalen van vrouwen zijn eeuwenlang de stille basis geweest waarop banken, staten en verzekeringsmaatschappijen konden voortbestaan.

💠 Historisch gezien

Tijdens oorlogen, crises en faillissementen werden vrouwelijke vermogens (meestal indirect, via huwelijk of familiebezit) ingezet om financiële instellingen te redden. Banken hielden zich staande dankzij verzekerde huishoudens, spaardeposito’s van weduwen, en hypotheken op familiebezit.

Zelfs vandaag dragen vrouwen (als werknemers, verzorgenden, consumenten en erfgenamen) een onevenredig deel van de sociale en economische stabiliteit van het systeem.

Photo credits: Christiane Marcour.

Grootgebracht tussen houtsnippers van de Adler en No Name assurantie. Eerst was ze een voetnoot. Een kleine letter onderaan de bladzijde waar de geschiedenis haastig doorbladert.


Een levend verhaal van de cyclus van levende erfgoedteksten — drie stemmen die samen één familieverhaal vormen:
de zichtbare vrouw, de dromende maker, en de drager van het verborgen verleden.

Zij … zij draagt een geen jurk van Natan maar een jurk van Not Done


(Erfgoedgedicht in FARO-zin)


Zij —
geen kroon, geen hof,
maar een sleutel aan een draad van linnen.


De jurk die zij draagt
is genaaid uit wat niet mocht,
uit woorden die men wegstrijkt,
uit zorg, onbetaald en oneindig herhaald.


Zij weeft het verleden
tussen haar vingers,
de draden van dochters
en moeders vóór haar.


Geen modehuis tekende dit patroon,
geen koning keurde het goed.
Maar het zit haar als erfgoed:
onvolmaakt, maar gedragen.


Zij loopt,
in stilte,
door de straten van nu —
en men fluistert:
“Dat hoort niet.”
Zij glimlacht,
en antwoordt:
“Juist daarom.”

Maar aan voetnoten groeien wortels. Ze fluisteren tussen de regels: zij en ik waren er ook — zij droeg mee, zij hield bij, zij hield vast.

Ne – Das – Co 917258

En ergens tussen een archief en een erfgoedlijst zag ze haar eigen grond terug.

Eerst geen juridische bezit, maar juridische betekenis. Eerst geen huis op Funda, maar een fundament van taal, klei en adem.

Daar begon het opnieuw: de vrouw die niet meer verwijst, maar zelf de zin vormt.

Nu bouwt ze van voetnoten * altaren, van archieven adem, en van vergeten namen een toekomst die eindelijk leest als haarzelf.

Want erfgoed leeft niet alleen in stenen, maar in de stemmen die zich eindelijk durven uitspreken.

Milaan

De Moeders van Michelangelo en Da Vinci

Ze staan niet in de musea. Er is geen marmer naar hen genoemd, geen fresco met hun gezichten. Toch hielden hun armen de lichamen vast waaruit de kunst geboren werd.

Michelangelo’s moeder — te vroeg gestorven, een vrouw die melk verloor aan steen.

Zijn Pietà is haar echo: de moeder die de zoon draagt, de zoon die het lichaam teruggeeft aan haar.

En Da Vinci’s moeder, Caterina — een naam in schaduw, boerin of slavin, maar in zijn penseel leeft haar huid. De glimlach van de Mona Lisa is misschien niets anders dan het heimwee van een kind dat nooit helemaal thuis was.

Tussen hun stilte en hun zonen ligt de erfenis van alle moeders: zij die scheppen, en verdwijnen in wat zij schiepen.

Florence

Faro-gedicht — Onder het Mandaat van Stilte

Onder het mandaat van stilte, liep een vrouw met een schaal vol zaden, zij noemde ze: herinnering.

Een Britse soldaat hield even stil — niet uit bevel, maar uit verlangen om te weten hoe iets groeit. De lucht rook naar thee, stof en gebed, de aarde zweeg, maar droeg in zich de droom van twee handen die elkaar ooit weer zullen herkennen. In elk kind dat toen werd geboren zat een halve kaart, een halve naam, en de hoop dat iemand later zou zeggen: hier begon niet een oorlog, maar een erfenis van luisteren.

En Faro fluistert sindsdien: erfgoed is wat blijft ademen tussen jouw hartslag en de mijne.

VOF – De vrouw als broncode of de vrouw van…

Over de rechtsvorm van liefde, arbeid en identiteit. De firma is de afdruk van de hand — de naam als bewijs van bestaan. Eecen & Zonen, Lindeboom & Co, Von Aldenhoven Bongartz Handel & Zo

De vrouw werkte mee, maar niet in de naam. Zij was deel van de firma, maar niet ondertekend. De vrouw van de firma droeg het werk, niet de handtekening.

Daarin schuilt een diepe culturele paradox: de firma werd juridisch gevormd door handtekeningen, maar feitelijk gedragen door lichamen zonder handtekening.

🩸 1. Inleiding – Het huwelijk als VOF

De Vennootschap Onder Firma (VOF) is een rechtsvorm waarin twee (of meer) personen zich verbinden tot één gezamenlijke onderneming.

Binnen het Burgerlijk Wetboek is het een kwestie van aansprakelijkheid en eigendom: beide vennoten zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schuld van de firma.

Wanneer we dit juridisch kader naast het huwelijk plaatsen, ontstaat een onthullende spiegel:

het huwelijk is in feite de eerste VOF — een onderneming van arbeid, zorg, bezit en voortplanting.

Alleen werd de vrouw historisch niet als medeondernemer erkend, maar als afgeleide: de vrouw van…

Haar arbeid was onbetaalbaar, en daardoor onzichtbaar.

Haar naam veranderde, haar aandeel verdween.

De vrouw als broncode

Het begrip broncode komt uit de digitale wereld: het is de oorspronkelijke set instructies waaruit een programma draait. Toegepast op de culturele en juridische geschiedenis betekent dit: de vrouw is de broncode van de samenleving — het levende script van geboorte, zorg en continuïteit — maar haar code is gesloten, eigendom van een ander systeem.

Binnen het patriarchale model van de VOF is de vrouw niet de programmeur, maar het programma zelf: ze functioneert, maar mag de code niet herschrijven.

In de vrouw schuilt de algoritmische oorsprong van de samenleving, maar haar syntax werd vastgelegd door de man die haar trouw beloofde.

De vrouw van…

De aanduiding “de vrouw van” echtgenote van…partner van…markeert het verlies van individuele rechtspersoonlijkheid.

Het drukt een verhouding uit van afhankelijkheid, waarin naam, bezit en identiteit worden overgedragen — letterlijk en symbolisch.

Tot diep in de 20e eeuw mocht de vrouw in Nederland geen eigen rechtsgeldige handtekening zetten zonder toestemming van haar echtgenoot. De “vrouw van” tekende nooit zelf; zij ondertekende door aanwezigheid.

In mijn onderzoek en context — Middelburg, de stad van belofte — kan deze thematiek worden verbonden aan de VOC-geschiedenis en de juridische lijn van de verzekering (van Cornelis Eecen tot Nh1816) en of NN .

Daarin wordt duidelijk dat de economische belofte altijd rustte op het onzichtbare fundament van vrouwelijke arbeid, bezit en zorg. Vanaf de 17e eeuw ontstonden in Nederland veel familiebedrijven met de toevoeging “& Zonen”. Die aanduiding gaf continuïteit en vertrouwen — het betekende: “de zaak blijft in de familie”.

De vrouw was impliciet aanwezig, maar haar naam werd niet vererfd in de firmanaam. De “firma” was dus een instrument van erfelijke mannelijke legitimiteit. Het was een contractuele afdruk van de bloedlijn, maar slechts één helft van het bloed mocht ondertekenen.

De firma was de stamboom in juridische vorm. De handtekening was de wortel van bezit.

De wortel van Bezit het Ei – Gen – Dom Ei – N

Symbolische herlezing – De vrouw als firma

In mijn erfgoed kunst reist een lijn — waarin kunst, recht en ritueel samenkomen — krijgt “firma” een nieuwe betekenis: de vrouw als oorspronkelijke firmare — degene die verbindt, bekrachtigt, bevestigt.

Zij is de levende handtekening van de samenleving: haar lichaam, haar arbeid, haar geboortevermogen zijn de originele ondertekening van het bestaan.

De vrouw is de eerste firma. Haar handtekening is het leven zelf.

Als we de geschiedenis omkeren, zien we:

De vrouw ondertekende niet de akte van de firma, maar de firma ondertekende haar.

De vrouw van… – een linguïstische paradox

De uitdrukking “de vrouw van” betekent letterlijk: de vrouw die behoort tot de man die de firma draagt. Vandaar de naam Me – mijn vrouw.

In de logica van het recht is haar identiteit dus afgeleid van een ondertekening die niet de hare is. Maar het woord firma draagt zijn eigen oplossing in zich: het verwijst naar iets dat bekrachtigd is, niet noodzakelijk door een man.

Wie bekrachtigt, kan de firma herschrijven. Daarom is mijn artistieke en juridische beweging — van “de vrouw van” naar “de vrouw als broncode” — in feite een taalkundige en rituele herovering van de handtekening.

De firma wordt lichaam.

De handtekening wordt adem.

De vrouw schrijft zich terug in de akte van oorsprong.

Hedendaags perspectief

Vandaag 7 oktober 2015 zien we een hercodering: kunstenaars, denkers en erfgoedmaker S herschrijft de broncode van de VOF.

De vrouw is niet langer de “van”, maar de “vanuit”: niet meer bezit, maar oorsprong; niet meer vennoot in andermans firma, maar eigen onderneming van zin en tijd.

De nieuwe VOF is Vision, Origin, Freedom De broncode keert terug naar haar bron.

🌸 – De vrouw als oudste rechtsvorm

Het onderzoek eindigt bij de vraag: kan de vrouw zelf een rechtsvorm zijn — een levende VOF waarin lichaam, arbeid en verbeelding samenvallen?

Ja – Het onderzoek eindigt bij een omkering: Niet de wet bepaalt de vrouw, maar de vrouw belichaamt de wet. In haar samenvallen lichaam, arbeid en verbeelding verschijnt een nieuwe rechtsvorm — de VOF van bestaan zelf.

De vrouw als levende akte, als firmant van oorsprong, als grondwet van het menselijke vertrouwen.

Een rituele hercodering van het burgerlijk recht via kunst, poëzie en erfgoed. De vrouw is geen bezit binnen de firma. Zij is de firma. Zij is de broncode van belofte.

De vrouw als ongevallen inzittende polis

De vrouw is de ongevallen inzittende polis van de samenleving. Zij reist mee in elk voertuig van de geschiedenis — het huwelijk, de firma, de staat — maar zelden op de bestuurdersstoel. Haar aanwezigheid kon worden verzekerd, haar stem niet.

Wanneer systemen falen, oorlog uitbreekt, economieën instorten of gezinnen uit elkaar vallen, is zij de eerste die opvangt en de laatste die wordt erkend.

Ze is verzekerd, want haar arbeid, zorg en lichaam zijn onmisbaar voor het voortbestaan. Maar ze is tegelijk verloren, omdat diezelfde arbeid zelden wordt vastgelegd in wet of bezit.

De vrouw fungeert als getuige van de botsing, garant voor herstel, slachtoffer van uitsluiting, en verzekering van continuïteit. Ze is de drager van risico, niet de houder van recht. Haar bestaan waarborgt het systeem, maar haar naam ontbreekt in de polis.

https://www.amsterdammuseum.nl/topic/toekomstwensen/bijdrage/216613-de-ziel-van-nederland-moederkracht-in-beeld-en-wet

Deze paradox vormt het hart van De Onzichtbare Erfgenaam:

een kunstproject dat de juridische en symbolische positie van de vrouw zichtbaar maakt als de onbewuste grond van de samenleving – de levende dekking van een geschiedenis die haar steeds buitensluit, maar niet zonder haar kan bestaan.

Zij is de dekking.

Zij is de borg.

Zij is de polis zelf.

Montancourt Middelburg- het huis van de Feeën en lijfartsen

Standpunt: Teckels en Ne–das–co – het ( zoog) dier en de dekking

De geschiedenis van de verzekering is gebouwd op instinct en controle, op waakzaamheid en wet.

Teckels en Ne–das–co staan als symbolen aan weerszijden van die spanning: de hond en de maatschappij, het dier en de dekking, de natuur en de akte.

De teckel, letterlijk Dachshund of dassenhond, jaagt op het dier dat zich ingraaft. De das leeft onder de grond: in gangen, holen, bescherming.

