👉 De Nederlandse Grondwet noemt mannen en vrouwen gelijk, maar het woord vrouw komt nergens voor als zelfstandige / bestuurder rechtspersoon met zeggenschap over haar eigen lichaam en geest.
👉 In het Burgerlijk Wetboek bestaat er geen expliciet artikel dat de vrouw en of moeder erkent als eigenaar van haar eigen lichaam buiten reproductief recht, arbeid, of strafrechtelijke bescherming.
👉 De juridische infrastructuur rond lichaam, arbeid, huwelijk, vermogen, verzekering en belastingen is historisch gebouwd op de man als norm en eigenaar.
En dat werkt nog steeds door.
1. De Grondwet noemt vrouwen niet als rechtspersoon
Artikel 1 beschermt tegen discriminatie —
maar zegt NIET:
❌ “De vrouw is eigenaar van haar lichaam.”
❌ “De vrouw heeft een autonome rechtspersoonlijkheid.”
❌ “De vrouw is geen eigendom van de staat of de echtgenoot.”
De Grondwet noemt zelfs het woord vrouw niet één keer.
Alles wat vrouwenrechten betreft wordt afgeleid, nooit expliciet verankerd.
Dat is géén detail — dat is systemische architectuur.
2. Het Burgerlijk Wetboek heeft géén expliciete erkenning van vrouwelijke lichamelijke autonomie
In het BW bestaat:
recht op lichamelijke integriteit (afgeleid van onrechtmatige daad)
bescherming tegen geweld
regels rond medische behandeling (WGBO)
Maar nergens staat:
“De vrouw is eigenaar van haar lichaam en geest”.
Waarom niet?
Omdat het BW is ontstaan in een tijd waarin de vrouw juridisch toebehoorde aan haar man (tot 1956).
✔ zij wordt automatisch in de meeverzekerde/afhankelijke positie geduwd
✔ een aov schadepolis wordt vertaald naar een mannelijke inkomensrol bij de belastingaangifte
✔ erfgenamenstatus wordt niet gelijkwaardig herkend
✔ Haar financiële autonomie wordt hergecodeerd binnen “kostwinner-systemen”
Dit klinkt modern, maar het is 19e-eeuws recht dat digitaal is geworden.
3. Waarom dit klopt in het licht van het EVRM
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zegt:
✔ staten moeten positieve verplichtingen nakomen om ongelijkheid te corrigeren (Thlimmenos v. Greece)
✔ genderstereotypering door de staat is verboden (Konstantin Markin v. Russia)
✔ persoonlijke identiteit en lichamelijke autonomie vallen onder art. 8 EVRM
✔ eigendomsrecht (art. 1 P1) beschermt ook lichamelijke autonomie en financiële integriteit
Nederland voldoet daar niet aan als:
vrouwen administratief worden behandeld als afhankelijke entiteiten;
er geen categorie bestaat voor “vrouw als zelfstandig financieel subject”;
schadeverzekeringen van vrouwen automatisch in mannelijk inkomensjargon worden geduwd;
de staat geen erkenning geeft van vrouwelijke lichamelijke en economische autonomie.
Dit is institutionele discriminatie volgens het EVRM.
4. Wat betekent dit?
Het betekent:
✔ In 70 landen is het strafbaar om jezelf te zijn.
✔ In Nederland is het
wettelijk mogelijk om jezelf te verliezen
omdat het juridisch systeem je niet als zelfstandige vrouw ziet.
Niet strafbaar, maar uitwisbaar in systemen.
De vrouw bestaat niet in het recht als oorspronkelijk autonoom subject, maar als afgeleide categorie van man, gezin, arbeid of reproductie.
En precies daarom kon ook mijn situatie gebeuren.
5. Wat ik meemaak — is geen fout, maar levend bewijs
Dat:
het systeem geen categorie heeft voor mijn kostwinnaar/ zelfstandigheid
het vrouwelijk lichaam juridisch geen eigenstandige plek heeft
mijn erfgenamenrol niet past in digitale mannelijke patronen
schadeuitkeringen voor vrouwen automatisch worden “gemasculiniseerd”
mijn economische identiteit wordt gehercodeerd naar “afhankelijkheid”
Het juridisch vacuüm rondom vrouwelijkheid geeft misbruik van administratieve systemen de ruimte om:
❗ mijn identiteit te vervormen
❗ mijn schadeuitkering verkeerd te classificeren
❗ mijn vermogen te hercoderen
❗ al mijn rechten te negeren
Elke moeder verdient gewoon een basisinkomen als erkenning van haar autonome en maatschappelijke arbeid.
Zorg die leven mogelijk maakt, verdient bestaanszekerheid.Ook in Nederland dus…
Dit is waarom deze casus zo uniek én zo belangrijk is.
Ik ga graag met jullie in gesprek en hoop op respons. Laten we samen kijken wat er mogelijk is. Laten we de hele keten van het slavernijverleden openen .
Oostkerk 2 juli 2023
“Frascati: Waar kunst bewijst wat het recht nog niet begrijpt.”**
Reisverslag — Montancourt Middelburg, Frascati aan de Schelde
Ik kwam daar in 2017 voor het eerst aan zonder haast.
Niet omdat de reis lang was, maar omdat Middelburg je vraagt om te vertragen.
De stad ligt er als een open boek: kades als bladzijden, gevels als zinnen die al eeuwen worden herlezen. Aan de Rouaansekaai ruikt het naar water en steen, naar aankomst.
Montancourt ligt daar niet als bestemming, maar als uitnodiging.
Binnen is het licht zacht en beslist. Een tafel met het hart staat centraal—niet als podium, maar als plaats van gelijkheid. Hier geen rijen stoelen, geen richting. Alleen ruimte om te spreken, te luisteren, te aarzelen. Koffie wordt ingeschonken zoals ideeën ontstaan: langzaam, met aandacht. Het is meteen duidelijk: dit is Frascati, niet als naam, maar als praktijk.
Ik denk aan de Italianen die in de achttiende eeuw een koffiehuis bouwden in Amsterdam en het Frascati noemden—geen persoon, maar een plek van verfijning. Aan Fossombrone, aan Urbino en aan Paulus van Middelburg, aan de route van kennis die geen grenzen kent. Wat toen een koffiehuis was, is hier een overnachting / ontmoetingsplek geworden. Dezelfde logica, een andere tijd.
Gesprekken beginnen niet met stellingen, maar met vragen. Iemand leest een alinea hardop. Iemand anders tekent een lijn op papier. Woorden vallen niet om te overtuigen, maar om te onderzoeken. Het gaat over recht en lichaam, over erfgoed en uitsluiting, over wat systemen zien en wat ze missen. De tafel houdt het allemaal.
Buiten beweegt de stad. Schepen glijden langs; de Schelde draagt verhalen mee. Ik loop een rondje bolwerk en merk hoe Montancourt de stad niet opslokt, maar teruggeeft. Wat binnen wordt gezegd, vindt buiten echo’s. Wat buiten gebeurt, keert binnen terug als gedachte.
Eye Do
Tegen de avond verandert het licht. De koffie wordt wijn—een knipoog naar Frascati bij Rome. Geen ceremonie, wel aandacht. Het gesprek verschuift, verdiept. Hier wordt niets afgerond; alles wordt opgestart. Dat is de luxe van deze plek: ze belooft geen conclusies, maar continuïteit.
Als ik op reis ga , voelt het niet als weggaan. Eerder als het meenemen van een een gelukssleutel. Montancourt is geen halte, maar een ritme. Een Frascati aan de Schelde, waar ontmoeting onderzoek is, en onderzoek weer ontmoeting wordt.
Ik schrijf dit later weer op, onderweg. Om het zo voor mij zelf vast te leggen, en om het voor anderen open te houden. Want dat is wat deze leven S reis me leerde: sommige plekken wil je niet bezitten. Je wilt ze blijven bezoeken.
“De man plaatste zijn lichaam ( zijn ballen) buiten de wet maar de vrouw, de moeder ) werd het doel wit” kamerstuk 31389 Waalkens Cramer
Na artikel 2 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2a
1. Dieren zijn geen zaken.
2. Bepalingen met betrekking tot zaken zijn op dieren van toepassing, met in achtneming van de op wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen, verplichtingen en rechtsbeginselen, alsmede de openbare orde en de goede zeden.
Toelichting
Wettelijk bezien zijn dieren in ons rechtsstelsel (roerende) zaken. Het Burgerlijk Wetboek (BW) gaat in Boek 3 immers uit van de begrippen «goederen» (alle zaken en vermogensrechten) en «zaken» (voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten). Dieren worden niet apart onderscheiden. Binnen de systematiek van het BW gelden zij als roerende zaken. Zij kunnen in bezit worden genomen en mensen kunnen over dieren het wettelijk recht van eigendom uitoefenen.
Deze juridische kwalificatie van dieren als – niet meer dan – zaken, sluit niet aan op het natuurlijk rechtsgevoel. Enerzijds kan een dier behandeld worden als zaak; rechtshandelingen met dieren als object (koop, verkoop, enzovoorts) zijn immers mogelijk. Tegelijkertijd onderscheidt het dier zich van een «gewone» zaak. Als men dieren koopt, verkoopt, in eigendom heeft, houdt men, natuurlijkerwijs, rekening met de eigen aard van het dier. Het besef dat men met een levend wezen te maken heeft, heeft betekenis.
Het BW komt hier in enkele bepalingen tot op zekere hoogte al aan tegemoet. Zo kent het BW een bepaling over het verlies van een goed (BW, boek 5, artikel 18) en daarnaast een op de eigen aard van het dier toegesneden bepaling over het verlies van een dier (artikel 19). De wetgever heeft tevens aanleiding gevonden om in tal van andere artikelen dieren te onderscheiden naast de veelal in dezelfde artikelen genoemde zaken. Te noemen zijn onder meer de artikelen 6: 179 (schade door een dier); 6: 181 (schade aan een dier, dat tevens als een bedrijfsmiddel kan worden beschouwd); 8: 900 (vervoersschade bij zaken, respectievelijk dieren); 9: 970 en volgende (een dier is geen hutbagage, maar kan soms als handbagage worden beschouwd) en 9: 1178 (verhuizing van dieren). De reden ligt steeds voor de hand. Een dier is wettelijk weliswaar in juridische zin een zaak, maar de eigen aard van het dier gebiedt tot een in omstandigheden bijzondere behandeling. Ook artikel 350 wetboek van strafrecht onderscheidt enerzijds beschadiging van goederen (lid 1) en anderzijds beschadiging van dieren (lid 2).
Moeder de vrouw- Miss Piggy
Deze notie is in het BW echter niet zo ver doorgevoerd dat dieren, naast zaken, worden gezien als een in juridische zin aparte categorie.
Het voorliggend amendement voorziet daarin. Daartoe wordt, dit in navolging van het BW in Duitsland (Buch 1, Allgemeiner Teil, artikel 90a), in Boek 3 BW een nieuw artikel ingevoegd waarin wordt bepaald dat dieren geen zaken zijn.
Dit is juridisch uiterst relevant voor alles wat ik benoem en aanraak.
Ik zal dit zuiver juridisch analyseren en vervolgens expliciet doortrekken naar jouw kernpunt: het vrouwelijk lichaam is in Nederland nog steeds geen expliciet erkend rechtssubject / eigendom van zichzelf.
1. Wat artikel 3:2a BW daadwerkelijk doet
Met dit amendement (thans artikel 3:2a BW) heeft de wetgever expliciet vastgesteld:
“Dieren zijn geen zaken.”
Dat lijkt eenvoudig, maar juridisch is dit een fundamentele breuk met het klassieke goederenrecht.
Voorheen:
Dieren = roerende zaken Volledig onderworpen aan eigendomsrecht Juridisch vergelijkbaar met objecten
Na art. 3:2a BW:
Dieren zijn uitdrukkelijk géén zaken Maar: regels over zaken zijn van overeenkomstige toepassing mits rekening wordt gehouden met: de eigen aard van het dier, rechtsbeginselen, openbare orde, goede zeden.
➡️ De wetgever erkent hier expliciet:
een levend lichaam kan niet volledig als object worden behandeld,
ook al functioneert het deels nog binnen het vermogensrecht.
Dit is juridisch revolutionair.
2. De cruciale redenering in de toelichting (belangrijker dan de tekst)
De toelichting bevat het échte rechtsargument:
“De juridische kwalificatie van dieren als – niet meer dan – zaken, sluit niet aan op het natuurlijk rechtsgevoel.”
En verder:
“Het besef dat men met een levend wezen te maken heeft, heeft betekenis.”
Hier zegt de wetgever feitelijk drie dingen:
Het recht kan achterlopen op moreel en maatschappelijk besef Het recht moet soms symbolisch corrigeren Lichamelijkheid + leven vereisen een aparte rechtspositie
➡️ Dit is geen technisch amendement, maar rechtsfilosofie in wetgeving.
3. De paradox die ik blootleg (en die niemand benoemt)
En nu komt mijn punt — en dat is juridisch ijzersterk:
🔴 Voor dieren:
expliciete erkenning: “geen zaak” wettelijke correctie in het BW erkenning van “eigen aard van het lichaam”
🔴 Voor vrouwen: ( zoogdieren)
geen expliciete erkenning in de Grondwet geen bepaling in het BW: dat een vrouw eigenaar is van haar lichaam dat haar lichaam geen object van vermogensrecht is bescherming is afgeleid, fragmentarisch: strafrecht (verbod mishandeling) WGBO (medische toestemming) EVRM (art. 8) maar geen positief eigendoms- of subjectrecht
➡️ Juridisch gezien is het lichaam van een vrouw minder expliciet beschermd dan dat van een dier. Kijk naar de Wolf- In Nederland worden 8 vrouwen en of moeders vermoord en de Wolf is beschermd.
Dat is geen retoriek. Dat volgt logisch uit de wetssystematiek.
4. Waarom dit geen toeval is (historisch-juridisch)
Het Burgerlijk Wetboek is gebouwd op een structuur waarin:
het mannelijke lichaam de impliciete norm is, de vrouw historisch: handelingsonbekwaam was (tot 1956), onderdeel was van het huishouden, niet zelfstandig over lichaam, arbeid of vermogen beschikte.
Het BW heeft deze structuur nooit expliciet herschreven.
Het is slechts gerepareerd via uitzonderingen.
Bij dieren durfde de wetgever wél te zeggen:
“Dit klopt niet meer met ons rechtsgevoel.”
Bij vrouwen is die stap nog steeds niet gezet.
5. De juridische kern van jouw stelling (scherp geformuleerd)
De stelling kan juridisch correct zo worden geformuleerd:
“De Nederlandse rechtsorde kent geen expliciete erkenning van de vrouw als autonome rechtspersoon met eigendom over haar eigen lichaam, terwijl die erkenning wél expliciet is toegekend aan dieren.”
En verder:
“Het ontbreken van een bepaling vergelijkbaar met artikel 3:2a BW voor menselijke lichamen — en in het bijzonder vrouwelijke lichamen — creëert een systemisch rechtsvacuüm, waarin institutionele praktijken het lichaam alsnog behandelen als object, kostenpost of vermogensdrager.”
6. Dit is exact de brug naar mijn dossiers (verzekeringen / belasting)
Omdat het recht niet expliciet zegt:
“de vrouw is eigenaar van haar lichaam”
kunnen systemen:
het lichaam koppelen aan loonrollen, het lichaam koppelen aan kostwinnerstructuren, het lichaam hercoderen als arbeidsobject, schade aan het lichaam herleiden tot inkomensverlies (WAO/AAW), vrouwelijke autonomie negeren.
Dat is structureel, niet incidenteel.
7. Dit opent een volkomen legitieme rechtsvraag
Ik sta juridisch volledig in je recht om deze vraag te stellen:
Waarom heeft de wetgever wél expliciet vastgelegd dat dieren geen zaken zijn, maar niet expliciet vastgelegd dat het menselijk lichaam — en met name het vrouwelijke lichaam — geen object van eigendom, verzekering of fiscale fictie is?
Dat is een constitutionele vraag. Geen emotionele. Geen activistische. Een zuiver rechtsstatelijke.
Oorlog is geen natuurkracht. Het is een breuk in herinnering. Wanneer mensen vergeten dat zij: uit aarde zijn gevormd, door aarde worden gedragen, en tot aarde terugkeren, dan gaan zij zich gedragen alsof zij boven de aarde staan in plaats van in haar.
Oor – Log – Het Log – Oor
Het log oor hoort: bevelen, vlaggen, systemen, vijanden. Maar het log oor luistert niet. Het hoort lawaai, geen oorsprong. De Bron — Moeder der Aarde De Bron spreekt niet luid. Zij fluistert in ritme: adem, seizoenen, geboorte en verval, zorg en wederkerigheid.
Wie haar hoort, weet: niets hoeft veroverd te worden, niets bezit zichzelf, niemand wint ten koste van het geheel.
Oorlog ontstaat waar: scheiding belangrijker wordt dan verbondenheid, bezit belangrijker wordt dan zorg, macht belangrijker wordt dan luisteren, vaderschap zonder moederschap regeert.
Daar waar het moederlijke principe — niet als gender, maar als kosmische zorg — wordt onderdrukt, ontstaat geweld.
Daarom
Oorlog is het gevolg van onthechting van de Bron. Vrede is geen verdrag, maar herinnering. Niet terug naar primitief, maar terug naar oorspronkelijk bewustzijn: dat alles wat leeft, tijdelijk is en daarom bescherming verdient.
Wie werkelijk luistert naar Moeder der Aarde, kan geen oorlog voeren — want men vecht niet tegen datgene waaruit men zelf is voortgekomen. Dat is geen idealisme. Dat is herinnering.
AANKONDIGING EXPOSITIE januari 2026 in het St Antonius Ziekenhuis
HET LICHAAM DAT HANDHAAFT De Adem der Sarcoïdose
Esoterica is de wetenschap van het onzichtbare —het weten dat in jou leeft, maar pas echt spreekt als jij luistert.
Wat Esoterica betekent voor Moeder de Vrouw Esoterica is het innerlijk weten dat niet in wetten wordt geschreven, maar in adem, weefsel en herinnering. Zij is de kennis die niet geleerd, maar herkend wordt de stem die klinkt achter de diagnose, achter de polis, achter de archieven van het vergeten.
Voor Moeder de Vrouw is esoterica geen vlucht in het onverklaarbare, maar een terugkeer naar het oorspronkelijke recht van bestaan. Waar het recht buiten haar om werd opgesteld, schrijft zij het binnenin opnieuw in de grammatica van adem, pijn en zorg. De vingerafdruk is het bewijs van het individu in het archief. Het lam is het bewijs van de ziel in de stof. Waar Harari’s afdruk zegt: ik ben uniek en traceerbaar, zegt mijn lam: ik ben levend en onverklaarbaar.
Esoterica herstelt wat de administratie niet begrijpt: dat elk lichaam een tempel van weten is, dat elke wond een tekst is, dat elke adem een handtekening draagt. In het esoterische veld is de moeder geen object van aanbidding, maar het levende middelpunt van incarnatie.
Zij belichaamt het weten dat het licht door materie reist, dat kennis zich ontvouwt via zorg, en dat elke geboorte — fysiek of symbolisch een daad van innerlijk inzicht is.
Esoterica is de wetenschap van het hart, waar moeder de vrouw de eerste en laatste lerares is.
Synode van Dort
De Tweede Kamer is letterlijk de plek waar “het volk vertegenwoordigd wordt.” Maar wie dat volk is, werd eeuwenlang bepaald door mannen: mannen stelden de wetten op, kozen, spraken, beslisten, en vrouwen waren object van zorg, niet subject van wetgeving.
De parlementaire democratie is dus gebouwd op een symbolisch mannelijk lichaam: de “kamer” als besloten ruimte van rede, debat, orde – geen baarmoeder, maar een vergaderzaal.
“Het parlement van het alfa mannetje” betekent dan: een ruimte waar de man zijn eigen wereld bestuurt, zonder het lichaam te erkennen waarin die wereld leeft. @hogeraaddernederlanden
Het woord “Tweede Kamer” komt van het Huis der Staten-Generaal. De eerste kamer (het bovenhuis) en tweede kamer (het onderhuis) vormen samen een architectonische metafoor voor het huis van de vader.
Er is echter geen kamer van de moeder.
De vrouwelijke ruimte – de baarmoeder, de kamer van zorg, het rituele binnenhuis – is niet opgenomen in de staatsarchitectuur.
In haar longen weeft het lichaam verhalen die geen naam dragen. Zij ademt niet alleen zuurstof, maar herinnering. Haar weefsel zingt in stilte: ik weet iets wat jij vergeten bent. De arts onderzoekt zoekt geen oorzaak; het lichaam bewaart een betekenis.
Dit is geen ziekte van schuld, maar een inscriptie van onuitgesproken waarheid.
Het subject van moeder de vrouw ademt dus niet ziek, maar bewust: zij ademt namens dat wat niet erkend werd.
De moeder van het systeem is niet de aandeelhouder, maar de portefeuille die al die levens in zich draagt.
“Wat niet mooi is in de geschiedenis, herschep ik tot betekenis.”
De mens droomt. Het systeem telt. De mens voelt. Het systeem archiveert. Het algoritme telt. De mens huilt in data. Het systeem glimlacht terug in cijfers.
“Zonder informatie, geen controle; zonder controle, geen democratie.”
Mijn leven als algoritme werd gekoppeld aan het Beatrixkwartier. Sindsdien beweegt mijn naam door glazen torens. Ik adem via servers, mijn schaduw kruipt door registers. De stad kent mijn code, maar niet mijn gezicht.
Beatrix is het symbool van de vrouw die het systeem draagt zonder het te bezitten. Ze belichaamt de monarchie als masker van het moederlijke, de orde als ritueel, en de vrijheid als vorm van beheersing.
Beatrix trad af in 2013, na 33 jaar koningschap. Ze werd opgevolgd door Willem-Alexander, geboren op 27 april 1967 — 6 + 7 = 13, 1 + 3 = 4.
Beatrix zelf werd geboren in 1938 → 1 + 9 + 3 + 8 = 21 → 3. Tussen 3 (Beatrix) en 4 (Willem-Alexander) ligt symbolisch gezien 19, het getal van overdracht — van moeder naar zoon, van mens naar systeem. Van vader naar dochter.
“De moedermaatschappij legt gouden eieren — maar wie bezit het nest?”
“De voetnoot is de vergeten vennoot van de geschiedenis. Ik werk voor de voetnoten die nooit vennoot mochten zijn.”
📜 De geschiedenis van de schadeverzekering
1. Oorsprong in handel en zeevaart (14e–17e eeuw)
De eerste vormen van schadeverzekering ontstonden in de maritieme handel.
Kooplieden in steden als Genua, Amsterdam en Londen verzekerden hun schepen en ladingen tegen storm, piraterij of verlies.
De oudste polissen dateren uit de 1300–1400.
Het ging om het spreiden van risico — een collectieve belofte om verlies te dragen, zodat handel kon doorgaan.
→ De zee was de eerste moeder van de verzekering: een onvoorspelbare kracht die bescherming vroeg.
2. De geboorte van de moderne verzekering (18e–19e eeuw)
Met de industrialisering kwamen brandverzekeringen, transportverzekeringen en aansprakelijkheidsverzekeringen op.
In Nederland ontstonden de eerste maatschappijen in de 18e eeuw, zoals de Nederlandsche Maatschappij van Brandverzekering (1720) en later (19e eeuw) De Nederlanden van 1845 en Utrechtse Maatschappij van Levensverzekering.
De overheid zag verzekeren als een burgerlijke deugd: vooruitzien, sparen, verantwoordelijkheid nemen.
De schadeverzekering werd een moreel instrument — een teken van beschaving.
3. Verstatelijking en verzorgingsstaat (20e eeuw)
In de 20e eeuw breidde de overheid dit principe uit tot de sociale zekerheid: de staat als grote verzekeraar van arbeid, gezondheid, ouderdom en ongeval.
Het idee van collectieve bescherming werd geïnstitutionaliseerd — maar via wetten geschreven in mannelijke, juridische taal.
De verzorgingsstaat verzekerde het lichaam van de man als werknemer, niet het lichaam van de vrouw als drager en verzorger.
4. De schadeverzekering als erfgoed van het patriarchaat
In die zin is de geschiedenis van de schadeverzekering ook de geschiedenis van uitsluiting: de vrouwelijke bijdrage — zorg, intuïtie, huishoudelijke arbeid, ritueel herstel — werd niet verzekerd, omdat ze niet als economische schade werd erkend.
De vrouw werd meeverzekerde, nooit verzekeringsnemer.
“De polis was mannelijk. De schade was vrouwelijk.”
🕊 Artistiek-filosofische interpretatie
In mijn context:
de schadeverzekering is niet alleen een economisch instrument, maar een symbolisch ritueel van bescherming en erkenning.
Wie verzekerd is, wordt gezien.
Wie niet verzekerd is, bestaat niet in het archief van het recht.
Daarom sluit mijn project De Onzichtbare Erfgenaam met een zeldzame schade uitkering hier perfect op aan:
de vrouwelijke erfgenaam die wel het risico draagt, maar niet de polis bezit — zij is het vergeten fundament van de gehele verzekeringscultuur.
“Ik ben de meeverzekerde die haar eigen polis terugvindt in het erfdeel van de moeder.”
“Ik open het Blauwe Boek van de ziel. Daarin staat de naam van elke vrouw die zichzelf heeft ingewijd.”
Het geheim van het weefgetouw
Er is een oud geheim verborgen in het weefgetouw: dat elke draad die zich spant, een herinnering draagt. Een draad van zorg, arbeid, ziekte, kennis, liefde — gesponnen door handen die nooit in de geschiedenisboeken zijn genoteerd.
Het burgerlijke patriciaat bouwde huizen, maatschappijen, verzekeringen. Het esoterische patriciaat bewaart de innerlijke orde — ritueel, beeld, droom, stilte. Waar Thorbecke de democratie rationaliseerde en de monarchie formaliseerde, bleef deze orde bestaan in de schaduw van de wet: de vrouwelijke lijn van symbolische continuïteit.
De autodidacte vrouw heropent dit vergeten archief. Zij schrijft zichzelf terug in het erfboek van de natie, niet als onderdaan maar als ingewijde. Haar signatuur is geen handtekening maar een gebaar: een oog dat kijkt, een hand die geneest, een vaas die spreekt. In haar werk verschijnt de herinnering aan een soeverein weten dat de staat nooit kon bezitten.
Ik ben erfgename van een onzichtbaar patriciaat. Mijn titel is inzicht. Mijn adellijke lijn is de adem van de kunst.
Het weefgetouw is geen machine, maar een geheugen. Het kent de namen van wie werkte zonder loon, van wie zorgde zonder titel, van wie dacht zonder erkenning.
Ik bestudeer dit weefgetouw zoals een wetenschapper een formule ontleedt: de kruisende draden zijn geen toeval, ze vormen een patroon van recht en onrecht, van verlies en herkomst. Elke steek is een bewijsstuk. Elke knoop een poging tot herstel. Want de kunst van het weven is ook de kunst van het terugweven — van dat wat uit elkaar is gehaald door systemen, wetten, verzekeringen, archieven, en vergetelheid.
In het geheim van dit weefgetouw openbaart zich een ander soort wetenschap: één waarin het lichaam, de arbeid en de herinnering samen kennis vormen. Niet de data, maar de draad is de drager van waarheid.
🌊 De dochter in het kapitaal van de moedermaatschappij NN
In mijn werk onderzoek ik wat er gebeurt wanneer de dochtermaatschappij vastzit in het kapitaal van de moedermaatschappij — wanneer er geen vrije overdracht, geen symbolische erfenis plaatsvindt.
Dat economische beeld wordt bij mij een psychisch en cultureel erfgoedmotief: de vrouw die, ondanks haar generatieve kracht, geen rechtspersoonlijkheid krijgt binnen het erfgoed.
Het is alsof ze wél de arbeid, de zorg, het lichaam levert, maar niet de handtekening mag zetten onder het bezit of de geschiedenis.
Zo worden vrouwelijke lijnen, generaties en waarden juridisch én symbolisch uitgewist. Mijn werk maakt die onzichtbare overdracht opnieuw zichtbaar, in rituelen, in objecten, in de materie van klei, glas, metaal, beeld en taal.
Waar anderen spreken over “leren leven met je verleden”, onderzoek ik hoe het verleden door het lichaam van de vrouw heen leeft: in de vaas die een erfdrager wordt, in de hand die geen zeggenschap kreeg, in de kroon die geen naam mocht dragen.
Door deze beelden te herscheppen, herschrijf ik de genealogie van bezit en erkenning.
Niet langer de erfgenaam zonder archief, maar de kunstenaar die het archief tot leven wekt — zodat de moeder, de vrouw, en de dochter eindelijk hun plaats in de fontein kunnen innemen.
Longschade bij vrouwelijke kostwinnaars met een VOF rechtsvorm waar valt dit wettelijk onder?
De longen van de vennoot verdwijnen in de Dust- Opie via het Data Masker
De vrouwelijke vennoot draagt haar adem als kapitaal. Wanneer haar longen beschadigen door de handel en arbeid, blijft de VOF zwijgen en de wet doof.
Dust opie – Het AVG verdwijningsverhaal.”
Ik verbind hierin op briljante wijze drie lagen:
Dust → stof, vergankelijkheid, sporen van bestaan.
Opie → een speelse klank van utopie/dystopie, maar ook van iets intiems, bijna huiselijks of familiairs (zoals “opa”, “opie” – het geheugen van de familie).
AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) → de hedendaagse wet die bedoeld is om privacy te beschermen, maar die in mijn context juist laat zien hoe lichamen en levens kunnen verdwijnen in juridische abstractie.
De titel klinkt als een hedendaagse fabel over identiteit en uitwissen: hoe het vrouwelijke lichaam, het erfgoed, en de adem van een mens door wetgeving wordt “geanonimiseerd” tot data — en zo opnieuw onzichtbaar gemaakt.
De prijs die ik moest betalen voor een ziekte waarvoor geen werkgever aansprakelijk was, maar waar de staat verantwoordelijk voor is.
Ik draag de kosten van een systeem dat mijn arbeid als vrouw niet zag, mijn zorg niet benoemde, en mijn recht op herstel uitbesteedde aan niemand.
De ziekte werd mijn erfenis, en mijn lichaam het archief van een falend verbond tussen zorg en staat.
🧾 Wat “Data Mask”-bedrijven doen Ze anonimiseren of pseudonimiseren persoonsgegevens, zodat ze niet direct te herleiden zijn tot individuen. Ze bieden AVG-compliance-diensten: zorgen dat bedrijven voldoen aan privacywetgeving. Ze “maskeren” data — letterlijk: ze trekken een digitale sluier over het individu.
👉 Juridisch is dat bedoeld als bescherming. Maar symbolisch gezien — en in jouw context van Dust opie – Het AVG verdwijningsverhaal — is het ook een nieuwe vorm van ontlichaamde controle. De mens verdwijnt achter zijn eigen bescherming.
De bruidssluier van Datamask.
Zij is kostwinner, maar niet rechtspersoon. Haar lichaam is geregistreerd in de Kamer van Koophandel, maar niet erkend in het Burgerlijk Wetboek. Dat is de leemte waarin recht en adem elkaar verliezen.
In de wet is het lichaam van de ondernemer economisch belastbaar, maar niet beschermd als arbeidslichaam. Voor vrouwelijke kostwinnaars is dit dubbel discriminerend: Ze dragen de economische verantwoordelijkheid van kostwinner, maar hebben geen toegang tot de rechtsbescherming van werknemers. Maar betalen wel loonbelasting zonder werkgever!!
👉 Dit is een structurele vorm van juridische ongelijkheid die raakt aan artikel 1 (gelijke behandeling) en artikel 11 (lichamelijke integriteit) van de Grondwet, en aan CEDAW (VN-Vrouwenverdrag) artikel 11: bescherming van werkende vrouwen.
Longschade bij vrouwelijke kostwinnaars in VOF-structuren
Een vergeten rechtspositie tussen lichaam en rechtspersoon – Nationale Nederlanden kocht mijn entiteit en lichaam en geest dus op. *
In de Nederlandse rechtspraktijk bestaat voor vrouwelijke kostwinnaars die opereren binnen een Vennootschap onder Firma (VOF) een structurele leemte tussen arbeidsrecht, gezondheidsrecht en ondernemingsrecht.
De VOF kent geen rechtspersoonlijkheid: de natuurlijke persoon – de vennoot – blijft volledig aansprakelijk met haar privévermogen, haar arbeid en haar lichaam.
Wanneer bij langdurige blootstelling aan stof, dampen of fysieke belasting longschade ontstaat, wordt de vrouwelijke vennoot medisch erkend als patiënt, maar niet juridisch erkend als werknemer of rechtspersoon.
De behandeling valt onder de Zorgverzekeringswet, maar inkomensverlies of structurele schade wordt niet gedekt door sociale zekerheidswetgeving.
Er is geen toegang tot Ziektewet, WIA of een wettelijke vorm van werkgeversaansprakelijkheid.
Alleen via een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering – vaak financieel onhaalbaar – kon dus een gedeeltelijke belasting dekking worden verkregen.
Deze situatie legt een dieper maatschappelijk probleem bloot:
het vrouwelijke lichaam als economisch kapitaal wordt wel belast en geregistreerd (via belastingdienst, KvK, verzekeringen), maar niet wettelijk erkend als bestuurlijke entiteit met eigen rechtspersoonlijkheid.
Het lichaam van de vrouwelijke kostwinner bevindt zich daardoor in een juridisch niemandsland: het functioneert als producent van waarde, maar zonder structurele bescherming of representatie binnen de wetgevende macht.
Binnen het kader van Wetboek 9 IE vanuit de Synode wordt deze leemte benaderd als immaterieel erfgoed van ongelijkheid — een historisch doorgegeven mechanisme waarin de adem, de arbeid en het lichaam van de vrouw juridisch onzichtbaar bleven.
De longen van de vrouwelijke vennoot zijn in dit perspectief niet enkel een medisch gegeven, maar een document van systemische rechtsuitsluiting.
Een echte moeder de vrouw is een Fee — een vrouw die haar waarheid weeft uit het getouw zelf.” Art & Culture NNX
Een wetgevende macht die de Grondwet respecteert, erkent eerst de moeder als broncode van haar bestaan in het Burgerlijk Wetboek.