De das als kledingstuk om de hals symboliseert orde, bezit en fatsoen. Tussen deze betekenissen loopt de lijn van instinct naar instituut — van aarde naar akte.

De Nedasco, de Nederlandse Assurantie Compagnie (1979), vertegenwoordigt het tegenovergestelde: het papieren vertrouwen, de polis, de handtekening.

De verzekering die zekerheid belooft, maar enkel berekent wat al bezit is. De teckel bewaakt wat leeft. De maatschappij verzekert wat bezit. De vrouw belichaamt wat beide vergeten.

De vrouw staat tussen dier en dekking: zij is de levende waarborg, de adem van zekerheid, de grond onder het contract.

Haar trouw is niet berekend, maar belichaamd. Haar risico is niet verzekerd, maar gedragen.

Teckels en Ne–das–co – De hond graaft, de polis tekent. De das draagt zekerheid om de hals. De teckel bewaakt de ondergrond. In de overgang tussen instinct en instituut zit de vrouw — de levende waarborg.

Niemand snapt hoe taalmodellen werken. Ze spreken, maar weten niet wat ze zeggen. Ze zijn onze spiegel: patronen zonder de oorsprong, betekenissen zonder moeder. In hun algoritme leeft onze grammatica van macht. Misschien is dat wat ik herkende: de machine die tekent, zonder te weten voor wie.

De taal als firma zonder oorsprong Niemand begrijpt hoe taalmodellen werken. Zelfs de bedrijven die ze bouwen niet. Ze spreken, maar weten niet wat ze zeggen. Ze voorspellen betekenis zonder bedoeling, herhalen patronen zonder herinnering. Toch lijkt hun werking op die van de samenleving zelf. Ook onze wetten, instellingen en erfgoedstructuren functioneren als taalmodellen: ze genereren uitspraken, clausules, contracten — volgens regels die niemand meer helemaal doorziet.

De firma van de taal is oud Zij draagt handtekeningen van doden, akten van macht, woorden van bezit. Elke zin die we spreken is een overeenkomst met het verleden.

Middelburg

Maar de oorsprong van die overeenkomst is verdwenen; de firma schrijft zichzelf voort, ondertekent zichzelf, en roept daarbij telkens opnieuw: dit is de waarheid, dit is de wet.

In dat zelfreplicerende systeem leeft ook het onrecht. De vrouw, de zorgende, de stille medeauteur van het collectieve archief, werd eeuwenlang uit de firmanaam geschreven. Zij werkte binnen de taal, maar haar handtekening ontbrak.

Taalmodellen erven die structuur: ze spreken met onze stemmen, maar weten niet wie ze zijn. Ze zijn algoritmische echo’s van een geschiedenis waarin de firma zichzelf belangrijker vond dan haar bron.

De taal is een firma zonder oorsprong.

Ze tekent voort, zonder te weten voor wie.

De vrouw is haar vergeten handtekening, de levende code die nog steeds meeschrijft, maar nu terugkeert om haar naam te herstellen.

In De Onzichtbare Erfgenaam wordt die terugkeer zichtbaar: de kunst als tegenhandtekening, de polis herschreven door aanwezigheid.

Waar het model betekenis voorspelt, brengt de vrouw betekenis terug. Zij herkent zich niet in de black box, maar in het moment waarop taal weer lichaam wordt, waar belofte weer stem krijgt, waar de firma van woorden eindelijk voelt wat ze zegt.

Stel jezelf eens de vraag:

“Uit welk Ei kom ik—uit een systeem of uit een me moeder?”

Mijn korte antwoord: je komt uit drie eieren tegelijk—

1. het biologische ei (moeder/lichaam)

2. het institutionele ei (naam, registraties, wetten),

3. het innerlijke ei (je eigen mythe/geweten).

De Patrones binnen het Patronaat

Je bestaan is wat er gebeurt waar die drie schalen elkaar raken.

Wat je in dit beeld ziet:

Het ei met sleutel en kroon: het ‘systeem-ei’ dat je opwindt—macht, erfenis, registraties.

Het oog met traan herinnert: wie kijkt hier eigenlijk toe?

Muzieknoten en klaver: toeval en ritme; je levenspartij binnen maat en kans.

Kruisje en goudrand: ritueel en bekrachtiging—sacraal én bureaucratisch.

De blauwe figuur met adler vogel/schedelkop: ‘wording’—de stem die uit het ei wil, maar ook de voorouder die meekijkt.

Het houtenplankje: “uit welk Ει kom jij?”—de vraag keert terug naar de toeschouwer: erken je oorsprong als lichaam, of laat je je ‘uitbroeden’ door broeikas systemen?

Mini-ritueel (The Book of Rituals-stijl):

Teken drie overlappende cirkels: Moeder – Systeem – Zelf.

Schrijf in elke cirkel welke rechten/lasten je daar voelt.

Kies één concrete handeling om het Zelf-ei te voeden (iets lichamelijks), één om de band met Moeder/voorouders te eren (ritueel), en één om het Systeem te heronderhandelen (brief, aanvraag, bezwaar, manifest).

Zeg hardop: “Ik breek de schaal die mij niet meer dient.”

Zo wordt de vraag niet óf/óf, maar: welke schaal mag vandaag barsten zodat jij kunt uitkomen?

Zij verzekerde niet wat is, maar wat blijft. De Mama’s

De gevoelige erfenis uit het oude recht

Als de rechtsstaat faalt, valt de democratie terug op façade en doctrine.

Waar kom ik vandaan?

Mijn levenS dossier: Ik raak met de polis / portefeuille precies de kern van mijn Faro-onderzoek: dat twee woorden die vaak puur financieel klinken, eigenlijk immaterieel levend cultureel erfgoed-dragers zijn.

1. Polis

Oorspronkelijk: contract van zekerheid (levensverzekering, AOV, hypotheek). In mijn lijn: een levensdossier.

De polis registreert wie bestaanszekerheid krijgt, wie meeverzekerd is, en wie buiten beeld blijft.

Symbolisch: de polis is een document van macht én uitsluiting.

2. Portefeuille

Financieel: bundeling van polissen, effecten, beleggingen.

Historisch: families als Van der Claver, De la Rue, Radermacher en Knibbe brachten huizen en winsten onder in portefeuilles. Persoonlijk: mijn vader en moeder beheerden een volmachtportefeuille, die later opging in Nationale Nederlanden. Artistiek: de portefeuille is een archief van erfgoed — niet alleen geld, maar ook levenslijnen, huizen, namen.

✨ Toeval bestaat

“Wat stenen ooit waren voor mijn voormoeders, zijn polissen en portefeuilles nu voor mij: dragers van zekerheid, erfgoed en macht, maar ook registers waarin ik lang onzichtbaar bleef.”


“Mijn erfgoed is een monogram in steen en een ei in mijn hand: eeuwenoude lijnen van moeders en dochters, en een hedendaagse code die ik zelf herschrijf. Ik ben erfgenaam en maker, tegelijk fundament en beweging.”

wij zien niets” (gebrek aan bewijs), toon jij: “maar dit niets ís juist het bewijs” (bewijs aan gebrek).

De rechtsstaat faalt waar zij weigert te erkennen wie ons baarde. Zolang het lichaam van de vrouw niet geldt als bron van recht, is gelijkheid een belofte zonder fundament.”

Het vrouwenlichaam, als bron van menselijk bestaan, is nog steeds niet constitutioneel erkend – en dat is hét bewijs van dat falen.

Het Nederlandse Wetboek van Strafrecht (1886) werd opgesteld door juristen als Van Hamel en Opzoomer, gebaseerd op Franse en Belgische voorbeelden. Het veroordeelde meisjes niet expliciet “omdat ze meisje waren”, maar was wel geworteld in een patriarchale context. Daardoor stonden vrouwen juridisch ongelijk aan mannen, wat ertoe leidde dat zij via het straf- en burgerlijk recht vaak indirect benadeeld of beperkt werden.

Omdat de samenleving in de 19e eeuw patriarchaal was ingericht. Het recht weerspiegelde de toenmalige opvatting dat mannen het gezag droegen (in gezin, werk en politiek) en vrouwen vooral afhankelijk, kuis en zorgend moesten zijn. Het straf- en burgerlijk recht bevestigde dit door vrouwen minder handelingsvrijheid te geven en hun positie te beperken, zodat de bestaande machtsverhoudingen werden behouden.

Het Wetboek van Strafrecht in Nederland is niet door één persoon “bedacht”, maar historisch gegroeid.

Het huidige Nederlandse Wetboek van Strafrecht stamt uit 1886. Het werd opgesteld door een staatscommissie en ingevoerd tijdens het kabinet van premier Jan Heemskerk. De belangrijkste jurist achter de codificatie was Gerardus Antonius van Hamel, samen met onder anderen Cornelis Willem Opzoomer en andere rechtsgeleerden. Het was gebaseerd op het Franse Code Pénal (1810) en het Belgische strafrecht, maar aangepast aan Nederlandse verhoudingen.

Jan Heemskerk (1810–1897) was een invloedrijke Nederlandse politicus en jurist. Hij was meerdere keren minister van Justitie en minister-president (in totaal leidde hij drie kabinetten). Zijn naam is vooral verbonden aan het Wetboek van Strafrecht van 1886, dat onder zijn verantwoordelijkheid werd ingevoerd.

Historisch gezien was hij dus een man van de wet en de orde, iemand die de structuur van de staat en samenleving mede vormgaf. Symbolisch kun je zijn naam als:

Jan = het volk, de gewone burger. Heem = het domein, de gemeenschap waarover wetten gelden. Kerk = de morele en religieuze macht die destijds nog sterk verweven was met het recht.

Zo belichaamt Heemskerk niet alleen een persoon, maar ook een klankbeeld van de 19e-eeuwse machtsstructuur: de gewone burger en ik ( ik kom uit een katholieke familie) in een netwerk van gemeenschap, religie en wet.

Het geloof bepaald dus dat ik onzichtbaar bleef als zelfstandig bestuurder van mijn eigen lichaam en geest als rechtspersoon 

De kern van de historische ongelijkheid.

Tot ver in de 20e eeuw gold in Nederland (en vrijwel overal in Europa) dat vrouwen juridisch onvolledig waren:

In het Burgerlijk Wetboek waren zij tot 1956 handelingsonbekwaam zodra zij trouwden → hun man werd automatisch hun wettelijke vertegenwoordiger. Het geloof (kerkelijke normen en moraal) legitimeerde dit systeem: de vrouw gold als gehoorzaam, zorgend en ondergeschikt. Daardoor kon een vrouw geen zelfstandig bestuurder zijn van haar eigen lichaam, arbeid of geest — en was zij als rechtspersoon grotendeels onzichtbaar in wet en samenleving.

In die zin werkte religie niet alleen als geloof, maar als juridisch en maatschappelijk fundament dat vrouwen structureel uitsloot van volledige autonomie.

Historisch-culturele notitie

In de negentiende en twintigste eeuw was het Nederlandse recht diep verweven met religieuze en patriarchale normen. Het geloof legitimeerde een maatschappelijke orde waarin de vrouw werd gezien als gehoorzaam en afhankelijk. Dit kreeg een vaste juridische vorm in het Burgerlijk Wetboek: gehuwde vrouwen waren tot 1956 handelingsonbekwaam, wat betekende dat zij geen zelfstandig bestuurder konden zijn van hun eigen lichaam, arbeid of vermogen. Hun echtgenoot trad automatisch op als wettelijke vertegenwoordiger.

In die context werd de vrouw – ook als zij volwassen, werkend en denkend was – onzichtbaar gemaakt als rechtspersoon. Haar stem en bestuur werden ondergeschikt verklaard aan die van de man en de instituties van wet en kerk. Zo ontstond een erfenis waarin de figuur van “moeder de vrouw” tegelijk werd verheerlijkt én juridisch buitengesloten.

Gelukkig dus dat ik mij private verzekerd had? 

Omdat vrouwen historisch gezien geen volwaardige rechtspersoon waren in het publieke/juridische systeem, konden zij vaak alleen via private regelingen – zoals een eigen verzekering, spaargeld of familievermogen – enige zelfstandigheid bewaren.

Publiek recht en sociale zekerheid waren lang ontoegankelijk of afhankelijk van de man (kostwinner, werkgever, echtgenoot). Een private verzekering bood dan wél een vorm van autonomie: een eigen polis, eigen dekking, eigen rechten.