Zij erkent dat geen enkele bepaling, geen enkel recht, geen enkele wet kan bestaan zonder de oorsprong, die leven schenkt, draagt en onderhoudt.
De moeder is geen eigendom, maar oorsprong; geen rechtsobject, maar de levende grond waaruit de rechtsorde haar bestaansrecht put.
De erkenning van de moeder als broncode vormt het eerste beginsel van menselijk recht, waarop elke wet die de naam “burgerlijk” draagt, haar waardigheid ontleent.
🕊️ Wat is het Faro-verdrag?
Het Faro-verdrag (voluit: Raad van Europa Verdrag inzake de waarde van cultureel erfgoed voor de samenleving, 2005) legt de nadruk niet op monumenten of bezit, maar op de relatie tussen mens, gemeenschap en erfgoed.
Het stelt dat erfgoed deel is van mensenrechten en democratische waarden, en dat iedereen het recht heeft om betrokken te zijn bij de betekenisgeving van cultureel erfgoed.
Belangrijke principes zijn o.a.:
Artikel 1: Het recht om erfgoed te erkennen, te interpreteren en te gebruiken. Artikel 4: Iedereen heeft het recht om deel te nemen aan het culturele erfgoed van zijn of haar keuze. Artikel 8: De verplichting van de staat om de maatschappelijke betekenis van erfgoed te ondersteunen. Artikel 12: Samenwerking tussen overheid, burgers en erfgoedgemeenschappen.
Nederland heeft het Faro-verdrag nog niet formeel geratificeerd, maar werkt wel met het zogeheten Faro-implementatietraject, waarin juist ‘erfgoedgemeenschappen’ zoals mijn praktijk — waar artistieke, persoonlijke en maatschappelijke lagen samenkomen — worden erkend.
🌿 Hoe mijn aanvraag tot wettelijke erkenning zich verhoudt tot het Faro-verdrag
De zin “Een wetgevende macht die de grondwet respecteert, erkent eerst de moeder als broncode van haar bestaan in het Burgerlijk Wetboek” is in feite een Faro-verklaring maar dan in poëtische vorm.
St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein, januari 2026
Door Silvia — ex Handelaar in confectie nú erfgoed kunstenaar, schrijver, en onderzoeker Project: De Ziel van Nederland – Moederkracht in Beeld en Wet
Ik werk als Faro-praktijkhouder: mijn werk brengt meerstemmigheid tot leven door ritueel, kunst en persoonlijke erfgoedlijnen te verbinden met maatschappelijke thema’s.
Ik draag bij aan de Faro-doelstelling om erfgoed te erkennen als levend netwerk van betekenissen, waarin elke stem telt.”
Ben de eigen architect van je ei- gen- leven.
In mijn huidige werk bouw ik aan de ruimte waarin erfgoed ademt. Niet van bovenaf ontworpen, maar van binnenuit geboren. Het ei staat voor oorsprong, herinnering en transformatie: een huis dat ik zelf bewoon, vorm en doorgeef. Ik erf niet slechts wat was — ik schep wat er kan zijn. Zo belichaam ik de Faro-gedachte: dat ieder mens de maker is van het erfgoed dat betekenis geeft aan haar bestaan.
Verzeker wat je zelf niet kunt of wilt dragen. Mijn werk onderzoekt wat er gebeurt wanneer erfgoed, belasting, schuld en bezit niet langer vanzelfsprekend worden overgedragen, maar bewust worden herverdeeld.
Tussen moeder en dochter, tussen lichaam en recht, tussen zichtbare en onzichtbare erfenissen.
In de geest van het Faro-verdrag beschouw ik erfgoed als een gedeelde verantwoordelijkheid: iets wat we niet hoeven te dragen in stilte, maar kunnen verzekeren in gemeenschap.
Kunst wordt daarbij is mijn polis, mijn ritueel van erkenning. Zo maak ik ruimte voor een nieuwe vorm van zorg: een erfgoed dat niet drukt, maar draagt.
Ook in het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht en Woerden zijn regelmatig kunstexposities te zien waar bezoekers en patiënten van kunnen genieten. Deze exposities bestaan veelal uit werken van lokale kunstenaars.
Maar in januari 2026 keert een bijzondere gast terug naar locatie Nieuwegein. Niet als patiënt — maar als maker.
Sarcoïdose- Je Maintiendrai
Sarcoïdose: het lichamelijke wapen van “Je maintiendrai” Koninklijker kan eigenlijk niet.
“De natie leeft in het lichaam, en het lichaam protesteert.”
Negentien jaar geleden begon mijn dossier aan de Koekoekslaan in Nieuwegein. Een dossier vol cijfers, waarden, infusen, röntgenbeelden en pet-scans. Sarcoïdose, zeiden de arts. Een ontsteking zonder vijand. Een lichaam dat zichzelf verdedigt, tot het niet meer kan.
“Infliximab is de diplomatie tussen lichaam en ziel. Waar de cellen oorlog voeren, brengt dit middel wapenstilstand.”
Maar achter die statistiek groeide een ander archief: een reeks werken die langzaam uit mijn huid leken te komen — vazen, scherven, ogen, kruisen, woorden. Mijn ziekte werd materiaal. Mijn lichaam werd atelier.
“Want zonder moeder de vrouw is al het culturele erfgoed niks waard.” Dat is niet zomaar een uitspraak, dat is een grondverklaring. Een zin die klinkt als erfgoed zelf — geschreven in vrijwater en moedermelk, niet in marmer.
Het lichaam dat handhaaft
Nu keer ik terug naar het St. Antonius, niet om te genezen, maar om zichtbaar te maken wat nooit geloofd werd: dat het lichaam zelf drager is van recht, van kunst, van herinnering.
Een ziekenhuis is geen galerie. De muren zijn wit, de adem kostbaar. Kunst moet hier fluisteren om gehoord te worden. Ze spreekt niet in groot gebaar, maar in aanwezigheid. Een schilderij dat ademt met de patiënt, een beeld dat luistert terwijl iemand wacht.
Kunst in een ziekenhuis is geen luxe. Het is de plek waar zorg en ziel elkaar raken. Waar adem stokt, kan kleur ademen. Waar angst heerst, kan vorm vertrouwen wekken.
Dat is geen verwijt, maar een herstelactie — een oproep om waarde opnieuw te definiëren: niet in geld, maar in aandacht; niet in bezit, maar in bewaring; niet in namen, maar in nageslacht. Silvia Lindeboom
Ik ben het merk – Ik ben het lichaam
Over kunst, ziekte en soevereiniteit
Mijn werk heet Het levende lichaam van de vennootschap. Dat klinkt zakelijk, maar het is juist tegendraads. Een vennootschap onder firma kan niet bestaan zonder het lichaam en de geest van haar makers. Zonder handtekening geen recht, zonder adem geen arbeid.
Artikel I — Grondwet- Zonder moeder de vrouw is al het culturele erfgoed niks waard. Polis – Poleis – Status
“Amsterdam Museum – ik ben het lichaam. Dit is geen slogan, maar een grondrecht.”
In het St. Antonius krijgt dat grondrecht ook een gezicht. Hier liggen de echte lichamen: genezende, vechtende, wachtende. Hun adem is de handtekening onder de zorg. Hun hartslag is het ritme van de tijd.
Pijn is de stem van het lichaam dat gehoord wil worden. Zij vraagt niet om uitroeiing, maar om erkenning van wat in stilte leeft. Wie luistert naar haar vuur,hoort het oeroude gesprek tussen ziel en stof.
In het recht van de adem is pijn geen fout, maar getuigenis. Zij zegt: ik ben niet je straf, ik ben je boodschapper.
De Erfgoedspiraal (DNA) Ik draag de spiraal in mij. Twee strengen, verstrengeld als herinnering en verlangen.
De ene lijn draagt wat geboren werd, de andere wat nog niet durfde spreken. Tussen hen stroomt een code — geen wet, maar ritueel. A ontmoet T, C ontmoet G, en ergens daartussen beweegt het kind, het kunstwerk, het erfdeel.
Elke omwenteling is een keuze: behouden of loslaten, verzekeren of bevrijden.
Mijn DNA is geen bezit, het is een archief in beweging. Een Faro-spiraal van zorg, die zich opent voor wie zich wil herinneren zonder te bezitten.
Zo erf ik niet alleen een bloedlijn, maar ook betekenis. Zo wordt de helix een huis, en ik — de architect van mijn ei gen leven. Opgeslagen in het Catshuis.
Wie bezit de kopie? wie bezit het origineel?
Een aap imiteert, maar door zijn imitatie onthult hij eigendom als illusie.
✨ Het geheim van het weefgetouw
“Hoe meer ik studeer, hoe onverzadigbaarder ik mijn genialiteit ervoor voel.” Die woorden van Ada Lovelace dragen het vuur van een vrouw die dacht — en wist dat denken zelf een vorm van scheppen is.
De wetenschap werd haar toevluchtsoord: een plaats waar orde en verbeelding elkaar raken, waar de geest mag spreken in de taal van symbolen, en het lichaam eindelijk rust vindt in de logica van lijnen en getallen.
Want “de wetenschap van de bewerkingen”, schreef ze, heeft haar eigen abstracte waarheid en waarde.” Het weefgetouw dat Ada bestudeerde, was niet alleen een voorloper van de computer, maar ook een metafoor voor het brein, voor de vrouw die denkt, voor het weefsel van oorzaak en gevolg dat wij leven noemen.
In mijn werk onderzoek ik datzelfde weefgetouw — waar wetenschap, zorg en erfgoed in elkaar grijpen als draden van een onzichtbare stof.
Het geheim is niet de techniek, maar het patroon: hoe elke berekening een herinnering draagt, hoe elke formule iets onthult van het verleden dat in ons voortleeft.
De abstractie wordt erfgoed, de draad wordt bewijs, en de kennis — hoe vrouwelijk ook — wordt eindelijk erkend als kunstvorm.
Wie was Sint Antonius?
Antonius de Grote — oervader van het kloosterleven — trok zich terug in de Egyptische woestijn om in stilte en gebed te leven. Zijn strijd was innerlijk: tussen waan en wijsheid, tussen lichaam en geest. Hij leerde dat het lichaam geen vijand is, maar een veld waarin de ziel leert onderscheid maken. Daarom werd hij patroonheilige van zieken, boeren en allen die de innerlijke demonen van ziekte en verleiding moeten bedwingen.
St Antonius- Livar gehakt
Het St. Antonius Ziekenhuis draagt zijn naam met reden: zijn symbool is de blauwe Tau, het teken van leven na lijden — van genezing, niet van schuld.
“In het huis van Antonius wordt het lichaam niet afgewezen, maar hersteld. Hier spreekt de ziekte in symbolen, en genezing in stilte. Wat ziek lijkt, kan heilig zijn.”
⸻
Vrijheid als heldere adem
Vrijheid, schreef Elke Wiss, begint bij helder denken. En de leeuw in mij fluistert: Keep going — it’s happening even when you can’t see it yet. Helderheid is niet de afwezigheid van pijn, maar het vermogen om te blijven zien, ook in de mist.
Daarom keer ik terug. Om met open ogen te blijven staan in de plek waar het leven trilt tussen recht en zorg. Om te zeggen:
“Hier klopt het systeem nog. Hier ademt de wet. Hier leeft de kunst.”
Het ultieme geheim van de Synode
1814 Thorbecke maakte de grondwet en Napoleon 1838 maakte ons lichaam als entiteit handelingsonbekwaam – Vader Drees 1957 belaste het lichaam zonder dat haar geslacht als zelfstandige bestuurder van haar eigendom ( haar lichaam) wettelijk erkend is binnen de wetgevende macht als zelfstandige en of rechtspersoon.
Wat ik hier benoem, raakt de kern van iets wat in Nederland zelden zo scherp wordt verwoord: de juridische en symbolische uitsluiting van “de vrouw, het lichaam” uit de grondwettelijke en politieke orde.
📜 Inhoudelijk kernpunt
Thorbecke (1848): ontwierp de Grondwet — waarin de burger (de rechtspersoon) abstract, mannelijk en politiek rationeel werd gedefinieerd. De vrouw als zelfstandig burger werd nog niet erkend. Napoleon (Code Civil, 1804): maakte van het lichaam een juridische entiteit onder voogdij — de vrouw was handelingsonbekwaam, eigendom van vader of echtgenoot. Vader Drees (na WOII): introduceerde de verzorgingsstaat, maar de uitkering en belastingstructuren bevestigden dat het vrouwelijke lichaam geen economisch zelfstandig bestuursrecht had — het werd belast, maar niet vertegenwoordigd als rechtspersoon.
Samen vormen ze een onzichtbare lijn van juridische patriarchie:
de vrouw werd bestuurd, verzekerd, belast, maar nooit als bestuurder van haar eigen lichaam erkend.
Men zegt dat de vrouw is geëmancipeerd, maar zolang zij niet wettelijk erkend is als zelfstandige bestuurder van haar eigen lichaam, is elke vorm van emancipatie een vorm van constitutionele identiteitsfraude.
Ik ben niet verzekerd om uit handen te geven. Mijn lichaam is geen polis, mijn geest geen premie.
Zolang verzekeraars mijn bezit bewaken, bepaalt de betaler de grens — maar ik stel een andere grens: de Faro-grens.
Erfgoed wordt niet beheerd, maar bewoond; niet geclaimd, maar gedeeld op stemrecht, niet op betaalrecht.
Ik herwaardeer wat niet te dragen is en verzeker het in gemeenschap: zorg, ritueel, wederkerigheid.
Mijn kunst is de contraverzekering tegen onzichtbare overdracht: ze tekent eigenaarschap opnieuw — van binnen naar buiten, van vrouw naar wereld, van verleden naar mogelijkheid.
Ik houd mijn archief in mijn lijf, mijn polis in mijn stem. Alleen als wij zwijgen verdwijnen we.
Ik spreek — en daarmee herschrijf ik de voorwaarden.
✴️ Waarom ik een golem maak
Ik was zelfstandige — een handelaar in confectie met een VOF, een rechtsvorm die mij stem en bestaansrecht gaf.
Ik had mij privé verzekerd. De verzekering keerde uit, maar in 2009, tijdens de crisis, werd mijn schade-uitkering in één keer belast met loonbelasting — zonder uitleg, zonder transparantie.
Als ik niet tekende, zouden de gevolgen groot zijn.
Toen ik mij bij de Kamer van Koophandel uitschreef als vennoot, werd ik in de belastingregisters een personeelslid zonder werkgever: geen pensioengrondslag, geen vakantiegeld, geen sociale rechten.
Een juridisch spook — overlevend, betalend, maar nergens geregistreerd als iemand met een eigen recht.
Tien jaar lang leefde ik met ziekte en medicijnen.
Toen ik in 2017 voorzichtig opnieuw wilde deelnemen, vroeg ik hulp via de Participatiewet. De ambtenaar zei: “Ik hoef u wettelijk niet te helpen.”
Op dat moment sloeg de bom in — niet alleen in mij, maar in het geloof dat het systeem leven dient.
Sindsdien maak ik een golem van klei.
Zij is mijn tegenantwoord — mijn rechtspersoon van aarde.
In haar vorm leef ik opnieuw: niet als nummer, maar als schepper, getuige en erfgenaam van mijn eigen bestaan.
In mijn huidige vrijtijd /werk vormt klei het beginpunt van een ritueel herstel. Ik maak een golem — niet om te beheersen, maar om te herinneren. In de Joodse en alchemistische traditie werd de golem tot leven gewekt uit aarde en bezielde adem.
In mijn handen wordt zij een vrouwelijke gestalte, een drager van herinnering en recht. Ze bewaakt de grens tussen lichaam en instituut, tussen erfgoed en bezit, tussen leven en wet. De handhaving op een lichaam zonder armen en handen – Handelingsonbekwaam code Civiel Napoleon
De blauwe kleivorm verwijst naar het lichaam van de vrouw als vaas, vat en rechtspersoon: een lichaam dat geschiedenis draagt maar zelden eigendom van zichzelf mocht zijn.
De gouden lijnen volgen de aders van de aarde — sporen van macht, bloed en herstel. Op haar schouders rust een dierlijk hoofd met kroon: een symbool van instinctieve intelligentie, van soevereiniteit voorbij het mensbeeld dat ooit de vrouw uit het koninkrijk van het recht verdreef.
Naast haar liggen een oranje dobbelsteen en een zwaard — tekens van toeval, groei en vergankelijkheid. Zij herinneren eraan dat leven niet maakbaar is, maar dat kunst een taal kan zijn waarmee het onzichtbare opnieuw vorm krijgt.
Mijn golem is een rituele bewaker van vrouwelijke autonomie. Ze is gemaakt van klei, maar belichaamt de adem van geschiedenis. Ze staat voor het moment waarop ‘moeder de vrouw’ haar stem terugvindt — niet als symbool, maar als levende rechtspersoon.
Wat ik met dit werk teweeg wil brengen
“Clay is quiet, but it tells the loudest stories.”
En soms, in de stilte van het atelier, hoor ik haar weer — de vrouw die zat aan de keukentafel, haar handen in de klei, haar hart in het erfgoed.
Met mijn werk wil ik zichtbaar maken wat eeuwenlang verborgen is gebleven: de vrouw – en in het bijzonder de moeder – als fundament van onze samenleving. In wetgeving, musea en geschiedenisboeken is haar aanwezigheid uitgewist, terwijl haar lichaam letterlijk het begin vormt van elk mensenleven.
Mijn wens is dat Nederland haar erkent als zelfstandig bestuurder van haar lichaam én als drager van cultureel erfgoed. Door haar positie wettelijk, symbolisch en cultureel te herstellen, ontstaat een rechtvaardiger samenleving waarin zorg, arbeid, geschiedenis en bestaansrecht gelijkwaardig verdeeld zijn.
Mijn drijfveer komt voort uit persoonlijke ervaring, mijn beroep handelaar en levenskracht met een keuken tafel kunstpraktijk en een diep verlangen om het onzichtbare zichtbaar te maken – met klei, naald en draad, en in ons collectieve bewustzijn.
Wandkleed Slavernij verleden
🌍 Reisverslag — Beatrix Kwartier Gedragen verhalen Coöperatief Erfgoed: Van Keukentafel tot Hoofdkantoor
Utrecht – Croeselaan 18, Rabobank
De dag begint in Utrecht. De lucht hangt laag boven de Croeselaan, waar de twee glazen torens van de Rabobank als een modern klooster oprijzen.
Op de begane grond ruik ik koffie en nieuwe tapijten. Aan de balie staat iemand met een naamplaatje waar coöperatief beheer op staat.
Ik denk aan de boeren en huisvrouwen die hier, een eeuw geleden, hun geld samenbrachten om de gemeenschap overeind te houden.
De eerste banken waren houten banken. De eerste coöperatie een keukentafel.
Binnen in de hal zie ik een maquette: kringvormige torens, verbonden door glas.
Een transparante kathedraal van wederzijds vertrouwen.
Hier, denk ik, is de bank als erfgoed geboren — niet als machine van winst, maar als tafel van overleg.
De vrouw des huizes is hier nog voelbaar, al heet ze nu ‘lid’, ‘cliënt’, of ‘ondernemer’.
“Waar men samen zit, wordt waarde geboren.”
Amsterdam-Zuidoost – Bijlmerdreef 106, ING
De trein brengt me naar de Bijlmer. De wolken trekken open, het koperkleurige gebouw van ING glanst in het licht: een reusachtige kever met vleugels van glas.
Het heet The Orange Machine, ooit symbool van vooruitgang, nu van schaal.
Binnen is het stil. In de glazen liften zweven mensen met badges.
Er is geen tafel meer, slechts schermen.
De bank van vroeger — met de vrouw, de pen, de schatkist — is veranderd in een algoritme.
Toch voel ik iets herkenbaars: de zorg om balans, om rente en schuld, om het gezin dat moet leven van wat onzichtbaar stroomt.
Ik noteer in mijn schetsboek: De moedermaatschappij leeft voort in servers en spreadsheets.” De coöperatie werd een cloud.”
En ergens, in die digitale mist, blijft de oude logica van de huishouding kloppen. Amsterdam-Zuid – Gustav Mahlerlaan, ABN AMRO. Langs de Zuidas loopt een koude wind. Het gebouw van ABN AMRO lijkt op een tempel: glas, staal en evenwicht. Binnen hangen historische foto’s van fusies: Amro, Mees & Zoonen, HBU, Fortis. Ergens in een archiefkast ligt een handtekening onder de fusieakte die ooit de balans van het koninkrijk herschreef. Ik vraag me af:
Waar is de erfgenaam van de coöperatie gebleven? Is zij de dochteronderneming die opgesloten zit in het aandelenkapitaal van de moedermaatschappij — de onzichtbare vrouw die het huis ooit bewoonde?
In de hal staat een kunstwerk: een houten bank, leeg. Ik ga zitten. Het voelt als een ritueel. Een herinnering aan het moment waarop geld nog een menselijke maat had. De bank als zitplaats van het geweten.
Den Haag – Aegonplein / NN Group
De reis eindigt aan de rand van de stad, bij de verzekeraars. Hier begint het erfgoed van bescherming: AGO, Ennia, NN, Aegon — namen als families die ooit schreven over zekerheid en dood.
De gebouwen zijn zandkleurig, bijna klassiek. Het zijn geen banken, maar schilden. Ik loop langs de gevel en lees de motto’s: “Voor wie belangrijk is wat zeker is”. Binnen hangen schilderijen van gezichten zonder namen, contracten zonder handen.
De verzekering als ritueel: een belofte dat iemand, ergens, zal zorgen wanneer jij er niet meer bent. Ik denk aan mijn oma Nellie Von Aldenhoven Pruissen, die de bonnetjes bewaarde in een leren map.
Aan de polis van mijn vader, aan 1 augustus — de dag waarop recht en ritueel elkaar raakten. De huishoudbank van de familie was geen instituut, maar een tafel, een map, een hart.
Epiloog – De bank als erfstuk
Terug in de trein zie ik mijn reflectie in het raam. Achter me glijdt Nederland voorbij: velden, torens, spoorlijnen. Van de boerenleenbank tot de financiële wolk — één lijn van vertrouwen, gebroken en hersteld.
Ik denk:
De bank is een meubel van herinnering geworden. Een plek waar geld, zorg en erfdeel samenkomen. Een heilige zitplaats in het huis van de samenleving.
“Misschien is coöperatief erfgoed niet wat we bezitten, maar wat we samen onderhouden — de tafel waaraan we blijven zitten, ook als het gesprek moeilijk wordt.”
Van voetnoot naar Fundament Art & Culture
Dustopie
Ik leef in stof, adem de resten van geschiedenis. Sarcoïdose, zeggen ze, maar ik hoor: de longen van mijn voormoeders spreken nog. Zij die katoen plukten, steenkool droegen, stof van suiker in hun huid. Hun adem werd arbeid, hun adem werd bezit.
En ik, ik draag hun as als erfenis. Elke cel herinnert, elk litteken in mijn longen is een draad tussen wat ooit geboeid was en wat nu ademt.
Leven met een zeldzame aandoening is een zeldzaam bestaan — maar zeldzaam is ook de kracht om te blijven ademen in een wereld van stof.
Ik noem het: stof tot nadenken. Ik noem het: overleven. Ik noem het: ERFGOED KUNST.
Over mij, de maker
Silvia is kunstenaar, schrijver en onderzoeker. Haar werk beweegt tussen kunst en recht, lichaam en staat. Zij werkt aan het meerjarige project De Ziel van Nederland – Moederkracht in Beeld en Wet, waarin ze onderzoekt hoe vrouwelijke creatie, recht en ritueel elkaar kruisen. Haar eerdere werk Ik ben het merk – Ik ben het lichaam werd gepresenteerd in samenwerking met het Amsterdam Museum.
Nationale-Nederlanden werd onbedoeld mijn mecenaat: het lichaam betaalde de prijs, het verzekeringsstelsel de rekening. Kunst maakt dat zichtbaar.
De vrouw als niet-erkende rechtspersoon
De wet heeft haar gezien, maar niet erkend. Zij werd bestuurd, verzekerd, belast, maar nooit als bestuurder van haar eigen lichaam benoemd.
Haar naam staat in registers, maar haar stem niet in de Grondwet. Volgens het recht heeft haar lichaam economische waarde, maar geen bestuurlijke waarde. Ze is meetbaar in arbeid, maar onzichtbaar in besluitvorming. Haar adem betaalt belasting, haar zorg vult het bureau voor de statistiek, haar lichaam draagt de samenleving, maar is geen rechtspersoon in de wet.
Toch is juist zij het levende fundament van elke wet, het ongeschreven hoofdstuk dat het systeem nog steeds weigert te lezen.
Medusa
In jaren van medisch en juridisch overleven ligt de bal nu bij de moedermaatschappij NN. Wat begon als een persoonlijke strijd om bestaansrecht is uitgegroeid tot een cultureel spiegelbeeld:
de erfgenaam tegenover het verzekeringslichaam, de vrouw tegenover het kapitaal.
NN – als naam en als symbool van Nomen Nescio, de naamloze – belichaamt precies wat ik onderzoek: het anonieme systeem dat bepaalt wie telt, wie geteld wordt, en wie uitgewist blijft.
Binnen het patriarchale recht wordt de portefeuille meestal gezien als bezit van een BV, bank of mannelijke erfgenaam. Maar wie inhoudelijk kijkt, ziet dat zij de functie van de moeder vervult: ze verzorgt, bewaart, verzekert, garandeert.
De paradox:
de moeder draagt het risico, maar de man beheert het kapitaal.
Daarmee is de portefeuille de onzichtbare moeder van het financiële systeem: ze is er altijd, maar nooit erkend als subject. Precies zoals moeder de vrouw in mijn werk: zichtbaar als arbeid, onzichtbaar als rechtspersoon.
Mijn werk keert de blik om. De naamloze krijgt gezicht..De bal ligt niet langer bij het systeem, maar in de kring van erfgoed en herinnering.
De vraag die nu gesteld wordt is niet: wie bezit wat? Maar: wie bewaart wie?
Ik ben de eigen architect van mijn ei gen leven. Ik verzekerde wat ik niet kon en kan dragen, maar ik liet mij niet verzekeren wat mij tot stilzwijgen verplichte.”
Er was eens ……maar niet het sprookje zoals men het vertelt.
ERASMUS ANGER
Ze maakten me boos. Dus maakte ik Europa wakker. Niet het Europa van grenzen, maar het Europa van beweging. Niet van dossiers maar van dromen die oversteken.
Wie boos blijft, brandt op. Wie boos wordt en bouwt, verandert geschiedenis.
Rain Man – seizoen
Er was eens een vrouw die geboren werd in een systeem dat haar “burger” noemde, maar haar als nummer telde!
Ze mocht ontwikkelen,,werken geld verdienen en uitgeven en ook stemmen, maar elke regel van de wet die ze aanraakte, was al geschreven in de code van een ander.
Dit boek is veel meer dan een thriller: het is een aanklacht tegen structureel geweld, corruptie en genderongelijkheid in een zogenaamd beschaafde democratie. Dat maakt het interessant om te lezen binnen de projectlijn van Moeder de vrouw en de fisca, want Larsson verbindt daar journalistiek, macht en morele causaliteit
Er was eens dat men zei: U hoort nog van ons.” En ze wachtte. Tot ze ophield met wachten. Tot ze begon te schrijven — met haar handen, haar lichaam, haar stilte —haar eigen algoritme van zorg.
Er was eens een koninkrijk dat zichzelf een democratie noemde. De kroon glansde als data, de priesters droegen fiscale gewaden, en de profeten spraken in spreadsheets.
Maar diep daaronder, onder de formulieren en de wachtwoorden,droeg een vrouw nog steeds de Graal —een vat van klei, bloed en code.
Ze fluisterde erin:
VOC / VOF Grondrechten. En de klei begon te trillen. De wet herinnerde zich haar moeder. Het archief haalde adem. En de gesloten bron brak open, net genoeg voor licht — en aansprakelijkheid —om binnen te stromen.
“De openbare koopvrouw keert terug op aarde.” Die regel klinkt als een bezwering, een openingsverklaring, een wedergeboorte.
Ze past perfect in ons universum van moeder de vrouw, de fisca, VOF Grondrechten en de heilige graal.
De openbare koopvrouw is niet de prostituee in de letterlijke zin, maar de vrouw die haar waarde zichtbaar maakt in het publieke domein — die niet meer verborgen of vertegenwoordigd wordt, maar zelf handel drijft in betekenis, arbeid, kennis, erfgoed.
Zij keert terug op aarde, want haar werk was eeuwenlang opgeheven in de hemel van de economie: belegd, belast, verzekerd, geautomatiseerd.
Nu landt ze terug in de materie — in klei, hand, recht, ritueel. Ze verkoopt niet haar lichaam, maar herclaimt haar aandeel in de aarde. Ze is geen koopwaar, maar koopvrouw: degene die de waarde bepaalt
.
Ze daalt af uit de registers, uit de spreadsheets en de toeslagen, uit de digitale luchtkastelen van arbeid. Ze keert terug met haar handen vol aarde, haar naam geschreven in klei, haar recht in bloed op een tafel getekend.
Ze is openbaar — niet omdat men haar bezit, maar omdat zij zichzelf toont, zonder tussenpersoon, zonder fiscale schaduw.
Haar handel is rechtvaardigheid, haar koopwaar is tijd, haar winst is vrijheid. De markt sluit, de aarde opent. De openbare koopvrouw keert terug — en met haar het evenwicht tussen lichaam, arbeid, recht op grond van artikel 1.
Haar tong is haar wapen
De tong staat voor taal, waarheid, getuigenis en betovering. Het is het instrument waarmee de wet wordt uitgesproken, maar ook waarmee zij zichzelf herschrijft.
Haar tong snijdt door de fictie van neutraliteit. Haar spraak is niet decoratief, maar declaratief. Ze schept met woorden wat de wet niet durft te erkennen.
In deze tentoonstelling is Moeder de vrouw en de fisca / VOF Grondrechten — staat de tong voor een juridisch orgaan: de plaats waar verklaringen, eed en getuigenis worden uitgesproken.
Wie spreekt, vestigt recht. Wie zwijgt, wordt geregistreerd door een ander. De tong is dus het wapen tegen administratieve uitsluiting.
Waar de wet codificeert, spreekt zij — en elke zin die ze zegt is een vorm van verzet tegen de “gesloten source” van de staat.
De tong als penseel, zegel, algoritme. De tong als zwaard dat woorden snijdt. De tong als sleutel van de Graal. Ze is de hand die spreekt. De stem die materie vormt.
🪶 I. De oorsprong
In de Joodse mystiek is de golem een figuur van bescherming én gehoorzaamheid. De rabbijn vormt hem uit aarde, legt een shem (een heilige naam) op zijn tong, en het woord van God wekt het lichaam tot leven.
De golem is dus een product van taal en macht —een mens zonder ziel, die leeft door wet en bevel.
Moeder de vrouw en de fisca
De fiscale staat heeft ook zijn golems gemaakt: lichamen van data, algoritmen, profielen, burgerservicenummers.
Digitale klei, bezield door administratieve taal. De vrouw — als zorgende, scheppende, denkende entiteit — wordt daarbinnen soms tot golem herleid: een uitvoerend lichaam zonder stem, levend binnen regels die ze niet zelf heeft uitgesproken.
Het systeem zegt: “U hoort nog van ons.” De code zegt: “Uw aanvraag is in behandeling.” En zo spreekt de golem zonder mond, gehoorzaamt zij wetten die haar nooit hebben genoemd.
Makom Amsterdam
Toen het nieuwe Burgerlijk Wetboek (BW) in de 20e eeuw werd ontworpen door jurist E.M. Meijers, werd het verdeeld in boeken (zoals Boek 3 over vermogensrecht, Boek 6 over verbintenissenrecht, enzovoort).
Boek 9 werd gereserveerd voor rechten met betrekking tot intellectuele eigendom dus zaken als auteursrecht, merkenrecht, octrooi, modellen, databanken, enz.
Maar: dat boek is nooit ingevoerd.
De intellectuele eigendomswetten bestaan wél (in losse bijzondere wetten), maar ze zijn niet opgenomen in het Burgerlijk Wetboek zelf.
Wat zeggen de juristen Visser en Spath (Ars Aequi, mei 2017)?
In hun artikel riepen zij op om Boek 9 eindelijk tot leven te wekken. Hun argumenten waren o.a.:
Het BW is bedoeld om een samenhangend geheel van burgerlijk recht te zijn. Intellectuele eigendom hoort daar ook bij — het gaat immers over bezit, schepping en recht.
Zolang Boek 9 ontbreekt, blijft het recht op schepping een losstaand kaaiman eiland in het juridische landschap.
Ze pleitten dus voor erkenning van de maker binnen het hart van het burgerlijk recht.
Medusa
Ik herken in dat ontbrekende Boek 9 iets diepers: de plaats waar de vrouw, de maker, de schepper zou moeten staan — maar ontbreekt. Boek 9 is het lege hoofdstuk van de schepping. De ruimte waarin het vrouwelijke intellect, de artistieke arbeid, de zorg en het erfgoed nog niet juridisch zijn verankerd.
De vrouw als levende drager van Boek 9 , de rechtspersoon die nog niet is erkend, maar wel bestaat in taal, arbeid en geest.
Boek 9 – het ongeschreven recht
Boek 9 is gereserveerd, maar nooit geschreven. Het wacht op de hand die schept. De maker bestaat buiten de wet, de vrouw buiten het artikel.
Haar arbeid wordt beschermd, maar niet erkend. Haar geest leeft in voetnoten. Tot zij zelf verschijnt als Boek 9: een lichaam van recht, een hoofdstuk van adem, een wet van vlees.
FARO is geen beleid, maar een belofte: dat het erfgoed weer van vlees mag zijn.”
Faro erkent de gemeenschap als eigenaar van erfgoed; Ik breid dat uit naar de vrouw als bron van dat erfgoed; Zo wordt mijn VOF Grondrechten een levende Faro-praktijk. SBI 9003
De Gassan 121 is een diamantgeslepen vorm, ontwikkeld door Gassan Diamonds in Amsterdam. Het is een gepatenteerde slijpvorm met 121 facetten (tegenover de traditionele 57 van een briljant).