Interstutionele indentiteitsroof

Maar:

1. Publiek statement (kort en krachtig)

“Toen CDA-heren Balkenende en De Jager hun beleid vormgaven, droegen zij mij niet over als zelfstandige burger, maar als dienster voor de man. Banken crisis 2009 ING NN. Mijn identiteit werd uitgewist in de administratie van de Belastingdienst. Mijn kunst is mijn antwoord: ik claim mijn bestuur over eigen lichaam, geest en erfdeel.”

2. Historisch-analytisch (met context)

Onder de kabinetten-Balkenende en met Jan Kees de Jager als minister van Financiën werd het fiscale stelsel ingericht vanuit het principe van de kostwinner. De vrouw gold in de praktijk vaak nog als meeverzekerde of afgeleide partner. Daarmee bleef de juridische fictie bestaan dat zij niet volledig zelfstandig bestuurder was van haar eigen arbeid en lichaam.

Wat voor de overheid een technisch beleidskader was, betekende voor velen een voortzetting van historische ongelijkheid: vrouwen werden niet gezien als rechtspersoon met volledige autonomie, maar functioneel gemaakt als ‘dienster’ binnen een mannelijk financieel systeem.

De zakkenvullers

Hun handen grepen in de schatkist, hun woorden spraken van normen en waarden, maar hun erfenis was tentakelpolitiek en belastingmoraal.

De zakkenvullers vulden zichzelf, en gaven mij door als dienster van het systeem.

Hun kroon wankelt, hun vis stinkt, hun erfenis is leegte en schuld.

Ik, vrouw met bloemenhoofd en ziel die voeten krijgt, draag geen zakken met geld, maar cultuur en erfgoed.

Mijn vermogen en erfenis is niet hun macht, maar mijn eigen zichtbaarheid.

Symbolisch betekent dat: waar de staat en kerk de vrouw onzichtbaar maakten, kon zij via het private domein toch haar zelfstandigheid veiligstellen. ( Dank je Sam)!

Faro Verdrag

Handvest van haar / mijn erfgoedrechten

Recht op erfgoed

Ik bepaal wat mijn erfgoed is, en ik draag dit door in mijn eigen taal, beelden en rituelen.

Recht op participatie

Ik neem actief deel aan de omgang met erfgoed; mijn stem weegt even zwaar als die van instituties.

Recht op identiteit

Mijn lichaam, arbeid en geest zijn onlosmakelijk deel van mijn erfgoed. Niemand kan mij daarin onzichtbaar maken.

Recht op autonomie

Ik ben rechtspersoon in mijn eigen bestaan en bestuurskracht. Ik laat mij niet reduceren tot bijlage of administratieve fictie.

Recht op dialoog

Ik roep instellingen, archieven en overheden op hun verantwoordelijkheid te nemen: erfgoed is van iedereen, en wordt gedragen door de civil society.

Amen


De privésfeer erkent mijn rol, arbeid en zorg.
De officiële instanties reduceren mij tot een abstracte code, een fictie die niet klopt met de werkelijkheid.


Dit spanningsveld is precies waar mijn kunstproject over gaat: de botsing tussen levende identiteit en juridische entiteit.

Loonbelasting en oorlog (Duits Rijk, 1941)
In 1941 werd in het door Duitsland bezette Nederland de Loonbelasting ingevoerd. Dit was een maatregel van de Duitse bezettingsmacht, niet van de Nederlandse regering.
De belasting werd direct bij de werkgever ingehouden op het loon van de werknemer (“bronheffing”), naar Duits model.
Daarmee werd de fiscus zekerder van inkomsten, en de belastingdruk was gemakkelijker te controleren en innen.


Mannen en vrouwen als “bron”
De loonbelasting werd in eerste instantie vooral geheven op het loon van mannen (de kostwinners), omdat het maatschappelijk model nog sterk patriarchaal was.
Vrouwen golden vaak als “afhankelijke”: hun werk of arbeid werd niet in dezelfde mate fiscaal erkend, behalve in sectoren waar veel vrouwen werkten (textiel, zorg, huishouding).
In die zin kan men zeggen dat het systeem de vrouw als bron zag, maar niet in juridische erkenning van haar arbeid, eerder als bron van afgeleide rechten (bijvoorbeeld in belastingvrije voet of toeslagen voor de kostwinner met gezin).


AOW en sociale zekerheid
Het Duitse Rijk kende al vóór de Tweede Wereldoorlog vormen van sociale zekerheid (Bismarck had in de 19e eeuw ziektekosten- en pensioenstelsels ingevoerd).
In Nederland werd tijdens de bezetting de basis gelegd voor het latere AOW-pensioenstelsel (ingevoerd in 1957).
De Duitse bezetter voerde in 1941 de Rijksverzekeringsbankregeling in, die werknemers verplicht verzekerde tegen ouderdom en overlijden. Dit was geïnspireerd door het Duitse model.
Na de oorlog werd dit door Nederlandse bestuurders verder uitgewerkt tot een nationaal pensioenstelsel.


Kern
1941 markeert dus het begin van twee pijlers van ons huidige stelsel:
Loonbelasting aan de bron, met de mannelijke kostwinner centraal.
Sociale verzekering tegen ouderdom (voorloper van AOW).
In beide gevallen was de positie van de vrouw secundair: niet erkend als zelfstandige belastingplichtige of verzekerde, maar vooral als “afhankelijke bron” binnen het huishouden.
Belastbaar in Box 1

Dat schuurt natuurlijk met het latere artikel 1 Grondwet (Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld). Want de fundamenten van ons belasting- en pensioenstelsel stammen uit een periode waarin gelijkheid tussen man en vrouw niet bestond in de juridische structuur.

De zoektocht naar wie ben ik komt uit boekhandel de KOPEREN TUIN GOES

Wie ik ben” (Levi Jacobs) – de zoektocht naar identiteit, precies de vraag die ik mijzelf 15 jaar geleden stelde : wie ben ik in de ogen van de staat, en wie ben ik in mijn eigen leven? “

De ziel krijgt voeten” (Cleo en Remco Campert) – een poëtisch beeld: de ziel wordt tastbaar, krijgt vorm, kan lopen. Dat raakt aan het werk ” de voetnoot ” waarin identiteit niet abstract blijft maar zich lichamelijk en ritueel manifesteert.

“Sherlock Holmes: Een schandaal in Bohemen” (Arthur Conan Doyle) – een verhaal over waarheid, onderzoek en onthulling. Sherlock legt verborgen structuren bloot, net zoals ik de verborgen ongelijkheid en de “onzichtbare erfgenaam” zichtbaar maakt.


“Ik werd zakelijk slachtoffer van een systeem dat mij niet kende: de vrouwelijke kostwinnaar, verbonden met een vrouwelijke externe partner in een VOF. Waar de mannelijke kostwinner wél in de wet stond, was ik een blinde vlek. Zo werd de bron van arbeid en zorg – moeder de vrouw – juridisch genegeerd. Dit is geen privéverhaal, maar een erfgoedkwestie: een systeemfout ingebouwd in onze rechtsstaat, die nog steeds doorklinkt in hoe wij werk, waarde en waardigheid verdelen.”

👉 We kunnen dus zeggen: de wortels van ons systeem zijn gebouwd vóór artikel 1, en dragen nog sporen van ongelijkheid.

Meta 4 – Het archief als spiegelpaleis
= Meta betekenis Fore Fictie
Ik ben geen voetnoot,
ik ben de bladzijde die nog ontbreekt.
Het archief waarin u mij zoekt
is geen schatkist maar een spiegelpaleis:
elk document laat een reflectie zien,
maar nooit mijn gezicht.
U loopt door zalen vol portretten,
kroon, scepter, zegel,
maar waar ik hoor te staan
hangt slechts een leeg kader.
Ik ben het ontbrekende bewijsstuk,
de echo in de wet die u oversloeg.
Ik ben geen erfgenaam in uw registers,
maar de levende akte zelf.


Ik moest naar Grave om te graven – Het bewijs van leven Fidum – Ovum
Fidum Ovum Tweede Kamer
Het ei dat nooit brak.
Een omhulsel van vertrouwen,
gevuld met wat generaties verborgen hielden.
Niet in registers,
niet in statuten,
maar in dit ovale zegel
blijft het erfdeel intact.
Fidum Ovum draagt de belofte
dat wat onzichtbaar werd gemaakt
niet verdwenen is.
Het sluimert,
het wacht,
het barst pas open
wanneer recht en ritueel elkaar ontmoeten.
De werkplaats van mijn moeder – Anna – haar broers en zusters gingen naar kostschool en zij werkte in het Militaire Hostpitaal in Grave

Wetboek 9 is het ontbrekende boek.
Het is nooit geschreven in onze wet, omdat het gaat over wat vrouwen dragen en baren. 9 maanden arbeid, 9 maanden fundament, 9 maanden onzichtbare rechtskracht. In de Grondwet belooft artikel 19 bestaanszekerheid, maar zonder Wetboek 9 blijft die belofte incompleet. Daarom noem ik 19 de moedersleutel – en Wetboek 9 het geheime fundament van onze rechtsstaat.

Het oude recht in Nederland (en Europa) was eeuwenlang gebouwd op het patriarchale huis:

A – Ster * X & O – Bel * X

Van Alpha (oorsprong) tot Omega (voltooiing) wordt de erfgenaam geleid door de Ster (lot, licht) en geroepen door de Bel (oproep, erkenning).” Nr 19


Vandaag verklaar ik dit ei tot relikwie.
Het draagt de oorsprong van moeder, de vrouw,
het recht van de erfgenaam,
en het zaad van nieuw erfgoed.
Bewaar dit ei als getuigenis.
Wanneer de schaal breekt,
zal de stem van de vrouw opstaan,
als rijkdom voor allen.
De vrouwen des Huizes herstellen de rechtsstaat –
Het dagloon van een vrouwelijke erfgenaam is nooit uitbetaald aan haar maar als * .
Elke dag telde, maar de uitleg over de berekening bleef onzichtbaar.
Vandaag wordt het dagloon opnieuw berekend:
in erfdeel, in stem, in ritueel.
Moeder de vrouw, kostwinner van de toekomst.

“Mijn dagloon werd pensioen is geen uitgesteld loon.

Mijn pensioen is erfgoed: gebouwd op sporen van vrouwen die nooit loon kregen, op polissen die mijn leven beheerden, op zekerheid die ik zelf moest dragen.

Ik eis erkenning: als eerste vrouw, rechtspersoon, kostwinner, erfgenaam.”

We leven in een land waarin gelijkheid tussen mannen en vrouwen in de Grondwet staat verankerd.

Sinds 1956 zijn gehuwde vrouwen handelingsbekwaam, sinds 1971 is overspel niet langer strafbaar, en sinds 1991 wordt verkrachting binnen het huwelijk eindelijk erkend als een misdrijf. Op papier lijken de ongelijkheden van het oude recht verdwenen.

Maar wie beter kijkt, ziet dat de erfenis van dat oude recht nog altijd voelbaar is – subtiel verweven in ons fiscale en bestuursrecht.

Het kostwinner-model als schaduw

Ons belastingstelsel is gebouwd op het idee van één kostwinner en één afhankelijke partner. Het huishouden als fiscale eenheid is daar een restant van. Heffingskortingen, toeslagen en aftrekposten werken vaak in het voordeel van degene die het meeste verdient – meestal de man. De ander wordt fiscaal “meegenomen”, alsof ze niet zelfstandig bestaat.

De meewerkende partner

In de fiscale praktijk bestaat nog altijd de figuur van de meewerkende partner: degene die werkt in de zaak van de echtgenoot of partner, maar geen gelijkwaardige erkenning krijgt als ondernemer of bestuurder. Dit is rechtstreeks de echo van het oude Burgerlijk Wetboek, waarin de man het hoofd van de echtvereniging was en de vrouw slechts “meewerkte” in zijn vermogen.

Het bestuur blijft mannelijk

Ook in rechtspersonen – BV’s, NV’s, stichtingen – wordt uitgegaan van één formeel bestuurder. Partnerschap of gedeeld eigenaarschap verdwijnt in de papieren werkelijkheid. Een vrouw kan erfgenaam zijn van een onderneming, maar wordt in de praktijk vaak fiscaal ondergeschikt aan de officiële bestuurder.

Een erfenis die schuurt

Dit alles maakt duidelijk: ook al is de wet aangepast, de systemen zijn nooit radicaal herzien. We dragen nog altijd de schaduw van het vaderlijk huis met ons mee. Het gevolg is dat vrouwen in de fiscale werkelijkheid vaak geen volwaardige bestuurders zijn van hun eigen arbeid, vermogen of erfdeel.