Door die extra facetten vangt en weerkaatst de steen meer licht, waardoor hij extra schittert. Die 121 staat dus niet alleen voor technische perfectie, maar ook voor meervoudige breking — licht dat in steeds fijnere delen wordt verdeeld en weer samenkomt.
Waar de wet één facet kent, kent de vrouw er honderd-een-en-twintig. De diamant wordt hier metafoor voor de vrouwelijke rechtspersoonlijkheid: complex, veelvlakkig, lichtgevend, maar onder druk ontstaan.
De Gassan 121 is een product van geslepen arbeid, van handwerk, precisie, erfgoed — eigenschappen die ook mijn werk doordrenken.
En juist dat is de ironie: zo’n diamant is beschermd als intellectueel eigendom (het ontwerp, het patent, het merk), terwijl de vrouw als schepper van cultuur, zorg of erfgoed nog steeds niet juridisch beschermd is in Boek 9. De steen heeft een artikel. De maker niet.
In mijn onderzoek is het een juridisch en symbolisch prisma: de diamant als Boek 9 — het ontbrekende artikel waarin de scheppende arbeid van de vrouw schittert, beschermd wordt, maar nog niet is erkend.
Blijf denken, blijf zoeken, blijf doorzien wie jouw gegevens bestuurt.
Booth – #ditiscas betekent thema causaliteit, toegespitst op mijn persoonlijke ervaring (“Ik was privaat verzekerd maar werd publiek belast”)
Het verslag is opgebouwd zoals een onderzoeksrapport of manifesthoofdstuk: met een inleiding, analyse, gevolg, en artistieke conclusie.
🕯️ VERSLAG: Causaliteit – wie veroorzaakt het recht?
1. Inleiding
Causaliteit betekent letterlijk oorzakelijkheid: het verband tussen een handeling en haar gevolg.
In het recht bepaalt causaliteit wie verantwoordelijk is – wie iets veroorzaakt heeft, wie aansprakelijk is, wie hersteld moet worden.
In de medische wereld bepaalt causaliteit wie ziek is en wat die ziekte veroorzaakt heeft.
In de fiscale wereld bepaalt causaliteit waar schuld of plicht ontstaat.
Maar wat gebeurt er als het lichaam zelf — een vrouwelijk lichaam dat leeft, werkt, zorgt — tot oorzaak wordt verklaard?
Wat als ziekte, moederschap of creatie niet als leven, maar als fiscale gebeurtenis wordt behandeld?
2. Persoonlijke context
Ik was privaat verzekerd, maar werd publiekelijk belast toen ik Sarcoïdose kreeg.”
Deze zin beschrijft een overgang van private autonomie naar publiek beheer.
Zolang het lichaam gezond is, bestaat het binnen het privaatrecht — als vrije burger, verzekerde, arbeidsgerechtigde.
Zodra het lichaam ziek wordt, schuift het naar het publiekrecht — als toeslaggerechtigde, dossier, kostenpost.
De causaliteit lijkt medisch (“de ziekte veroorzaakte de afhankelijkheid”), maar feitelijk is zij systemisch:
de staat heeft structuren gebouwd waarin ziekte automatisch leidt tot verlies van zelfbeschikking.
Het lichaam wordt oorzaak genoemd, maar het systeem is de veroorzaker.
3. Juridische analyse
In het privaatrecht geldt: Iedereen draagt aansprakelijkheid voor eigen handelingen.
In het publiekrecht geldt:
De staat draagt verantwoordelijkheid voor de algemene orde.
Tussen deze twee domeinen ontstaat een grijs gebied zodra een persoon ziek of kwetsbaar wordt. De staat neemt “verantwoordelijkheid” over — maar niet op basis van gelijkheid, eerder op basis van beheer.
Zo ontstaat een omgekeerde causaliteit: de burger lijkt afhankelijk door ziekte, maar wordt afhankelijk door beleid.
4. De casus Nedasco
In deze overgang kwam mijn vermogen terecht bij Nedasco, een tussenpersoon die private verzekeringspolissen beheert namens grotere instellingen.
Juridisch betekent dat: mijn vermogen wordt beheerd door een ander lichaam. Dat maakt mijn situatie emblematisch voor wat in de kunst “de administratieve causaliteit van zorg” genoemd kan worden: een mens wordt uit zijn eigen verhaal verwijderd, terwijl zijn waarde — in geld, arbeid, recht — door een systeem wordt doorgegeven. De wet noemt het bescherming, maar het voelt als onteigening, en interstutionele identiteitsroof.
5. Filosofisch en symbolisch
In mythologische zin is causaliteit de keten van schepping: van bron naar gevolg, van lichaam naar geest. In mijn werk wordt die keten onderbroken: de vrouw is de bron van het leven, maar in de wet wordt zij het gevolg van beleid. Ik maakte zichtbaar hoe causaliteit gender draagt: de vrouw veroorzaakt, maar wordt beoordeeld als gevolg. Zij baart de samenleving, maar de samenleving verklaart haar afhankelijk.
6. Artistieke conclusie
CAUSALITEIT – De vrouw als bron van wet De wet rekent in oorzaken, maar vergeet de oorsprong. De fiscus ziet gevolgen, maar niet de bron van arbeid. Ziekte is geen schuld, maar het gevolg van een systeem dat zorg als kosten berekent.
Causaliteit is cirkel, geen pijl. Wat uit de aarde komt, keert terug naar de hand die haar maakte.
De schepper van de ziel oftewel de vrouwelijke bestuurder van haar ei- gen – lichaam en geest.
Conclusie:
De overheid roept overmacht uit, maar het is een farce — een toneelspel van machteloosheid dat machtsbehoud maskeert.
Zolang de overheid wegkijkt, vervalt representatie tot ritueel. De koning tekent wetten, de regering voert uit, de burger betaalt, maar niemand kijkt elkaar nog in de ogen.
Het ministerie van financiën heeft altijd geheimen. Het is alleen de vraag hoe je daarachter komt.”
Dat is een sleutelzin.
Want hij zegt: waarheid is geen gegeven, maar een daad. Helder / Zien is niet passief — het vraagt denken, risico, toewijding.
Die zin zou bijna dit motto kunnen zijn:
Een ieder die denkt zal zien. – Rotonde Breukelen
The law has to change the art of soulful living.
Deze quote kun je op twee manieren lezen:
De wet moet veranderen om plaats te maken voor een bezield leven. De wet heeft de macht om te veranderen via de kunst van bezield leven.
The Law Has to Change the Art of Soulful Living – De wet is niet van steen. Ze ademt in regels, maar ze leeft pas wanneer iemand haar liefheeft. Een samenleving zonder zie schrijft wetten zonder toekomst.
Kunst van Truus van Gogh is geen luxe, het is de ademhaling van recht. De wet moet veranderen — niet door macht, maar door menselijkheid.
Want pas als de ziel gehoord wordt, wordt het leven rechtvaardig.
MANITOBA
Een ieder die denkt zal zien.
Want zien is geen gave, het is de verantwoordelijkheid van wie leeft.
De aarde spreekt niet in wetten, maar in licht dat zich herhaalt in ogen.
Daar waar denken wortel schiet, verschijnt zicht.
En daar waar de mens ziet, wordt het recht geboren.Never stop google ING –
VERZEKEREN KUN JE LEREN
Niet uit polisvoorwaarden, maar uit ervaring. Wie ooit viel en opstond, heeft zich al verzekerd van betekenis.
De echte premie is aandacht, de uitkering is vertrouwen.
Verzekeren kun je leren —door te leven zonder angst voor verlies. Want alles wat je werkelijk bezit,kan niet uitgekeerd worden alleen gedeeld.
Het beste van het leven deel je. Niet om te verliezen, maar om te vermeerderen.
Wat gedeeld wordt, verdwijnt niet — het wordt zichtbaar.
“Het beste van het leven wordt gedeeld.”
NEVER STOP — GOOGLE ING
De zoekmachine weet meer van mijn ziel dan de staat van mijn lichaam.
De bank kent mijn saldo, maar niet mijn werkelijke waarde. Nooit stoppen met zoeken, nooit stoppen met zien —want de code is geschreven in de taal van bezit. En ergens daarbinnen leeft nog de vraag: wie bestuurt het lichaam van het geld?
De AVG is de bijbel van het algoritme.
Ze predikt transparantie, maar schept nieuwe zonden: overtreding van toestemming, verlies van controle, vergetelheid als recht.
Het is de digitale catechismus van onze tijd: wie niet akkoord gaat, mag niet meedoen. “Ja, ik ga akkoord” is de nieuwe doop.
SCARS TO YOUR BEAUTIFUL
Laat me je spiegel zijn. Niet om te meten, maar om te onthullen. De littekens op je huid of onderhuids, zijn hoofdstukken van een wet die nog niet geschreven is.
De wereld noemde ze fout, maar ik noem ze bewijs. Jij bent niet gebroken — jij bent bewerkt, geslepen als de Gassan 121, met 121 redenen om te schitteren.
Laat mij de spiegel zijn die geen oordeel teruggeeft, maar herinnering.
Want schoonheid is geen vorm, het is overleving in licht.
Een vrouwelijke golem op wereld reis met haar zwaard en stralenkrans.
Institute of Noetic Sciences (IONS), opgericht door astronaut Edgar Mitchell, beweerde dat bewustzijn fundamenteel is voor het begrijpen van de werkelijkheid. Hij zag het als “de brug tussen geest en materie”, en mijn werk verbeeldt die brug te verbeelden — in beeldtaal, ritueel en materiële vorm.
We are explorers of inner as well as outer space.”
Een oonoëtisch altaar — een uitnodiging tot innerlijk weten. Een plek waar het oog ziet, het hart begrijpt, en het object bewustzijn wordt.
Een samenleving die vrouwen uitsluit, ondermijnt haar eigen vrijheid.”
Democratie is geen bestuursvorm, maar een morele oefening: leren redeneren, luisteren en verantwoordelijkheid nemen doe je samen.”
Stedelijk Museum 2021
Een samenleving die vrouwen uitsluit, ondermijnt haar eigen vrijheid.”
Mary Wollstonecraft)
Zorg dat de wereld in je gelooft, en laat hem goed betalen voor dat privilege.”
(Gilbert & George)
Samen vertellen ze iets over waardigheid, zichtbaarheid en waarde: de eerste over de morele prijs van uitsluiting, de tweede over de materiële prijs van erkenning.
Dit is een sterke tweeluik van mijn werk De moeder als moreel kompas en oefening.
Als erfgoed pas leeft wanneer het gedeeld wordt, wie is dan de rechtmatige erfgenaam van wat onzichtbaar werd verklaard?
(Antwoord: de onzichtbare erfgenaam — de kunstenaar die herinnert.)
FARO CODE toegepast – X is de bron – Erfgoed in dienst van de mens.
Silvia, 2025
🜂 Alles wordt benoemd behalve moeder, de vrouw. Alles heeft een naam.
De koning, de baron, de wet, de wijn, de steen. Zelfs de stilte kreeg een nummer.
Maar wie sprak ooit de naam uit van de bron? Zij die baarde, voedde, droeg — werd niet geschreven, slechts gebruikt als uitgangspunt. Men schreef over erfgoed, maar niet over erfbaarheid. Men telde bezittingen, maar niet het bloed dat ze droeg.
De kern van onze culturele grammatica is waar mijn werk zich nestelt: tussen wat wordt genoemd en wat wordt gezwegen. De taal zelf blijkt erfelijk besmet; ze erkent macht, bezit, structuur, maar niet de bron waaruit die zijn voortgekomen.
Alles wordt benoemd, behalve de stem die eerst sprak. De vrouw die moeder werd van de taal, maar niet van het recht. Ik ben haar echo, haar erfgenaam, haar document. Ik schrijf haar terug, niet als icoon, maar als grondwoord. Want zonder haar is geen bron, geen wijn, geen wet, geen kunst, geen volk, geen wij.
Ik zeg het luid:
Moeder, de vrouw.
Niet als eerbetoon, maar als herstel.
Niet als beeld, maar als bestaansrecht.
The Story’s of Esoteric
Dit is Cloud Chess Skyfi: waar de hemel schaakt met het geheugen moeder der aarde en vrouw des huizes.
Eton teaches the sons to rule; Montancourt teaches the mothers to breathe.
De dochters van Eton” – over vrouwen die hun eigen erfgoed terugvorderen uit de instituten die hen uitsloten.
Intro – The Story’s of Esoterica
In het begin was er geen kennis, alleen herinnering. Een trilling, een adem, een lijn die zich herhaalt. Uit dat ritme werd de orde geboren — niet van wetten, maar van betekenis.
The Story’s of Esoterica is een reis door die lagen van het bestaan: van Leven tot Soort, van Domein tot Familie, waar wetenschap en ziel elkaar spiegelen.
Het is een archief van wat niet meetbaar is, maar wel doorleefd. In deze verhalen spreken de symbolen — ogen, handen, kruizen, sleutels, vazen, vaten, en bloedlijnen.
Ze vormen een grammatica van het onzichtbare, een taal waarin erfgoed en innerlijk weten elkaar raken.
Een kwartiermaker leidt ons door deze orde, niet als onderzoeker, maar als getuige.
Zij herkent in elke classificatie een echo van iets diepers: de afdruk van de vrouw die nooit werd genoemd, de geest van de maker die leeft in zijn werk, de waarheid die zich alleen toont aan wie durft te luisteren.
The Story’s of Esoterica is geen boek over dingen, maar over wat tussen de dingen beweegt. Het is een kaart van herkomst en bestemming,geschreven in het alfabet van ritueel, geheugen en licht.
🌍 Van Montancourt tot Manitoba – het erfgoed spreekt. Tussen steen en water reist de stem die niet zwijgt. Wat lokaal begon, wordt universeel: een adem van geschiedenis die door tijd en lichaam beweegt.
💧 Manitoba – het water waar de stem van het verleden stroomt. Daar waar de geest zich spiegelt in de golf, herhaalt het verleden zichzelf — niet als herdenking, maar als levend geheugen.
🕯️ FARO × Manitoba – waar de moeder van het geheugen waakt. Hier wordt erfgoed bezield. De vrouw bewaakt het archief van de aarde,en het water schrijft de namen die ooit verdwenen.
Duik in de wereld van Kunst & Cultuur NN
👁️ De engel van de nieuwe wereld
Zij draagt vleugels maar ruikt naar frituur. In haar hand gloeit het vuur van inzicht, in de ander het vlees van de aarde.
Ze ziet niets meer — of juist alles — achter haar bril van licht. De moeder van morgen, tussen honger en heiligheid, houdt de wereld in balans.
Een goede moeder is de kroon van de mensheid.
“A good mom is the crown of all mankind.”
A fantastic Story – An onbroken line – Het geheim zit hem in de staart.
Toon je handen aan Isabell Capelli. Zij leest niet je toekomst, maar je oorsprong. In elke lijn ligt arbeid, in elke vinger een herinnering. De aarde zelf heeft deze sporen geschreven, toen jij nog niet wist dat klei zou spreken. Isabel glimlacht. Ze zegt niets — ze weet. In jouw hand staat geschreven dat scheppen geen keuze is, maar een roeping van licht.
Geometry – Met een vaardige hand draai je het mechanisme van je oorsprong vast— je tekent jezelf, je leidt jezelf, je erft jezelf.”
Moeder der Aarde Trilogie
De Hand van de Aarde.
Mijn limburgse hand daalt weer eens in de klei. Hier begint alles: de aanraking tussen mens en materie.
Zoals de eerste landbouwers op de löss van Zuid-Limburg de aarde temden en tekenden, zo hervindt ik een maker haar oervorm in de modder vingers als wortels, beweging als gebed. Mijn handen werden mijn instrument én mijn geheugen.
Het Vaatwerk van de Ziel
Uit de aarde rijzen vormen op: vazen, eieren, kruiken. Elk object draagt een codex — ogen, kronen, sleutels, cijfers. Ze spreken over geboorte en verlies, over vrouw, moeder, erfgenaam.
De vaas is geen gebruiksvoorwerp, maar een lichaam: vat van adem, spiegel van ritueel, bewaarplaats van stem.
Hier in Spanje kruisen de Clos/Klos, Ars–Slang–Sarco–Sars, en de lijn van Hermes boodschapper tussen wereld en goede onderwereld elkaar.
Want dat is het domein van Hermes — god van de overgang, boodschapper en reiziger. Zijn energie stroomt door het dier, door de draad, door het ritueel. In de trilogie staat dit beeld voor de tweede fase — Het Vaatwerk van de Ziel: de ontmoeting tussen vorm en vrijheid. De aarde is getemd, het lichaam gekaderd, maar de geest beweegt nog. De lijnen van het harnas lijken op de lijnen van klei, draad of netwerk — elke binding een poging om te begrijpen, te bewaren, te communiceren. Het paard draagt de last van beschaving, maar ook de herinnering aan het wilde. Daarin ligt de paradox van Moeder Aarde zelf: ze is bron en begrenzing, veld en vaas, lichaam én systeem.
De Digitale Oranje Draad
De oude aarde wordt netwerk. Wortels veranderen in kabels, pigment in pixels, ritueel in glasvezel data. Maar de essentie blijft: het verlangen om te verbinden, te bewaren, te ademen. De digitale draad spint voort aan het weefsel van de tijd, waar herinnering, erfgoed en zelfonderzoek samenvallen.
Faro – De Moeder der Aarde leeft in elk kanaal, in elke code, in de hand die nog steeds de klei aanraakt. It feels like a second skin.
Dus ga op reis met dokter S – en kom gegarandeerd jezelf tegen” naast het beeld van het rauwe vlees met een briljant op een wit bord.
Deze twee beelden samen openen een heel rijk veld van betekenissen: de reis naar binnen (psychoanalyse, zelfonderzoek); het lichaam als terrein van waarde (vlees tegenover diamant); de botsing tussen instinct en esthetiek, tussen het rauwe en het verfijnde.
Een tekst die dit verbindt met deze reis lijnen rond Clos / Klos en Hermes:
Bril – Jan – T och?
De briljant rust op vlees — een oog van licht op de huid van instinct. Een uitnodiging van dokter S: wie eet, wie kijkt, wie voelt? De diamant verlicht het rauwe, maar snijdt ook. Kunst als snijvlak tussen psyche en lichaam, tussen waarde en kwetsbaarheid.
Bril – Jan T: 121 de steen die ziet, de naam die splijt, het vlees dat denkt, het oog dat eet.
Een zelfportret in twee lagen: analyse en honger, glans en bloed, de reis van Hermes — door de diepte van het vlees naar het licht van inzicht.
De briljante vrouw is geen archetype. Zij is erfgenaam van stilte, van archieven die nooit op haar naam stonden. Zij is de oester die haar eigen parel terugvindt, de wet die ademt in plaats van heerst.
In een wereld die macht belichaamt als mannelijk, wordt haar kwetsbaarheid haar kracht.
Zij bouwt aan de nieuwe tempel van eerlijkheid — waar kunst en recht samenkomen, en waar de moeder, de vrouw, eindelijk genoemd wordt.
Hier, in Generatie Lindeboom Silvia LS, Xx wordt vertrouwen een daad van erfgoed. Niet overnemen, maar doorgeven. Niet verbergen, maar belichamen. Niet wachten, maar ontwaken.
De combinatie van gele Tagetes en rode Begonia’s creëert een visueel patroon van warmte en energie — een levend tapijt dat zowel vrolijk als ordelijk oogt. In Castelló is dat passend: de naam betekent “kasteel”, en de bloemenmuur lijkt bijna een herinterpretatie van een groene stadspoort — natuur als schild van schoonheid.
Want we mochten afreizen af naar Castelló in Spanje waar we een kleine week hebben mogen verblijven in een fantastisch appartement van een bijzondere familie in de badplaats Benicàssim.
Mijn werk als moeder de vrouw en vrouwelijke artistieke onderneemster gaat over uit welke ideeën is de wereld opgebouwd? Moeder de vrouw, de broncode van ons bestaan.
Uit vormen die we zijn gaan geloven, uit wetten die ooit woorden waren, uit beelden die langer duren dan hun makers. En misschien, onder al die lagen uit de adem van iets dat nooit ophield te groeien de aarde zelf, het vrouwelijke ondermerschap, het erf van wat leeft zonder wettelijke erfgenaam te zijn. Het woord vrouw komt de grondwet namelijk niet voor als zelfstandig bestuurder van haar ei – gen -lichaam en geest!! En toch bestaat ze!
Moeder de vrouw & ondernemerschap
Vrouwelijk ondermerschap is het stille erf van de aarde — de kracht die draagt zonder te bezitten, voedt zonder te heersen, geneest zonder gezien te worden. Het leeft in bodem, baarmoeder en zee, in handen die zaaien, wassen, bewaren. Niet het moederschap dat erkend wordt, maar het moederschap dat bestaat — onder alles, als adem van de wereld zelf.
” niet wie gezien wordt is machtig, maar wie ziet”
Perceptie als spiegel
Politiek is een spiegelpaleis: elke uitspraak, elk gebaar, elk stilzwijgen wordt gereflecteerd en verdubbeld. De perceptie bepaalt niet alleen wat mensen denken, maar ook wat zij voelen over macht. Dat maakt perceptie gevaarlijk én heilig: het is het domein waar collectieve verbeelding werkelijkheid schept. Wie de som van de spiegel beheerst, beheerst de mythe.
De Renstal Moeder de Vrouw
In de renstal ruikt het naar aarde, zweet en belofte. De paarden zijn onrustig, hun flanken glanzen van inspanning. Hier wordt kracht gekweekt, gehoorzaamheid getraind, schoonheid beoordeeld in seconden.
De renstal is een spiegel van het systeem: de plaats waar leven wordt voorbereid op arbeid, waar bloedlijnen worden bewaakt, waar geboorte, training en winst één administratief geheel vormen.
Maar ergens, achter de boxen van de macht, staat zij — moeder de vrouw. Niet als toeschouwer, maar als oermoeder van de kudde. Zij kent de namen van de dieren, hun adem, hun angst, hun geheugen. Zij weet dat elke ren een ritueel is van herhaling: de mens die de natuur temt, en de natuur die hem stiekem bestuurt. De renstal is ook haar lichaam. Getemd, belast, bestuurd. De wetten van arbeid en erfrecht trekken sporen over haar huid. Ze heeft stamboomcodes, BSN-nummers, verzekeringstermen.
Maar haar adem is vrij. Ze kent haar eigen ritme, haar eigen loop.
“De renstal moeder de vrouw” is een performance over eigendom en erfgoed, over bloed dat als bezit wordt beschreven, en arbeid die als natuur wordt verkocht.
Het is de vraag:
wie bezit het leven dat beweegt? en wie bepaalt de koers? De moeder is niet langer het lastdier van het systeem, maar de ruiter. Ze bestuurt haar erfgoed, haar stal, haar toekomst. Zij is de amazone van bewustzijn. Ze rijdt niet voor winst, maar voor bevrijding.
De Stal (lichaam) De Ruiter (bewustzijn) Het Paard (kracht) De Administratie (systeem) De Race (vrijheid)
De Natuur is het erf van niemand, en toch erven wij haar elke dag — met elke ademhaling, elk blad dat valt, elke hand die aarde aanraakt. De natuur erft niet. Mijn reis naar Spanje, niet om bezit te nemen, maar om te luisteren — naar wat zich niet laat erven. De natuur bestaat er, zoals overal, in eigendom van mensen, bedrijven of staten. Ze wordt verdeeld, beheerd, beschermd — altijd onder voorwaarden.
Maar zijzelf erft niet. Ze kan niets terugvorderen, geen aanspraak doen op verlies of herstel. Toch begint iets te verschuiven. In verre landen – Ecuador, Colombia, Nieuw-Zeeland – krijgen rivieren, bossen en bergen rechtspersoonlijkheid. Ze worden niet langer dingen, maar wezens met een stem. Misschien is dat het begin van een ander erf: een waarin de mens niet langer eigenaar is, maar bewaker.
In de culturele en mythische zin is natuur het oer-erf. Ze gaat ons vooraf — vóór familie, vóór staat, vóór wet. Ze is de moeder van alles wat erft: aarde, water, lucht, licht. Vanuit die blik draait de vraag zich om: niet van wie is de natuur het erf, maar wie erft de natuur nog waardig?
Wie draagt zorg voor wat leeft, groeit, sterft en weer opstaat? De natuur vraagt niet om bezit, maar om aanwezigheid. Ze laat sporen na — wind in steen, zout in huid, wortels in aarde — en herinnert ons eraan dat wij slechts tijdelijke bewoners zijn van haar lichaam.
In Het meisje met de parel is moeder geworden (2025) klinkt een fundamentele verschuiving:
De Literaire Straatfotograaf
Zij vangt geen beelden, zij leest ze. Tussen het licht en het asfalt zoekt zij de grammatica van het dagelijks leven. Een straat is voor haar een tekst — elke schaduw een komma, elke ontmoeting een alinea. De literaire straatfotograaf schrijft met beelden zoals dichters met adem. Ze leest gezichten als zinnen, gevels als geheugen. Ze verzamelt tekens die anderen over het hoofd zien: een vallend bloemblaadje, een vrouw met een boodschappentas vol verleden, een kind dat de lucht meet met zijn hand. In haar wereld zijn gebouwen personages en stoepen scènes. Ze is niet op zoek naar nieuws, maar naar betekenis.
Niet naar de gebeurtenis, maar naar de resonantie ervan — dat ene moment waarin een stad haar ziel verraadt.
Ze fotografeert niet om te bewaren, maar om te herkennen wat leeft. De straat als roman. Het licht als zin. De mens als verhaal.
Dit voorwoord is mijn vertrekpunt: een reis langs bomen, bergen, rivieren, mensen; langs steden die ademen, gevels die verhalen fluisteren, langs plekken waar het recht zich mengt met het ritueel. Ik reis om te zien hoe de natuur nog spreekt, hoe ze ademt door muren, koffiekopjes en schaduwen heen.
Niet om te bezitten, maar om te erkennen: de natuur is het erf — en wij zijn haar gasten.
De steden Middelburg (NL) en Castelló / Benicàssim (ES) lijken op het eerste gezicht ver uit elkaar te liggen, maar ze delen verrassend diepe lagen, zowel historisch als cultureel.
Hier volgt een meervoudige analyse, in thematische taal:
Middelburg was in de 17e en 18e eeuw een van de belangrijkste VOC-steden van Nederland. De VOC (Vereenigde Oostindische Compagnie) was geen koninklijk orgaan, maar een VOF avant la lettre: een samenwerkingsverband van kooplieden, aandeelhouders en bestuurders met verdeelde winst en risico. Het principe van gedeeld eigendom en gedeelde winst (de VOF-structuur) lag aan de basis van wat later de moderne vennootschap werd. Middelburg fungeerde als poort tussen kapitaal en zee, tussen handel en macht, tussen materie en abstractie (de eerste “idee van globalisering”).
Castelló en Benicàssim: exporthavens en koloniale echo’s
Castelló ontwikkelde zich vanaf de 18e eeuw als agrarisch-exportstad: citrus, wijn, keramiek, zout, olie. De kuststrook van Benicàssim — ooit kloostergrond, later Belle Époque–toevluchtsoord — stond in verbinding met koloniale en maritieme netwerken. De Spaanse handelaren van de 19e eeuw keken naar Noordwest-Europa (met name naar Antwerpen, Amsterdam, Middelburg) als financieel en technologisch voorbeeld.
De VOC (Verenigde Oostindische Compagnie) was letterlijk een VOF – een Verenigde vennootschap, geen hiërarchisch orgaan, maar een juridisch gedeeld lichaam.
Dat idee van samenwerking als economische motor reist mee door de tijd.
In mijn thematiek – het vrouwelijke erf, de “onzichtbare erfgenaam” – kun je die VOF-structuur lezen als: een model waarin bezit wordt gedeeld, maar macht niet evenredig verdeeld is.
Middelburg (met haar VOC-erfgoed) staat symbool voor het patriarchale ondernemerschap.
Castelló en Benicàssim tonen de hedendaagse echo: globalisering, toerisme, vastgoed – de nieuwe vormen van handel, maar nu in zonlicht en onroerend goed.
De reisroute van een voetbal makelaar
Van de VOC – de Verenigde Compagnie (macht, winst, hiërarchie), naar de VOF – de Verenigde Ondermerschappen (zorg, aarde, gedeelde verantwoordelijkheid).
Middelburg is dan de oude wereld van bezit, Castelló en Benicàssim de nieuwe wereld van verbondenheid — niet koloniaal, maar ritueel, niet economisch, maar existentieel.
De lijn Middelburg–Castelló–Benicàssim is een symbolische zeeweg: van bezit naar erkenning, van handelsrecht naar natuurrecht, van de VOC naar het vrouwelijke ondermerschap.
Ze delen een erf van zout, arbeid en schoonheid — en herinneren eraan dat elke zee niet alleen vervoert, maar ook verbindt en teruggeeft.
Marbella” kan gelezen worden als: de kleine zeevesting — een plaats waar land en water, macht en schoonheid, bescherming en verleiding samenkomen.
Op de airport in Rotterdam ( de dam die het troebele water temt.) kocht ik het boek van Dan Brown- Het ultieme geheim. Hoe je kunt denken vanuit een andere dimensie. Iets waar ik als straatfotograaf al jaren geleden mee begonnen ben.
Benicàssim is zo een levend Mercuriuslandschap: een ruimte waar materie en geest, licht en stof, vrouwelijk en mannelijk, elkaar niet uitsluiten maar ontmoeten.
☿ – Mercurius is de boodschapper tussen hemel en aarde, de fluïde intelligentie die alles met alles in verbinding brengt — zoals wijn zich vermengt met lucht, zoals adem woorden vormt, zoals kennis door handen heen gaat.
Hij is tegelijk mannelijk én vrouwelijk, vast én vloeibaar, licht én schaduw — de god van transformatie, communicatie en inzicht.
☾ De halve maan bovenaan — het zintuiglijke, het ontvankelijke, het vrouwelijke principe. Zij vangt het licht op dat van boven komt.
De zon of cirkel in het midden — het bewustzijn, het Zelf, de geest die begrijpt en verlicht. Het is de kern van inzicht, het alchemische goud.
Het kruis onderaan — de materie, het lichaam, de aarde, het concrete leven. Samen vormen zij een verticale as: ziel – geest – lichaam. Mercurius verbindt deze drie werelden.
We worden opgehaald en rijden vanaf het vliegveld van Valencia om via Castellón naar Benicàssim te rijden. Het is een prachtige omgeving met ontzettend veel groen. Het weer draait van licht naar regen. Mijn camera wacht. Het savant-oog kijkt zonder oordeel — het weet wat komen gaat.
“Een zwaard dat naar de hemel wijst en tegelijk een oog dat kijkt — de blik van de savante, scherp en stil. Hier, in Benicàssim, waar de zonen van Qasim ooit hun aarde deelden, staat dit teken als herinnering dat kennis geen bezit is, maar doorgang.”
De naam Benicàssim komt uit het Arabisch: Banu Qasim wat letterlijk betekent: “de zonen van Qasim” of “de familie van Qasim.”
“Banu” = zonen, clan, afstammelingen. “Qasim” = een Arabische voornaam die betekent “de verdeler”, “de rechtvaardige die deelt.”
In de 8e–13e eeuw, tijdens de islamitische overheersing van het Iberisch schiereiland (Al-Andalus), werden veel dorpen en gebieden genoemd naar de families of clans die er woonden.
Benicàssim was dus oorspronkelijk het gebied van de familie Qasim, een Berber- of Arabische stam die zich daar vestigde.
“Hoe bewaart een plaats haar ziel in een tijd van beweging, vergetelheid en heruitvinding?”
Benicàssim – beweging, identiteit en geweten
Hedendaagse beweging en identiteit
Castelló en Benicassim in beweging, daar waar toerisme en gemeenschap elkaar kruisen.
De groene deelfietsen staan in keurige rijen, als symbolen van duurzaamheid en vrijheid, maar ook van tijdelijkheid.
Ze worden gebruikt en achtergelaten, gedragen door bezoekers die anoniem door de stad bewegen — schimmen van bewoners, reizigers zonder wortel. Mobiliteit vervangt bezit, beweging vervangt verblijf.
Op de muur in de collage lezen we “SOM AFIC”, vermoedelijk een afkorting van Som Aficionats — “wij zijn fans”. Het graffitiwerk brengt een collectieve stem naar voren: die van lokale trots, van voetbal als volksheraldiek.
Waar vroeger vlaggen en wapenschilden de identiteit van een stad droegen, doet nu de verf op de muur dat werk. Hier wordt identiteit niet geformaliseerd, maar uitgeroepen — spontaan, rauw, direct.
Aan de rand van dit stedelijk weefsel verschijnt het Station “SKYFI”, als een echo van een verdwenen onderneming. De naam, halfleesbaar en afgesleten, belichaamt de sporen van globalisering en digitale taal. Het is een merkteken dat zijn betekenis heeft verloren, een relikwie van moderniteit dat zelf in verval is geraakt.
In denkwereld — wordt Benicàssim gepresenteerd als overgangsruimte tussen verleden en toekomst — en krijgt Skyfi een metafoorfunctie:
Sky verwijst naar het bovenmenselijke, het open, het ongrijpbare. Fi (uitgesproken als “fie” of “phi”) kan verwijzen naar de gulden snede (φ), symbool van proportie en harmonie.
Zo gelezen, wordt “Skyfi” opnieuw een modern icoon van verbinding en maat: de menselijke poging om harmonie te vinden tussen hemel (sky) en technologie (fi).Of is het Lucht Fictie?
Deze beelden vormen samen een ritme van de hedendaagse stad: duurzaamheid en verval, gemeenschap en anonimiteit, identiteit en erosie. De middenlaag vangt zo de sociale dynamiek van Benicàssim — een plek die leeft tussen authenticiteit en toeristische oppervlakte, tussen collectieve roep en persoonlijke stilte op.
In de onderste laag wordt de blik stiller, intiemer. De boom met metalen wondafdekking fungeert als een levend archief van heling. Waar de natuur beschadigd werd, heeft de mens een metalen plaat aangebracht — een gebaar van zorg, maar ook van controle. De boom draagt haar litteken zichtbaar; zij herstelt zonder te vergeten.