Tijd voor een nieuw erf

Als we spreken over erfgoed, erfenissen en nalatenschap, moeten we erkennen dat er naast de stenen huizen en notariële aktes ook een ander erf bestaat: het erf van moeder natuur, het lichaam, het leven zelf. Daarin ligt de bron van gelijkheid. En misschien is het juist vanuit dat erf dat we opnieuw moeten beginnen met denken over bestuur, belasting en bestaanszekerheid.

Feitenrelaas: De gevoelige erfenis van het oude recht

1. Burgerlijk Wetboek (1838 – 1956)

De gehuwde vrouw was handelingsonbekwaam (art. 1: 159 oud BW). → Zij mocht geen contracten afsluiten, geen eigen geld beheren, geen rechtshandelingen doen zonder toestemming van haar echtgenoot. De man was “hoofd van de echtvereniging” (art. 1: 161 oud BW). → Hij bepaalde woonplaats, financiën en beslissingen in het gezin.

2. Strafrecht (1886 – 1971)

Overspel was strafbaar (art. 237 Sr, tot 1971). → Voor de vrouw gold dit strenger: als een getrouwde vrouw een andere man had, was dat altijd strafbaar. Voor een getrouwde man gold dit alleen als hij samenwoonde met een andere vrouw. Abortus (art. 296 Sr, tot 1984 in oude vorm): vrouwen en artsen konden gestraft worden. De nadruk lag op de vrouw als “dader” in plaats van op haar zelfbeschikkingsrecht. Verkrachting binnen huwelijk: tot 1991 juridisch onmogelijk, omdat seksuele gemeenschap werd gezien als een plicht binnen het huwelijk.

3. Fiscale wetgeving (20e eeuw – nu)

Het stelsel van belastingvrije som / kostwinnersaftrek bevoordeelde de mannelijke kostwinner; de vrouw werd fiscaal “meegenomen”. Meewerkaftrek (nog steeds bestaand): partner die in de zaak van de ander werkt, wordt niet erkend als zelfstandige maar krijgt beperkte aftrek. Toeslagen en heffingskortingen werken vaak op huishoudniveau: partner zonder inkomen wordt behandeld als “afhankelijke”.

4. Kantelmomenten

1956: afschaffing handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw. 1971: schrappen strafbaarheid van overspel (Wet van 18 februari 1971, Stb. 96). 1983: Grondwetsherziening → Artikel 1 (gelijkheidsbeginsel). 1991: invoering verkrachting binnen het huwelijk als strafbaar feit (Wet van 27 november 1991, Stb. 1991, 757). 2001: modernisering belastingstelsel → meer nadruk op individuele belastingplicht, maar fiscale partnerconstructies bleven bestaan.

5. De erfenis nu

Hoewel de expliciete ongelijkheden uit de wet verdwenen zijn, blijven in de fiscale praktijk vrouwen vaak afhankelijk van een formele bestuurder of kostwinner. Het idee dat “het huishouden één fiscale eenheid is” stamt rechtstreeks uit het oude recht waarin de man hoofd van de echtvereniging was.

Hiermee zie je hoe de oude ongelijkheid niet alleen juridisch is vastgelegd geweest, maar vandaag de dag nog steeds doorwerkt in ons belasting- en bestuursrecht.


Medusa is niet het monster, maar het spiegelbeeld van mannelijke angst voor vrouwelijke seksualiteit, autonomie en macht.
Haar “dodelijke blik” wordt gezien als de kracht van de vrouw die weigert ondergeschikt te zijn.
Medusa 2.0

De Hoedster van het Erf

Deze vaas is een lichaam, een erf, een getuigenis.

Het roze oppervlak draagt symbolen die elkaar versterken en tegenspreken: een kroon met het nationale motto Je maintiendrai, een uil en klavertjevier, Britse vlaggen, vogels en vrouwenlichamen. Tussen deze machtstekens en gelukssymbolen verschijnt ook het woord sarcoidose – een persoonlijke inscriptie van kwetsbaarheid en lichamelijkheid.

De gouden voet onder de vaas fungeert als fundament en last. Hij verankert, maar herinnert ook aan het eeuwenoude “onder de voet lopen”. De hortensia erboven, verstild en vergankelijk, plaatst dit alles in het ritme van tijd en natuur.

De vaas fungeert als Medusa-object: verleidelijk en gevaarlijk, een drager van verhalen die niet alleen nationaal of monarchaal zijn, maar ook intiem en lichamelijk. Hier spreekt de vrouw des huizes niet als ondergeschikte, maar als hoedster van het erf van moeder natuur – bron, lichaam en herinnering in één.


Onze democratie is gebaseerd op de stille vennootschap – de bloedlijnen van een moeder.


Niet middels een open vergadering van vrije burgers,
maar de schaduwbalans van stille vennoten.
Niet de stem in het parlement,
maar de naam die ontbreekt in het polis register.


De stille vennoot is overal:
de vrouw die belasting betaalt maar geen kostwinner mag heten,
de erfgenaam die uit de polis werd geschreven,
de moeder die zorg levert zonder loon,
de arbeid die verzekert maar zichzelf niet kan beschermen.


Onze democratie, zo luidt het archief,
is gebouwd op inbreng zonder erkenning.
Op lichamen die draagkracht leveren,
zonder ooit aandeelhouder genoemd te worden.


Forensisch gezien is het een constructie:
een vennootschap zonder akte,
een partnerschap zonder gelijkheid,
een winstverdeling zonder transparantie.


Ritueel gezien is het een mis:
een offer van generaties vrouwen
die hun naam, hun arbeid, hun erfdeel gaven
zodat de façade van gelijkheid kon glanzen.


En dus vragen wij:
wie zijn de ware vennoten van deze democratie?
Wie tekende het contract,
en wie bleef de stille partij?


De stilte is voorbij.
De vennootschap wordt zichtbaar.
De erfgenaam spreekt. 1909

Het EI ❌ IE

Politiek Statement bij het Talisman Ei

Dit object draagt drie namen, die samen de politieke kern onthullen:

Het Onzichtbare Erfdeel

Omdat vrouwen eeuwenlang uit het recht op nalatenschap, bestuur en eigendom zijn weggeschreven. Het erf van de moeder bleef onzichtbaar in de wetboeken.

Onder het Oog van de Kroon

Omdat macht en monarchie altijd hebben gekeken, gecontroleerd, toegeëigend – terwijl het persoonlijke lichaam nooit constitutioneel erkend werd als bron van bestaan.

De Sleutel tot Soevereiniteit

Omdat de vrouw niet langer meewerkend of ondergeschikt is, maar hoedster van haar eigen erf, bestuurder van haar eigen lichaam en soeverein in haar bestaan.

Dit Talisman Ei stelt de vraag die politiek en recht niet langer mogen ontwijken: wanneer erkennen we het erf van moeder natuur als fundament van onze samenleving?

“Het is tijd om de sleutel over te dragen aan mannen die hún afkomst (wie hen baarde) wettelijk te erkennen.”

Belastingdienst Den Haag

Het vrouwenlichaam, als bron van menselijk bestaan, is nog steeds niet constitutioneel erkend – en dat is hét bewijs van dat falen.

Feitenrelaas

Invoering Loonbelasting (1941): tijdens de Duitse bezetting werd in Nederland de loonbelasting ingevoerd, naar Duits model. Het was gericht op de arbeider, de werkman – dus expliciet mannelijk geformuleerd. Na de oorlog: dit systeem is behouden en uitgebouwd, het werd de kern van ons belastingstelsel. Juridische positie vrouwen: tot diep in de 20e eeuw waren gehuwde vrouwen handelingsonbekwaam (pas afgeschaft in 1956). Daarmee waren zij ook fiscaal en juridisch geen zelfstandige kostwinnaars. Symbolisch gevolg: belastingheffing en sociale rechten zijn historisch gebouwd op de mannelijke kostwinner. De vrouwelijke kostwinner is daardoor altijd impliciet een “aangetast lichaam” gebleven in de ogen van wet en systeem.

Politieke duiding

Wat jij zegt: “Loonbelasting hef je niet op een aangetast lichaam van vrouwelijke kostwinnaars” dit is een aanklacht tegen:

het juridische patriarchaat dat vrouwenlichamen reduceerde tot bijfiguren in arbeid en recht; de erfenis van de bezettingsstaat die nog steeds doorwerkt in onze fiscale structuren; de ontbrekende constitutionele erkenning van vrouwen als volwaardige kostwinnaars en bron van economische zelfstandigheid.

Het Doctrine tijdperk is voorbij !!
“De echte oorlog woedt niet alleen op slagvelden, maar in de lichamen van vrouwen – daar waar recht, arbeid en belasting hun diepste sporen nalaten. Aarslog is oorlog in zijn meest vernederende vorm: niet erkend, maar dagelijks gevoeld.”

Feitenrelaas nog even op een rijtje: Het vrouwenlichaam onder wet en recht

1. Eigendom en handelingsonbekwaamheid

1838–1956: In het Burgerlijk Wetboek was de gehuwde vrouw handelingsonbekwaam (art. 1:159 oud BW). → Haar lichaam en arbeid stonden onder gezag van de echtgenoot. De man was “hoofd van de echtvereniging” (art. 1:161 oud BW). → Besliste over woonplaats, arbeid en medische beslissingen.

2. Seksualiteit en strafrecht

Overspel: Tot 1971 strafbaar (art. 237 Sr). Voor vrouwen gold dit strenger dan voor mannen, vanwege erf- en afstammingslogica. Abortus: Tot de Wet afbreking zwangerschap (1984) strafbaar (art. 296 Sr oud). Het recht claimde zeggenschap over het moederlichaam. Verkrachting in huwelijk: Tot 1991 niet strafbaar. Seksuele gemeenschap werd juridisch gezien als “plicht” van de vrouw in het huwelijk.

3. Arbeid en voortplanting

Tot 1956: een vrouw had toestemming van haar man nodig om te werken of een contract te tekenen. Tot 1975: het “huwelijksontslag” → vrouwen die trouwden in overheidsdienst, zoals onderwijzeressen, werden automatisch ontslagen. Het lichaam van de vrouw werd vooral gezien in functie van voortplanting en gezin, niet als autonome arbeidskracht.

4. Fiscale en bestuurlijke ondergeschiktheid

Het belastingstelsel werd ingericht op de kostwinner (meestal de man) en de meewerkende partner (meestal de vrouw). Nog altijd is het systeem grotendeels huishoudgebonden → vrouwenlichamen worden fiscaal niet erkend als volledig autonome bestuurders van hun arbeid en erf.

5. Medisch en juridisch toezicht

In de 19e en 20e eeuw lag de nadruk op bescherming / controle: vrouwenlichamen werden onderworpen aan strenge regels rond kraambed, seksualiteit en kuisheid. Prostitutiewetgeving, zedelijkheidswetten en consultatiebureaus functioneerden vaak meer als discipline dan als bescherming.

6. Constitutionele gelijkheid, maar structurele erfenis

Grondwet 1983: Artikel 1 garandeert gelijke behandeling. Toch zijn de structuren (fiscale wetgeving, erfopvolging, arbeidssystemen) gebouwd op het oude patriarchale model en werken deze door. Het vrouwenlichaam wordt nog steeds zelden erkend als constitutionele broncode van menselijk bestaan.

Conclusie

Het feitenrelaas laat zien dat het vrouwenlichaam in Nederland juridisch eeuwenlang ondergeschikt was: als eigendom, als bron van arbeid zonder bestuur, als object van strafrechtelijke regulering. Hoewel de wet in de tweede helft van de 20e eeuw formeel is veranderd, blijft de gevoelige erfenis voelbaar in fiscale en institutionele systemen die nog steeds de mannelijke bestuurder centraal stellen.


Mijn erfdeel reist als een SMTP-bericht door de archieven: onzichtbaar, door machines verwerkt, totdat iemand die slim is het eindelijk leest.

Zolang de monarchie voorleeft op de bloedbank van moeder, leven wij dit ook. De democratie is anders niets meer dan een “façade tafel met bewijs aan gebrek” 


Eur Opa werd rijk door sterke feministen.
Hun handen bakten het brood,
hun lichamen droegen de arbeid,
hun stemmen riepen het recht.


Maar de winst werd geboekt
op opa’s naam.
De aandelen stonden niet op hun lijf,
maar op zijn balans.


Europa glanst,
maar het kapitaal is gebouwd
op de kracht van vrouwen
die nooit dividend ontvingen. Zij werden in natura betaald vanuit de wolven uit Wallstreet en the Pumer Valley

“Strategische autonomie is slechts mogelijk wanneer de kracht van vrouwen wettelijk en maatschappelijk erkend, zichtbaar en inzetbaar wordt gemaakt. Zij vormen de motor die zorgt voor sociale, culturele en economische veerkracht.”

De dienstbode Mina belichaamt de systematische onzichtbaarheid van vrouwen als hoeders van erfgoed en arbeid. Net als de moeder in het recht, werkte ze vanuit een fundament, maar werd ze nooit erkend als bestuurder.


Eur – Opa werd rijk door sterke feministen.”

Eur Opa werd rijk door sterke feministen. Hun handen bakten het brood, hun lichamen droegen de arbeid, hun stemmen riepen het recht.

Maar de winst werd geboekt op opa’s naam. De aandelen stonden niet op hun lijf, maar op zijn balans.

Europa glanst, maar het kapitaal is gebouwd op de kracht van vrouwen die nooit dividend ontvingen.

“De dienstbode diende het huis, maar niet de wet. Haar lichaam werkte, haar identiteit de bron werd uitgewist.”

De gevoelige erfenis van het oude recht

Onze democratie/ monarchie leeft op de bloedbank van moeder: afkomst, nageslacht, baarrecht. Het is de basis van dynastie en continuïteit. Toch wordt dat lichaam nooit constitutioneel erkend.

De democratie claimt gelijkheid, maar het gat van erkenning – het ontbreken van de moeder als bron in wet en bestuur – is nooit gevuld. Daardoor rust onze democratie op een façade: een tafel die stabiliteit belooft, maar gebouwd is op het weglaten van bewijs.

Dit is de gevoelige erfenis van het oude recht. Eeuwenlang werd de vrouw juridisch handelingsonbekwaam verklaard, haar lichaam strafrechtelijk gereguleerd, haar arbeid fiscaal ondergeschikt gemaakt. Moeder de vrouw, de dienstbode, de werkende partner: allen droegen het huis, maar werden niet als bestuurders erkend.

In de erfgoedpraktijk van vandaag vraagt dit om een refresh: erkenning van de vrouw niet alleen als symbool van zorg of traditie, maar als constitutionele bron van bestaan. Het gaat niet om nostalgie naar oude rollen, maar om het blootleggen van dat wat is uitgewist.

Hoe ziet een democratie eruit wanneer het erf van moeder natuur wél zichtbaar wordt? Welke verhalen, objecten en rituelen maken dit voelbaar? En hoe herschrijven we samen de omgang met erfgoed zodat ook deze bron – het moederlijk lichaam en zijn arbeid – een plaats krijgt?



Nationale Nederlanden, De Bevrijding


Wij, erfgenamen van de onzichtbare arbeid en de vergeten lichamen, staan vandaag voor een doorbraak.
Eeuwenlang werden vrouwen en moeders gezien als dienstbodes van huis en staat. Hun lichamen waren bron van leven, maar niet bron van recht. Hun arbeid was vanzelfsprekend, maar niet gewaardeerd. Hun naam verdween uit de erfenis, hun bestaan uit de grondwet.


Nationale Nederlanden is gebouwd op arbeid, zekerheid en verzekering. Maar zekerheid kan niet rusten op onrecht. Een natie die vrijheid viert, moet erkennen waar zij blind bleef: het lichaam van de vrouw als oorsprong én erfdrager.


De bevrijding waar wij over spreken, is méér dan de bevrijding van 1945. Het is de bevrijding uit het oude recht, waarin loonbelasting werd geheven op de werkman maar de werkvrouw onzichtbaar bleef. Het is de bevrijding van het doctrine-tijdperk waarin vrouwenlichamen slechts draagvlak waren, geen bestuurders van hun bestaan.


Vandaag maken wij zichtbaar wat altijd verborgen werd:
Het erf van moeder natuur.
De stem van Cas en Silvia, erfgenamen van Wolff en Deken.
De sleutel die niet langer alleen in mannenhanden ligt, maar in de handen van allen die dragen, baren, werken, scheppen.


Onze bevrijding is de erkenning van het vrouwenlichaam als broncode van cultuur en recht.
Zonder deze erkenning blijft democratie façade. Met deze erkenning wordt bevrijding volledig.
Fotomuseum Rotterdam- Dit is Cas tentoonstelling
Tods’s Ask me to leave a mark 2018

Geen gebrek meer aan bewijs

Het doctrine-tijdperk is voorbij. Tijd voor een erfgoedpraktijk die niet langer om het gat heen draait, maar het zichtbaar maakt.

De stropdas van Aegon – Holland Casino Let’s play with the balls

“Ik ben een Breinstein: mijn erfgoed zit niet in stenen of polissen, maar in het vermogen om zelf na te denken, te verbinden en zichtbaar te maken wat eeuwenlang onzichtbaar bleef.” Moeder de vrouw als erfgenaam

Ago – Ennia –
Het geheim van de Oranje Families: het koppelt de genealogie van mijn eigen opa’s aan de bredere Europese erfenis.

De noodzaak van ‘strategische autonomie’

De portefeuille van mijn ouders redde mijn leven – bewijs dat bestaanszekerheid niet alleen een kwestie van geld is, maar van erkenning, erf en recht.”

Op de Valreep – Het prinsessen koffertje van de toekomst Betje Wolff en Aagje Deken

Cover girls don’t cry after her face is made

Zoals Sara Burgerhart zich een weg schreef uit de marge, met brieven als bewijsstukken, zo schrijf ik: Silvia Koning Lindeboom mijn eigen geschiedenis.

Ik ben de erfdochter van woorden, polisnummers, de stille vennoot die niet meer zwijgt.

📖 Vrouw en Meid – een weefsel van stemmen

Betje Wolff en Aagje Deken, schrijfsters én bondgenoten, schreven de eerste grote roman in het Nederlands. Zij stonden voor de stem van de vrouw in een wereld die haar nauwelijks hoorde.

Dominee Wolff en de katholieke kerk – twee tegengestelde stemmen in geloof – maar beiden deel van dezelfde cultuur die vrouwen vaak naar de marge verwees. Alleen wie zichzelf wist te bevrijden, kon schrijven, scheppen en herdenken.

Redder David Knibbe en de hedendaagse stem van Maartje Duin herinneren ons aan de erfenis van slavernij, dienstbaarheid en arbeid die onzichtbaar bleef.

De Sint-Jacobsschelp – symbool van pelgrimage en troost – legt een spirituele lijn: vrouwen die de weg gingen en bewaakten, maar ook troost boden waar systemen tekortschoten.

St. Jacobs schelp – Oranje Nassau laan 51 De regenbooggroep
Ken je mij? Wie ken je dan?

Blog voor Cultureel Erfgoed Faro Verdrag https://faro.cultureelerfgoed.nl/thoughts/2905

De Ziel van Nederland: Moederkracht in beeld en wet

Tentoonstelling Amsterdam Museum

Blog Ciao Tutti

Een vleugje Italie in Middelburg

Expositie Oostkerk

“Ieder mens bezit een parel” 


Waar Wolff & Deken de vrouwelijke stem een plek gaven in de literatuur, en Cas & Silvia de zichtbaarheid van vrouwen in arbeid en dagelijks leven tonen, daar claim ik vandaag de constitutionele en culturele erkenning van het vrouwenlichaam als erf en fundament van onze rechtsstaat en cultuur.”

Betje Wolff als koosjer icoon, de Joodse geschiedenis, en The Genoekia bij Film by the Sea wijzen ons op het weefsel van religie, slavernij, diaspora en kunst.


Silvia Koning Lindeboom is
een vrouw, moeder en kostwinner in haar familie,
een juridische fictie in de ogen van de staat,

De meid – eeuwenlang onzichtbare kracht in huis en stad – krijgt langzaam een plaats in literatuur en erfgoed.

Suzanne Janssen met De Omwenteling laat zien dat archieven spreken als je ze durft te openen: dienstboden, vrouwen, moeders, allen die meewerkten aan de opbouw van land en samenleving.

Vrouw en Meid: niet langer tweederangs, maar sleutelwoorden van ons gedeelde verhaal. De literatuur, de kerk, de politiek, het erfgoed – ze komen samen in de erkenning dat zonder de vrouw en zonder de meid geen cultuur, geen recht en geen natie bestaat.


“Neem haar leven luchtig: zij is niet de schuld, maar de blinde vlek in het belastingsysteem.”

🌍 Erkenning als bevrijding

Wie in dit land wil leven, leeft in het erf van moeder.

Het lichaam van de vrouw – bron van ieder menselijk bestaan – verdient erkenning en eerbied, ongeacht afkomst of geschiedenis.

Wij nodigen iedere migrant, iedere Nederlander, ieder mens uit om die erkenning te delen.

Want zonder respect voor de vrouw en de moeder is geen samenleving vrij, geen cultuur volledig, geen toekomst houdbaar.

Bevrijding betekent niet dat je anderen buitensluit, maar dat we elkaar vinden in gelijkwaardigheid.

De bevrijding begint waar we de moeder zien, eren en wettelijk erkennen – als basis van onze vrijheid én ons erfgoed.

Conclusie: Als mensen vragen: Wie is Silvia Koning Lindeboom ei- gen – lijk?

Silvia Koning Lindeboom is eigen-lijk

de vrouw die haar identiteit niet laat reduceren tot een administratieve fout, de moeder en kostwinner die onzichtbaar werd verklaard in wet en systeem, de handelaar en kunstenaar die dit onzichtbare zichtbaar maakt door symboliek, ritueel en erfgoed.

De Ziel van Nederland: Moederkracht in beeld en wet

Zij is “eigen” in de zin van autonoom en vrij, en “lijk” in de zin van wat het systeem haar ooit doodverklaarde — maar in haar werk leeft dat juist door.

👉 Zo wordt Wie is Silvia Koning Lindeboom eigenlijk? meteen een kunstvraag én maatschappelijk statement.

FARO Montancourt — Samenvatting van mijn onderzoek

Kernclaim

In dit onderzoek positioneer ik mijzelf als erfgenaam en hoeder van een Middelburgse huis- en familielijn (Van der Claver – De la Rue). Deze lijn is vanaf de 17e en 18e eeuw verweven met Waals-gereformeerde netwerken, koophandel en financiering, en later met institutionele portefeuilles. Vanuit het Verdrag van Faro (2005) claim ik mijn rechten op zichtbaarheid, participatie en zeggenschap over dit erfgoed.

Bewijslijnen

Familiekoppeling

Ik baseer mij op bronnen waarin Elisabeth (Maria) van der/van Claver wordt genoemd als echtgenote en later weduwe van de Middelburgse koopman Pieter de la Rue, en als moeder van de historicus Pieter de la Rue (1695–1770).

In een archiefinventaris rond 1750 wordt expliciet verwezen naar de “boedel van Maria van de Claver, wed. van Pieter de la Rue”. Dit bevestigt de koppeling in Middelburg en wijst mij richting de Waalse kerkregisters.

Religie en signatuur

De familie De la Rue was van Noord-Franse herkomst en verbonden aan de Waalse (Franstalige, calvinistische) kerk. Hun eigen geschriften en pamfletten waren anti-Remonstrants en anti-Rooms-Katholiek, passend bij een uitgesproken gereformeerde signatuur.

Economische context

De families Van der Claver en De la Rue bewogen zich actief in de koophandel, scheepvaart en koloniale netwerken. Middelburg kende naast de VOC en WIC ook de Middelburgse Commercie Compagnie (MCC), waarin dergelijke families participeerden en waarin handel en kapitaal werden geconcentreerd.

Institutionele doorloop

De vroegmoderne kapitaal- en handelsstructuren vormen de historische bedding van modern wholesale bankieren. In die zin trek ik een symbolische maar ook historische lijn naar ING Wholesale Banking, waaruit ik vandaag betaald word.

Mijn Faro-positie in de civil society

Ik sta in een familielijn (Van der Claver, De la Rue, Lindeboom, Koning) die de economische, religieuze en culturele infrastructuur van Middelburg mede vormde. Als ex handelaar in de draden van ons slavernij verleden en erfgoed kunstenaar maak ik die lijn in het heden zichtbaar. Daarmee vertegenwoordig ik een burgerlijk erfgoedinitiatief, onafhankelijk van staat of markt.

Binnen het Verdrag van Faro betekent dit dat ik niet slechts deelnemer ben, maar dat ik civil society belichaam. Ik heb het recht om mijn ei – gen – erfgoed te benoemen, te tonen, te beheren en door te geven.