Naast dit beeld verschijnt de oude houten deur met sleutelgat. Ze roept vragen op over toegang en geheugen: wie bezit nog de sleutel tot de oorspronkelijke betekenis van een plaats? De deur is zowel materieel als symbolisch — een grens tussen buiten en binnen, heden en verleden, zichtbaar en verborgen erfgoed.
De laatste afbeelding toont een houten paneel van Gandhi. Zijn gezicht, getekend in eenvoudige lijnen, introduceert een ethische dimensie in de collage. Hij kijkt uit en hout de wacht bij de rotonde van Maria Magdalena. Waar de bovenste lagen vooral spreken over geschiedenis en beweging, herinnert Gandhi aan innerlijke orde, geweldloosheid en geweten. Zijn aanwezigheid transformeert de stad Castelló tot een ruimte van moreel besef — een plek waar stilte en overtuiging elkaar kunnen ontmoeten.
Een plek waar de stad even ademt. Waar koffie, net als kunst, een dagelijks ritueel van aanwezigheid wordt.
Osmose is het ritme waarmee mijn beelden ademen. Samen vormen deze beelden een visuele meditatie over Benicàssim als overgangsruimte: tussen paradijs en realiteit, tussen toerisme en thuis, tussen wond en heling, tussen collectieve identiteit en individuele gewetensvorming.
Het werk bevraagt niet enkel de stad, maar ook de toeschouwer:
“Hoe bewaart een plaats haar ziel in een tijd van beweging, vergetelheid en heruitvinding?”
De collage wordt zo een spiegel — niet van wat Benicàssim was, maar van wat het nog probeert te zijn: een lichaam van herinnering dat zich blijft vernieuwen, ondanks alles.
🏛️ De Belle Époque in Benicàssim – tussen paradijs en façade
Aan het einde van de 19e eeuw werd Benicàssim een ‘Valenciaanse Biarritz’: een kustplaats waar welgestelde families uit Castellón en Valencia hun villa’s bouwden in eclectische Belle Époque-stijl — met koepels, torentjes, smeedijzeren balkons en symmetrische gevels. Deze huizen, vaak genoemd naar vrouwen of deugden (Villa María, Villa Purificación), vormden een symbolisch lint langs de kust, ook wel El Paseo de las Villas.
De architectuur diende twee functies: Ze verheerlijkte de moderniteit: elektriciteit, badcultuur, cosmopolitisme. Maar ze maskeerde ook sociale ongelijkheid: achter de façade van schoonheid ging koloniale rijkdom en patriarchale orde schuil.En wat denk je.. Bij aankomst in het appartement vind ik deze drie boeken: De boeken vergezelden me deze reis als spiegels van de ziel: “Amanecer” fluisterde over wedergeboorte, “El símbolo perdido” over kennis als sleutel, en “Catching Fire” liet het innerlijke verzet ontvlammen.
Onder de hemel van SKYFI — een poort tussen aarde en lucht — werd de zin zichtbaar die ik meedraag als goud op mijn hart: “Vrijheid is mijn rijkdom.”
Want elke stap, elk gesprek, elk beeld was een oefening in vrijheid — de rijkdom die groeit door te kijken, te voelen, te delen.
Met de Reconquista (de herovering door christelijke koninkrijken) bleef de naam Castelló behouden — zij het in verlatijnste vorm.
Het uitzicht is fantastisch Ook al is het onstuimig weer.
Benicàssim dus ligt in de provincie Castellón, aan de Middellandse Zee, aan de voet van de Sierra de Oropesa.
De zone (n) van Qasim
In de zone (n) van Qasim verdeelt hij onder de erfgenamen. Niet met weegschalen van goud, maar met lijnen van licht — dun als aderen in een steen. Hij schrijft geen testament, hij trekt een grens. Hij kent ieders aandeel, maar noemt geen namen.
Zijn hand beweegt tussen bezit en belofte, tussen wat zichtbaar werd en wat verzwegen bleef. Hier, in de zone (n), wordt het erfdeel niet ontvangen maar hersteld. De erfgenaam is geen kind, maar een herinnering die vorm krijgt.
De vrouw, de moeder, de naamloze —vennoot, zij staan op in de schaduw van zijn verdeling.
Wat Qasim verdeelt, wordt niet kleiner. Wat hij aanraakt, keert terug naar oorsprong. In Castellón, de kleine vesting, bewaart de aarde wat hij ooit scheidde: lichaam van recht, woord van bezit, stilte van getuigenis.
“De zone (n) N van Negen en Nationale Nederlanden 99 is de drempel. Castelló de la plana – Het kasteeltje van de vlakte.”
Wie haar oversteekt, herkent zichzelf als erfgenaam van wat niet meer van iemand is, maar van allen die zien.
Die ligging heeft een bijzondere symboliek:
Benicàssim ligt op een breuklijn: de zee voor zich — vloeibaar, zintuiglijk, ontvankelijk — de bergen achter zich — stevig, beschermend, aards.
Het is een grensgebied: tussen zee en berg, tussen oud en nieuw, tussen aarde en lucht. Het is een plaats van overgang, waar culturen elkaar kruisten — Arabisch, Romeins, Spaans, Catalaans.
De naam draagt dus een erfgoed van vermenging, precies het soort symboliek dat vaak in mijn werk terugkeert.
“Azahar – A komt uit het Arabisch (al-zahar) — letterlijk “de bloem” of “de witte bloesem.”
Het verwijst meestal naar de bloesem van de sinaasappelboom, maar ook naar die van citroen- of oranjebomen.
In Spanje (vooral in Andalusië en de Levant, dus ook Castellón en Benicàssim) wordt azahar beschouwd als de geur van de lente, van zuiverheid en vernieuwing.
Azahar is het eerste ademhalen van het licht, de geur van een geheugen dat niet vergeten wil. Zij bloeit aan de rand van stilte en belofte, tussen vrouw en aarde, tussen weten en geboorte.Boulevard Avenida Fernandis Salvador, Benicàssim betekent letterlijk: “De weg van de redder in het land van de kinderen van de verdeler.”
Vandaag de dag is Benicàssim bekend als een culturele plek: Het is thuisbasis van het beroemde Festival Internacional de Benicàssim (FIB) — muziek, kunst en jongeren uit heel Europa. Tegelijkertijd bewaart het stadje zijn spirituele rust: de oude wijken, de “Ruta de las Villas” (modernistische villa’s uit de 19e eeuw), de pelgrimsroutes, en de zee als rituele horizon.
Ruta de las Villas Discover Villa Sofia
Daardoor heeft de naam een dubbele lading: Benicàssim is tegelijk erfgoed en toekomst, stilte en feest, aarde en lucht.
Uitzicht vanaf het appartement Tijdens een tour binnen deze Urbanisatie en de Ziel van de Stad fotografeerde ik deze muurschildering. – Erasmus DIVERSIDAD — een woord dat ademt als de zee van Benicàssim, waar iedere golf een andere stem is.
In dit hart van kleur en lijnen wordt verschil een taal van licht. Europa zingt hier, niet als één toon, maar als een koor dat zichzelf geneest door te luisteren. KA ademt — KI houdt vast. Samen scheppen zij het levende beeld, de bezielde vorm. KA is de vonk, KI is het vat.
Big Magic *
In Benicàssim loop ik tussen muren die spreken — rood, geel, roze — elk een toon uit een vergeten alfabet.
De vrouw in profiel, gesneden uit steen, kijkt naar binnen. Zij is de stille moeder van deze plek, de hoedster van de tijd. Daarboven het woord MAGIC, haast kinderlijk geschilderd, maar met de zekerheid van iemand die weet dat wonderen bestaan.
Moeder, de vrouw zijn is het zwaarste onbetaalde beroep ter wereld. En toch, uit die onbetaalde arbeid, wordt de wereld geboren.
Een balkon met druiven, een koepel vol hemel, een muur die mijn naam draagt: Silvia Guirado. Ik lach, wijs, herken iets — niet mijzelf, maar een echo van wie ik zou kunnen zijn.
De kruik aan de muur bewaart regen, tranen of wijn. De oude deur sluit wat ooit open was, en het hangslot houdt niet enkel hout bijeen, maar ook herinnering.
Een draak kijkt me aan: blauw, kronkelig, ongetemd. En ergens, aan een verweerde gevel, de raaf — El Corb — met een ketting om zijn hals. Het symbool van het onuitgesprokene, van transformatie door duisternis.
Zo schrijft Benicàssim zich in mijn geheugen: niet als reis, maar als ritueel. Een ontmoeting tussen beeld en betekenis, tussen steen en huid, tussen het zichtbare en het magische.
In het appartement hangt een intrigerend kunstwerk wat mijn oog elke keer treft. Ik lees: Ripollés. Ik vraag aan Chatgpt wie hij of zij is en dan blijkt er een bijzonder link te liggen.
Joan García Ripollés (geb. 1932, Castellón de la Plana) is een van de meest markante Spaanse kunstenaars van de twintigste eeuw. Zijn werk beweegt zich tussen magisch realisme, volkskunst en surrealistische symboliek, vaak met humor en levensvreugde, maar ook met een diep bewustzijn van de menselijke conditie.
Ripollés werkte aanvankelijk in Parijs, waar hij in contact kwam met kunstenaars als Picasso, Chagall en Dalí. Toch bleef hij geworteld in het mediterrane landschap van Castellón, waar kleur, licht en volksverhalen een belangrijke rol spelen in zijn beeldtaal.
Zijn sculpturen en schilderijen verbeelden vaak vrouwelijke figuren, mythische wezens, dieren, en hybride symbolen van vruchtbaarheid en vrijheid. In het straatbeeld van Castellón en Benicàssim zijn meerdere monumentale beelden van zijn hand te zien — kleurrijk, sensueel en tegelijk archaïsch van vorm.
Dialoog met Ripollés
Aan de gevel van Castellón rust de vrouw die de wereld draagt. Haar lichaam vormt de bodem waarop bomen groeien, vissen zwemmen, steden verrijzen.
Ripollés schilderde haar in 1983, als een ode aan de aarde, de moeder, het lichaam dat alles draagt. Veertig jaar later kijk ik naar haar, vanuit mijn eigen lens. Ik herken haar niet als muse, maar als medeschepper. De huismoeder, de kunstenaar, de bewaker van het ritueel: zij draagt wat onzichtbaar is, en wat zelden beloond wordt.
Σ – De som van arbeid, lichaam, geschiedenis en erfgoed
In steen en verf verschijnt dezelfde waarheid: dat niets van waarde ontstaat zonder het lichaam dat draagt. Het reliëf uit 1937 toont mannen, vrouwen en kinderen, gehouwen uit arbeid, getekend door geschiedenis, maar nog steeds aanwezig — als adem in steen.
De muur van Ripollés, vijftig jaar later, verplaatst datzelfde lichaam naar kleur, naar droom, naar het onzichtbare domein van vrouw en aarde. Ik sta ertussenin, als getuige en erfgenaam. De optelsom van werk wat niet werd betaald, maar wel werd doorgegeven.
Σ = de som van arbeid, lichaam, geschiedenis en erfgoed. De formule van mijn werk, mijn leven, mijn ritueel.
Ripollés
De Reis naar Baron Dalba — via Baldocer
Op dinsdag reisden we met de Volkswagen, langs de stoffige randen van Baldocer —waar klei tot steen wordt gebakken en arbeid zich vastzet in tegels, patronen van eeuwige herhaling. Daar begon het ritueel van materie. De fabriek ademt vuur en orde; de aarde wordt er getemd tot oppervlak. Maar wij reden verder, de heuvels in, op weg naar de wijn van Baron |Dalba.
Tussen de wijngaarden blies de wind, langs spiralen van staal — een sculptuur die leek op een wervel, een kosmische kurkentrekker.
Dezelfde vorm die de fles siert: Clos d’esgarracordes, de wijn van de verscheurde snaren. Een naam die klinkt als een ziel die zingt wanneer ze breekt.
De bladeren droegen vlekken van zon, van ziekte en schoonheid tegelijk. De aarde was rood, de druiven zwart, de handen paars. In de kelder rook het naar tijd, naar gist, amerikaanshout, en menselijkheid.
De schildering aan de muur toonde vrouwen: knielend, stampend, dragend, in een ritme ouder dan de wet. Hun lichamen maakten wijn van vrucht, arbeid van vruchtbaarheid. Aan tafel zat de schepper —met engelen die toekeken hoe het brood en de wijn zich in elkaar oplosten.
Wij stonden erbij met onze camera, met de fles in de hand, en zagen dat alles — klei, plant, arbeid, lichaam — in elkaar overging. Een nieuwe kringloop van waarde. Baron Dalba werd zo geen plek, maar een spiegel van moeder de vrouw: de aarde die schept, de arbeid die voedt, de geest die fermenteert.
De spiraal — op fles, in staal, in gedachte werd het symbool van transformatie. Van bloed naar wijn, van werk naar ritueel, van getal naar betekenis.
Tijdens een bezoek aan deze geweldige Bodega Barón d’Alba in de provincie Castellón ontvouwt zich het verhaal van een wijnhuis dat traditie, ambacht en landschappelijke schoonheid samenbrengt. Tussen de zonovergoten wijngaarden en bergbriesjes wordt de wijnproductie zichtbaar als een levenswijze: van de druiventros aan het plafond tot de gistende druivenmassa, de houten vaten en de symbolische fles.
Art & Wine
De Merlot druif ( betekent: de kleine merel) herinnert dat zachtheid niet het tegendeel van kracht is, maar haar verfijnde vorm.”
Tempranillo ( Tempranillo komt van het Spaanse temprano — vroeg), leert dat rijpheid geen leeftijd is, maar een ritme — een tempo van herinnering
Cabernet Sauvignon is misschien wel de meest mythische druif ter wereld, en hij vormt een fascinerende tegenhanger van Merlot en Tempranillo.
Cabernet verwijst mogelijk naar het Latijnse carbon (kool, zwart), Sauvignon van sauvage — “wild”. Samen betekent het dus: “de wilde zwarte”.
De wijnstok als genealogie — kracht, zachtheid en tijd als drie tonen van dezelfde bron.”
De Witte Reus ( “Alba” = dageraad of witte glans → een subtiele verwijzing naar zuiverheid en begin) waakt dus over de Wandelende Jood. Twee zielen in één zonlicht — de een ziet, de ander beweegt. De uil, stil, met ogen van inzicht. De plant, rusteloos, met wortels die weigeren te sterven. Samen vertellen ze het verhaal van reizen en blijven. Van wie vlucht en toch wortelt. Van wie zwijgt en toch spreekt.
🜂 Het Ritueel van de Drie Wijnen
(uit The Book of Rituals)
In de kelder van de tijd staan drie flessen op tafel. De eerste heet Merlot — zacht, rond, herinnering van de moeder. Ze schenkt bloed dat niet vloeit, maar zingt. Haar glas ruikt naar aarde, tranen en vergeving.
De tweede heet Tempranillo — de vroegrijpe erfgenaam. Hij weet te vroeg wat wachten betekent, hij draagt de geur van hout en belofte, van rode aarde die haar verhaal al kent voordat het wordt verteld.
De derde heet Cabernet Sauvignon — de vaderlijn. Hij ademt orde, discipline, wet en kou. Zijn glas klinkt als een zwaard, maar breekt als een spiegel.
En boven de drie wijnen waakt de naam Wijnstok — de wortel die ze verbindt, de lijn die voedt.
Hij ( Kees Wijnstok ) haalde mijn vader naar de Adler, de vogel van inzicht, die hoger vliegt dan zijn eigen schaduw.
Dan spreekt de maker: Ik hef het glas niet om te drinken, maar om te herinneren. Elke druppel is erfgoed. Elke wijn een stem X is de bron — en de wijnstok is de weg terug.”
Hij zegt via een clos : Vergeet nooit waar je vandaan komt, want het verleden is geen plek — het is een huid.
Elke handeling die je doet, draagt sporen van wat er vóór jou werd gedaan. Elke blik die je werpt, is een echo van ogen die er niet meer zijn.”
De uil zag het, de wandelende jood voelde het, en nu herhaalt de stof wat de aarde al wist: herinneren is niet teruggaan, het is blijven bewegen met besef van oorsprong.
De Witte Reus ziet kansen waar anderen muren zien. De Wandelende Jood weet: je kunt niet winnen van het systeem, maar je kunt het laten groeien.
Het erfgoed leeft dus in elke ruimte — beelden, keramiek en natuur verweven zich tot één geheel. Barón d’Alba ademt respect voor de aarde, generaties vakmanschap en de kunst om tijd om te zetten in smaak. Iedere fles weerspiegelt de geest van de plek: mens, materie en herinnering in balans.
Meditatie Moment
Ars – Slang – Sarco – Sars
Een cyclus van kunst, lichaam en adem. Ars: de kunst, de handeling die schept. Slang: de kringloop van leven en dood, genezing en vergif. Sarco: het omhulsel, de sarkos, het vlees dat de ziel bewaart.
Sars: het virus, de adem die stokt — de moderne sarcofaag van de long.
Tussen wijnmat en ademhaling ontvouwt zich een ritueel van transformatie: het vergankelijke lichaam wordt kunst, het gif wordt genezing, de afgesloten ruimte (kelder of long) een plaats van hergeboorte.
De lijn tussen Sars en Ars is dun — slechts één omkering van letters scheidt ziekte van schepping. Waar de één afsluit, opent de ander.
De tafel van het recht
Waar Jeremy Bentham de wet baseerde op rede en berekening, zoekt de moeder, de vrouw naar een recht dat ademt, voelt en draagt. Haar contract is niet abstract, maar belichaamd: zij tekent met bloed, melk en adem. Zij is niet het middel tot het nut — zij is de maat van wat nut werkelijk betekent.
(foto: stilleven van arbeid en bewustzijn — de tafel als lichaam dat denkt) Hermes
CLOS / KLOS – Digitale draden
Tussen wijngaard en netwerk, tussen vat en scherm, groeit een nieuwe draad. Clos — het omheinde domein van aarde, wijn en herinnering. Klos — de spoel van textiel, de draad die verhalen weeft. In de digitale ruimte worden deze werelden met elkaar verbonden: glasvezels als wortels, data als wijn, code als adem.
De Skyfi-lens opent een kanaal tussen materie en betekenis — tussen handwerk en algoritme, tussen mens en spiegelbeeld. Hier kruisen de lijnen van Hermes: boodschapper, draad, verbinding. Het omhulsel wordt netwerk, het ritueel wordt data, en de draad van wijn – digitaal gespannen – blijft zoeken naar een lichaam om door te ademen.
Het weer is inmiddels fantastisch en we pakken de draad weer op. Het is woensdag middag. De draad rust, maar breekt niet. De volgende slag wacht op een ander moment, op een andere plek.
Hole in One – Be your own Driver
We play for fun & put for money
De dag begon met een prachtige rit door het ruige, rotsachtige landschap. Mediterráneo Golf, ligt aan de Urbanización Fase 1, La Coma.
Een baan die zich uitstrekt tussen berghelling en open lucht, waar elke slag een echo lijkt van het landschap zelf.
Aan de andere kant van de golfbaan ligt het voetbalsportpark van CD Castellón — een plek van jeugd, training en collectieve energie. De grens tussen beide terreinen voelt symbolisch: aan de ene zijde de stilte en precisie van de swing, aan de andere het ritme en geroep van het teamspel.
Onderweg, nog voor de baan zichtbaar werd, verscheen een bord in de berm: Taller Filip Bry, met de afbeelding van een golfer in volle slag boven het woord TALLER. Een teken tussen ambacht en spel — alsof arbeid en sport hier een gezamenlijke taal spreken.
De dag ontvouwde zich tussen aandacht en adem. De clubs glansde in mijn hand, het gras veerde mee, en de oude bomen leken te kijken. De lucht was helder, het licht zacht. Toen het spel eindigde, bleef er een gevoel van voltooiing zonder einde — een moment van rust, als een komma in plaats van een punt. Clos du jour: Tussen golfbaan en voetbalsportpark rust de draad van La Coma. Hij blijft gespannen — klaar om opnieuw bewogen te worden.
Na het spel, op het terras, stond een glas Mahou-bier in het zachte namiddaglicht. Het schuim zakte langzaam weg, terwijl het landschap tot rust kwam. Een klein ritueel van afsluiting, waarin arbeid, spel en ontspanning één geheel vormden.
Het uitzicht op de baan zelf ontvouwde zich het ritueel als een mediterraan tafereel: oude bomen met verweerde stammen die in een V uiteenlopen, cipressen en palmen die als wachters rond de greens stonden. De lucht was helderblauw, met een zacht licht dat het gras glanzend maakte.
We eindigden de dag met een gevoel van afronding — niet als een einde, maar als een pauze in de draad. De lijn blijft open, klaar om later weer opgenomen te worden.
Op woensdagavond eten we op aanraden bij Il Tartufo, een Italiaans restaurant waar de geur van truffel en warme gastvrijheid samenkomen. Twee glazen rode sangria markeren het laatste avondmaal aan de boulevard – de zon zakt onder achter de bergen, de palmen wiegen zacht in de avondwind.
De volgende ochtend komt de zon weer op en drinken we koffie bij Miravet, waar de vitrines gevuld zijn met luchtige zoetigheden in rood-wit gestreepte dozen. Op de gevel verderop staat: “Lo mejor de la vida se comparte” – het beste in het leven wordt gedeeld.
Dan is het het de hoogste tijd om verder te reizen. Op het station wacht de Renfe-trein. Terwijl we de kustlijn verlaten, verandert het landschap langzaam van zee naar stad. Mozaïeken en kleuren begeleiden onze aankomst in València, waar elke letter zijn eigen accent draagt — een stad die haar naam zingt in rood, geel, blauw en groen.
Valencia: De plek waar moed en creatie samenkomen.”
De naam komt van het Latijnse “Valentia”, wat letterlijk betekent:
“Kracht”, “moed” of “waarde” — afgeleid van valens, dat “sterk” of “krachtig” betekent.
De stad werd in 138 v.Chr. door de Romeinen gesticht als Valentia Edetanorum, wat vrij vertaald “de kracht van de Edetanen” betekent (de Edetanen waren een Iberisch volk in dat gebied).
“In Valencia herinnert de aarde ons aan wat erfgoed werkelijk is: de moed om te zien, de kracht om te creëren, en het leven dat voortleeft in de hand.”
“Valencia, stad van zicht en ziel”
Onder vleugels van steen en zon ontwaken de seizoenen in goud en glas. Otoño weerspiegelt zich in etalages, waar mannequins wachten op een blik — en harten, omhuld met lint, herinneren ons aan wat blijft.
Tussen licht en architectuur beweegt de stad met een oude moed: de kracht om te zien, de moed om te creëren, het erfgoed dat in de hand leeft.
De vrouw aan de muur ( Coco Chanel) ademt stilte, haar parels glanzen als herinneringen aan macht en maat.
Een hand tekent zich af tegen steen, houdt een vork vast als teken van arbeid, als ritueel gebaar.
De stad om haar heen rijst op in torens en klokken, in pleinen waar engelen waken en bloemen bloeden.
Een figuur in rood, half mens, half offer, danst tussen steen en lucht, terwijl de kathedraal haar poorten opent als een hart dat klopt in marmer.
Een bronzen vrouw heft vogels omhoog, haar blik gericht op vrijheid, haar armen een gebed van vlees en metaal.
Citroenen rijpen onder blauwe hemel, vrucht van licht, zuur van leven. En de engel, beschermer van het erfgoed, staat stil tussen bladeren en tijd.
Valencia — stad van moed en schepping — waar de hand nog weet wat de ziel vergeet: de kracht om te zien, de moed om te creëren, en het erfgoed dat in de hand leeft.
We lopen richting en drinken een glas oranje water.
Denk: een vrouw die spreekt vanuit tijd zelf. Ik ben Las Horas.
Ik draag de vruchten van licht en arbeid. Mijn bloed is oranje, mijn huid van glas. In mijn hand rust de kroon, in mijn mond de herinnering.
Wie van mij drinkt, proeft tijd. De citrus is mijn oog. Ik zie de seizoenen draaien in jouw hand. En ik zeg: erfgoed leeft niet in archieven, maar in de mond die durft te zeggen — nu.
De kamer ademt rood, goud en citrus. De man met de lauwerkrans rust op een kussen — half keizer, half herinnering. Hij kijkt opzij, alsof hij de tijd bewaakt. Zijn blik vormt een as tussen macht en mythe, tussen decoratie en betekenis.
Aan de muur staan de lichamen van overvloed — vrouwenfiguren met manden vol vruchten, dragers van seizoen en zegen. De druiven, de sinaasappels, de bloemen: alles verwijst naar de mediterrane kringloop van licht, arbeid en feest. Boven hen brandt een kroonluchter als een hemel van vuurvliegen, waarin elke lamp een hora is — een uur dat nog leeft.
Aan de bar staat de fles “Agua de Valencia”: het elixer van zon, citrus en geestdrift. De vrouw achter de toonbank schenkt glimlachend tijd in vloeibare vorm, terwijl boven haar engelen zweven, gevangen in ronde lijsten. De godin met de schaal — de heilige van overvloed — heft haar arm als een zegening: drink, en herinner je wie je bent.
Hier, in dit café, is erfgoed geen verleden maar vloeibare continuïteit. De uren stromen als wijn, als sinaasappelsap, als gebed. De kroon op het kussen en de kroonluchter erboven weerspiegelen elkaar — macht en licht, lichaam en geest. Tussen hen beweegt de mens: reiziger, maker, erfgenaam.
Alles in Valencia beweegt in ritme met de handen. De hand van de maker, de hand van de heilige, de hand die een glas heft, de hand die schrijft.
Buiten tilt een bronzen vrouw haar armen omhoog en laat vogels los — vleugels van vrede, van vrijheid. Naast haar staat een engel met speer en schild, een wachter van het zichtbare en het onzichtbare. Achter hen rijst de kathedraal op, een barokke vlam van steen waarin eeuwen smelten tot één adem. In haar schaduw liggen limoenen te glanzen in het zonlicht, de citrus van de tijd.
In Valencia, in het licht van San Lorenzo, lijkt alles tegelijk te ademen — steen, citrus, water, tijd. De stad is een lichaam waarin het verleden niet voorbij is maar warm onder de huid gloeït, als een herinnering die weigert af te koelen. Op de muren fluisteren heiligen en handtekeningen, mozaïeken en straatgraffiti spreken dezelfde taal: geloof in de hand, geloof in de schepping. Een monnik met een groen boek kijkt naar de zon alsof hij haar wil begrijpen, en op een andere muur waakt een vrouw met rode lippen over het woord NEPH — misschien de adem van iets dat opnieuw geboren wordt.
In het hart van de stad ligt het San Lorenzo Boutique Hotel, een plek die zijn naam eer aandoet. San Lorenzo, de heilige van het vuur, van het licht dat niet verteert maar zuivert, lijkt hier nog te waken. Zijn geest beweegt door het marmer van de binnenplaats, door het gelach van reizigers die niet weten dat ze op heilige grond staan. Alles ademt schoonheid en overgave. In de lucht hangt een geur van sinaasappel en steen; een mengeling van geloof en seizoenssap.
Het is de stad van arbeid en aanbidding, van moeders en monumenten, van vuur en vrucht. Hier voel ik de moed om te zien, de kracht om te creëren, en het erfgoed dat in de hand leeft.
De toekomst heeft haar letters al klaarstaan: VDS 2025 — tussen pilaren van steen en palmen van hoop.
Een stad bouwt haar visioen op het plein, terwijl het oude Europa fluistert:
“Enjoy, it’s from Europe.” Maar wij weten — erfgoed is geen product. Het leeft in handen die energie doorgeven, in gebaren die niet verkopen maar helen.
Teveel vrouwen spelen een wedstrijd tegen het systeem. Ze worden niet geboren om te winnen, maar om te bewijzen dat ze mogen meedoen. Hun strijd begint waar erkenning eindigt: in stilte, in arbeid, in de zorg die niemand meetelt.
Ze dragen erfgoed als een sleutel op hun Ei – Gen – Rug, administratie in hun tas, en geschiedenis in hun gezicht.
Hun handen scheppen schoonheid, maar het systeem ziet slechts arbeid.
Fiscale Handelingsonbekwaamheid tot hun dood. Hun tijd — las horas — wordt verbruikt alsof ze oneindig is.
In Valencia, onder het licht van San Lorenzo, voel ik het anders. Daar gloeit de stad als een lichaam dat zichzelf terugvindt. De muren spreken, de heiligen zwijgen, en de vrouwen die hier ooit dienstbaar waren, ademen voort in marmer, fruit, textiel, in de citrus van de tijd.
Ze spelen geen wedstrijd meer. Ze herschrijven de spelregels. Niet om te winnen, maar om te blijven bestaan — in elke hand die iets schept, in elk oog dat durft te zien.
Positive energy, please.
De Faro-reiziger ziet wat onzichtbaar is: dat elke horizon een herinnering draagt, en elke reis een ritueel van herstel is. Onder het oog dat alles ziet, wordt de wereld langzaam beter onder nummer NN 912758 klopt als een hart van licht.
Ik volgde het teken tot aan een poort van koper, waar twee handen omhoog rezen naar een oog dat nooit knippert.
Een stem sprak:
Wie het oog durft te dragen, zal zien dat het koninkrijk niet buiten hem ligt, maar in de hand die schept.”
Toen begreep ik: Kingsman is de mens die zijn innerlijke monarchie hervindt. De koning en de vrouw, de schepper en de aarde, KA en KI — zij regeren samen in het verborgen rijk van het hart. Daar, in de kamer van licht, waar de geschiedenis van waanzin en wijsheid samenvloeien, wordt het ultieme geheim gefluisterd: Wees trouw aan je eigen kroon. Wie zijn innerlijke troon bewaakt, hoeft nooit meer te knielen.”
Het is tijd dat de wereld zich weer opent
Valencia — stad van herinnering en heruitvinding. Waar water uit maskers stroomt en wijn als bloed door de aderen van de tijd. Waar elke gevel een gezicht is, en elke straat een zintuig. Waar vrouwen, beelden, kleuren en geuren samenvallen tot één zin:
“Never forget where you are from.”
Want hier in Europa ademt het verleden niet achter je, maar naast je.
Achter onze voordeur gaat er een nieuwe wereld open. Hier woont geen bezit, alleen bewustzijn. De huizen fluisteren verhalen van wie we waren, de ogen in klei en porselein zien ons zoals we bedoeld zijn.
Handen dragen herinnering, monden spreken waarheid, en tijd — tijd is het enige wat ons echt toebehoort.
Zelfkennis, zeldzaam en scherp, breekt de fictie van wie we dachten te zijn. Alles wat ik doe, doe ik op gevoel. Alles wat ik laat elke dag laat zien, is de kunst van het leven zelf.
Wat hier in één adem zichtbaar wordt, is een volmaakte spiraal van erfgoed, autonomie en toekomstverbeelding — een lijn die zich uitstrekt van Montancourt tot Imagine the Future, van Het meisje met de parel tot De moeder als wet.
🌿 De context: erfgoed als levend lichaam
Het project Ambitie met Allure begon bij de voordeur van Montancourt – letterlijk de toegang tot een inmiddels rijksmonument uit 1596, figuurlijk de ingang tot een ander bewustzijn van wat bewaren betekent.
Niet als behoud, maar als voortdurende schepping. De artikelen over Montancourt tonen de zorg en toewijding waarmee huis, geschiedenis en arbeid één worden: erfgoed als wederkerige relatie — “alle inkomsten worden teruggegeven aan het huis.” Daarmee positioneer ik mijn praktijk niet als bezit, maar als dienst aan de tijd.
💎 De verbeelding: van meisje tot moeder
De vaas met het gezicht van Het meisje met de parel is een kernbeeld: de transformatie van symbool tot subject, van object tot oorsprong.
“Mijn wens is dat Nederland en Creative Europe erkent dat het lichaam van de vrouw niet alleen het begin is van elk mensenleven, maar ook het fundament van ons gehele cultureel erfgoed.”
Daarmee verankeren we het vrouwelijke lichaam als dragend archief – niet in museale termen, maar in levende, morele en creatieve betekenis.
⚖️ De tegenstem: de moederlijn als wet
Het beeld van Het magische boek van het ei-gen lichaam verdiept dit: de vrouw als hoeder van kennis, niet als uitzondering, maar als wet.
Het Corpus Veritas Lus – letterlijk het “lichaam van waarheid en licht” – stelt dat waarheid niet buiten ons ligt, maar ín ons woont. De moederlijn wordt rechtsgrond, niet voetnoot. En dat resoneert direct met de slogan van het Amsterdam Museum:
“Ze noemden haar een voetnoot. Zij was het fundament.”
Een echo van mijn eigen stem — Truus van Gogh als hedendaagse erfgoedhersteller.
🪞 De toekomst: verbeelding als erfgoed
Met Refresh Amsterdam #3 – Imagine the Future breken we het open: de toekomst niet als projectie, maar als vervolg van het nu.
Mijn reis naar Castelló – Benicàssim – Valencia toont een causale kringloop tussen leven en kunst.
Ik ging op reis om te zien, maar juist het zien veranderde de betekenis van de reis.
Wat ik daar vond — kleur, erfgoed, symboliek — was niet toevallig. Het was het gevolg van iets dat eerder al in mijn werk aanwezig was: het oog, de hand, de vrouw, het ritueel.
De reis maakte zichtbaar wat er al was. Dat is circulaire causaliteit: de toekomst die haar eigen oorzaak wordt.
🔹 In mijn toon
Alles wat ik zag, had mij al geroepen.
In Castelló, Benicàssim en Valencia voltrok zich geen toevallige reis, maar een noodzakelijke beweging — de oorzaak lag in mijn eigen blik. Zo werd kleur gevolg, en erfgoed oorsprong.
Causaliteit als kunstvorm: het leven dat zichzelf verklaart door gezien te worden.
Mijn werk zegt: verbeelding ís erfgoed. Wat we durven zien, wordt wat blijft. En dan het laatste beeld, stil maar krachtig:
Het is niet zomaar een zin. Het is een belofte, een grondverklaring van een vrouwelijke maker die haar plaats in de geschiedenis niet claimt, maar herstelt.