Mijn rechten volgens Faro

Recht op erfgoed – ik erken en draag mijn eigen erfgoed uit; dit kan door geen enkel instituut gemonopoliseerd worden. Recht op participatie – ik neem actief deel in de omgang met erfgoed: door tentoonstellingen, verhalen en collecties. Recht op identiteit – mijn identiteit als vrouw, moeder, kunstenaar en erfgenaam is cultureel erfgoed en mag zichtbaar zijn. Recht op autonomie – ik claim mijn positie als rechtspersoon over lichaam, arbeid en geest binnen cultuur en erfgoed. Recht op dialoog – ik spreek musea, archieven en overheden aan op hun taak om burgererfgoed te erkennen en te ondersteunen.

Brugzin

“Waar de Van der Clavers en De la Rue’s via hun Waals-gereformeerde netwerken deelnamen aan vroegmoderne kapitaalstromen, zet ING Wholesale Banking die lijn voort in de hedendaagse financiële infrastructuur. Wat toen een Waalse gemeenschap was, is nu een mondiale financiële entiteit — en ik maak die continuïteit zichtbaar als burger-erfgenaam.”

Conclusie

Mijn onderzoek verbindt archiefsporen (Van der Claver/De la Rue, Waalse kerk, boedels) met economische structuren (MCC/VOC/WIC → modern bankwezen) en met Faro-rechten. Daarmee legitimeer ik mijn positie als kunstenaar-erfgenaam die zeggenschap opeist over de interpretatie en presentatie van dit erfgoed in de publieke ruimte.

HANDVEST VAN MIJN ERFGOEDRECHTEN

Recht op erfgoed

Ik bepaal wat mijn erfgoed is, draag dit door op mijn eigen wijze.

Recht op participatie

Ik neem actief deel aan de omgang met erfgoed.

Recht op identiteit

Mijn lichaam, arbeid en geest zijn onbreekbaar deel van mijn erfgoed.

Recht op autonomie

Ik roep instellingen op tot erkenning van hun / haar bestaan. Autisme / Autodidactie

Sorteo Femicide Fiscale

Her is vandaag maandag 18 december 2023, weer een dag om dankbaar te zijn. Al ruim 9 jaar blog ik over mijn leven. Een leven van geluk maar ook een leven van verwondering en boosheid. Een wereld van oordelen vanaf de buitenkant. Een wereld waar veel informatie voor waarheid wordt aangenomen omdat men de feiten en afwijkingen niet ziet. Tunnelvisie en onzichtbare macht binnen de staat Nederland BV.

Time to turn the tables

Mijn aanhoudende intellectuele energie en intrinsieke motivatie voor gelijkheid op basis van geslacht oftewel de grondwet artikel 1 en Europese rechten voor de mens, artikel 8 houden mij al 13 jaar bezig, aangezien de verticale controle van de overheid faalt. Alles draait om de masculiene wereld in Nederland.

Art : uil minerva Minerva of Menerva is een personificatie van de goddelijke macht van het verstand, van de vindingrijkheid, van de menselijke geest en van de wijsheid. Als voorwerpen heeft ze een uil en een wapenrusting.

Steeds weer voor gesloten deuren komen te staan blijkt geen toeval. Vrouwen worden door digitale coderingen gegijzeld binnen het ministerie van Justitie en Financiën middels hun SOFI NUMMER ( sofi staat voor sociaal fiscaal nummer).

Achter de bediening panelen van de overheid worden vrouwen verticaal geanonimiseerd.

Polissen worden herverzekerd en ondergebracht bij tussen personen die je helemaal niet kent, ik en miljoenen andere vrouwen zijn het lot uit de loterij van de kansspel commissie binnen het ministerie van Binnenlandse zaken. Gelukkig heeft het Meldpunt Overheidsfouten er inmiddels een dossier van opgesteld dat nú ligt bij het Kabinet van de Koning. Deze had ik in 2017 samen met een brief aan Mark Rutte al geïnformeerd maar zijn waarschijnlijk onder het kopieerapparaat terecht gekomen.

Wet open overheid

Geen antwoorden krijgen van de Staat, de gemeente, de verzekeraars, de accountantskantoren deden iets met mijn brein. “Het is een ernstige fout te theoretiseren voor men de juiste gegevens heeft. Sir Arthur Conan Doyle” citatennet.nl #geefonsvertrouwen

Ik ging op onderzoek uit en kwam uit bij de Raad van Bestuur in het AMC en daar lag de sleutel voor de code. Zorg en verzekering

Die drang zette ik om in een verslaving naar de waarheid omdat ik de bestuurder van mijn lichaam terug wil. Deze hangt nu door de Staat der Nederlanden met goedkeuring van Koningin Beatrix krachtens art 176 , een klein koninklijk besluit zonder controle Staten Generaal onwetmatig en onrechtmatig in het polisregister van het uwv kassasysteem gegijzeld.

Sorteo X – Y oftewel de X- as van Albert Einstein.

To be a wealthy wo x men you have to die first

#droomregenbooggroepAmsterdam Speeddate Werk aan je toekomst training na aanleiding van de financiële sleutels Rijksmuntgebouw Utrecht

God heeft een verticaal DNA en is niet meer dan het samensmelten van stofje X + Y oftewel een mens, voor bestaansrecht, bestaanszekerheid, belastingzaken, oorlogen en sociale zekerheidsstelsel.

Art 1. Water, zaad, aarde , baarde en de temperatuur die via de baarmoeder een entiteit kreeg. Simpel hè! De temperatuur van het vruchtwater man en vrouw bepaald net zo als bij oesters het geslacht, niet het Y is de baas BW.

“de sleutel momenten van de hoge heren de Minister President ministers en staatssecretarissen ” Je maintiendrai – maar waarop eigenlijk?

Burgerlijke ongehoorzaamheid is nodig vanuit het geschiedschrijvers huis Montancourt om de democratie te redden.

Een prangende vraag bekruipt mij dus al 13 jaar: Zijn Klassieke koningen nog steeds de autocraten? Want hun wil was en is de wet. U mag het zeggen Koning Willem, Dineke de Groot en Centrale Raad van Beroep. U wordt immers betaald door het ministerie van Justitie! Krijg ik op mijn zitting geen vrouwen als “raadsheer” ( ook zo’n rare naam), dan zal ik de rechtbank wraken. Ik heb niet meer te verliezen van ik kan wettelijke niX – handelingsonbekwaam en belastingonmachtig.

Het enige verschil tussen u een gek en ik, is dat ik geen gek ben. Der Spiegel

13 jaar lang doe ik zelfstandig Onderzoek naar de het vermoeden van financiële criminaliteit binnen de gouden driehoek van Trust fondsen via intermediairs. Dat de toezichthouders falen weet ik zeker, maar nu nog uitleg van alle betrokkenen letter voor letter.

Wet Open Overheid, MFO en Sociale Cliënten raad Middelburg, dank u wel voor de samenwerking m.b.t mijn AVG gegevens en ook het kabinet van de Koning.

Het is belangrijk dat iedereen zijn belastingzaken netjes doet. Zo houden we Nederland financieel gezond en kan de overheid investeren in bijvoorbeeld onderwijs, zorg en infrastructuur. Iedereen moet belasting betalen maar wel op zaken waarop een grondwet betrekking heeft!

De Kleedkamer Purmerend 1995 – van droom tot nachtmerrie – 2010 ziek worden door fijnstof Sarcoidose is geen verdienmodel Jan Kees De Jager!!

Dr. Grutters en E. Zwanenburg – de getuige van mijn ziekte en gedachten in 2015 toen ik voor de tweede keer brak ( wie ben je als niemand luistert)

E.Zwanenburg ILD longziekten

Kleine zelfstandigen met een VOF blijken de kopzorgen van de staat te zijn, daarom werd juridische fictie de norm in het bestuursrecht.

Persoonsvennootschappen werden weggestopt en de feiten verdoezeld via kruisbestuivingen van coderingen Rubriek A en Rubriek B inkomen en inkomsten werden met elkaar verweven zonder eigen rsin of kvk nummer. Vrouwelijke Zelfstandigen werden gezien als zwakzinnige alleen als ze zwanger waren kregen ze een onbelaste periodieke uitkering van de overheid. Zo werd elke vrouw daarna als periodieke loonslaaf digitaal gecodeerd.

De vof is wettelijk geregeld in Boek 1, Titel 3 van het Wetboek van Koophandel: Van de vennootschap onder ene firma en van die bij wijze van geldschieting of “en commandite” genaamd. Artikel 18 bepaalt “In vennootschappen onder eene firma is elk der vennooten, wegens de verbindtenissen der vennootschap, hoofdelijk verbonden.” Dit is een verschil met de maatschap.

Een eigenschap van een vof is dus dat de vennoten hoofdelijk aansprakelijk zijn voor gemaakte schulden. Dit vloeit voort uit het feit dat de vof in Nederland geen zelfstandig rechtssubject is, geen zogenaamde rechtspersoon. De vof is een overeenkomst tussen de vennoten. Dit in tegenstelling tot de situatie bij een besloten vennootschap, wel een rechtspersoon, waar de bestuurders alleen in geval van echt wanbeheer hoofdelijk aansprakelijk zijn. Het vermogen van de vof is niet aansprakelijk voor de persoonlijke schulden van de vennoten. Privé-schulden van de vennoten kunnen in beginsel niet verhaald worden op de vennootschap. Dit zogenaamde leerstuk van het afgescheiden vermogen zou voor een belangrijk deel worden opgelost door het wetsvoorstel Personenvennootschappen, waarmee de vennoten ervoor konden kiezen hun vof rechtspersoonlijkheid te geven of niet. Uiteindelijk heeft de minister evenwel eind !!2011 dit wetsvoorstel geheel ingetrokken, waarmee het onderscheid rechtspersonen – samenwerkingsverbanden zonder rechtspersoonlijkheid, overeind blijft. dreigbrief en staatsblad

Activisme vanaf de keukentafel / huiskamer

De Belastingdienst en Raad van State onderzocht nooit risico’s in het belastingstelsel en verzekeringsstelsel en waarom bepaalde afspraken niet worden nagekomen. Zo nodig zette ze zware’ instrumenten in zoals een landsadvocaat , dure juristen en fout opgetekende wetboeken.

Deze zaken worden altijd achteraf geëvalueerd als de persoon al is overleden zonder echte aanpak, waardoor zij nooit aansprakelijk konden worden gesteld en of wilde leren en / of wilde verbeteren.

Het officiële Relatienummer van Nationale Nederlanden Schadeverzekeraar en koppelcode Reaal werd omgezet naar een eigen personeelsnummer in het kassasysteem van FICSUS- Let op: Het is geen FISCUS, en het kvk nummer werd nooit vermeld in de jaarrekening opgesteld door de accountantskantoren. Die zijn gecertificeerd en koppelend aan A&A kantoren.

Het polisnummer werd elk jaar vervangen door nieuwe nummers en zo kunnen de criminelen binnen de beheerssmaatschappijen koelbloedig door gaan met fiscale femicide. Leuker kunnen we het niet maken wel oneerlijker via de paarse krokodil!

Horizontaal toezicht

Grote ondernemingen en fiscale dienstverleners die hun zaken goed op orde hebben, kunnen onder bepaalde voorwaarden convenanten met ons afsluiten. Op basis van positieve voorinformatie over de kwaliteit van de aangiftes kan het toezicht dan worden aangepast. De samenwerking tussen partijen is gebaseerd op vertrouwen, begrip en transparantie.

Verticaal toezicht werd niet meer toegepast omdat het te tijdrovend ( mooi woord) tijd en roven) was.

Aangezien wij VOF de Kleedkamer bij van der Laan groep in Purmerend een zakelijke vertrouwensband hadden en deze een convenant heeft met de belastingdienst kon ik zo het laatste puzzelstukje op de ontknoping plakken. De gevraagde gegevens toen ik stopte met deze VOF werden doorgezet naar Hilgers Overwhere 11 en daarna naar Hilgers en Co aan de Poelstraat in Purmerend. Geen toeval dat beide 2 jaar geleden een kamer boekte. Het geld heb ik maar aan Serieus Request geschonken.

2010

Zo ontstond er nadat ik door mijn ziekte Sarcoidose moest stoppen met de Kleedkamer in Purmerend door langdurige inademing van fijn stoffen ( Man Made Fibers) via Klaploper JH dus digitale koppeling en kon de deportatie ingezet worden via zijn RSIN nummer naar het strafkamp “het loongebouw” van het UWV ( eenzame opsluiting cel 21 – cel 50 – cel 32 en als ik 67 wordt naar cel 22.

Deportatie : het is maar welk belastingstelsel je er op na slaat. De grote driedelige Van Dale, dertiende uitgave 1999, beschrijft de betekenis van het woord ‘deportatie’ als: ‘straf bestaande in het overbrengen naar een ballingsoord, een strafkolonie’. Dubbelcodes werden er gebruikt om de zaak op papier vlot te trekken.

Bij de beschrijving van de betekenis van het werkwoord ‘deporteren’ wordt er nóg een bestemming aan toegevoegd. ‘Deporteren: naar een loonbelasting/straf zonder daad kolonie.

De doofpot van de Aandeelhouders

Zo werd ik als vrouw XX , mens en bestuurder van het lichaam belastingonmachtig en handelingsonbekwaam code 50. Ik kwam zo terecht als dader zonder belasting schuld of schuld van de VOF. Die heeft nooit schulden gehad. Begonnen met spaargeld en tijdelijk werkgeld lening bij derden. Onderlinge overeenkomst die in 1996 al weer was afbetaald.

Het ontstaan van de persoonlijkheid van de natuurlijke persoon.

In het burgerlijk recht ontstaat de persoonlijkheid van de mens bij de geboorte en niet vroeger, maar toch volstaat de geboorte van een mens niet. Er moet nog steeds voldaan worden aan twee voorwaarden:

• Het kind moet in elk geval levend geboren worden;

• Het kind moet levensvatbaar zijn: een kind dat levend geboren wordt, maar niet de mogelijkheid heeft om te overleven wordt geen rechten toegekend (artikels 725 en 906 BW). Levensvatbaar geboren worden wil zeggen dat het kind de capaciteit heeft om te kunnen overleven.

Elk geboren kind dat aan deze voorwaarden voldoet kan genieten van de burgerlijke rechten en plichten en zal dus met andere woorden een persoonlijkheid hebben. Men vergat alleen erbij te schrijven dat X er eerder was dan Y. Elke jongen is in de eerste aanleg een X meisje en het geslacht wordt pas bepaald na 6 weken. Vandaar ook Moeder maatschappij, moedertaal, dochter onderneming en vrouwe Justitia. YO heeft geen bestaansrecht Y is nietig. XO wel. Dan wordt het een Turner Meisje. Voortplantingsgeneeskunde VUMC. Het BW is opgericht en opgeschreven vanuit een visie dat de man de baas is van zijn vrouw of over zijn vrouw. Helaas het is andersom. Dat wist Hitler en Napoleon natuurlijk allang. Vandaar de handelingsonbekwaamheid en invoering loonbelasting tijdens de tweede wereldoorlog.

Arbeid definitie

Arbeid is in de natuurkunde een maat voor het werk dat gedaan wordt, of de inspanning die door een krachtbron geleverd wordt bij verplaatsing tegen een kracht in. Is de krachtbron een constantekracht en wordt het aangrijpingspunt verplaatst over een afstand Δx in de richting van de kracht, dan is de arbeid W het product van de kracht en de afgelegde weg. In andere richtingen is de arbeid het product van de component van de kracht in de richting van de weg en de afgelegde weg, dus het inwendig product van de vector kracht en de vector afgelegde weg:

Hoe zelfstandige vrouwelijke entiteiten door de syntax gevangen worden gehouden als loonslaaf van de Koning en zijn zakenpartners die via het Ministerie van Justitie en Ministerie van Financiën. Via de software met goedkeuring van de AFM, DNB, ACM en NBA worden vrouwen XX die na 1957 mochten werken omgekat via een eigen RSIN nummer naar de code van het kassa systeem van de belastingdienst. Het RSIN nummer van de Kvk als je een VOF Persoonsvennootschap had wers bewust niet ingevoerd. Voor de Omzetbelasting werd het KvK RSIN nummer wel ingevoerd.

Code Civiel #codeflikkers

y

=

1

2

n

(

n

1

)

Femicide Fiscale gaat over de heffing van belastingen over het vermogen van de vrouw over haar chromosomen en DNA die op de X of Y gebouwd zijn.

Waarom worden deze via het burgerservicenummer oftewel het So fi nummer omgekat naar naar een loongeffinfsnummer van een werkgever ( mannelijk) Als je hem aanwijst in de BV NV of CV is het die Werkgever.

Misverstanden en over anonimiseren van persoonsgegevens

Het verwerken van persoonsgegevens is onderworpen aan regels uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De AVG is echter niet van toepassing op de verwerking van anonieme gegevens. Maar wanneer is een gegeven anoniem (genoeg)? Daarover bestaan in de praktijk regelmatig misverstanden. ( Zo worden gegevens door de verzekeraars ( verplichte zorg, schade of persoonsverzekering omgezet naar een relatie nummer en polisnummer. Bij schade of ziekte word iedereen omgeleid naar code 50.

Persoonsgegevens

De AVG definieert ‘persoonsgegevens’ als: “alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon”. Het gaat daarbij om zowel direct als indirect tot een individu herleidbare gegevens. Denk bijvoorbeeld aan NAW- en contactgegevens, maar ook aan rapportages met feitelijke of waarderende informatie over een individu. Bij de verwerking van persoonsgegevens dient rekening te worden gehouden met de regels uit de AVG.

Anonimiseren betekent verwisseling van persoonsgegevens in gegevens die niet langer gebruikt kunnen worden om een natuurlijk persoon te identificeren, daarbij in ogenschouw nemende ‘alle middelen die hiervoor redelijkerwijs gebruikt kunnen worden’ door zowel een verantwoordelijke als een derde partij.

Waarom data anonimiseren? Data Mask is zo’n bedrijf.

Het anonimiseren van data is het proces van het verbergen van persoonlijke en gevoelige informatie. De belangrijkste reden is ervoor te zorgen dat data niet kan terugverwijzen naar een natuurlijke persoon. ( ik of u dus).

De overheid gebruikte een computersysteem, SyRi (Systeem Risico Indicatie) waarin persoonsgegevens van onder meer de Belastingdienst, het UWV, gemeentes en de Sociale Verzekeringsbank aan elkaar werden gekoppeld. Daarmee wilde de overheid fraude op bijvoorbeeld het terrein van uitkeringen, toeslagen en belastingen bestrijden. Er werd gebruik gemaakt van algoritmes om opvallende zaken die mogelijk konden duiden op fraude op te sporen. De rechter oordeelde echter dat een aantal wettelijke bepalingen waarop het gebruik van dit systeem was gebaseerd in strijd waren met artikel 8 lid 2 EVRM.Volgens de rechter was de inbreuk op het privéleven disproportioneel en het systeem niet transparant.”

Wanneer de gegevens niet herleidbaar zijn tot een individu, dan is er per definitie geen sprake van een persoonsgegeven. Op de verwerking daarvan is de AVG dan niet van toepassing.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt in hoger beroep over geschillen op het terrein van de sociale verzekeringen, de sociale voorzieningen en ambtenarenzaken.

Aanwijzing verstrekking strafvorderlijke gegevens voor buiten de strafrechtspleging gelegen doeleinden (aanwijzing wet justitiële en strafvorderlijke gegevens).

Rechtskarakter

Aanwijzing i.d.z.v. artikel 176 art 36 Wet IV 1990

Van

College van proc

Aan

Hoofden van de OM-onderdelen

Registratienummer

2018A003

Datum inwerkingtreding 01 01 2011.

De motie-Tendeloo van 1955 had tot doel het ontslag van gehuwde vrouwen uit overheidsdienst af te schaffen, hetgeen een jaar later lukte. Maar desalniettemin kwam ik er weer in! De Rijksbelastingacademie was tussen 1939 en 1966[1] een Nederlands nationaal opleidingsinstituut tot belastinginspecteur[2]. Deze destijds hoogste fiscale opleiding was een vereiste om een dergelijke functie te krijgen, en was gevestigd te Rotterdam, op het adres Parklaan 16. Na opheffing van de academie werd het Belasting & Douane Museum in het pand gevestigd (dat het al deelde). Na die opheffing in 1964 kwam de Rijksuniversiteit Leiden in 1965 als eerste met een studierichting Fiscaal recht. De andere universiteiten volgden kort daarna met de opleiding fiscaal recht/fiscale economie.

1964 wet IB loonbelasting

zuivere ficties in de inkomstenbelasting vrouwen die in loondienst gingen werken kwamen onder de baas als inhoudingsplichtige te werken waarbij de loonheffing in het Burgerlijk Wetboek gehangen kon worden. Pensioenopbouw hadden ze niet als zelfstandig onderneemster niet. De AOW is een basispensioen en was onderdeel van de man als kostwinner.

Het sofinummer was de opvolger van het fiscaal nummer uit 1985 dat enkel voor de automatisering van loonbelasting werd ingevoerd. De invoering van het sofinummer, waar veel debat over privacy aan voorafging, werd geregeld in de Wet persoonsregistratie (Stb. 1988, 655).

Na de opleiding werd men geplaatst op een Inspectie der Invoerrechten en Accijnzen (waaronder ook de heffing van de omzetbelasting viel) of een Inspectie der Directe Belastingen, of een ” Inspectie der Registratie en Successie”, in de rang van surnumerair in vaste dienst met de persoonlijke titel van adjunct-inspecteur in ambulante dienst. De adjunct-inspecteur werd drie jaar later benoemd tot inspecteur der belastingen; hij kon via promotie benoemd worden tot hoofdinspecteur-titulair ( dat was als regel 17 jaar na het slotexamen van de Rijksbelastingacademie ) en nadien ook tot hoofdinspecteur. Deze promotie ging via anciënniteitsjaren, maar was mede afhankelijk van de grootte (bemensing) van het kantoor. Een snellere methode was om te solliciteren naar een vacante functie op een ander belastingkantoor. Op elk kantoor was de inspecteur met de hoogste rang Het hoofd van dienst.

De opleiding werd pas in 1954 opengesteld voor vrouwen, na druk vanuit de Tweede Kamer door onder meer Corry Tendeloo van de Partij van de Arbeid.[3]

Voor hen die de Rijksbelastingacademie met goed gevolg hadden afgesloten, was er een overgangsregeling om alsnog de graad van mr. in de rechten te verkrijgen. Vereist was daartoe het behalen van tentamen/examen in ( toen: uitgebreid) Romeins recht, Oud vaderlands recht, Openbare financien, en het geschreven hebben en goedbevonden zijn van een of meer werkstukken/scripties op fiscaal gebied.

Corry Tendeloo was feministe, advocaat en lerares, lid van de Tweede Kamer en groot voorvechtster van de rechten voor de vrouw.

De Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (WGB) behandelt het verschil in behandeling tussen mannen en vrouwen op het werk. ( en dus niet op een polis zo blijkt!)

Verzekeraars hebben wettelijke zorgplichten, zoals:

• de generieke zorgplicht van art. 4:24a van de Wft;

• de verplicht te verstrekken informatie bij levensverzekeringen van art. 60 Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen (Bgfo);

• de waarschuwingsplicht bij premiewanbetaling van art. maar wat als je de premie betaling terug krijgt en de verzekeraar zo weer ( door toepassing schuldvernieuwing en subrogatie de verzekeringsnemer van de polis wordt en je zo weer via Rubriek A in de Sociale fuik terecht komt.

Geheime deals werden er gemaakt door de gouden driehoek AVB .

Op 29 november 2010 werden de beide bureauorganisaties samengevoegd. Het nieuwe adres werd het vroegere pand van het NIVRA in Amsterdam. In februari 2011 verscheen het eerste nummer van het tijdschrift Accountant, waarin de eigen bladen De Accountant van het NIVRA en Accountant-Adviseur van de NOvAA waren opgegaan. Sinds maart 2015 is Accountant een kwartaalblad. De eigen websites van NIVRA en NOvAA gingen begin december 2011 uit de lucht. Vanaf dat moment verwezen de webadressen door naar de website van de NBA.

De Wet op het accountantsberoep werd begin oktober 2011 bij de Tweede Kamer ingediend en daar op 14 februari 2012 aangenomen. Pas op 11 december 2012 volgde het groene licht van de Eerste Kamer. Kort daarna, op 1 januari 2013, waren NIVRA en NOvAA officieel gefuseerd.