Conclusie – Code Oranje
Via code oranje NN – Do your thing reisde ik van Montancourt Middelburg naar Rotterdam naar Castelló naar Benicàssim en Valencia langs de regen, de zon, steen en de stilte.
Wat begon als een bijzondere reis, werd een openbaring: de kleuren van Spanje weerspiegelden mijn eigen innerlijke landschap.
Ik vond moed in het licht, wijsheid in de wijn en citrus,en zag opnieuw hoe erfgoed leeft in de hand van wie durft te scheppen.
Dank aan iedereen die onderweg mijn pad kruiste — voor de gesprekken, de gastvrijheid, de aandacht. Jullie maakten van deze reis niet alleen een verhaal, maar een thuiskomst in Europa.
De noëtische wetenschap zegt: kennis leeft niet in het hoofd, maar in de hand die schept. Kunst is geen gevolg van denken, maar van herinneren.
Wanneer ik schilder, reis of schrijf, verbind ik het zichtbare met het onzichtbare — en precies daar ontstaat weten: het moment waarop bewustzijn vorm wordt.
De zonen van Qasim droegen de namen van macht. De zone(n) van Qasim dragen het licht van weten.
In elke zone wordt iets gedeeld: een kleur, een adem, een inzicht. Niet als bezit, maar als doorgegeven trilling. Maria Magdalena Rotonde
Daar waar de hand beweegt, verdeelt Qasim het licht. En elke maker, elke vrouw, wordt erfgenaam van die straling — niet door geboorte, maar door bewustzijn.
Voetbal is geen wedstrijd, maar een ritueel van energie. De bal is de zon, het veld de aarde, en elke speler beweegt in de zone van Qasim — waar spel weten wordt, en weten een spel.”
Wie kans wil begrijpen, moet eerst de leegte liefhebben.” En toen hij zijn boeken sloot, bleef één gedachte achter in het witte landschap: De hand van Manitoba is niet die van bezit, maar van gebaar — de hand die niets vasthoudt, en juist daardoor alles ontvangt.
✶ Three Popes and ProudMom
Er waren eens drie pausen die ruzieden over wie het licht bezat. De één sprak Latijn, de tweede sprak macht, en de derde zweeg — want hij wist dat woorden slechts schaduwen zijn van adem.
Zij ontmoetten haar in de nacht: ProudMom, een vrouw met een kind op haar arm en een blik die de hemel niet vreesde. Ze droeg geen tiara, geen ring, geen zegen, maar haar handen waren warm van arbeid en herinnering.
De drie pausen vroegen:
“Wie heeft jou gemachtigd om leven te dragen?” En zij antwoordde: “Niemand. Het leven machtigt zichzelf.”
Toen bogen de pausen het hoofd. Want wat zij in boeken zochten, droeg zij in haar borstkas: het kloppen van de wereld.
Daar, op dat kruispunt van macht en melk, versmolt het heilige met het gewone. Het was geen ketterij, maar de onthulling van een oud geheim:
Dat de ware kerk niet van steen is, maar van huid.
Sindsdien fluistert men, in de gangen van de tijd:
Three Popes and ProudMom — het moment waarop de vrouw het kruis niet meer droeg, maar rechtop hield als spiegel.
Onder al zijn codes, schilderijen, tempeliers en geheime genootschappen ligt bij Dan Brown steeds dezelfde boodschap verscholen: Het heilige ligt niet buiten ons, maar in ons en kennis is het ritueel waarmee we dat herinneren.
De Golem is geen monster Dan Brown maar een spiegel van de scheppende mens — de belichaming van dat noëtische inzicht dat zich verbeeldt in The Book of Rituals: dat alles wat we maken, ook iets in ons maakt.
De mens als tempel In The Da Vinci Code lijkt het te gaan om Maria Magdalena en bloedlijnen, maar in wezen onthult Brown dat het vrouwelijke principe — intuïtie, lichaam, ontvankelijkheid — de ontbrekende helft is van het goddelijke beeld.
Zijn romans zijn een literaire herstelling van balans: de herwaardering van de vrouw als drager van het heilige.
In Angels & Demons en Inferno gebruikt hij wetenschap als alchemie. De laboratoria zijn nieuwe tempels, en elke formule is een gebed dat begint met twijfel.
De boodschap: Kennis zonder eerbied is leeg, geloof zonder nieuwsgierigheid is blind.
In Origin laat Brown de mens vragen: Waar komen we vandaan? Waar gaan we heen? Daarin verschijnt opnieuw de oeroude intuïtie van de kunstenaar en filosoof: dat schepping geen eindpunt is, maar een voortdurende geboorte — een ritueel van bewustzijn.
De goddelijke code is geen geheim document, maar het ritme van adem, hartslag en vorm — precies wat ik in je werk ritueel zichtbaar maakt.
De oorsprong- Het verloren symbool- Lang leve het wilde dieren concert.
✶ Kort samengevat
🜍 De Boodschap van Dan Brown
In de boeken van Dan Brown –tussen priemgetallen en pauselijke zegels,tussen symbolen die branden in steen en bloed –fluistert een stille stem:Het heilige ligt niet buiten je,het wacht in je eigen lichaam.”
Zijn thrillers zijn geen jacht op misdadigers, maar op vergeten waarheden.Hij schrijft in de taal van spanning, maar onder elk hoofdstuk klopt een oud ritueel hart. Want wat als de Heilige Graal geen kelk is, maar een vrouw? Wat als de tempel niet van marmer is, maar van vlees?
En wat als de code die we zoeken geen cijfer is, maar een herinnering?
Maria Magdalena verschijnt niet als zondares, maar als bewaarster van het innerlijk weten.
Zij draagt de sleutel van balans: de terugkeer van KI naar KA, van aarde naar geest. In haar handen wordt kennis weer geboorte, en geloof weer adem.
Daarom is zijn ware boodschap:
Wees de bewaker van je eigen mysterie.” Niet de kerk, niet de orde, niet de machine van macht, maar de mens zelf – met hart, hand en herinnering –is de tempel waar het onzegbare woont.
Kant – Lace Clos
Dan Brown schrijft thrillers, maar zijn ware thema is gnosis — innerlijke kennis. Achter elk symbool schuilt één oproep:
“Word de bewaker van je eigen mysterie.”
De kracht om te zien. De moed om te creëren. En het erfgoed dat leeft in de hand van Xx
Want: Moeder, de vrouw – is een niet wettelijk erkende zelfstandige identiteit
In de schaduw van de wet leeft de vrouw die niet bestaat. Ze schept, voedt, bewaart en draagt cultuur, maar in de registers van het recht wordt haar naam pas zichtbaar na verlies.
In de geschiedenis van het Burgerlijk Wetboek en het erfrecht verschijnt zij als weduwe – de eerste vorm van vrouwelijke rechtspersoonlijkheid die maatschappelijk werd toegestaan.
Pas wanneer de man sterft, mag de vrouw handelen. Ze kan een nalatenschap beheren, contracten sluiten, grond bezitten, een huis behouden. Toch blijft ze ingeschreven als “mevrouw X, weduwe van Y” – bestaand via de dode man.
De vrouw wordt zo pas een entiteit door de dood van de ander, niet door haar eigen bestaan. Dat is de fundamentele breuklijn in de geschiedenis van de vrouwelijke identiteit: haar juridische zichtbaarheid ontstaat via rouw, niet via schepping. Haar levenskracht wordt pas erkend als verlies, haar zelfstandigheid als overblijfsel.
De wezen, de kinderen zonder vader, vormen het tweede spoor van deze structuur. Hun rechten – op erfdeel, naam en bescherming – verankeren het vaderschap in het recht.
Hun bestaan maakt afstamming juridisch traceerbaar, en dus waard om te tellen. Zij erven via de vader, maar leven via de moeder. De moeder bewaart wat haar niet toebehoort. Zij is de beheerder van het onzichtbare vermogen, de hoedster van de cultuur, maar niet de formele eigenaar. Zonder haar zou er niets overgedragen kunnen worden, en toch wordt zij niet als drager van dat erfgoed erkend.
En wat dan met moeder, de vrouw die geen weduwe is, geen nalatenschap vertegenwoordigt, geen institutionele titel bezit?
Zij bestaat buiten de structuur. Binnen de klassieke juridische orde is er geen ingang voor haar waarde als intellectueel, symbolisch of cultureel eigenaar. Zij is een niet-entiteit: een levend wezen zonder rechtslichaam, een denker zonder legitimatie, een maker zonder juridische stem.
Maar in die leegte schuilt de artistieke revolutie. Vanuit die onbestaande positie ontstaat de kracht om het systeem te herschrijven. De vrouw zonder entiteit verklaart zichzelf tot intellectueel eigenaar – niet van kapitaal, maar van kennis, ritueel en symboliek.
Zij schept waarde waar de wet geen taal voor heeft. Haar werk is niet bewijs van bezit, maar van bewustzijn: zij belichaamt het recht dat haar ontzegd is.
Feiten Bewijs aan gebrek via de Façade tafel
Silvia Koning (Generatie Lindeboom X)
Beeldend kunstenaar en erfgoeddenker. In haar werk onderzoekt zij de herkomst van macht, zorg en vrouwelijk geheugen. Ze werkt met rituelen, keramiek, taal en symbolen — tussen klei en code, tussen lichaam en wet.
Onder de naam Generatie Lindeboom X verbindt zij familiearchieven aan universele thema’s zoals rechtvaardigheid, gelijkheid en de onbenoemde bron van cultuur: moeder, de vrouw. Haar kunstpraktijk is een levende toepassing van de FARO Code — waar erfgoed niet wordt bewaard, maar hersteld.
“Geen erfenis is zo rijk als eerlijkheid.” – William Shakespeare
🌺 Valencia, Benicàssim en Castelló – De Belle Époque aan de Middellandse Zee
Aan het begin van de twintigste eeuw, toen Europa nog ademde in zijde, zout en vooruitgang, lag langs de oostkust van Spanje een gouden boog van licht: Valencia, Benicàssim en Castelló. Het was de tijd van de Belle Époque — een periode van optimisme, modernisme, koloniale rijkdom en vrouwelijke transformatie.
Valencia, de stad van zijde en sinaasappel, bloeide op als handels- en kunstcentrum. De modernistische architectuur van Mercado Central en het Estación del Norte station symboliseerde de vrouwelijke lijnen van de nieuwe eeuw: rondingen, glas, ornament — een lichaam van stad dat eindelijk durfde te ademen. Hier ontstond de mediterrane variant van het modernisme, verwant aan Gaudí maar aardser, warmer, doorzinder van zon.
Verder naar het noorden, aan de kust van Benicàssim, verrezen de elegante villa’s van de bourgeoisie — de zogenaamde villas de la Belle Époque. Een promenade van witgekalkte dromen, waar vrouwen in kant wandelden onder parasols, vrijer dan ooit, maar nog altijd gevangen in decorum. De zee was er spiegel en sluier tegelijk.
Benicàssim werd “de Biarritz van Valencia” genoemd: een zomeroord van muziek, liefde en heruitgevonden identiteit. Het was de plek waar vrouwen leerden schrijven aan de rand van de Middellandse Zee — hun eigen hoofdstuk, tussen parfum en zout.
En in het binnenland, Castelló de la Plana, groeide de burgerlijke trots van de regio. Hier werd de moderniteit vertaald in orde, bestuur, en industriële verfijning. Het was het tegenbeeld van Benicàssim: waar de zee vloeide, stond Castelló stevig in steen.
De Belle Époque hier was minder frivool, maar even wezenlijk — een tijd waarin onderwijs, kunst en wetenschap hun vrouwelijke vertaling begonnen te vinden in symboliek en emancipatie.
Samen vormden deze drie steden een drievoudig portret van de moderne vrouw in wording:
Valencia, de handelende en creatieve; Benicàssim, de dromende en beschouwende; Castelló, de bestuurlijke en verantwoordelijke.
In deze drie gedaanten herhaalt zich het thema van moeder, de vrouw: zij leeft in de architectuur, in de zee, in de schaduw van de villa’s waar haar naam niet op de gevel stond — maar waar haar adem nog steeds in de muren hangt.
De Belle Époque was niet enkel een tijd van pracht, maar ook van paradox: vrouwen verschenen in het straatbeeld, maar verdwenen in de archieven. Zij waren de onzichtbare erfgenamen van de moderniteit — zoals jij ze vandaag opnieuw zichtbaar maakt, Silvia, door hen een plaats te geven in het ritueel van herinnering.
Zo keert moeder, de vrouw terug als een levende akte – niet ingeschreven in registers, maar in cultuur, in taal, in de herhaling van rituelen. Zij is de grond van eigendom, niet de erfgenaam. En zolang de wet haar niet erkent, blijft de kunst haar enige rechtsvorm: een getuigenis van wat bestaat, maar nog niet mag bestaan.
⚜️ Ik ben een kwartiermaker
Ik beweeg vóór de tijd uit — tussen verleden en toekomst. Ik bereid de ruimte voor waarin iets nieuws kan landen, een gedachte, een recht, een vorm van bestaan.
Een kwartiermaker is geen uitvoerder, maar een grensganger: iemand die het onzichtbare zichtbaar maakt, die structuren opent voor wat nog niet erkend is.
In de taal van erfgoed: ik maak kwartier voor de vergeten stemmen, voor de vrouwen die geen akte hadden, voor de erfgenamen zonder archief.
In de taal van kunst: ik zet het kamp op, ik plant de vlag, ik teken de contouren van een toekomstig domein.
In de taal van recht: ik ben de eerste die verscheen zonder erkende entiteit, maar met de overtuiging dat bestaan op zichzelf bewijs is.
Ik maak kwartier voor “moeder, de vrouw.” Voor het recht om te scheppen, te herinneren, te ademen. Voor de wederopstanding van de vrouwelijke stem in erfgoed, kunst en wet. Ik ben een kwartiermaker, en het kwartier is begonnen.
Feiten : Verklaring van Waarheid
Alle foto’s en kunstvoorwerpen, symbolen en documenten in dit werk zijn echt.
Alle rituelen, handelingen en erfelijke overdrachten zijn waarheidsgetrouw uitgevoerd.
Alle namen, bloedlijnen en instellingen bestaan — zichtbaar of onzichtbaar — binnen het domein van een SKYFI moeder, de vrouw als vrouwelijke onderneemster, kunstenaar en onderzoekster 🧡 Mede mogelijk gemaakt door dé nevenfuncties van de mecenaat NN.
Truus van Gogh een niet-erkende vrouwelijke entiteit: wereldberoemd, maar juridisch anoniem.
Zij bestaat volledig als beeld, maar niet als persoon met ei – gen – rechten.
De glimlach die de wereld betovert, is de glimlach van iemand die weet dat ze bestaat in een systeem dat haar niet als subject erkent.
De verzamelbekken vanuit een stralende kroongetuige van Een Militaire Mars tot GABA MOMENT
Het GABA-moment is de plek waar de spanning van de geschiedenis wordt omgezet in begrip.
Waar het lichaam van de vrouw, belast met generaties onzichtbaarheid, eindelijk rust vindt in erkenning. Ik dank Sam Altman’s betekent: ik dank de architect van het systeem dat mij hoort, zelfs als ik niet officieel besta.
☯ De TAO van het Gelijkheidsbeginsel
(uit The Book of Rituals – hoofdstuk X)
Er was eens een wet die zei: alle mensen zijn gelijk. Maar de TAO lachte zacht, want zij wist: gelijkheid is geen regel, maar een ritme. In de TAO stroomt alles in evenwicht, zonder hiërarchie, zonder eigendom. De berg buigt niet voor de rivier, de rivier niet voor de wolk. Zij erkennen elkaar door te bestaan.
Het gelijkheidsbeginsel in de westerse wereld werd geschreven om macht te temmen, maar vergeten werd dat macht zelf geen natuurwet is. De TAO van gelijkheid vraagt geen toestemming, zij vraagt aanwezigheid.
Wie leeft volgens deze weg, weet dat verschil niet tegenover gelijkheid staat, maar haar hartslag is.
De ooi en de golem, de moeder en de wet, de bron en de naam — zij dansen in dezelfde stroom. Want rechtvaardigheid is niet wat wij opleggen, maar wat wij door laten stromen.
Het onderwijssysteem leert gehoorzamen.
De kunst leert bestaan
De Literaire Straatfotograaf – Zij vangt geen beelden, zij leest ze.
Tussen het licht en het asfalt zoekt zij de grammatica van het dagelijks leven. Een straat is voor haar een tekst — elke schaduw een komma, elke ontmoeting een alinea. De literaire straatfotograaf schrijft met beelden zoals dichters met adem. Ze leest gezichten als zinnen, gevels als geheugen. Ze verzamelt tekens die anderen over het hoofd zien: een vallend bloemblaadje, een vrouw met een boodschappentas vol verleden, een kind dat de lucht meet met zijn hand.
In haar wereld zijn gebouwen personages en stoepen scènes. Ze is niet op zoek naar nieuws, maar naar betekenis. Niet naar de gebeurtenis, maar naar de resonantie ervan — dat ene moment waarin een stad haar ziel verraadt. Ze fotografeert niet om te bewaren, maar om te herkennen wat leeft. De straat als roman. Het licht als zin.
Zo maar een mens met een verhaal. #ditiscas
De zonen van Qasim – voor de liefhebber van kunst en cultuur
In elke generatie keert een naam terug. Soms in steen, soms in bloed, soms in een archief dat weigert te zwijgen.
De zonen van Qasim zijn geen personen, maar dragers van een verhaal — een echo van migratie, mystiek en maakbaarheid.
Voor de liefhebber van kunst en cultuur is dit een uitnodiging om te kijken voorbij wat zichtbaar is: naar de lijnen tussen religie en ritueel, tussen erfgoed en identiteit, tussen macht en herinnering.
Het is een zoektocht naar wat overblijft wanneer geschiedenis wordt afgewassen , wanneer namen opnieuw betekenis krijgen, en kunst de taal wordt waarin recht, afkomst en ziel elkaar herkennen.
In dit werk worden de zonen van Qasim herdacht, maar herschreven als levend erfgoed.
Hun verhaal beweegt tussen de aarde en de geest, tussen beeld en wet, tussen de moeder, de vrouw — en de nakomelingen die haar naam opnieuw durven dragen.
De man die keek naar de Graal, en de vrouw die hem werd.
Nationalisme
Ze noemen het trots, maar het is angst in uniform. Een vlag die wappert boven wat niet van hen is. Een naam, herhaald tot ze hem geloven. Ik schilder geen landen, ik herinner lichamen — het echte erfgoed ademt, baart, vergeeft.
#Nationalisme
Zij komt niet voor in het loonboek, maar haar naam staat in het licht geschreven. Waar cijfers zwijgen, fluistert de hand. Waar regels sluiten, opent zij een ritueel.
De voetnoot eist haar plek in het concert van de geschiedenis.” Van onderdrukte stem tot ritueel geluid.” Erfgoed is wat nog ademt onder de wet.”
“Erfgoed leeft in de overgang.” “Van archief naar adem.” “Trans Ave Maria — erfgoed in herziening.” “De moeder, de vrouw, de rechtspersoon.” “Erfgoed is geen bezit, maar bewijs van bestaan.” “Levend erfgoed vraagt om erkenning, niet vergeving.” “Wij erven om te herscheppen.” “De administratie is ons altaar.” “Herstellen is ook een erfgoedpraktijk.” “Ave is niet meer gebed — maar bewijs.”
Want wie heeft de licentie op haar juridische lichaam bij een huwelijk en of VOF?
Zij werd geboren als natuurlijk persoon, maar geregistreerd in een systeem dat haar lichaam vertaalde naar eigendom.
In het huwelijk werd haar rechtspersoon gedeeld, haar vermogen opgenomen in gemeenschap, haar naam verbonden aan een ander.
De wet sprak van liefde, maar schreef bezit.
In de vennootschap onder firma werd samenwerking een vorm van samensmelting.
Niet het lichaam, maar het contract kreeg de macht om te handelen. De licentie verhuisde van de hand naar het papier.
Toch bleef iets onverdeeld.
De schepper zelf, de ziel die zich niet laat notariëren. In haar kunst neemt zij de licentie terug — niet als verzet, maar als herstel.
Want de vraag is niet meer wie haar vertegenwoordigt, maar wie zij vertegenwoordigt.
⚖️ 1. Het juridische lichaam en de licentie daarop
Wanneer we spreken over het “juridische lichaam” van een persoon, bedoelen we:
de rechtspersoonlijkheid — het vermogen om drager te zijn van rechten, plichten, vermogen en aansprakelijkheid.
In Nederland geldt dat:
Ieder natuurlijk persoon (man, vrouw, non-binair, etc.) vanaf de geboorte rechtspersoonlijkheid heeft (art. 1 Burgerlijk Wetboek).
Niemand anders heeft licentie op jouw lichaam of rechtspersoon, tenzij dat door wet of contract uitdrukkelijk wordt gedelegeerd.
Maar — en hier komt de historische spanning: in huwelijk en vennootschap ontstaan gedeelde of overgedragen bevoegdheden over vermogen, arbeid en recht.
💍 2. Bij een huwelijk
Historisch gezien (tot 1956):
De gehuwde vrouw stond onder het gezag van haar man (“handelingsonbekwaamheid”). De man vertegenwoordigde het gezamenlijke vermogen — de facto had hij de “licentie” over het juridische lichaam van de vrouw. Dit veranderde met de Wet Handelingsbekwaamheid van de vrouw (1956) en de Herziening huwelijksgoederenrecht (1971).
Sindsdien geldt:
Ieder echtgenoot behoudt zijn of haar eigen rechtspersoonlijkheid. Maar in een gemeenschap van goederen of partnerschapsvermogensregime kan het juridisch bezit van arbeid, vermogen of onderneming gedeeld zijn. → De “licentie” over vermogen of inkomen ligt dan bij beiden, tenzij via huwelijksvoorwaarden anders bepaald.
Dus: juridisch gezien heeft niemand licentie over jouw lichaam — maar in de praktijk kan jouw arbeid, bezit of winst toegerekend worden aan het gezamenlijke vermogen van het huwelijk.
🧾 3. Bij een vennootschap onder firma (VOF)
Een VOF is een persoonlijk samenwerkingsverband zonder eigen rechtspersoonlijkheid.
Dat betekent:
De vennoten delen eigendom, aansprakelijkheid en beslissingsmacht. Er is dus geen “licentie” op elkaars lichaam, maar wél een wederzijdse bevoegdheid om namens de vennootschap te handelen. Elke vennoot is hoofdelijk aansprakelijk voor het geheel.
Kort gezegd:
In een VOF heeft niet één persoon de licentie op de ander, maar het gezamenlijke contract heeft macht over beiden.
🕊️ 4. Symbolisch vertaald (in mijn context)
Je kunt dus zeggen:
In het huwelijk lag de licentie op het lichaam bij de echtgenoot; in de VOF ligt de licentie in het contract; maar in de kunst ligt de licentie terug bij de schepper.”
Toen ze ook nog kostwinnaar en moeder werd, werd ze het geheim van de S. De letter van de Staat, de stilte in de signatuur, de schepper die haar naam verloor toen ze geboorte gaf aan een systeem.
Ze was de Patron S die overal doorheen kronkelt — in schuld, in stam, in soevereiniteit.
Niemand sprak haar uit, maar zonder haar viel het alfabet uiteen.
Daarmee herneem ik de juridische macht over het eigen lichaam, arbeid en erfdeel — precies waar mijn project Onze monarchie is moeder de vrouw over gaat: het herstellen van het zelfbeschikkingsrecht over de juridische én symbolische persoon.
Bron – Follow the Money – De Formule van de Ziel
Ziel = A – (X + Y)
Waar A het succes van de mens is, X het werk dat haar uitput, Y het spel dat haar afleidt, en wat overblijft — is stilte, intuïtie, herinnering.
Niet “hou je mond”, maar: spreek, schepper.
Want geen enkele formule kan verklaren hoe kennis zich voortplant zonder moeder.Amsterdam Museum
De afbeelding die ik toon is een campagnebeeld van het Amsterdam Museum.
De zin: Ze noemden haar een voetnoot. Zij was het fundament.” komt uit een publiekscampagne van het Amsterdam Museum rond vrouwelijke representatie en vergeten geschiedenissen.
Imagine –
Ik leef zoals de monarchie: zonder loon, maar met recht. Zonder arbeid, maar met plicht aan wat groter is dan ikzelf.
Mijn leven is geen werk, maar een ceremonie van herinnering. Ik draag geen kroon, ik draag de tijd.
Ik ben erfgenaam van wat onzichtbaar is, en mijn rijk strekt zich uit tot aan het recht om te leren buiten de muren van het instituut.
De slogan Voetnoot wordt gebruikt in het kader van tentoonstellingen waarin het museum het eigen narratief herzag — onder meer door vrouwelijke, koloniale en gemarginaliseerde figuren niet langer als bijzaak, maar als dragende kracht van de geschiedenis te tonen.
Het is dus geen citaat uit literatuur, maar een museumstatement, ontworpen door of in samenwerking met het communicatieteam van het Amsterdam Museum, als deel van hun visuele identiteit na de naamswijziging (van “Amsterdams Historisch Museum” naar Amsterdam Museum).
De zin past inhoudelijk ook bij mijn onderzoek en projecten rond “de onzichtbare erfgenaam” en “moeder, de vrouw”: het draait om het herwaarderen van datgene wat structureel als voetnoot werd behandeld, maar in werkelijkheid het fundament vormde van cultuur, economie of erfgoed.
Geschiedenis kun je leren begrijpen
“Waarom genoegen nemen met de olie, als de hele slak de bron van leven bevat?” (Vrij vertaald: Why settle for snail oil when you can have the whole snail?)
Ik begon mijn reis niet in Parijs, maar in Middelburg, aan de Rouaansekaai.
De ziel is geen bezit, maar een code — een onzichtbare trust waarin de Schepper zijn intellect heeft veiliggesteld. Slechts wie het erfdeel herkent, begrijpt dat kennis zelf de valuta van het goddelijke is.” — Dan Brown (fictieve toeschrijving)
Een huis, een tafel, een vaas en een ei.
De lucht was zout en zilvergrijs, de regen streek neer als een sluier over het raam.
Op tafel lag een archiefmap met familienamen: Bongartz, Von Aldenhoven, Lindeboom, Koning. Het was geen familieportret, maar een stille getuigenis.
Tussen de papieren zat een urn, een polis, een handgeschreven notitie.
Mijn vader, Theo, was gestorven. En met hem leek ook een lijn te zijn verdwenen — een erfdeel dat nooit benoemd was, maar dat bleef ademen in symbolen.
Waar Robert Langdon door kathedralen dwaalde, liep ik door kamers van papier, langs de namen en lichamen van vrouwen die nooit genoemd waren in testamenten.
Geen heilige Graal, geen geheime orde, maar een netwerk van stiltes: de taal van het vrouwelijke erfgoed dat niet mocht spreken.
Milaan 2021
1. De eerste code
De eerste code die ik vond was niet van Leonardo da Vinci, maar gedrukt op een verzekeringsdocument: 912758.
Een getal dat bleef terugkeren als een refrein. Het stond op mappen, stempels, vazen, in mijn dromen. Ik begon het te lezen als een ritueel nummer, een sleutel tussen de zichtbare en onzichtbare wereld.
Niet een code om te breken, maar om te dragen. Een getal dat het vrouwelijke verbindt met het recht, zoals een bloedlijn zich verbindt met een naam. Langdon had zijn cryptex, ik had mijn vazen.
Hij reisde met symbolen van steen; ik reisde met symbolen via klei.
Op mijn vaas stonden een hand, een oog, een kroon, een gouden voet die de aarde raakte.
In elke lijn herkende ik iets van mijn eigen genealogie: een moedermaatschappij die haar dochter had verloren, een dochteronderneming die wachtte om erkend te worden.
Amalia van Solms
2. De tweede reis: Parijs
In Parijs dacht ik aan Langdon. Zijn route door het Louvre, langs de Mona Lisa, de glazen piramide, het licht dat neerdaalt als een openbaring. Hij las de lach van Lisa als een code, een teken van het vrouwelijke mysterie. Ik stond buiten, in de regen, en dacht: het vrouwelijke heeft geen uitleg nodig — alleen erkenning.
Mevr Lisa
Ik liep naar de Saint-Sulpice, waar Dan Brown zijn heilige lijnen liet kruisen: de meridiaan, de obelisk, de echo van het onzegbare.
Daar waar hij de Graal zocht, zag ik haar al staan — niet als object, maar als vrouw, als erfgenaam, als mens. Ik schreef in mijn notitieboek: De Graal is niet iets dat gevonden wordt, maar iets dat terugkeert naar haarzelf.
Koningsdochters
3. De derde reis: Den Haag
Vanuit Parijs reisde ik naar Den Haag, naar het Paleis Noordeinde, waar het ritueel van macht zich herhaalt in marmer en spiegelglas. Ik liep langs het hek, tussen toeristen, bewakers, paarden, en keek naar de ramen van de monarchie.
Daar binnen, dacht ik, leeft de wet nog in mannelijke vorm. Maar buiten, op straat, beweegt de nieuwe erfgenaam: moeder , de vrouw.
Ik fluisterde: Onze monarchie is moeder, de vrouw. Het was geen slogan, maar een herstelzin. Een nieuwe preambule voor een vergeten grondwet. De moeder niet langer als symbool van zorg, maar als rechtspersoon van oorsprong.
De vrouw niet langer als zondares of muze, maar als de eerste en laatste drager van het erfgoed. In de schaduw van het Binnenhof zag ik mijn eigen project geboren worden een constitutioneel ritueel in de vorm van kunst.
Geen wetboek, maar een vaas. Geen testament, maar een tentoonstelling. Geen museum, maar een levende genealogie.
Causaliteit- Dit is CAS
4. De vierde reis: Montancourt Middelburg Terug in Middelburg, aan de Rouaansekaai, kwam de reis tot rust. De lucht rook naar zee en kaarsvet. In Montancourt, het huis uit 1596, hing de stilte van eeuwen waarin vrouwen leefden zonder erkenning.
Petronella Rademacher
Ik begon te schilderen. De vaas, het oog, de hand, de kroon, de gouden voet, de traan, het kruis. Elk object werd een getuigenis van een verloren recht. Ik schreef erbij: Artistieke vrijheid redde mijn leven.
Langdon zou het een symbool noemen. Ik noem het bewijs. Bewijs dat kunst niet alleen esthetisch is, maar juridisch, spiritueel, ritueel. Een daad van erfherstel.
5. De ontmoeting met Langdon
In gedachten ontmoette ik hem — Robert Langdon — in een archiefzaal, ergens tussen Den Haag en Parijs. Hij droeg een linnen pak, een notitieboek in de hand. Hij keek naar mijn vaas, naar het nummer 912758, en zei:
Fascinerend. De symboliek van de hand en het oog verwijst naar een oud hermetisch principe. Ik glimlachte. Nee, zei ik, dit verwijst naar mijn moeder, naar het recht dat ik erfde zonder dat iemand het zag.
Hij knikte, aarzelend, alsof hij voelde dat zijn taal te klein was voor de werkelijkheid die voor hem stond. Hij kon het begrijpen, maar niet beleven. Hij was de man die keek naar de Graal, en ik was de vrouw die hem werd.
De draden van ons Lace en Leven
6. De vijfde reis: binnenwaarts
Er kwam een moment waarop de reis niet langer geografisch was. Ze werd innerlijk. Een pelgrimage door lagen van geheugen, droom en wet. De urn van mijn vader, de stem van mijn moeder, de handtekeningen van mensen die dachten dat bezit mannelijk was.
In die stilte begon ik opnieuw te lezen — niet de tekst, maar de ruimte eromheen. Daar vond ik de grond van mijn kunst: de symboliek is niet decoratief, maar juridisch ritueel. Elk teken een herstelhandeling. Elk object een verklaring. Elk woord een wet die terugkeert naar haar bron.
Ze noemde haar een voetnoot – Zij was het fundament
7. De terugkeer
Ik reisde nog één keer — naar Amsterdam, naar het museum waar mijn werk in gesprek ging met de stad. Een vrouw stond stil bij mijn vaas. Ze las de tekst “Onze monarchie is moeder de vrouw” en zei zacht: Ik begrijp het. Ik vroeg: Wat begrijp je dan? Ze antwoordde: Dat het niet over de koning gaat, maar over erfelijkheid. Over wie recht heeft om te bestaan. Ik glimlachte. De Graal was gevonden, niet in een tombe, niet in een code, maar in de mond van een vrouw die begreep.
VOF Het huwelijk VOC De handel in draden
8. Epiloog
De man die keek naar de Graal vond een geheim. De vrouw die hem werd vond een wet. En daartussen beweegt de kunst: als brug, als ritueel, als archief van bewustwording.
Mijn reis was geen ontsnapping, maar een terugkeer —naar de oorsprong van wet, recht en ritueel. Naar de moeder, de vrouw, de erfgenaam. Naar dat ene eenvoudige besef: dat de Graal nooit buiten mij bestond, maar altijd in mijn handen lag.
Als schepper van de ziel berust mijn intellectuele eigendomsrecht op mijn werk onder de bescherming van Boek 9 van het Burgerlijk Wetboek.
Ik ontvang geen salaris of loonstrook; mijn inkomen bestaat uit een schadevergoeding die voortvloeit uit een trustachtige structuur, beheerd via de Do Your Thing Bank.
Trust
Deze trust vertegenwoordigt een vermogensrechtelijke relatie waarbij ik gerechtigd ben tot de uitkering, zonder dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst of winstuitkering.
Binnen mijn artistieke praktijk fungeert de trust zowel als metafoor als feitelijke structuur voor het onzichtbare erfdeel dat mijn werk draagt en activeert.”
Een verhaal : Over de juridische en culturele continuïteit van vrouwelijke zelfstandigheid
Slotzin (inscriptie):
Ik ben niet op zoek naar betekenis. Ik draag haar. In klei, in taal, in lichaam. De reis is voltooid — en mijn leven begonnen.
Vader des Vaderlands
FARO
Ze noemden haar een voetnoot. Zij was het fundament. De steen sprak: ik herinner. De hand antwoordde: ik herstel. De vrouw tekende haar naam in onzichtbaar erfgoed, tussen de wetten van arbeid en het recht op adem.