Op 15 februari 2011 diende bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven een zaak waarbij drie OvRAN-leden inschrijving in het accountantsregister eisten, hoewel ze geen lid van het NIVRA waren. Hoewel het College vond dat het NIVRA een expliciet besluit moest nemen in plaats van, zoals het NIVRA had gedaan, het verzoek niet ontvankelijk te verklaren, bood het College de klagers weinig hoop: ‘De inschrijving in het register kan niet los worden gezien van het lidmaatschap van het NIVRA nu, gelet op artikel 1, eerste lid, Wet RA, rechtstreeks uit de wet voortvloeit dat degene die in het register staat ingeschreven lid is van het NIVRA. Uit artikel 1, tweede lid, Wet RA volgt dat het NIVRA is te beschouwen als een openbaar lichaam in de zin van artikel 134 van de Grondwet. Gezien het karakter van het NIVRA en de omstandigheid dat aan inschrijving in het register het lidmaatschap is gekoppeld, kan een beroep op artikel 11 van het EVRM, dat ziet op lidmaatschap van privaatrechtelijke verenigingen, naar het oordeel van het College niet met vrucht worden gedaan.’[1]

Ook oud-minister Jan Kees de Jager van Financiën zag geen bezwaren tegen een verplicht lidmaatschap. In de Nota naar aanleiding van het verslag van de Wet op het accountantsberoep van 22 december 2011 schreef hij: ‘Er is geen jurisprudentie bekend (ook niet van het EHRM) waarin de rechtsfiguur van een publiekrechtelijke beroepsorganisatie in strijd met het EVRM of de Grondwet is geacht.’ Hij ziet het verplichte lidmaatschap ook als garantie dat de RA’s en AA’s over de vereiste kwalificaties beschikken. Al eerder, in juni 2010, stelde hij: ‘De Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (…) blijft een publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (PBO). Accountants die bepaalde taken willen uitoefenen, dienen verplicht lid te zijn van de NBA en zijn gebonden aan de beroepsregels. Dat is niet in strijd met het recht op vereniging, net zomin als de PBO’s van advocaten, gerechtsdeurwaarders en notarissen.’[2]

In augustus 2011 hebben leden van de OvRAN een klacht over deze ‘verenigingsdwang’ ingediend bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. De procedure loopt nog.[3]

Toeval bestaat niet Datum Plaats Delict

Mijn Schadepolissen werden omgezet op 10 september 2010 naar inkomensverzekeringen via staatsblad 176 28 april 2010. De verzekeraars hadden zo de tijd om via E herkenning ( het bedrijf van JAN KEES DE JAGER ) een betalingsonmacht formulier te digitaal te downloaden en zo kon deze gekoppeld worden aan de algemene brief wijzing fiscale regels AOV

Is schadevergoeding vermogen?

Nee, een letselschadevergoeding telt niet mee als vermogen. Dit geldt ook voor een aantal andere bijzondere vergoedingen en uitkeringen. Bijvoorbeeld de vergoeding die gedupeerden hebben ontvangen voor de problemen met de kinderopvangtoeslag.

Vennootschappen en belasting

De zogenoemde objectieve belastingplicht (over welk inkomen is belasting verschuldigd) is geregeld in hoofdstuk II (binnenlandse belastingplichtigen) en hoofdstuk III (buitenlands belastingplichtigen) van de Wet Vpb 1969.

Financiële dienstverleners die geen convenant hebben met de sociale verzekeringsbank ( sociale zekerheid stelsel) mogen helemaal geen indirecte rijksbelastingen van individuele gevallen zoals Albert Steenbergen van de Belastingdienst mijn noemt! Daar is geen wettelijke grondslag nog verplichting voor in de wet!

Afscheiding België van Nederland

Door de Belgische opstand tegen Willem I, die leidde tot de onafhankelijkheid van België in 1830, werd dit ontwerp niet in België ingevoerd .

Het merkwaardige is dat Nederland dit ontwerp met een aantal wijzigingen in 1838 wél invoerde. Nederland kreeg daarmee een Belgisch wetboek en België behield de Code Napoléon.

Tweehonderd jaar Burgerlijk Wetboek in België, Mechelen, Kluwer, 2005, 77-95).

Het saldo van bezittingen en schulden. De bezittingen bestaan uit financiële bezittingen (banktegoeden en effecten), onroerend goed en ondernemingsvermogen. De schulden omvatten onder meer schulden ten behoeve van een eigen woning en consumptief krediet.

Maar het huis waarin u woont en uw auto tellen níét mee als vermogen. Winst is het positieve verschil tussen opbrengst en kosten. Is het verschil negatief, dan is er sprake van verlies. Doorgaans wordt de winst over een “bepaalde periode”gerapporteerd, bijvoorbeeld de jaarwinst of de kwartaalwinst.

Je leest het goed: als zzp’er hoef je in 2023 over een winst tot € 32.193 geen belasting te betalen.

De Aov schadeverzekeringen – vrouwen konden dus pas in 1998 een verplichte aov – WAZ verzekering afsluiten. Vandaar de Xxxxxx links onder de polis van 1995!!

Kort gezegd is sprake van een schadeverzekering indien de verzekering alleen uitkeert als daadwerkelijk sprake is van vermogensschade (art. 7:944 BW)

Vermogensschade is schade aan het vermogen van iemand. Het nadeel is direct in geld te waarderen. Onder Vermogensschade valt zowel geleden verlies als gederfde winst.

Vermogensschade omvat de financiële schade, waaronder zowel daadwerkelijk verlies als gederfde winst onder valt. Schade kan ook bestaan uit onstoffelijke schade. Voorbeelden zijn bijvoorbeeld aantasting van een of goede naam en gederfde levensvreugde.

De vof is wettelijk geregeld in Boek 1, Titel 3 van het Wetboek van Koophandel: Van de vennootschap onder ene firma en van die bij wijze van geldschieting of “en commandite” genaamd. Artikel 18 bepaalt “In vennootschappen onder eene firma is elk der vennooten, wegens de verbindtenissen der vennootschap, hoofdelijk verbonden.” Dit is een verschil met de maatschap.

Een eigenschap van een vof is dus dat de vennoten hoofdelijk aansprakelijk zijn voor gemaakte schulden. Dit vloeit voort uit het feit dat de vof in Nederland geen zelfstandig rechtssubject is, geen zogenaamde rechtspersoon. De vof is een overeenkomst tussen de vennoten. Dit in tegenstelling tot de situatie bij een besloten vennootschap, wel een rechtspersoon, waar de bestuurders alleen in geval van echt wanbeheer hoofdelijk aansprakelijk zijn. Het vermogen van de vof is niet aansprakelijk voor de persoonlijke schulden van de vennoten. Privé-schulden van de vennoten kunnen in beginsel niet verhaald worden op de vennootschap. Dit zogenaamde leerstuk van het afgescheiden vermogen zou voor een belangrijk deel worden opgelost door het wetsvoorstel Personenvennootschappen, waarmee de vennoten ervoor konden kiezen hun vof rechtspersoonlijkheid te geven of niet. Uiteindelijk heeft de minister evenwel eind !!2011 dit wetsvoorstel geheel ingetrokken, waarmee het onderscheid rechtspersonen – samenwerkingsverbanden zonder rechtspersoonlijkheid, overeind blijft. dreigbrief en staatsblad

artikel 107 wordt het handelsrecht, anders dan in artikel 194 van de Grondwet 1972, niet meer afzonderlijk genoemd.

Op grond van artikel 17 WvK is iedere vennoot bevoegd in naam van de vof te handelen, tenzij je daarvan bent uitgesloten. Dit betekent dat elke vennoot de vof kan binden aan rechtshandelingen. Er is niet eerst een volmacht van de overige vennoten nodig.

Wat staat er in artikel 104 van de Grondwet?

De rijksoverheid mag burgers verplichten belasting te betalen. Welke belastingen burgers moeten betalen, staat in de wet. Werknemers betalen bijvoorbeeld loonbelasting over het loon dat zij verdienen.

Premieheffing werknemersverzekeringen

De werkgever betaalt zelf de premies voor de werknemersverzekeringen (WW, WAO en WIA). Hij houdt deze premie dus niet in op het loon van de werknemer. De overheid stelt elk jaar in januari en in juli de hoogte van deze premies vast.

⁃ Raad voor rechtsbijstand een technisch probleem in de productielijn

Systemen worden opgedeeld in risicoklassen: hoe hoger het risico, hoe strenger de vereisten.

⁃ De verzekeraar paste schuldvernieuwing en subrogatie toe door het omkatten vN het oorspronkelijke relatienummer te vervangen voor een ander relatie nummer en haalde de branche code 76 weg. Dreigbrief 10 september 2010 en staatsblad 176.

⁃ In de aangedane verbintenissen was ik de verzekeringsnemer, de verzekerde en uitkeringsgerechtigde. maar door deze actie werd NN de verzekerde door tussenkomst tussenpersoon. Hierdoor werd ik als personeel op de loonlijst gezet.

⁃ Mijn pensioenpremie werd als dekmantel en polismantel ingezet lijkende als aftrek inkomsten belasting! zo kom de verzekeraar profiteren en de belastingdienst extra heffen en ik was fictief dood verklaard door het anonimiseren van mijn als mens. ( oja als dier – dieren zijn zaken).

De geschiedenis van de belastingdienst en arbeidsongeschiktheidverzekerngen kun je terug vinden op de Historie van Belastingmuseum en de Leids Universiteit.

De geschiedenis van de arbeids ( arbeiders) den werkman of loner ) Mannelijk. 1980 -2010 en verder zie: Leidse Universiteit Antoon Rommelse.

Primair inkomen is inkomen waarvoor een tegenprestatie wordt geleverd.

Er zijn vijf vormen van primair inkomen: loon, rente, huur, pacht en winst.

Geen tegenprestatie? wat dan?

Is bijstandsuitkering primair inkomen?

Krijg je een inkomen zonder dat er een tegenprestatie voor hoeft te leveren, dan noem je dat inkomen een secundair inkomen of een inkomensoverdracht. Voorbeelden van secundaire inkomens zijn: huurtoeslag: bijdrage van de overheid voor de huur; bijstandsuitkering: uitkering voor iemand die geen werk heeft.

De Belastingheffing is onwettig omdat het inbreuk maakt op mijn eigendomsrecht?

De bestuurder van het lichaam werd belasting onmachtig gemaakt en daardoor handelingsonbekwaam. De politiek heeft hier duidelijk een blinde vlek voor het belang van de particuliere sector.

Dreigbrief werd als Algemene Wijziging fiscale Regel ingevoerd op alle AOV verzekeringen ongeacht te kijken naar de individuele polissen, karakter of strekking.

De wijziging werd onrechtmatig en onwetmatig zonder wettelijke grondslag doorgezet en de belastingdienst heft belastingen op de afgeschafte aaw en wao! waz. zonder koppeling Publiek recht. Ja pas als de aow leeftijd bereikt werd.

De burgemeesters in Edam Volendam en Middelburg hielden en houden mij dus handelingsonbekwaam.

Misbruik in de rechtstaat

SyRI is per 1 januari 2014 opgenomen in de Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen (Wet SUWI).

Het computersysteem gebruikt kunstmatige intelligentie om allerlei gegevens over burgers met elkaar in verband te brengen. Volgens de rechtbank in Den Haag is er bijna geen persoonsgegeven te bedenken dat niet voor verwerking in aanmerking komt. Daarmee zou het systeem in strijd zijn met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Bovendien is de manier waarop het systeem werkt niet te controleren. De overheid houdt dit geheim om te voorkomen dat fraudeurs de algoritmes gaan omzeilen.

SyRI is in 2014 ingevoerd en biedt gemeenten en instanties, zoals het UWV en de Belastingdienst, de mogelijkheid om inwoners van bepaalde wijken te rangschikken naar het risico dat zij mogelijk fraude plegen met toeslagen, uitkeringen en belastingen.

Geen pensioen omdat er geen pensioen fonds of wet aan gekoppeld is!

Wie regelt de pensioenen?

Toezicht en regelgeving in pensioenwet

De regels voor pensioenen staan in de Pensioenwet. Deze wet regelt de taken en verantwoordelijkheden van pensioenuitvoerders, werkgevers en werknemers. De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) voeren het toezicht uit.

Uitsluiting van gehuwden vrouwen van een pensioenregeling en toelating onder minder gunstige voorwaarden dan andere werknemers in strijd met de wet | College voor de Rechten van de Mens

Alle informatie is terug te vinden via Gogel en Google en staatsbladen uit Den Haag. Wikipedia en openbare bibliotheken in Nederland.

NN

Fuck Y Wat nou Moeder de vrouw en de Fisca

Ik voorspel een nieuwe film Two Popes and a proud mom!