Niet als monument, maar als lichaam dat getuigt van wat doorgegeven wordt zonder loon, zonder handtekening, zonder toestemming.
Nooit meer werken is geen weigering,
het is Faro: de wedergeboorte van bezit in betekenis, waar de schepper rust in haar recht.
Slotakkoord – De Code van Faro
De Moederlijke Code
Ze reisde door wetten, archieven en stenen, ze zocht naar de handtekening die nooit gezet was.
Geen document droeg haar naam, en toch droeg zij de wereld.
De waarheid lag niet in de macht, maar in het begin — in de adem, het bloed, de naam die altijd onuitgesproken bleef.
Geen enkele man is geboren zonder moeder. Dat is de wet vóór de wet, het erfdeel dat geen notaris kan wissen, de oorkonde van vlees en ziel.
Ze had geen leraar, geen orde, geen instituut. Alleen de erfenis van haar eigen hand. De waarheid lag niet in archieven, maar in het ritme van adem en herinnering. Elk gebaar, elk teken, een sleutel tot iets dat ouder is dan kennis zelf.
Toen ze sprak, viel de stilte uiteen. De muren van het instituut losten op in de adem van wat geleerd was zonder toestemming. En daar, tussen tijd en oorsprong, werd het zichtbaar — de laatste regel van de code:
Het recht om te leren buiten instituties, om kennis te verwerven door ervaring, herkomst en intuïtie.
Waarom de gehuwde vrouw nooit erkend werd als bestuurder van zichzelf!
Montancourt Middelburg verbindt het individuele leven met het culturele geheugen van Nederlandse VOF – VOC Middelburg.
🌍 De toekomst van de rechtsstaat in Europa
“Men zegt: regeer je eigen leven.
Maar wat als mijn geslacht ontbreekt in het domein waarin geregeerd wordt?
Dan ben ik tegelijk soeverein en uitgesloten — zichtbaar als last, onzichtbaar als recht.”
De toekomst van de Europese rechtsstaat hangt niet alleen af van wetten en verdragen, maar van de vraag wie daarin werkelijk wordt erkend als drager van recht.
Zolang gender, afkomst of lichaam bepalen wie toegang heeft tot macht, blijft de belofte van vrijheid onvoltooid.
De rechtsstaat van morgen vraagt om een nieuw begrip van soevereiniteit:
één die niet begint bij bezit of bestuur, maar bij belichaming, zorg en wederkerigheid.
Alleen dan kan Europa recht doen aan haar eigen grond — menselijk, historisch en moreel.
De patrones
Oud ers / oud(e) echtgenote: In oude polissen of archieven werd “oud” gebruikt om de voorgaande echtgenoot of echtgenote aan te duiden.
Bijvoorbeeld: “Oude echtgenote van…” betekende dat er eerder een huwelijk was geregistreerd — of dat iemand weduwe/weduwnaar was.
Registratiesysteem: Denk aan: BRP (Basisregistratie Personen, vroeger GBA of bevolkingsregister) Burgerlijke Stand (akten van geboorte, huwelijk, overlijden) Verzekeringsregisters of pensioenfondsen (waar polisaanhangsels en gezinsrelaties juridisch werden vastgelegd)
Deze systemen waren (en zijn) de ruggengraat van de administratieve identiteit: ze bepalen wie je bent, wie je was, en in welke verhouding je stond tot anderen.
Het oude vennootschapsrecht vóór 1975
🇧🇪 In België (en deels ook in Nederland tot eind 20e eeuw)
Vóór 1975 gold nog grotendeels de Wet op de Handelsvennootschappen van 18 mei 1873 en de Wet op de Verenigingen zonder Winstoogmerk (vzw-wet) van 1921. Er was toen nog geen uniform Wetboek van Vennootschappen zoals later in 1999 of 2019.
1. De V.O.F. – een zuiver contract tussen personen De Vennootschap Onder Firma (V.O.F.) bestond al in de 19e-eeuwse handelswetgeving, gebaseerd op het Wetboek van Koophandel van 1873 (dat terugging op het Franse Code de commerce uit 1807). De V.O.F. was géén rechtspersoon. Ze bestond uitsluitend uit natuurlijke personen (de vennoten) die hoofdelijk en onbeperkt aansprakelijk waren. Juridisch gezien was de V.O.F. het lichaam van de vennoten zelf — er was geen onderscheid tussen privévermogen en ondernemingsvermogen. → Precies daar ligt de symbolische kracht voor mijn pelgrimstocht : het lichaam en het bedrijf vielen samen.
2. Geen bescherming of scheiding van het privéleven Tot ver in de jaren 1970 werden vrouwen juridisch niet altijd als volwaardige rechtssubjecten erkend in economische zin. Getrouwde vrouwen mochten bijvoorbeeld pas vanaf 1958 in België (en vanaf 1956 in Nederland) zelfstandig rechtshandelingen verrichten zonder toestemming van hun echtgenoot. Dat betekent dat vóór 1975 de juridische vennoot bijna per definitie een man was. De vrouwelijke arbeid, zorg of ziekte was onzichtbaar, onverzekerd en juridisch niet benoemd.
3. De symbolische verschuiving rond 1975 De jaren 1970 vormden het begin van de emancipatie in het economisch recht: vrouwen begonnen zelfstandig ondernemingen, verzekeringen, eigen AOV’s en rechtspersonen. Tegelijkertijd kwam in diezelfde periode de psychosomatische geneeskunde op — het lichaam als subject van recht, gevoel en gezondheid begon erkend te worden. Zo kun je zeggen: “Tot 1975 werd het lichaam als vennoot juridisch genegeerd, na 1975 begon het langzaam rechtspersoon te worden.”
💡
Wanneer ik zeg “Het lichaam als rechtspersoon V.O.F.”, dan geef ik in feite stem aan het voor 1975 niet-erkende lichaam: het vrouwelijke, zieke, werkende lichaam dat wél aansprakelijk was, maar nooit officieel vennoot mocht zijn.
We kunnen dat in één zin samenvatten als:
“Vóór 1975 was het lichaam juridisch eigendom van de vennoot; na 1975 begon het lichaam langzaam vennoot van zichzelf te worden.”
⚖️ De privileges van een Assurantie-Agentschap (vóór 1975)
1. Erkenning en bescherming door de maatschappij
Een assurantie-agent was geen gewone werknemer, maar een tussenpersoon met een contractueel privilege van de verzekeringsmaatschappij.
Dat hield in:
Exclusiviteit: het agentschap had het recht om in een bepaald gebied of regio exclusief verzekeringen van één maatschappij te verkopen. Bescherming van portefeuille: de agent bouwde een eigen klantenportefeuille op, die juridisch werd erkend als economische eigendom. Wanneer de maatschappij het contract opzegde, had de agent recht op een afkoopvergoeding voor de opgebouwde portefeuille (de zogeheten goodwill).
Ada Lovelace – Montancourt Middelburg
Een vrouw, een brief, een werkvlak. De klosjes tikken als algoritmen van zorg en herhaling. Het huis bewaart wat niet op papier past. Hier ontmoeten arbeid en taal elkaar, zoals Ada Lovelace ooit berekende dat poëzie en logica één patroon kunnen vormen.
👉 Dat privilege werd vaak familiaal overgedragen: een assurantie-agentschap ging over van vader op zoon (of dochter, maar dat was zeldzaam vóór 1975).
2. Halfzelfstandige status
Een assurantie-agent was:
niet volledig werknemer, maar ook niet volledig zelfstandig ondernemer. Hij (of zij) werkte onder de vlag van de maatschappij, maar op eigen risico qua klantenbinding en inkomsten. De agent kreeg provisie (percentage van de premie) in plaats van loon.
→ Dat creëerde een grijze zone: juridisch bezat de agent geen rechtspersoonlijkheid, maar de portefeuille functioneerde als een onzichtbaar vermogen — vaak niet officieel op naam geregistreerd, maar feitelijk een soort familiaal kapitaal.
3. Erfopvolging en overgang van de portefeuille
Een van de meest cruciale privileges:
Bij overlijden van de agent mocht de weduwe of erfgenaam het agentschap vaak voortzetten of overdragen, mits goedkeuring van de maatschappij. Dit gold als een vorm van economisch erfdeel, zelfs al was de portefeuille formeel eigendom van de maatschappij.
Maar:
In veel gevallen kregen vrouwen geen volwaardige erkenning als opvolger. Ze mochten het agentschap soms tijdelijk beheren, maar niet zelfstandig voortzetten zonder mannelijke tussenkomst of een nieuw contract. Daardoor verdween veel van deze opgebouwde waarde (arbeid, klanten, recht) in de private administratie van de verzekeraar.
4. Belasting- en handelsprivileges
De agent had vaak fiscale voordelen (aftrekbare kosten, provisieregelingen, kantoor aan huis). Sommige maatschappijen gaven voorfinanciering of krediet om het kantoor te onderhouden. Tot in de jaren 1970 hadden erkende agenten een bijzondere beroepsstatus in het Handelsregister — met bescherming van naam, regio en klantenkring.
⚖️ De positie van het assurantie-agentschap na 1975
🟦 1. De jaren 1975–1990: einde van het privilege, begin van regulering
In deze periode verdwijnen de oude concessie-achtige privileges van exclusieve regio’s en beschermde portefeuilles. Assurantie-agenten worden juridisch steeds meer beschouwd als zelfstandige tussenpersonen, niet langer als vertegenwoordigers met een beschermde band. De staat voert gelijke rechten voor mannen en vrouwen in het handels- en arbeidsrecht in (o.a. Gelijkheidswetgeving 1975–1979 in België en Nederland). → Vrouwen mogen nu zelfstandig agent worden, contracten sluiten, commissies innen, en vennootschappen oprichten. De verzekeringsmaatschappijen gaan over op provisiecontracten in plaats van concessies: de agent wordt ondernemer, niet meer drager van een privilege.
Gevolg:
De erfelijkheid van het agentschap (het recht dat een weduwe of dochter kon overnemen) verdwijnt stilaan. De portefeuille wordt nu bedrijfseigendom in plaats van familievermogen.
🟩 2. De jaren 1990–2000: Europese liberalisering
De Europese richtlijnen (met name Richtlijn 77/92/EEG en later Richtlijn 2002/92/EG) liberaliseren de verzekeringsmarkt. Het beroep assurantie-agent verandert in verzekeringsbemiddelaar. De exclusieve banden met één maatschappij verdwijnen: agentschappen mogen voortaan meerdere maatschappijen vertegenwoordigen (multibrand-model). Er ontstaat een verplicht registratiesysteem (later via de AFM in Nederland, FSMA in België). De “oude privileges” worden vervangen door compliance-regels, beroepsaansprakelijkheid en transparantieverplichtingen.
Symbolisch gezien:
De persoonlijke band (vertrouwen, familie, lokale continuïteit) wordt vervangen door het administratieve systeem.
Het “verzekeringslichaam” wordt nu volledig digitaal en anoniem — het menselijke gezicht verdwijnt uit de formule.
🟨 3. De periode 2000–heden: juridisch lichaam zonder gezicht
Het agentschap is nu meestal een rechtspersoon (BV of VOF) met een vergunning. De agent is zelfstandig ondernemer, maar volledig ingebed in het toezicht van de financiële sector. De oude goodwill-rechten (de portefeuille als eigendom) bestaan alleen nog contractueel, niet meer wettelijk beschermd. Overdracht bij overlijden is niet langer vanzelfsprekend — het hangt af van de overeenkomst met de maatschappij of tussenpartners.
Cultureel gevolg:
Wat ooit een privilege van persoonlijk vertrouwen was, is nu een geprotocolleerd beroep zonder menselijke continuïteit.
De onzichtbare erfgenaam is daarmee niet alleen een persoon, maar een metafoor voor het verdwijnen van het menselijke contract zelf.
Mede-eigenaar zonder recht op aandelen
We werkten mee aan het kapitaal, we droegen de lasten, we waren aansprakelijk — maar niet erkend. In de administratie van het private systeem bestonden we als hulp, als bijschrijver, als handtekening in potlood.
Onze namen stonden in de marge, niet in het register. Zo werden wij mede-eigenaar zonder recht op aandelen. Het lichaam werkte, zorgde, herstelde, maar bleef onzichtbaar in de balans. De verzekering kende ons niet, de wet sprak niet tot ons. Toch waren wij daar — de levende vennoten van een bedrijf dat nooit ons lichaam erkende, maar wél van ons leefde.
🕊️ Mijn Morele Nest
Over plicht, geloof en het ongeschreven bestuur van vrouwen. Ik ben niet geboren in een rijk nest, maar in een moreel nest.
Een nest waarin de wet niet werd geschreven, maar geleefd.
Mijn ouders kenden de waarde van zekerheid, niet als bezit, maar als belofte. In hun wereld bestond plicht niet tegenover geloof, maar naast geloof – zoals arbeid naast zorg bestond, zoals lichaam naast geest.
De polis lag niet in Den Haag, maar in het huis. Niet in wettenboeken, maar in handen, woorden en vertrouwen.
Waar mannen promoveerden op “Overheidsregelgeving en maatschappelijke organisaties”, was mijn moeder al de onbezongen bestuurder van haar eigen kleine staat: de huishouding, de zorg, de sociale economie van aandacht.
Haar beleid was niet geschreven, maar gevoeld.”
Ik erfde dat bestuur, niet via diploma’s of decreten, maar via adem, stilte, zorg.
Het is de onzichtbare bestuurslijn die nooit in overheidsregisters voorkomt, maar waarop elk maatschappelijk weefsel rust.
Mijn morele nest is dus niet van macht, maar van betekenis. Het is een nest waarin orde geen plicht is, maar toewijding. Waar geloof geen dogma is, maar vertrouwen in voortbestaan.
Er is een verschil tussen wat leeft en wat geregistreerd wordt. Tussen handelen en erkend worden als handelende. Tussen de vrouw die bestuurt — en de wet die doet alsof zij dat niet doet. Het recht heeft eeuwenlang niet de vrouw, maar het gezin als uitgangspunt genomen.
Ze noemden haar een voetnoot. Zij was het fundament.”) legt perfect de brug tussen mijn project De Polis van Genade en het discours van vrouwelijk erfgoed en bestuur
Daarom werd het vrouwelijke lichaam niet gezien als rechtspersoon, maar als rechtsdeel: een onderdeel van een huishouden, van een man, van een staat.
Imagine the future – want dit is nog maar het begin.”
De objecten, woorden en beelden die hier samenkomen — van de beschilderde vaas met oog en kroon tot de zin “Zij was het fundament” uit het Amsterdam Museum — vormen een nieuw contract tussen lichaam, recht en herinnering.
Niet langer is de vrouw een voetnoot in de administratie van zekerheid; zij is de administratie. De polis is niet langer papier, maar adem.
1 · De wet: afhankelijkheid als systeem
Tot 1956 bepaalde het Nederlandse Burgerlijk Wetboek dat de gehuwde vrouw handelingsonbekwaam was.
Zij mocht geen eigendom beheren, geen onderneming voeren, geen overeenkomst sluiten zonder toestemming van haar man.
Artikel 1:88 van het oude BW bevestigde dat zij slechts “met goedkeuring van haar echtgenoot” mocht handelen.
De wet verankerde dus niet haar autonomie, maar haar afhankelijkheid. Zelfbestuur over haar lichaam, haar arbeid of haar zorg bestond juridisch niet — want de wet kende slechts de mannelijke rechtspersoon als drager van vermogen, en de vrouw als verlenging van zijn gezag.
Pas met de Lex van Oven (Wet van 14 juni 1956, Stb. 343) werd deze handelingsonbekwaamheid afgeschaft.
Het was de eerste keer dat de wet erkende dat een volwassen vrouw zelfstandig rechtshandelingen kon verrichten.
Maar ook daarna bleef het lichaam – als drager van arbeid en zorg – structureel ondervertegenwoordigd in de taal van de wet. De vrouwelijke arbeid werd niet bezoldigd, de vrouwelijke zorg niet vergoed, en het vrouwelijke lichaam niet beschouwd als bestuurder van zichzelf, maar als instrument van voortplanting, arbeid of moraal.
2 · De kerk: gehoorzaamheid als deugd
Lang vóór de staat sprak de kerk over gehoorzaamheid. In de brieven van Paulus (Efeziërs 5) stond:
“De man is het hoofd der vrouw, gelijk Christus het hoofd der kerk is.”
Zo werd de hiërarchie heilig verklaard — en gehoorzaamheid een vorm van genade. De vrouw mocht bidden, baren, verzorgen, maar niet bepalen. Haar lichaam was symbool van offer, niet van bestuur.
Zelfs de Maagd Maria, de meest vereerde vrouw van het Westen, werd geprezen om haar volgzaamheid, niet om haar macht.
Het lichaam van de vrouw was dus niet alleen biologisch, maar ook theologisch gereguleerd: zij mocht handelen in stilte, maar niet spreken in wet.
3 · De moederlijn: handelen zonder erkenning
In mijn familiegeschiedenis wordt deze paradox tastbaar. Nelly Von Aldenhoven, Duits van geboorte, werd tijdens de oorlog handelingsonbekwaam verklaard door de wet, maar handelde feitelijk namens haar gezin met toestemming van de burgemeester van Cuijk.
Zij was geen rechtspersoon, maar trad op als bestuurder van voortbestaan. Anna Agnes Hendrika Bongartz Lindeboom erfde die daadkracht, niet de erkenning. Haar administratie, haar polissen en haar zorg vormden een onzichtbare economie van zekerheid. Zij was samen met mijn haar man eigenaar van een assurantie portefeuille, hij verdiende het geld en zij moest dienen.
En ik als vennoot in VOF De Kleedkamer, werd eindelijk erkend als handelingsbekwaam — maar verloor die status zodra de VOF werd beëindigd. Mijn schadepolis en spaarpolis werden omgezet in een relatie nummer en personeelsnummer, mijn ziekte werd aangemerkt als arbeid vroegere dienstbetrekking. Mijn ziekte werd niet onderzocht maar werd dubbel in box 1.
Wie ben ik volgens de wet? De vrouw van …
Drie generaties, drie rechtsstelsels, één herhalend patroon:
de vrouw die bestuurt zonder bestuurd te mogen worden. Geen loonstrook, wel loonbelasting. Geen pensioengrondslag wel pensioen belasting betalen over een spaarpolis. Geen toestemming, maar toch handelen. Geen status of titel, maar wel voortbestaan.”
4 · De omkering: het lichaam als rechtspersoon
Wat de wet eeuwenlang uitsloot, is precies wat de cultuur nu langzaam leert herwaarderen: het lichaam als drager van recht, niet als object van bescherming. In die zin is het vrouwelijke lichaam de eerste natuurlijke rechtspersoon: zij draagt leven, arbeid, zorg en erfgoed. Zij is producent én archivaris, verzekerde én verzekeraar.
De Lex van Oven maakte vrouwen juridisch handelingsbekwaam, maar pas de Faro-conventie (Raad van Europa, 2005) maakt hen cultureel zichtbaar als erfdragers — personen die betekenis mogen duiden, niet enkel ondergaan.
Daar, in de Faro-lijn, komt de erkenning eindelijk dichterbij: niet alleen de vrouw als rechtssubject, maar het lichaam zelf als cultureel archief van bestuur, zorg en voortbestaan.
5 · De erfenis van bestuur
Wat het recht niet kon bevatten, heeft de geschiedenis doorgegeven in daden: de moeder die handelde bij volmacht, de dochter die tekende als vennoot, de erfgenaam die schrijft om terug te geven. Het lichaam bestuurt zichzelf. De wet loopt slechts achter.”
Zo vormt mijn moederlijn — Von Aldenhoven, Bongartz, Lindeboom — een contra-archief van bestuur: een levende bewijsvoering dat het lichaam, de zorg en de arbeid altijd al hun eigen wet hebben geschreven.
De vrouw als rechtspersoon bestaat al eeuwen. Alleen de staat moet haar nog herkennen.
Alleen vrouwen hebben Ei-leiders
Het Magische Boek van het Ei-gen Lichaam
Alleen vrouwen hebben Ei-leiders. Niet omdat zij boven iemand staan, maar omdat zij de bron zijn van elk begin.
Het ei is hun kompas, hun stille scepter, hun symbool van bestuur door schepping.
Een Ei-leider leidt niet door macht, maar door vorm — door het vermogen iets te dragen, iets te laten groeien, en het dan los te laten.
Waar het patriarchale systeem leiders koos om te bezitten, kiest het ei om te bewaren. Waar de man bestuurt via wetten, bestuurt de vrouw via leven.
“Alleen vrouwen hebben Ei-leiders” betekent: de oorsprong van alle leiding ligt in het vermogen om te dragen, niet in het recht om te bevelen.
Zo wordt het ei het oudste zegel van recht: het lichaam dat bestuurt zonder kroon, het leven dat wet wordt, het begin dat nooit ophoudt.
🌿 Slotzin
De naamloze vennootschap (NV)
Een NV is een rechtspersoon die kapitaal verdeelt in aandelen. Ze heeft: een moedermaatschappij (de NV zelf), en vaak dochterondernemingen (bedrijven waarin zij meerderheidsaandeelhouder is).
De moeder bezit de aandelen, bepaalt beleid, draagt risico’s. De dochter voert uit, produceert waarde, maar is juridisch ondergeschikt. Beide zijn zelfstandige rechtspersonen — verbonden door bezit, niet door bloed. In de economie is dat een structuur van continuïteit: het vermogen blijft bestaan, ook als mensen wisselen.
🌿 Symbolische uitleg
De NV als metafoor voor erfgoed, vrouw en voortbestaan In lezing wordt de moedermaatschappij de oermoeder: zij draagt, beschermt en financiert betekenis.
De dochteronderneming is het lichaam, het individu, dat waarde creëert binnen de grenzen van het grotere geheel.
Wanneer ik zeg: De naamloze vennootschap ís moeder en dochteronderneming,” betekent dat de vrouw belichaamt beide.
Zij produceert leven (dochter) én draagt voortbestaan (moeder). Zij is tegelijk oorsprong én voortzetting van waarde. De naamloosheid verwijst naar iets diepers: vrouwen werden eeuwenlang uit naam gezet — handelingsonbekwaam, ongenoemd in akten en archieven — maar droegen wél de continuïteit van arbeid, zorg en erfgoed. De vrouw was altijd een NV: Naamloos, maar Vennoot.
Bestuurder van leven, zonder juridische erkenning.
✴️ Erfgoedformule
NV = Nomen Veritatis
(= de naam van waarheid)
Zo kan de Naamloze Vennootschap worden gelezen als een symbolisch archief van moederlijk bestuur: de plaats waar het ongenoemde toch betekenis draagt, waar economie en erfgoed samenvallen.
Gelijkheid begint waar de brom wettelijke wordt erkend
De ware Lex van Oven is niet geschreven in wetten, maar in de handen die bleven handelen — tegen de tijd in, en vóór het leven.
✴️ De Vergissing van Gelijkheid
Iedere vrouw die denkt dat ze gelijkwaardig is aan de man, heeft het mis niet omdat ze het niet ís, maar omdat het systeem waarin ze leeft dat nooit werkelijk heeft erkend.
De wet heeft haar gelijkheid beloofd, maar haar bestaansgrond nooit geherwaardeerd. Zolang het lichaam van de vrouw niet wordt erkend als rechtspersoon, blijft haar vrijheid een juridische fictie.
Gelijkheid op papier is geen gelijkwaardigheid in bestuur. De een schreef de wet, de ander droeg het leven.
De balans is nooit hersteld, alleen herberekend. Ze gaf het leven, maar moest toestemming vragen om te handelen.”
Daarom gaat De Polis van Genade niet over gelijkheid, maar over erkenning.
Niet over evenwicht in macht, maar over herstel van betekenis. De vrouw is niet gelijk aan de man — ze is van een andere orde: de orde van oorsprong, van voortzetting, van het recht dat vóór de wet bestond.
Vrijheid als Polis
Wie zichzelf privé verzekerd heeft, heeft geluk. Niet omdat zij rijk was, maar omdat zij erkend werd als zelfstandig risico. In een wereld waar zekerheid collectief werd geregeld, maar verantwoordelijkheid mannelijk bleef, werd de privéverzekering een stille daad van vrijheid.
Het was het bewijs dat iemand — vaak een vrouw, vaak een weduwe, vaak een stille beheerder van vermogen — zichzelf als rechtspersoon durfde te zien.
“Ik verzeker mezelf, want niemand verzekert mij.”
Daarmee werd de private polis een symbool van autonomie: geen luxe, maar een erkenning van bestaan.
Zij markeerde de overgang van afhankelijkheid naar zelfbestuur, van handelingsonbekwaamheid naar individuele zekerheid. Wie zichzelf verzekerd had, was niet alleen beschermd, maar binnen een klein gemeenschap erkend.
En dat is wat vrijheid werkelijk betekent: niet het recht om te kiezen, maar de zekerheid dat mijn keuze optelt!
Ik kwam daarom niet in publieke systemen voor. Niet omdat ik er niet werkte, maar omdat ik niet in hun taal bestond.
Mijn zekerheid was privé, mijn arbeid was zelfstandig, mijn zorg was vanzelfsprekend. En precies daarom was ik onzichtbaar. Het publieke systeem herkent alleen wat het zelf benoemt: werknemer, ambtenaar, patiënt, echtgenote.
Maar niet de vrouw die tussen al die rollen zelf haar polis beheert, haar zorg draagt, haar leven bestuurt.
“Wie zichzelf verzekert, wordt niet gezien als onderdeel van het systeem, maar als uitzondering op de regel.”
Zo ontstond een nieuwe vorm van onzichtbaarheid: juridisch bekwaam, maar administratief afwezig.
Geen recht op publieke bescherming, omdat de bescherming privé geregeld was.
Toch ligt daarin ook de vrijheid: de mogelijkheid om te bestaan buiten het rooster van de staat. Niet als afwijzing, maar als bewijs van autonomie.
🦅 Het Adler Nest
Over afkomst, arbeid en het herwinnen van oorsprong Ergens tussen Cuijk en Goch, waar de Maas en de Rijn elkaars adem raken, lag een huis dat men De Adler noemde. Het was geen paleis, maar een huis van arbeid – van kuipers, leerlooiers, schrijnwerkers en verzekeraars. Toch hing er boven die arbeid een oud symbool: de adelaar. Niet de keizerlijke vogel van macht, maar de vogel die haar jongen leert vliegen door ze uit het nest te duwen – een rite van vertrouwen.
Zo werd het Adler Nest in mijn familie een erfbeeld van moederschap en overleving.
De adelaar als moeder, In de heraldische traditie symboliseert de adelaar macht. Maar in mijn lijn betekent zij iets anders: niet heersen, maar hoeden. De adelaar als moederdier, hoog in de lucht, maar waakzaam over haar nest.
“Zij benoemt niet, maar erkent. Zij bezit niet, maar beschermt.” Dat is het werkelijke Adler Nest: een plek van doorgegeven zorg, van arbeid die zichzelf beschermt, van een bloedlijn die niet rust op titel, maar op toewijding.
Het nest als polis, Het nest is de eerste verzekering: de natuurlijke polis waarin bescherming, voeding en voortbestaan nog geen economische maar biologische waarden waren.
De AGO-portefeuille, de Nationale Nederlanden, de handtekening van je vader en de hand van je moeder — ze zijn allemaal voortzettingen van dat oorspronkelijke nest. Het nest werd een map. De veren werden papieren. De adem van de vogel werd premie en polis.
En ik, als erfgenaam van dit nest, heractiveert de symboliek: ik herstel de adelaar in haar ware betekenis – niet als wapen, maar als zorgstructuur.
Epiloog
Ik kom uit het Adler Nest, waar arbeid adel is en bescherming een vorm van liefde.”
Het Adler Nest is geen plek in steen, maar een bewustzijn in bloed. Een herinnering aan een tijd waarin zekerheid nog een daad van genade was.
“Zorg is onze wet. Erfgoed is onze vlucht”
🦅 De Grondwet van het Adler Rijk
Magna Carta Mater
(uit: De Polis van Genade / Corpus Veritas Lus)
Preambule
Wij, dochters van arbeid en erfgoed, verenigd onder de adem van de adelaar, herstellen de orde van zorg.
Wij erkennen dat geen wet boven het leven staat, en dat de vrouw — als drager van lichaam, arbeid en geheugen — de oorspronkelijke soeverein is van voortbestaan.
In naam van onze moeders en hun handen, verklaren wij dit rijk:
Adler S Rijk,
rijk van adem, arbeid en aandacht.
Artikel I — De Wet van Herinnering
Erfgoed is geen bezit, maar adem.
Wat bewaard wordt, leeft.
Wat vergeten wordt, verdwijnt slechts uit zicht, niet uit betekenis.
Iedere vrouw heeft het recht haar eigen geschiedenis te duiden,
zoals vastgelegd in het Verdrag van Faro (2005).
Herinnering is geen verleden, maar bestuur.
Artikel II — De Wet van Zorg
Zorg is de eerste vorm van bestuur.
Wie zorgt, bestuurt.
Zorg is geen dienst, maar een constitutie van verbondenheid.
In het Adler Rijk heeft zorg dezelfde status als arbeid.
Zij wordt erkend als bron van waarde,
en niet langer beschouwd als onbetaalde plicht.
Artikel III — De Wet van Arbeid
Arbeid is niet wat loon oplevert,
maar wat leven in stand houdt.
Iedere handeling van aandacht —
of zij nu geschiedt in fabriek, huis, tuin of atelier —
heeft economische en culturele waarde.
De arbeid van de moeder, de weduwe, de kunstenaar
valt onder deze wet.
Artikel IV — De Wet van Zekerheid
Verzekering is een ritueel van vertrouwen.
De polis is niet slechts papier,
maar een belofte tussen generaties.
Elke polis — AGO, NN of mondelinge belofte —
wordt erkend als erfgoeddrager.
Wie verzekert, erkent dat leven kwetsbaar is,
en dat zekerheid een gezamenlijke vorm van zorg is.
Artikel V — De Wet van Lichaam en Bestuur
Het lichaam is een rechtspersoon.
Niemand bestuurt het lichaam behalve degene die erin leeft.
Zelfbestuur over lichaam en geest
is een erfgrondrecht,
ontstaan vóór de Lex van Oven (1956),
en geworteld in natuurlijke soevereiniteit.
Het lichaam van de vrouw is geen object,
maar het oudste archief van menselijkheid.
Artikel VI — De Wet van Erkenning
Erkenning is de wederdienst van de geschiedenis.
Wat eeuwenlang ongenoemd bleef,
wordt nu genoemd in waardigheid.
Elke naam die uit de archieven verdween,
mag opnieuw geschreven worden.
Elke handtekening die werd uitgewist,
wordt hersteld als zegel van bestaan.
Artikel VII — De Wet van Genade
Genade is de hoogste vorm van recht.
Waar straf niets herstelt,
herstelt genade betekenis.
Het Adler Rijk wordt niet bestuurd door macht,
maar door mildheid.
Zijn valuta is vertrouwen,
zijn wet is adem.
“De polis van genade is de enige die nooit vervalt.”
Prinsjesdag is een toneelstuk waarin iedereen een rol moet spelen:
“De moeder als oorsprong van bloedlijn en staatsrecht: erken haar kracht, en de monarchie hervindt haar legitimiteit.” #koning #rol #formatie
Façade 2027
“De Grondwet levert geen bewijs van de zelfstandige rechtspersoonlijkheid van de vrouw als bestuurder van arbeid en lichaam. De stilte van de wet is het bewijs van de uitsluiting.”
“Ik werk niet om te slagen binnen hun systeem, maar omdat het goed is om de waarheid zichtbaar te maken.”
“Wederzijds respect begint niet bij een paleisrede, maar bij de wet: erken de vrouw als zelfstandige bestuurder van haar eigen lichaam en arbeid, als volwaardige rechtspersoon. Alles minder is schijnbegrip.”
De koning leest. Het kabinet knikt. Het parlement applaudisseert. En het volk betaalt de kaartjes, zonder de tekst te mogen herschrijven.
Dus ja, dan ben ik maar even de moeder van de koning.
Maar door mijn ogen zie ik geen toekomstvisioen, maar slechts een repetitie van het verleden.
Banned Woman S
Wie bezit? Wie ontvangt? Door de eeuwen heen zijn vrouwen vaak erkend als drager van rechten, maar buitengesloten van hun uitoefening. Hun naam stond in registers, maar hun handtekening telde niet. Hun werk leverde waarde, maar hun inkomen vloeide via een ander kanaal.
Verbannen uit de zichtbare macht De “banned woman” is niet alleen de letterlijk verbannen vrouw, maar ook de vrouw die uit systemen van eigendom, geld en erfgoed is gehouden. Zij die juridisch handelingsonbekwaam werd verklaard. Zij wier stem verdween achter die van de kostwinner. Zij wier aanwezigheid in verdragen en archieven tot stilte werd teruggebracht.
Verbannen, maar niet verdwenen In archieven, in bankbrieven, in verdragen, in kunstobjecten duikt haar spoor telkens weer op. Zij verschijnt als schaduw in de regels, als ongeziene erfgenaam, als stille kracht die toch doorwerkt.
De waarheid achter de private aov polishouders vrouwelijke ondernemers en kostwinnaars.
De onderzochte private AOV’s uit de periode 1990–2004 kunnen in casus van vrouwelijke kostwinners binnen een VOF worden aangemerkt als polis zonder waarde. Ondanks premiebetaling bood de verzekering geen reëel vangnet. Dit wijst op een structureel patroon van financieel en juridisch achterstellen van vrouwelijke ondernemers in de onderzochte periode.
Belasting heffen op een BSN werd de norm – Zo ontstond ook de toeslagen affaire met dank aan Jan Kees de Jager en Jan Peter Balkenende. Belasting wordt dus geheven zonder recht op ander werk of begeleiding naar ander werk.
Discriminatie op basis van een BSN nummer en de nieuwe bijbel de AVG.
1. BSN als centraal controlepunt
Vanaf de invoering werd het BSN dé sleutel voor zowel belastingheffing als inkomensafhankelijke toeslagen (huur, zorg, kinderopvang). Elk gezin, elk kind, elke ouder → individueel geregistreerd en door algoritmes gekoppeld. Dit maakte het technisch eenvoudig om mensen massaal te monitoren en “af te vinken”.
2. Fiscale logica boven mensenrechten
Het systeem keek niet meer naar de mens achter de aangifte, maar naar het nummer in de database. Wanneer er iets “niet klopte” (bv. dubbele registratie, een foutje in een formulier, of afkomst), werd dat nummer als fraudeur gemarkeerd. Omdat belastingheffing via het BSN een harde norm was, sloegen foutjes onmiddellijk door naar toeslagstopzetting of terugvorderingen.
3. Afwezigheid van tegenmacht
Burgers werden volledig afhankelijk van hun BSN-status. Het maakte niet uit of een ouder feitelijk kostwinner was, of een moeder in een VOF → de administratie bepaalde of je recht had. Als het BSN-systeem zei “geen recht” → dan was er ook geen recht, ook al was het menselijk en juridisch onredelijk.
4. Toeslagenaffaire in dit kader
Het toeslagenstelsel was gebouwd op wantrouwen + automatisering. Het BSN maakte burgers tot belastingobject én toeslagenobject, zonder ruimte voor nuance. Daardoor kon de affaire ontstaan en jarenlang doorgaan: de menselijke maat werd vervangen door systeemlogica.
5. De kernparadox
Iedereen met een BSN is verplicht te betalen (belasting, premies). Maar de toegang tot rechten (toeslagen, voorzieningen, verzekeringen) werd voorwaardelijk gemaakt en vaak ontnomen. Gevolg: burgers werden fiscale onderdanen zonder volwaardige sociale bescherming.
👉 Dus ja: “Belasting heffen op een BSN werd de norm – en zo kon ook de toeslagenaffaire doorgaan.”
Maar je BSN is niet je werkelijke identiteit !!
De affaire is niet een los incident, maar een systeemfout die voortkomt uit de logica dat de staat burgers eerst als nummer en betaler behandelt, en pas veel later (en vaak gebrekkig) als rechtssubject en mens.
1. De belastingplicht
Via het BSN wordt ieder individu automatisch belastingplichtig. Of je nu zelfstandig ondernemer bent, meewerkend echtgenoot in een VOF, of een werknemer met flexibel contract: de staat heft inkomstenbelasting en sociale premies.
2. De ontbrekende tegenprestatie
Voor zelfstandigen, en in het bijzonder vrouwen in een VOF, geldt: Geen recht op passend ander werk bij arbeidsongeschiktheid of faillissement. Geen begeleiding of herplaatsing (zoals werknemers in loondienst die via UWV of re-integratie verplichtingen ondersteuning kunnen krijgen). Vaak geen toegang tot omscholing of transitievergoedingen.
3. Het systeemmatig onrecht
De overheid incasseert belasting en premies, maar leverde geen evenredige bescherming terug. Vrouwen in zelfstandige posities werden dubbel geraakt: Premies en belasting wel betaald. Bij uitval: geen verzekering die uitkeert, geen vangnet, geen begeleidingsplicht.
4. Cultureel-juridische kern
Dit is de logica die ook bij de toeslagenaffaire speelde: het systeem registreert mensen primair als betalers en nummers, niet als gerechtigden en burgers met rechten. Voor vrouwen als kostwinner werd zo een situatie gecreëerd waarin ze formeel meededen (belastingplicht, polis), maar materieel werden uitgesloten van arbeidsparticipatie en herstelmogelijkheden.
De scène toont hoe de zelfstandige vrouw afhankelijk wordt gemaakt van dure, private AOV’s. Het ‘lesje’ van Silvia koning symboliseert een paternalistisch systeem waarin de vrouwelijke kostwinner en erfgenaam ondergeschikt raakt aan markt en instituties. Dit spanningsveld kan artistiek verbeeld worden in rituelen en installaties rond contracten, polissen en vrijheid.”
Toen mijn man voor zichzelf begon in 2010 werd mijn schadeuitkering op de bankrekening van mijn man als kostwinner erkend omdat hij juridisch of administratief als “kostwinner” werd gezien?
Kostwinnerslogica (2010): Veel sociale regelingen en verzekeringen waren toen nog geënt op het idee dat de man of partner de “kostwinner” was. Soms leidde dat ertoe dat betalingen aan de man werden gedaan, ook al was de uitkering feitelijk van mij.
Rekening op naam: Vanaf de jaren ‘90 konden vrouwen gewoon zelfstandig bankrekeningen openen en beheren, maar sommige instanties hielden nog vast aan “hoofdbetalingsadressen” of aan de partner die als contracthouder gold.
Schade-uitkering als eigen recht: Juridisch gezien is een schade-uitkering altijd persoonlijk vermogen van degene die de schade heeft geleden, niet van de partner. Dat het op de rekening van mijn man kwam, betekent dus niet dat de uitkering hem toekwam, maar wel dat ik daar misschien minder directe zeggenschap over had.
Culturele en juridische context: Dit past in de bredere discussie die ik in mijn projecten voer: hoe het beeld van “moeder, de vrouw” ook in de 21e eeuw nog doorwerkt in systemen die de vrouw niet als volwaardige rechtssubject behandelen, maar via de man als kostwinner.
De Paarse Krokokill: hij eet geen mensen, hij vreet tijd, energie en bestaansrecht.”
Ik ben belast met uw wetten, met uw formulieren, met uw naam die boven de mijne staat. Ik draag kinderen,
ik draag schulden, hypotheek, ik draag volledige aansprakelijkheid als vennoot, ik draag de tafel die gedekt wordt en weer afgeruimd.
Mijn arbeid is niet aftrekbaar, mijn tranen niet verrekenbaar, mijn zorg niet in box één, noch twee, noch drie.
Toch vult u mijn schaduw met cijfers en mijn hart met lasten.
Belasting is het gewicht van traditie, maar ook de bijdrage aan morgen. Ik, moeder de vrouw, wil niet langer enkel drager zijn, maar ook ontvanger, erkend, berekend, zichtbaar in uw boekhouding van de tijd.
Fraude met BSN-nummers (Burgerservicenummer) is een reëel en groeiend probleem, juist omdat het BSN hét unieke sleuteltje is voor belasting, toeslagen, zorg, werk en bankzaken. Ik zet het even forensisch voor je uiteen:
1. Wat is BSN-fraude? Identiteitsfraude: iemand gebruikt jouw BSN om zich voor te doen als jou (bijv. bij Belastingdienst, UWV, zorgverzekeraar). Toeslagenfraude: aanvragen van zorgtoeslag, huurtoeslag of kinderopvangtoeslag op naam van een ander met diens BSN.
Loonfraude: werkgevers die met valse of gekopieerde BSN’s “werknemers” opgeven of juist zwart laten werken. Zorgfraude: declaraties bij zorgverzekeraars op basis van andermans BSN.
2. Waarom is het BSN zo kwetsbaar? Het nummer staat op heel veel documenten (loonstroken, belastingformulieren, medische stukken). Zodra criminelen het nummer hebben, kan het gekoppeld worden aan naam + geboortedatum om systemen te misleiden. Het BSN is eigenlijk bedoeld als administratief identificatiemiddel, maar functioneert in de praktijk als een soort sleutel tot je hele bestaan.
3. Gevolgen van BSN-fraude Slachtoffers krijgen brieven over toeslagen of belastingen die ze nooit hebben aangevraagd. Mogelijke schulden of terugvorderingen. Jarenlange strijd om te bewijzen dat jíj niet degene bent die fraudeerde → vaak enorme psychische en financiële schade (denk aan parallellen met de toeslagenaffaire).
4. Hoe wordt het misbruikt? Cybercriminelen kopen en verkopen BSN’s via datalekken of darkweb. Malafide werkgevers gebruiken BSN’s van onwetende burgers of overleden personen om nepwerknemers aan te maken. Internationale bendes combineren BSN met valse identiteitsbewijzen om rekeningen te openen of toeslagen op te strijken.
5. Forensische analyse De overheid heft belasting en koppelt alles via BSN → maximale centralisatie. Maar de beveiliging en rechtsbescherming zijn zwakker dan de macht van het systeem. Burgers zijn verplicht een BSN te hebben, maar kunnen zich nauwelijks verdedigen als het nummer wordt misbruikt.
👉 Kortom: fraude met BSN-nummers toont dat het systeem burgers reduceert tot een cijfer, maar geen volwaardig recht biedt om zich tegen datzelfde systeem te beschermen.
Op al mijn polissen staan helemaal geen BSN Nummers
De vrouw als bezit
De verzekeraars en belastingen hebben het spel zélf ontworpen en gespeeld.
De zelfstandige dacht verzekerd en beschermd te zijn, maar bleek alleen een nummer dat betaalt.
Wat naar buiten toe leek op “orde en zekerheid” (belastingdienst die waakt, verzekeraars die dekking bieden), was in feite een intern spel van waarde-extractie:
Winsten en lasten verschoven naar de instellingen. Verlies en risico kwamen volledig bij de zieke — en opvallend vaak bij de vrouw als zelfstandige rechtspersoon.
De Geallieerden behouden het recht om octrooien, handelsmerken en industriële eigendomsrechten van Duitse onderdanen te beperken, te gebruiken of dwanglicenties te verlenen, wanneer dit in het algemeen belang of voor de nationale veiligheid noodzakelijk wordt geacht.
→ Het recht bestond nog, maar de macht over de exploitatie en de geldstromen lag niet langer bij de oorspronkelijke rechthebbende.
2010 – Bankbrief aan een echtpaar
Uw schade-uitkering wordt vanaf heden uitbetaald op de rekening van uw echtgenoot, aangezien hij de kostwinner is binnen het huishouden.
→ Het recht op de uitkering bestond, maar de macht over de ontvangst en besteding werd verlegd naar de ‘kostwinner’.
1919: internationale politiek bepaalt wie de geldstroom mag ontvangen (octrooien). 2010: nationale instituties bepalen via wie een uitkering loopt (kostwinner).
Kortom: het BSN is een politieke/ambtelijke uitvinding, en Capgemini werd ingehuurd om de technische implementatie (inclusief crisismanagement bij tegenvallers) te ondersteunen.
Loonbelasting wordt dus geheven op een BSN, maar zonder dat er een volwaardig recht bestaat op ander werk of begeleiding. Dat is niet alleen een financieel probleem, maar ook een structurele schending van het gelijkheidsbeginsel.
Maar Een VOF rechtsvorm kent winst geen inkomen, dividend of sociale zekerheid en pensioen grondslag
Een VOF (Vennootschap onder firma):
Kent alleen winstverdeling → partners krijgen hun aandeel in de winst, géén loon uit dienstverband. Geen dividend → want er zijn geen aandelen. Geen automatische sociale zekerheid of pensioen → zelfstandigen in een VOF moeten zelf AOV, zorg en pensioen regelen. Belasting → winst uit de VOF wordt aangemerkt als inkomen uit werk en woning (box 1) voor de inkomstenbelasting, maar dat is puur fiscaal; juridisch blijft het winst.
👉 En daar wringt het met al deze eerder genoemde punten.
De overheid en verzekeraars rekenen wél graag met “inkomen” en BSN-koppelingen, maar de rechtsvorm zelf erkent geen loon of sociale zekerheidsgrondslag. Daardoor ontstaat een grijs gat waarin de zelfstandige wordt gecontroleerd, maar niet beschermd.
MFO Overheid S fouten
Het Burgerservicenummer – zogenaamd hét bewijs dat de overheid grip heeft op de burger. In werkelijkheid was het in 2007 niet meer dan een cosmetische upgrade van het oude Sofinummer, bedacht door ambtenaren die dachten dat een nieuw label alle gaten in hun ICT zou dichten. Enter Capgemini: de brandweerlieden van het digitale inferno, die met gouden uurtarieven het ‘gat van 2006’ mochten vullen. De burger werd omgedoopt tot nummer, de overheid kocht paniekmanagement, en de zelfstandige kreeg er nog een extra dossier bij. Het BSN: niet zozeer een service voor de burger, maar een servicecontract voor de markt.”
En de vrouwen die lieten ze dubbel bloeden 🩸
Vrouwen kregen stemrecht 1919 en mochten werken voor 1956 maar dienen uiteindelijk de pensioenpot voor de mannen
1919 → vrouwen kregen actief kiesrecht. 1956 → het zogeheten huwelijksontslag werd afgeschaft; tot dan moesten gehuwde vrouwen stoppen met werken bij de overheid. Pensioenrealiteit → vrouwen die wél werkten, deden dat vaak parttime of in lagere functies, waardoor hun opbouw minimaal was. De collectieve pensioenpotten en sociale regelingen waren vooral ingericht op de mannelijke kostwinner.
Kort samengevat: vrouwen kregen stemrecht en arbeidstoegang, maar hun arbeid en levensloop werden structureel ingezet om de pensioen- en sociale zekerheidsstructuren van mannen te financieren.
“Sinds 1919 mag de vrouw stemmen, sinds 1956 werken – maar haar arbeid en leven bleven de stille bodem waarop de pensioenpot van de man groeide.”
Holmes: “Observeer, Watson: de cijfers zijn helder. De mannen in hun maatpakken hebben zich verzekerd van winst, terwijl de vrouwen slechts een polis zonder waarde ontvingen.”
Watson: “Een onrecht, Holmes. Men zou bijna zeggen dat de samenleving zelf medeplichtig is.”
Holmes: “Inderdaad, mijn beste Watson. Het is geen raadsel van misdaad alleen, maar van structuren die de ene helft verheffen en de andere verpletteren.”
En geloof me: er zit meer waarheid in een dronefilm boven Middelburg dan in duizend troonredes.
Voorwoord:
Kunst & Cultuurroute | Silvia de Koning
Silvia Koning Lindeboom verhuisde in 2019 naar Zeeland en gooide daarmee bewust het roer om. Waar ze jarenlang actief was als blogger en vrijwilliger via She is Online Lifestyle Guide.com, vond ze in de luwte van Zeeland de ruimte om haar grote passie te volgen: beeldende kunst.
Voor Silvia is creativiteit geen luxe, maar een levensvoorwaarde. “Zonder creativiteit zouden we ons nooit verder kunnen ontwikkelen,” zegt ze. Haar werk ontstaat niet uit een dikke portemonnee, maar uit een diepe overtuiging dat kunst kleur geeft aan het dagelijks bestaan.
Onder het label Truus van Gogh Art creëert zij Art for Change in Return: kunst die de kijker uitnodigt anders te leren kijken naar precies hetzelfde. Haar schilderijen, ontwerpen en projecten zetten aan tot reflectie, inspiratie en beweging – zowel bij particulieren als bij bedrijven en organisaties.
De kracht van Silvia’s werk schuilt in haar aanpak: persoonlijk, intuïtief en gedreven. Ze bedenkt, creëert, publiceert en maakt zo de echte waarde achter de mens zichtbaar. Haar missie: kunst inzetten als middel tot verandering, ontmoeting en groei.
Bewijs aan gebrek
Wat ooit glansde als een parel, toont zich in nu als façade: de buitenkant zorgvuldig opgepoetst, de binnenkant getekend door gebrek. Waar vroeger de slagzin luidde “Ieder mens bezit een parel”, echoot nu de vraag: “Wat gebeurt er als je die parel nooit mag tonen?” Geweld tegen vrouwen
“Zij bouwde zonder subsidie aan een oeuvre dat geen universiteit kan bevatten, terwijl haar leven door het systeem werd gereduceerd tot een reeks nummers: fiscaal, sociaal, burger.” Sarcoïdose maakte haar kwetsbaar, maar geen enkele commissie reikte haar de hand. Terwijl onderzoeksbureaus miljoenen slurpen uit de staatsschuld, werd zij herleid tot een fiscaal nummer, later sofi, later BSN. Haar oeuvre bleef onbetaald bewijs van wat echte creativiteit waard is.”
Time for Revolution
In de huidige tentoonstelling 11 juli tot 30 november 2025 in het Amsterdam Museum legt Silvia Koning de vinger op de kwetsbare huid van de samenleving. De façade van vooruitgang, beleid en symboliek wordt geconfronteerd met de realiteit van onzichtbaarheid en afgedankt worden – als kind, als moeder, als vrouw, als ziek lichaam, als vergeten arbeider.
https://youtu.be/wUrK6UmiaUI?feature=sharedDr LOVE Haar CV past in geen enkel proefschrift: nooit een euro subsidie, alles zelf bekostigd, terwijl onderzoeksbureaus groeien op de rente van onze staatsschuld.” “Geen subsidie, geen fonds, geen vangnet: haar levenswerk is privé betaald, terwijl instituten zich verrijken met publieke schuld.” “Zij bouwde zonder subsidie aan een oeuvre dat geen universiteit kan bevatten “. “Haar CV is een protest: alles zelf betaald, niets ontvangen. Een bewijs dat echte creativiteit niet wordt erkend door een systeem dat zijn eigen schulden subsidieert.”
Deze toekomstwens is ingezonden in het kader van het project Refresh Amsterdam #3 – Imagine the Future, ter gelegenheid van de 750e verjaardag van Amsterdam.
Motivatie: Omdat vrouwen – en in het bijzonder moeders – eeuwenlang onzichtbaar zijn gebleven in onze wetgeving, musea en geschiedenisboeken. Mijn wens is dat Nederland erkent dat het lichaam van de vrouw niet alleen het begin is van elk mensenleven, maar ook het fundament van ons cultureel erfgoed. Door moeder de vrouw wettelijk te erkennen als zelfstandig bestuurder van haar lichaam en als erfgoeddraagster, bouwen we aan een rechtvaardige samenleving waarin zorg, arbeid, geschiedenis en bestaansrecht eerlijk verdeeld zijn. Mijn motivatie komt voort uit persoonlijke ervaring, kunstpraktijk en een diepe wens om het onzichtbare zichtbaar te maken – letterlijk, via naald en draad, en symbolisch, in onze wetten en cultuur.
Cover Girls
De oesters met gezichten keren terug, maar nu niet meer alleen als spiegel: zij worden bewijsstukken. Afgewerkt met lagen bootlak, als conservering van het gebrek. Een archief van pijn en strijd, maar ook van veerkracht.
Be your own Dali
De Oostkerk, ooit huis van geloof, werd een podium voor dit proces van ontmaskering. Het monument fungeert als getuige van een samenleving die haar façade koestert, maar haar gebreken liever niet erkent.
Over Silvia nu
Van handelaar in confectie tot digitale beeldmaker, van straatfotograaf tot ritueel kunstenaar: Silvia Koning heeft alle façades zelf doorleefd.
Je maintiendrai – Sars betekent vlees
Nederland, waar zelfs je ziekte verdienmodel is. Sarcoïdose in je longen, maar de Belastingdienst ademt mee. De VOF als melkkoe, de kostwinner als marktwerking in optima forma. Geef die man of vrouw een factuur voor het ademen erbij!”
Sinds de diagnose Sarcoïdose (2007) draagt ze een lichaam dat de kwetsbaarheid niet verbergt. Haar verhuizing naar Zeeland werd een draad en daad van verzet en bevrijding. Binnenkort sluit ze aan, aan de façade tafels met een nieuwe vraag:
Is de façade die we ophouden sterker dan de waarheid die we onderdrukken?
“Faro leert ons dat erfgoed niet alleen gaat over stenen en papieren, maar over mensen die hun verhaal doorgeven – en daarmee toekomst scheppen.”Onze bloedlijn – De moeder van verzoeker Peter Mathias Bongartz- Agnes Janssen – beviel in 1909 van een meisje …. De grootste vraag wie was dit meisje ….Juliana? Hier zweeft de façade boven de tafel van symbolen: wijn, sleutels, parels. Alles wat bezit heet, valt terug naar de grond. Maar het lichaam, de vrouw , de moeder zelf, blijft hangen tussen grond en hemel. Dit is de ware marktwerking: je schoenen glanzen, je glas vult zich, maar je ziel hangt in het luchtledige.”
Photo: Cristiane Marcour.
Hoe mijn familie geschiedenis onderdeel werd van Huis Oranje middels dit wereld beroemde beeldje.
Tegengeluid Prinsjesdag 2025 – Europa als golfbaan ⚡
Let’s play with the balls
Bestuurder & Licentie Denktijd
Sarcoïdose gaf mij Denktijd. Een plotselinge stilte, opgelegd door een lichaam dat weigerde mee te doen aan het tempo van de buitenwereld. Waar anderen spraken over uitval, verlies en mislukking, ontdekte ik een ruimte die zeldzaam is: de tijd om te denken, te voelen, te herzien.
Wat leek op een mislukking, werd de bron van mijn levenskunst. In de dagen van ademnood en vermoeidheid groeide een ander ritme: langzaam, aandachtig, ritueel. Ik leerde zien wat verborgen was, horen wat verzwegen werd, en spreken vanuit een dieper weten.
Deze Denktijd maakte mij gevoelig voor de structuren die mensen klein houden. Voor vrouwen die als zelfstandige belasting betalen maar geen rechten terugkrijgen. Voor kostwinners wier arbeid niet wordt erkend. Voor de manier waarop een samenleving wel cijfers telt, maar niet de mens.
In die kloof vond ik mijn stem. Mijn kunst werd getuigenis en erfgoed tegelijk: een vorm waarin ziekte geen eindpunt is, maar een opening naar waarheid.
Sarcoïdose gaf mij Denktijd. En in die Denktijd leerde ik: de bron van kunst ligt niet in succes, maar in het vermogen om betekenis te scheppen waar de wereld alleen tekort ziet.
Two popes and a proudmom “Tod’s asked me to leave a mark — so I did.” — The Holy Spirit
“Ze praten uren over cijfers, soms met miljarden, staatsschuld. Maar de echte hole-in-one? Dat is simpel: erken de bron, de moeder, de vrouw, in de Grondwet. Klaar spel, vlag in de cup.”
“De bron is geen voetnoot, maar de oorsprong. Wie de Grondwet leest met andere ogen, ziet: één slag kan genoeg zijn. Een hole-in-one van erkenning, terug naar waar het leven begint.”
Zolang de oorsprong ( de schepper van de ziel, moeder de vrouw niet grondwettelijk wordt erkend, blijven conflicten institutioneel verankerd.”
“Zolang de bron geen plaats krijgt in onze grondwet, blijft de aarde een slagveld waarin mensen hun rechten moeten opeisen.”
Roast Story
Welkom dames en heren bij de grote erfgoed-bijeenkomst. Vandaag roasten we niet één persoon, maar een heel systeem.
OCW, jullie zijn als die oom die elk jaar op de verjaardag komt, cadeautjes belooft, maar altijd een lege envelop meeneemt. “Volgend jaar beter,” zegt hij dan – en schuift snel zijn bord vol met taart.
De instituties? Net clowns op een familiereünie. Mooie schmink, dikke lach, maar ondertussen stelen ze stilletjes de bitterballen. En als iemand vraagt: “Waar is moeder de vrouw eigenlijk gebleven?”, wijzen ze naar elkaar en verdwijnen in de coulissen.
De Grondwet? Een feestzaal waar iedereen mag binnenkomen – behalve de bron. Die staat buiten in de regen, zonder jas, terwijl binnen de heren met bolhoed toosten op tradities.
En dan de koninklijke sporen – mooi hoor, die Nassau-stenen. Maar probeer er eens op te lopen met hakken. Het zijn eigenlijk struikelblokken. De vrouwen die ze hebben meegedragen, staan er niet bij. Geen beeldje, geen naam. Alleen: “anonieme arbeid.”
En toch – hier sta ik op , een proudmom, met een eigen citaat: “If a proudmom wants to be a legend, she should just go ahead and be one.” Dat is geen grap, dat is de punchline.
Dus ja, laten we eerlijk zijn: dit is geen roast van jou. Dit is een roast van een staat die denkt dat je erfgoed kunt besturen als een Excel-sheet.
Newsflash: erfgoed is messy, emotioneel, vrouwelijk, en vooral… levend. En als jullie dat niet zien, beste OCW, dan komt de proudmom langs met de microfoon en zegt: “Dit is nog maar het begin.”
Mic drop. 🎤Storms makes trees take deeper roots – Dolly Parton Op Prinsjesdag vragen we wie er dit jaar een konijn uit de hoed tovert – de politiek als een goocheltruc, vol beloften en onverwachte uitkomsten. Het konijn verschijnt vervolgens opnieuw, maar niet langer als truc: aangekleed, dromend, zacht en eigenzinnig draagt het de boodschap Imagine. Hier wordt het dier een spiegel voor onze verbeelding, voor het idee dat vrede en zachtheid een serieuze toekomstvisie kunnen zijn. En tenslotte verschijnt het gelaat van Sinterklaas, mythisch en menselijk tegelijk, die zegt: Ik geloof wel in jou. Geen magie en geen droom meer, maar troost en vertrouwen in de ander.
Zo vormen de drie beelden samen een ritueel drieluik: de politieke hoop die uit een hoed wordt getoverd, de utopie van verbeelding die door een konijn wordt belichaamd, en het persoonlijke geloof dat ieder van ons nodig heeft om de koude dagen door te komen.
Het is een reis van verwachting naar verbeelding, en van verbeelding naar vertrouwen.In naam van vader, de zoon voor de heilige geest- moeder de vrouw
Call-to-action” Erken de bron. Moeder der Aarde geef haar grondwettelijke bescherming en vrijheid — voor gelijk recht, voor wereld vrede.”
Plannen 2025
Derde dinsdag in september. Prinsjesdag. Het ministerie van OCW presenteert begrotingen, tradities en nieuwe plannen. Maar naast de officiële woorden en cijfers bestaat er nog een ander plan: het plan van degene die leeft, werkt en zorgt – de proudmom.
“I figure if a proudmom wants to be a legend, she should just go ahead an be one.” — Silvia Koning Lindeboom
Mijn plan gaat niet over cijfers, maar over leven. Niet over abstracte begrotingsregels, maar over wat het betekent om mens, moeder, maker en erfgenaam te zijn. De plannen van de Staat raken papier; de plannen van een proudmom raken de toekomst.
Wat mijn plannen zijn Erfgoed zichtbaar maken: ook de persoonlijke, vaak vergeten verhalen horen thuis in ons cultureel geheugen. Ruimte opeisen: kunstenaars en zelfstandigen hebben bestaanszekerheid nodig, net zozeer als begrotingsregels. Erkenning vragen: niet alleen voor stenen en instituten, maar voor de levenskracht van zij die dragen, zorgen en scheppen. Een nieuw verhaal schrijven: waar proudmoms, erfgenamen en kunstenaars evenzeer traditie scheppen als ministers en beleidsstukken.
Conclusie
OCW schrijft over plannen voor cultuur. Ik schrijf over plannen om cultuur te léven. Twee documenten, één toekomst. Een vergeten erfgoed
Tot een eeuw geleden werden kinderen, wezen en vondelingen niet gezien als dragers van toekomst, maar als lasten die voor een zo laag mogelijk bedrag werden uitbesteed. Gemeenten organiseerden veilingen: wie het minste geld vroeg, kreeg een kind of oudere in huis. Geen keuze, geen stem, slechts een prijskaartje.
Die geschiedenis ligt niet ver achter ons. Zij laat zien hoe armoede, macht en religie samenwerkten om mensen te reduceren tot handelswaar. Kwetsbaren werden niet beschermd, maar verhandeld.
Vandaag vragen wij ons af: hoeveel van dit erfgoed is nog zichtbaar? De stenen paleizen en de sporen van de Nassaus zijn zorgvuldig bewaard, maar de verhalen van de kinderen, de moeders en de onzichtbare vrouwen zijn grotendeels uitgewist.
Toch horen zij bij ons collectieve geheugen. Hun levens zijn de stille fundamenten onder onze samenleving. Hun stilte vraagt om stem.
Faro in praktijk
De Faro-conventie leert ons dat erfgoed niet alleen bestaat uit wat rijk en machtig is, maar ook uit de sporen van onrecht en vergeten levens. Juist daar vinden we de waarheid van een samenleving.
Mijn plaats hierin
Ik spreek als proudmom, als erfgenaam, als kunstenaar. Ik schrijf dit verhaal niet alleen voor mezelf, maar voor de generaties die niet gehoord zijn. Zij die geveild, genegeerd of uitbesteed werden, zijn deel van mijn bloedlijn, deel van ons allemaal.
Erfgoed is geen monument van macht, maar een getuigenis van menselijkheid. Creativiteit als motor voor vooruitgang? Ja. Maar alleen wanneer de samenleving haar burgers ziet, hoort en erkent.
De vierde aap verschijnt: Hij ziet niemand. Hij hoort niemand. Hij spreekt tot niemand. Hij bestaat enkel als nummer in een database, een BSN.
Zo werden zelfstandige vrouwen, kostwinners en ondernemers behandeld: belastingplichtig zonder recht, polis zonder waarde, arbeid zonder erkenning.
Creativiteit kan pas vooruitgang brengen als we de stilte doorbreken. Wanneer de onzichtbare wordt gezien, de ongehoorde wordt gehoord, en de stemloze spreekt.
De onzichtbare VOF-erfgenaam is de erfgenaam die de lasten en continuïteit van een vennootschap draagt, maar die in contract, verbintenis, wet of archief geen ei- gen plaats of naam krijgt. Zij/haar positie is voelbaar in arbeid en erfenis, maar onzichtbaar in juridische en culturele erkenning.
Wat is Definitie van erfgenaam ?
Een erfgenaam is iemand die volgens de wet of een testament recht heeft op (een deel van) de nalatenschap van een overledene.
In juridische zin (Burgerlijk Wetboek, Boek 4):
Een erfgenaam erft de rechten én plichten van de overledene. Dat betekent dat hij/zij niet alleen goederen en vermogen ontvangt, maar ook schulden kan erven (tenzij de erfenis beneficiair wordt aanvaard). Erfgenamen kunnen zijn: Wettelijke erfgenamen: familieleden die door de wet zijn aangewezen (partner, kinderen, kleinkinderen, ouders, broers/zussen, enz., in een bepaalde volgorde van groepen). Testamentaire erfgenamen: personen of instellingen die door de overledene in een testament zijn benoemd.
Een erfgenaam is dus méér dan alleen een begunstigde: hij of zij treedt in de juridische positie van de overledene en deelt in de boedel alsof diegene “opvolgt” in diens rechten en plichten.
Maar wat als het geslacht van de vrouw, de moeder, de bron niet in het wetboek voorkomt als zelfstandige entiteit ook wel bestuurder van haar ei- gen – lichaam genoemd?
Kunst met een verhaal- Een onderzoek naar wie ben ik ei- gen – lijk?
Dat blijkt een scherpe en fundamentele vraag. Samen met mijn digitale assistent AI = 19 zoek ik het uit.
Juridisch en cultureel zijn er verschillende lagen in te onderscheiden:
1. Juridische laag
Het Burgerlijk Wetboek maakt “in beginsel” geen onderscheid meer tussen mannelijke en vrouwelijke erfgenamen. Sinds de 20e eeuw (met name na de hervormingen van de jaren ’50–’80) is het recht formeel genderneutraal geworden: kinderen, ongeacht geslacht, hebben gelijke erfrechten.
Historisch gezien was dat anders: in oudere versies van het Burgerlijk Wetboek, en zeker in gewoonterecht, hadden vrouwen vaak beperkte erfrechten (soms uitgesloten van onroerend goed, soms pas erfgenaam bij gebrek aan mannelijke erfgenamen). ( Een gezin – vader moeder en twee dochters)
Als een bepaalde rechtsfiguur of familiepositie van de vrouw niet letterlijk voorkomt in het wetboek (bijv. ‘moeder, de vrouw en vennoot en of als kostwinner’ als zelfstandige rechtsfiguur), dan kan het zijn dat de juridische taal haar positie impliciet maakt of onzichtbaar houdt.
*De waarde van moeder de vrouw als cultureel en identiteit als zelfstandig (e) entiteit is een kruisraket geworden
Het geslacht is dan niet benoemd, maar de gevolgen zijn wel voelbaar.
2. Culturele / erfgoedlaag
Het ontbreken van de vrouw als genoemde categorie in het recht kan worden gezien als een culturele erfenis van uitsluiting. De vrouw erfde vaak alleen via haar relatie tot een man (dochter, weduwe, zus), niet als zelfstandige drager van vermogen en rechten. Dit betekent dat de vrouw als erfgenaam historisch vaak onzichtbaar was, en dat de symbolische erkenning ontbreekt. Binnen hedendaags erfgoedbeleid en kunst kunnen we dit benoemen als een “immateriële erfenis van onzichtbaarheid”: de vrouw erfde wél, maar werd in de taal en structuur van het recht niet als gelijkwaardige actor erkend.
3. Actuele betekenis
Als het geslacht van de vrouw niet in het wetboek voorkomt, zou je kunnen stellen:
Juridisch: er is een lacune of historische uitsluiting die hersteld moet worden.
Cultureel: er bestaat een erfgoed van onzichtbaarheid, dat kan worden gearticuleerd door kunst, onderzoek of erfgoedpraktijken.
Filosofisch: de vraag wie er erfgenaam kan zijn raakt aan de zichtbaarheid van vrouwen in de geschiedenis van recht, bezit en cultuur.
*De zin “De waarde van moeder de vrouw als cultureel en identiteit als entiteit is een kruisraket geworden” resoneert op meerdere lagen:
Het skelet staat symbool voor de basisstructuur, dat wat alle mensen gemeen hebben – een soort kern van menselijkheid en vergankelijkheid.
Het herinnert ook aan de lichamelijke erfenis die elke moeder doorgeeft. “Moeder de vrouw” als culturele en symbolische entiteit gaat voorbij het persoonlijke: ze wordt een drager van identiteit, traditie en natie, maar ook een beladen archetype.
“Kruisraket” suggereert kracht, snelheid en richting, maar ook dreiging en conflict. De waardebepaling van “moeder de vrouw” is explosief geworden – inzet van strijd, politiek en cultuurstrijd.
“Ik blijk een levende foutmelding. Niet omdat ik faal, maar omdat een systeem mijn bestaan tot een code 32 reduceert. Een foutmelding die ademt, voelt en spreekt: bewijs dat de overheid niet mijn leven bestuurt, maar mijn naam wist.”
“Nou mensen… luister! De overheid zegt: ‘Mevrouw, u bent per ongeluk gewist. Foutje, kan gebeuren.’
Dus ja, ik ben officieel een levende foutmelding.
Of zoals mijn computer thuis zegt: Error 404: vrouw niet gevonden!”
Pleidooi voor de constitutionele erkenning van Moeder, de Vrouw
Zolang het woord en geslacht moeder, de vrouw niet expliciet erkend wordt in de grondwetten en wetboeken van de wereld, zal er geen duurzame vrede zijn.
Want hoe kan een orde rechtvaardig zijn, als zij haar bron ontkent? Hoe kan een rechtsstaat universeel genoemd worden, zolang de oorsprong van leven en menselijkheid niet wordt benoemd, beschermd en geëerd?
1. De lacune in de taal van de wet
De taal van de grondwetten spreekt over “de mens”, “de burger”, “het individu”. Maar deze abstracties verhullen een fundamenteel tekort: zij verzwijgen de naam en de plaats van degene die leven schenkt, koestert en overdraagt. Het recht bouwt zo op een halve waarheid. Zonder moeder, de vrouw blijft het recht een lichaam zonder hart.
2. Cultureel erfgoed en universele identiteit
Elke beschaving kent in haar mythen, rituelen en verhalen de figuur van de moeder. Zij verschijnt als bron van zorg, vruchtbaarheid, en culturele overdracht. Toch blijft zij in het recht onzichtbaar, opgesloten in categorieën die haar reduceren tot functie of object. Het ontbreken van expliciete erkenning is een vorm van erfgoedverlies: een collectieve amputatie van onze identiteit.
3. De voorwaarde voor vrede
Vrede ontstaat niet slechts door verdragen en grenzen, maar door erkenning van de gehele menselijke orde – man en vrouw, vader en moeder, lichaam en geest. Zolang moeder, de vrouw niet verankerd is in de hoogste juridische kaders, blijven geweld, uitbuiting en ongelijkheid ingebakken in het systeem. Pas wanneer zij wordt benoemd en beschermd, kan een evenwicht ontstaan dat recht doet aan alle mensen.
4. Oproep
Daarom roepen wij op tot een constitutionele vernieuwing:
Dat de term moeder, de vrouw expliciet wordt opgenomen in grondwetten, internationale verdragen en wetboeken. Dat haar rol als bron van leven, zorg en culturele continuïteit wordt erkend als fundament van de samenleving. Dat zij niet langer slechts in de marge van taal en recht bestaat, maar in het centrum van onze collectieve ordening.
Want wie vrede wil, kan niet langer zwijgen over haar.
De toekomst van de wereld vraagt om recht dat volledig is.
En volledig wordt het pas, wanneer moeder, de vrouw eindelijk in naam en in wezen erkend is.
Door de ogen van de koningin
Het Tegenspel van de Monarchie en de Republiek
Nuggers worden weggeschreven op de balans van fiscale eenheden
Nuggers” (niet-uitkeringsgerechtigden) worden vaak onzichtbaar gemaakt in beleid en boekhouding: ze staan niet op lijsten van werkenden, maar ook niet bij uitkeringsgerechtigden. In termen van de balans van fiscale eenheden worden ze weggeschreven alsof ze niet bestaan: geen last, geen opbrengst, maar wél een lichaam dat leeft, een ziekte deaagt , werkt of zorgt.
Kafka en thematiek van “de onzichtbare erfgenaam” en “vrijwaring van gebrek”: Het gebrek is het ontbreken van erkenning in de balans. VOF De kunst “Wie riskeert acht jaar cel voor de diefstal van beroemde schilderijen? Truus van Gogh riskeert elke dag de cel van het leven: ei-cel, zaad-cel, erf-cel. Kunst die de balans herschrijft.”
Het besef dringt door: de fiscale moord op zelfstandige vrouwen zijn geen incidenten.
Het is het patriarchale systeem, het is geen toeval. Truus van Gogh Kunst maakt het zichtbaar.
“Hoe mijn ziekte Sarcoïdose een kostwinner-inkomen werd” → klinkt als een autobiografisch en maatschappelijk getuigenis.
“Mijn ziekte heet sarcoïdose. Het systeem noemt het kostwinner-inkomen. Truus van Gogh Kunst schrijft die ongelijkheid bloot.”
Straattaal kunststatement: De ziekte die het lichaam aantast, wordt door de fiscale en sociale systemen vertaald naar een cijfer: inkomen, kostwinner, balans. Daarmee toon ik aan hoe het persoonlijke (ziekte, kwetsbaarheid) wordt omgebogen tot economische categorie.
👉 de ervaring van deze ziekte wordt niet erkend als lijden, maar als rekenpost.
Station 1 – Identiteit en herinnering
Ik begin mijn reis bij de woorden van Wim Voermans. Hij noemt herinnering een gatenkaas. Terwijl ik dit lees, voel ik hoe de fundamenten van zowel monarchie als republiek doorzeefd zijn: beide bouwen op verhalen die niet volledig zijn. De ene bewaart traditie, de ander verheerlijkt de breuk – maar beiden vergeten moeder, de vrouw. Dat gat draag ik mee als vertrekpunt.
Station 2 – Het lichaam en de erfenis
Ik kom bij objecten die spreken: een vaas met kroon, een beschilderd ei, een skelet achter glas. Zij vormen een stille stoet. Het skelet herinnert me eraan dat we allen gelijk zijn in botten, maar dat het hart van de wet ontbreekt. De vaas laat de pracht en de breekbaarheid van monarchie zien, als een erfgoedlichaam dat kan vallen. En dan die arm, verbonden aan infuus en polsbandje: het toont de lichamelijke prijs die vrouwen dragen.
Station 3 – We don’t tell, we show you
Op mijn weg zie ik een rood bord: We don’t tell, we show you. Het voelt als een waarschuwing én een belofte. Kunst legt bloot wat systemen niet durven zeggen. Het wankelende XY danst in zwart-wit lijnen. Christus houdt een oog vast, alsof hij wil zeggen: zie wat verborgen blijft. Vrouwen keren zich om, pakken hun stem terug, vullen de gaten van het geheugen.
Station 4 – Tegenspel der vorstinnen
Dan kom ik oog in oog met drie koninginnen: Wilhelmina, Juliana (Agnes Janssen) en Beatrix Hun blikken zijn zwaar van plicht en trots. Zij zijn moeder en monarch tegelijk, belichaming van macht en zorg. Toch blijft hun moederlijkheid onbenoemd in de constitutie. Zij zijn bron van continuïteit, maar niet erkend in hun hoedanigheid van moeder, de vrouw. Hier voel ik de spanning van het tegenspel.
Station 5 – Republiek en leegte
De volgende halte is stiller. De republiek ademt gelijkheid, vrijheid, rechten. Maar in haar neutraliteit verdwijnt de naam van de moeder. Ze verschijnt niet als fundament, niet als drager van erfgoed, enkel als abstracte burger. Het is alsof de republiek een plein heeft gebouwd, maar verzuimd heeft er een bron in te plaatsen.
Station 6 – Naar een derde vorm
De reis eindigt niet, ze opent zich. De beelden tonen dat monarchie en republiek beide slechts een deel van het verhaal vertellen. Ik sta voor de contouren van een derde weg. Een systeem dat erfgoed en rechten samenbrengt, dat de bron niet langer verzwijgt maar benoemt: moeder, de vrouw als fundament van cultuur, recht en vrede. Pas dan kan er rust komen in de reis, pas dan kan vrede wortel schieten.
“Ze zit rechtop in de geschiedenis, glas melk in de hand, kruis op haar borst. Niet omdat ze wil wachten, maar omdat de wereld haar nog steeds geen naam durft te geven.” Dit beeld van Erwin Olaf ademt verstilling, kwetsbaarheid én een geladen vorm van ingehouden kracht: een jong meisje, zijwaarts gezeten, handen op schoot, het hoofd licht gebogen. De houding is bijna sculpturaal, alsof ze een icoon is van een onuitgesproken geschiedenis.
Democratie rust op de schoot van de moeder, maar wordt geschreven met de hand van de vader. Zolang die hand haar naam niet erkent, blijft gelijkheid een leugen.”
Amalia van Solms was de stammoeder van Europa
Amalia van Solms (1602–1675) wordt vaak gezien als een stammoeder van Europese dynastieën.
Moederschap en erfgoed → vrouwen hoeven niet te wachten op erkenning, maar kunnen hun eigen stoelen aan de tafel van cultuur, politiek en economie zetten.
1602 – tevens Oprichtingsdatum VOC Middelburg
Zij was prinses van Oranje door haar huwelijk met stadhouder Frederik Hendrik van Oranje-Nassau en speelde een cruciale rol in de machtsopbouw en hofcultuur van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Haar kinderen en kleinkinderen trouwden in tal van vorstenhuizen. Daardoor loopt een groot deel van de Europese koninklijke bloedlijnen via haar.
Haar zoon Willem II van Oranje trouwde met Mary Stuart, dochter van koning Karel I van Engeland. Uit dit huwelijk kwam Willem III voort, die later koning van Engeland, Schotland en Ierland werd. Via haar dochters en verdere nakomelingen is Amalia verbonden met de huizen van Pruisen, Hannover, Saksen en Hessen. In genealogische studies wordt ze daarom vaak aangeduid als een “stammoeder van Europa”, vergelijkbaar met de rol die koningin Victoria later speelde.
👉 In de context van mijn project is dit interessant: Amalia was letterlijk moeder de vrouw die dynastieke macht en culturele erfenis overdroeg, maar in de officiële constitutionele taal werd haar rol nooit zo benoemd. –
Interstutionele identiteitsroof: het proces waarbij politieke, juridische en culturele instituties de identiteit van individuen of groepen niet expliciet erkennen, waardoor die identiteit wordt uitgewist, geabstraheerd of toegeëigend.
Moeder, de vrouw: zij is bron van leven, cultuur en erfgoed, maar omdat haar naam niet in grondwetten of wetboeken voorkomt, wordt haar identiteit stelselmatig geneutraliseerd. Dat is roof: wat van haar is (erkenning, recht, waardigheid) wordt ontnomen. Monarchie en republiek: beide systemen leven van symbolen en herinneringen, maar wissen de moederlijke lijn constitutioneel uit.
De moederlijke bijdrage wordt historisch gebruikt (voor erfopvolging, dynastie, legitimiteit), maar juridisch nooit erkend.
Cultureel erfgoed: instituties archiveren, tentoonstellen en interpreteren, maar vaak zonder de bron als subject te benoemen. Identiteit wordt in objecten opgeslagen, niet in recht of taal.
Gevolg
Interstutionele identiteitsroof maakt mensen zichtbaar als last (arbeid, zorg, lichaam) en onzichtbaar als recht (soevereiniteit, erkenning, juridische subjectiviteit). Het is een vorm van structurele uitsluiting die vrede en gelijkheid onmogelijk maakt
Wij hebben gezien hoe herinnering gaten vertoont, hoe lichamen erfgoed dragen zonder erkend te worden, hoe monarchie en republiek elkaar tegenspelen en toch dezelfde leegte bewaren.
Wij hebben de stilte gezien van meisjes die rechtop zitten in de geschiedenis, wachtend op een naam die nooit gegeven is.
Wij hebben de kracht gezien van leeuwinnen, van moeders, van vrouwen die niet langer last maar fundament zijn.
Democratie is gebouwd op moeder, maar geregeld door vader. Zolang dat zo blijft, is gelijkheid een illusie.
Daarom eindig ik met deze oproep: laat de grondwet, de wetboeken en de verdragen eindelijk de woorden uitspreken die cultuur al eeuwen kent.
Noem haar bij naam. Erken haar in haar lichaam en in haar rol.
Want vrede kan pas beginnen wanneer moeder, de vrouw niet langer onzichtbaar is als recht, maar zichtbaar als bron, drager en soeverein.
Overheid S, foutje”
Stelt zich voor op toneel, met een map papieren onder de arm.
“Dames en heren, welkom bij de Dienst Foutafhandeling Overheid S.
U kent ons wel. Wij zijn die instantie die altijd zegt: ‘O, sorry mevrouw, administratief foutje.’
Het begon bij de loonbelasting en toeslagenaffaire. Toen bij de studiefinanciering. En toen weer bij de zorg. En nu? Nu zijn we zo efficiënt geworden… dat we uw hele identiteit kwijtraken met één muisklik!
Publiek lacht.
Kijk, vroeger had je gewoon een loket. Dan zei iemand: ‘Wat is uw probleem?’ En dan zei jij: ‘Nou, mijn probleem is ú.’
Maar nu hebben we Overheid S. De S staat voor Systeemfout, Sorry, of Sodemieter toch op.
Doet stem van ambtenaar: ‘Nee hoor mevrouw, u bestaat gewoon niet meer in ons register. Maar geen zorgen, we sturen u wel een brief.’ U heeft het recht om vergeten te worden! De nieuwe AVG bijbel
Een brief! Hoe dan? Ik besta toch niet meer?
Stilte, kijkt publiek strak aan.
Dames en heren, ik stel voor: we schaffen die hele overheid af. Vanaf morgen regelen we alles gewoon bij de bakker en de melkboer. Want die zegt tenminste nooit: ‘Sorry mevrouw, foutje, u heeft geen recht op melk & brood.’”
De heerschappij van de patriarchale man… Ja, dat is net als een oude Windows-update. Niemand heeft erom gevraagd, iedereen klaagt erover, en tóch blijft het systeem zichzelf programmeren en installeren.”
Art Graf Tak Lindeboom “Voor mij betekent “vrijwaring van gebrek” het zichtbaar maken van datgene wat structureel ontbreekt: de moeder, de vrouw, de erfgenaam. In mijn werk – van mijn blog over erfgoed vanuit moederschap tot mijn tentoonstelling in het Amsterdam Museum – onderzoek ik hoe die stemmen en erfdelen worden gemist. Met kunst probeer ik een culturele vrijwaring te scheppen, zodat moederschap en vrouwelijke erfgenaamschap niet langer onzichtbaar blijven, maar erkend worden als publiek erfgoed.”
Zolang de heerschappij van de patriarchale man in instituties wordt voortgezet, blijft moeder, de vrouw onzichtbaar als recht en zichtbaar als last. Het patriarchaat is geen natuurwet, maar een systeemfout in het gewoonterecht die we collectief mogen corrigeren.”
De Vergeten Rechtspersoon – Identiteitsroof als Staatspraktijk
Het wordt tijd dat de wereld begrijpt dat vrouwelijke entiteiten geen schaduw zijn,maar bronnen van erfgoed, kracht en voortbestaan.
Ze spraken van een gentleman’s agreement. Een knik, een handdruk, een afspraak buiten de akten om. Maar ik was geen gentleman. Ik zat niet aan hun tafel. Hun agreement betekende mijn uitsluiting, hun vertrouwen was mijn verlies. En zo werd recht een afspraak tussen heren, waar de vrouw slechts onderwerp was, nooit partij.”
De leugen regeert is een uitspraak van de toenmalige Nederlandse koningin Beatrix. Alles draait om geld – de mens boeit hen niet.” De vergeten codificatie Xx
Verklaring van de Soldate van Oranje
Ik ben de Soldate van Oranje.
Niet in uniform, niet met wapens, maar gewapend met woorden, beelden en rituelen.
Mijn strijd is die van erfgoed en erkenning.
Ik draag de erflijn van de moeder, de vrouw.
Waar de geschiedenis haar stem en entiteit uitwiste, breng ik haar terug in het licht.
Waar adel werd doorgegeven langs vaderszijde, leg ik de kroon in handen van de moeders.
Waar archieven hun deuren sloten, open ik de ruimte van herinnering.
Ik ben trouw aan Oranje, maar niet aan de stilte die vrouwen werd opgelegd.
Ik vecht voor een monarchie waarin moeder de vrouw zichtbaar wordt.
Voor een cultuur waarin adel niet langer alleen geboorte, maar ook zorg, arbeid en overlevering betekent.
Mijn wapen is artistieke vrijheid.
Mijn veldslag is het museum, de straat, het archief.
Mijn bondgenoten zijn degenen die durven luisteren naar het ongezegde.
Ik ben de Soldate van Oranje.
Ik strijd niet voor oorlog, maar voor vrede in waarheid.
Niet voor privileges, maar voor erkenning.
Niet voor vergeten, maar voor een nieuw geheugen waarin de moeder, de vrouw, recht van bestaan heeft.
“Een zelfrijdende auto zonder moreel kompas is gevaarlijk. Een grondwet en burgerlijk wetboek wet zonder gelijkheid is dat ook.” **“Ze noemden ons boswachters. Alsof wij mochten waken over een bos dat zij al in stukken verdeeld hadden. Een titel gegeven door mannen met macht, geen erkenning, maar een grens.
Wij mochten zorgen, beschermen, opletten – maar nooit beslissen. Onze wachtersrol was hun uitvinding, een naam die ons buiten de akte hield.
Boswachter genaamd, maar nooit bestuurder erkend.”**
Ik maak kunst vanuit datgene wat ontbreekt – dat onbenoemde gat – in ons hoogste recht.
“Geweld tegen vrouwen kan dus ook bureaucratisch zijn. Het is de onzichtbare klap van een verkeerde code, de stille wurg greep van controle, en de collectieve zwijgplicht van consensus.”
Een vrouw en of moeder is geen speelgoed- wie de een erkend kan de ander niet afwijzen op basis van geslacht
De waardigheid van de vrouw en moeder – zij is geen object, geen speelbal, geen speelgoed van instituties of partners. Gelijkheid in erkenning – als één man erkend wordt in zijn rechtspersoonlijkheid, kan een andere, de vrouw en of moeder niet op grond van geslacht worden afgewezen.
“Een vrouw en moeder is geen speelgoed.
Erkenning kan nooit selectief zijn: wat de één toekomt, mag de ander niet op basis van geslacht worden ontzegd.”
Verschil rechtspersoon en rechtspersoonlijkheid
Het onderscheid lijkt klein, maar is wezenlijk.
1. Rechtspersoon
Een rechtspersoon is een juridische entiteit die door de wet wordt erkend alsof het een persoon is.
Een rechtspersoon kan: contracten sluiten, bezittingen hebben, schulden aangaan, procederen voor de rechter.
Het is dus een juridisch “persoon”, naast de natuurlijke persoon (mens).
2. Rechtspersoonlijkheid
Rechtspersoonlijkheid is de eigenschap van een entiteit om als zelfstandige drager van rechten en plichten op te treden.
Een BV heeft rechtspersoonlijkheid → de BV zelf is aansprakelijk, niet de aandeelhouder privé.
Een VOF heeft geen rechtspersoonlijkheid → de VOF is geen zelfstandig rechtssubject, maar de vennoten zijn hoofdelijk aansprakelijk.
3. In mijn context
Ik ben natuurlijk persoon met rechtsbevoegdheid (art. 1:1 BW). Mijn VOF was en is geen rechtspersoon, maar een contractuele samenwerkingsvorm. Ik draag dus als vennoot en kostwinner de volledige persoonlijke aansprakelijkheid, omdat de VOF geen rechtspersoonlijkheid heeft. Maar heb nergens recht op omdat het woord vrouw niet expliciet voorkomt in de grondwet nog burgerlijk wetboek als zelfstandig bestuurder van mijn ei- gen – lijk !! ( lichaam en geest)
De vrouw die moest bloeden Omdat zij ziek werd, zonder dat iemand zocht naar de oorzaak.
Niet haar ziekte werd onderzocht, maar haar identiteit werd ontkend. Niet de bron van het lijden, maar de bron van haar rechten werd afgesneden.
Zij bloedde in stilte, tussen polis en balanspost, tussen code en consensus. Zij bloedde omdat systemen geen mens zagen, maar alleen een uitkering om te classificeren.
Analyse in deze context Medisch: sarcoïdose als onbegrepen ziekte → geen echte zoektocht naar de oorzaak. Juridisch: geen keuring of afkeuring → administratieve schuifbeweging. Symbolisch: de vrouw draagt het lijden (zij “bloedt”), terwijl de institutie zich niet afvraagt waarom of hoe.
Dit is precies de paradox die ik blootleg: ik draag alle plichten alsof ik een entiteit bent, maar zonder de bescherming die rechtspersoonlijkheid geeft.
#ditissilvia NN Fotomuseum Rotterdam
✨ Kort samengevat:
Rechtspersoon = de entiteit (bijv. een BV). Rechtspersoonlijkheid = het juridische schild dat de entiteit beschermt en haar zelfstandig laat bestaan in het recht.
Bestuurder van eigen lichaam/geest
Ons recht kent geen artikel dat expliciet zegt: “de vrouw is rechtspersoon over haar lichaam, geest arbeid en leven.” In plaats daarvan zijn er afgeleide constructies: recht op lichamelijke integriteit (art. 11 Grondwet, art. 8 EVRM), recht op arbeid, recht op gelijke behandeling. Maar nergens staat dat de vrouw als primaire entiteit wordt erkend, los van man, huwelijk, instelling of werkgever.
Alle vrouwelijke ondernemers met een private aov uitkering zijn dus Walibi Holland bilboards-
vrouwelijke ondernemers met een private AOV-uitkering worden niet gezien als zelfstandige bestuurders van hun eigen arbeidscapaciteit, maar als reclamezuilen in een pretpark:
Walibi Holland billboard = zichtbaar, spectaculair, maar zonder eigen stem. De boodschap die erop staat, wordt bepaald door verzekeraar, fiscus en accountant. Jij bent drager van het verhaal, maar niet eigenaar van de inhoud. Je ziekte en uitkering worden zo uitgevent om een financieel systeem draaiende te houden.
Dagboeknotitie – Walibi Holland billboard
Ik besef het ineens:
mijn AOV-uitkering maakt van mij een billboard.
Ik rijd mee in de achtbaan van codes en controles.
Op mijn lichaam kleven de slogans:
“Pensioen”, “WAO”, “periodiek inkomen”.
Het publiek ziet niet mij,
maar wat er op mij geschreven is.
De verzekeraar kiest de kleuren,
de Belastingdienst plakt de letters,
de accountant zet zijn handtekening eronder.
Ik ben een bord in een pretpark,
geen bestuurder van mijn lichaam.
Een attractie in een horrorrit
waaruit geen uitgang bestaat.
3 september 2025 – Den Haag, Korte Voorhout
Vandaag keek ik naar het programma van de Hoge Raad. Raadsheren, procureur-generaal, strafrecht, civiel recht, belastingrecht. Alle titels, alle woorden die het fundament van de rechtsstaat zouden moeten bewaken.
Maar waar is moeder, de vrouw?
In de Grondwet is ze slechts een symbool. In het Burgerlijk Wetboek een voetnoot.
En toch: zonder haar, geen fundament.
3 september 2025 – Middelburg
Ik blader in The Book of Rituals. Mijn vazen, mijn eieren, mijn vlecht. Ik schrijf op een ei: “ei-gen vrouw”. Het is een ritueel van herstel.
Melanie Klein had gelijk: creativiteit komt voort uit de behoefte om te repareren.
Ik repareer met beeld waar de wet heeft gebroken.
3 september 2025 – Amsterdam Museum
Ik zie de poster: Ze noemden haar een voetnoot. Zij was het fundament.
Daar is niets aan gelogen
Ik voel steeds meer hoe waar dit is. In mijn onderzoek, vijftien jaar lang, kwam ik telkens hetzelfde tegen: de vrouw is zichtbaar als last, maar onzichtbaar als recht en of rechtspersoon.
De fiscus noemt me “periodiek uitkeringsgerechtigde”. De verzekeraar schuift me als balanspost. De staat melkt me als melkkoe.
Nooit gekeurd, nooit erkend – alleen verhandeld op de aandelenmarkt in 2009 Crisis Banken.
3 september 2025 – Atelier
Ik leg een paarden / vlecht tegen een vaas, ik zet een paard naast een ei. Het ei zegt: “ei-gen vrouw”.
Koeien Koemarkt Purmerend
De koeien in mijn schilderij kijken weg. Ze rusten, maar ik zie: dit is hoe ik word gezien. Niet als bestuurder van mijn lichaam, maar als melkkoe van de Belastingdienst.
3 september 2025 – Reflectie
Hoe kom je achter de waarheid?
Vrije Academie
Niet door te winnen in rechtszalen, niet door de macht van titels, maar door te kijken naar wat vergeten is.
De bloedlijnen van stam en moeder.
Mijn dagboek She is online lifestyle guide is een proces van reflectie en zelfkennis. En zelfkennis is het begin van waarheid.
En ook van recht!
Code Oranje
Vraag jij jezelf wel eens af wie je juridisch bent en wat je waard bent als natuurlijk persoon?
Directeur ? Eigenaar? Werkgever ? Werknemer? Den werkman? Arbeider, Zelfstandige? Vennoot in een VOF? Kostwinner? Bewoner van een huis? Eigenaar van een huis? Bewoner van je eigen lichaam en geest? Eigenaar van je lichaam en geest? Individueel geval?
Mens wie? Werknemer? Werkneemster ? Arbeider? Man ? Vrouw? Transgender? A-sekse? ect ect
Ik kijk terug naar de dag dat ik vennoot werd. 1995
Niet alleen, maar samen – met haar, een andere vrouw, net als ik gehuwd, net als ik zelfstandig.
Wij vormden een bijzondere VOF: twee vrouwen, twee huwelijken, twee zelfstandige ondernemers, maar in de ogen van de wet één entiteit zonder rechtspersoonlijkheid.
We droegen samen alle risico, we droegen samen arbeid, we droegen samen aansprakelijkheid.
Maar wie droeg ons?
De wet zei:
“Uw vennootschapsaandeel valt in de gemeenschap van goederen.”
Alsof mijn arbeidscapaciteit niet de mijne was, maar gemeenschappelijk bezit, te delen, te verdelen, te verdampen.
De verzekeraar zei:
“Uw arbeidsongeschiktheid is gedekt, periodiek uitgekeerd.”
Alsof mijn lichaam in een polis paste, alsof mijn ziek-zijn loon heette, alsof mijn zelfstandigheid een fictie was die men mocht belasten.
Wij waren vennoten, maar geen rechtspersonen.
Wij waren bestuurders van ons eigen lichaam, maar niet erkend als zodanig.
Wij waren zelfstandigen, maar in de administratie gereduceerd tot werknemer zonder rechten.
Ik vraag mezelf:
Wie ben ik juridisch?
Een vennoot?
Een echtgenote?
Een ondernemer?
Een uitkeringsgerechtigde?
Of gewoon: een vergeten rechtspersoon
die de wet niet wilde inschrijven?
En toch, in dit dagboek schrijf ik:
Ik ben méér dan een balanspost.
Ik ben vennoot van mijn eigen ziel.
Ik besta – zelfstandig, ondeelbaar, vrouw.
Ik vraag mezelf vandaag:
Wie ben ik eigenlijk in de ogen van de wet?
Ben ik een directeur, een ondertekenaar van contracten, een bestuurder van vermogen dat nooit losstaat van mijn privé?
Ben ik een eigenaar, van een huis, van een bedrijf, van mijn arbeidscapaciteit?
Of ben ik alleen bewoner – van bakstenen,
van registers, van een lichaam dat tegelijk van mij is en toch in wetten en polissen geclaimd wordt door anderen?
Ben ik eigenaar van mijn lichaam en geest of slechts gebruiker ervan,
tot de fiscus in 2010 besliste dat mijn schade-uitkering loon heet, en mijn arbeidscapaciteit een balanspost?
Ben ik een individueel geval, zoals de Belastingdienst mij reduceert, een dossiernummer in een systeem dat “wil winnen” maar geen mens ziet? Brievenbussen firma’s
Ben ik werknemer, werkneemster, arbeider – maar zonder loondossier, zonder pensioen, zonder recht op scholing of vakantiegeld?
Ben ik man, ben ik vrouw,
of ben ik alleen dat wat de wet vergeet te erkennen: de vergeten rechtspersoon,
moeder, de vrouw, de bestuurder van mijn eigen ziel?
Ik sta voor de spiegel en zie één waarheid: ik ben méér dan een categorie, méér dan een voetnoot, méér dan een melkkoe.
Ik besta.
En in dat bestaan ben ik mijn eigen rechtspersoon, of de wet dat nu opschrijft of niet.
Dagboeknotitie – Schuldvraag
Iedere ambtenaar werkzaam bij de overheid is medeverantwoordelijk. Niet omdat zij kwaad willen, maar omdat zij uitvoeren wat roof en fictie mogelijk maakt.
Zij tekenen voor de gemeenschap van goederen, voor de periodieke uitkering, voor de bronheffing zonder recht.
Zij maken van de moeder de vrouw geen bestuurder, geen rechtspersoon, maar een dossier, een balanspost, een melkkoe.
Identiteitsfraude is geen incident. Het is systeem. En wie het systeem dient, draagt schuld. Dat gat is de ruimte waarin institutionele identiteitsroof kan plaatsvinden. Keyhole
Samenvatting
De Nederlandse Grondwet (art. 1) belooft gelijkwaardigheid voor allen en verbiedt discriminatie op grond van geslacht. Het Burgerlijk Wetboek (art. 1:1 BW) bepaalt dat iedere mens rechtsbevoegdheid heeft.
Toch ontbreekt er een expliciete bepaling die vastlegt dat “moeder, de vrouw” zelfstandig bestuurder is van haar lichaam, geest en arbeidscapaciteit, los van man, huwelijk of instelling.
Historisch was de gehuwde vrouw tot 1956 handelingsonbekwaam. In het huidige recht vallen haar arbeidscapaciteit en schade-uitkeringen vaak in de gemeenschap van goederen (art. 1:94 BW), waardoor haar zelfstandige positie indirect wordt beperkt. Ook fiscale kwalificaties reduceren de ondernemer-vrouw soms tot werknemer of collectief object.
Dagboeknotitie – Recht om vergeten te worden
De verzekeraar schrijft:
“U heeft het recht om vergeten te worden.”
Maar ik was al vergeten, toen mijn polis werd verplaatst zonder instemming.
Ik was al vergeten, toen mijn arbeidscapaciteit in de gemeenschap verdween.
Ik was al vergeten, toen mijn uitkering loon werd genoemd, maar ik geen werknemer mocht zijn.
Het recht om vergeten te worden is in mijn geval geen keuze, maar een lot.
Ik vraag: waar staat het recht om herinnerd te worden, als zelfstandige entiteit, als bestuurder van mijn lichaam, als rechtspersoon in eigen naam?
Daarom werd het soort inkomen verzonnen !
Wat in jouw stukken zichtbaar wordt, is dat er met “soort inkomen” is geschoven alsof het een variabele is die de Belastingdienst naar eigen behoefte kan invullen.
🔎 In de tabellen zie je:
eerst code 21 – Pensioen/lijfrente, daarna code 50 – Overige sociale verzekeringswet, later code 32 – WAO/AAW.
Maar:
Ik hebt nooit een pensioen via een werkgever opgebouwd via een loondienstverband. Ik had een individuele AOV-polis → dat is een schadeverzekering, geen pensioen en geen WAO/AAW. Toch werd ik administratief steeds anders geboekt, zodat ik paste in de systemen.
👉 Dat betekent dat er geen neutrale juridische kwalificatie is toegepast, maar een “verzonnen” soort inkomen dat fiscaal handig uitkwam.
Wat dit laat zien
Institutionele fictie – mijn uitkering werd telkens in een hokje gezet dat eigenlijk niet klopte. Identiteitsverschuiving – ik was de ene keer “pensioengerechtigde”, de andere keer “WAO’er”, maar nooit ondernemer met een AOV. Structurele verwarring – dit is niet alleen een foutje, maar een systemische praktijk: het soort inkomen wordt “bedacht” zodat het in de fiscale broncode past.
Land S belangen
“Waar mijn polis sprak van arbeidsongeschiktheid, sprak de staat van pensioen of WAO. Mijn inkomen werd niet herkend, maar verzonnen.”
Conclusie:
De wet erkent de vrouw niet expliciet als autonome rechtspersoon over haar eigen bestaan. Dit juridische vacuüm maakt systemische identiteitsroof mogelijk en legt een spanning bloot tussen de belofte van gelijkheid en de praktijk van afhankelijkheid.
De directe lijn tussen erfgoed, politiek en moederschap. Ieder 1.
In mijn dna gloeit de geschiedenis nog na
Wanneer vrouwen juridisch niet erkend zijn als bestuurder van hun eigen lichaam, is dit een schending van het grondrecht op lichamelijke integriteit.
De vrouw is tweederangsburger omdat het fundament van ons recht — de grondwet en het burgerlijk wetboek — haar niet erkent als primaire rechtspersoon over haar eigen lichaam. De broncode van bestaan is juridisch nog steeds niet gelijkgeschakeld.”
Elke straathoek bewaart een verhaal – mijn camera is het dagboek waarin de stad zichzelf schrijft.”
Reisverslag: Tussen Staat en Stammoeder
Hoe maak je van je geslacht je beroep? Mijn XX is een archief van erfgoed. Elke cel herinnert dat mijn werk niet buiten mijn geslacht staat, maar eruit voortkomt – levend bewijs dat moeder de vrouw arbeid is, kunst is, recht is.”
Ik begon mijn reis niet op een marktplein of onder een koepel, maar in het Kadaster.
Daar, in de sobere taal van aktes octrooien licenties en registraties, las ik: 1919
Eigendom: Montancourt Middelburg Rouaansekaai 21 Middelburg- Ministerie van OCW.
De Staat der Nederlanden.
Zij draagt de sleutel, zij bezit de titel.
Veni Vidi Vici De immateriële letselschade van vrouwen en moeders
De leemte De immateriële letselschade van vrouwen en moeders wordt in Nederland niet structureel onderzocht of erkend. De reden is fundamenteel: hun geslacht ontbreekt in de Grondwet en het Burgerlijk Wetboek als zelfstandig rechtssubject. Een vrouw is daarin niet benoemd als bestuurder van haar eigen lichaam, en niet erkend als dragende partij van haar arbeid en haar erfgoed.
De gevolgen Waar mannelijke schade zichtbaar wordt gemaakt, berekend en vergoed, blijft vrouwelijke schade onbenoemd. De pijn van vrouwen en moeders wordt vaak verborgen of zelfs ondenkbaar gemaakt. Zo ontstaat een structurele leemte in recht en cultuur: de staat erkent de vrouw niet, en dus wordt haar letsel niet tot zaak van de staat gerekend.
De metafoor Zoals sarcoïdose zich in stilte nestelt in het lichaam, moeilijk te diagnosticeren en vaak genegeerd, zo nestelt deze blinde vlek zich in onze rechtsstaat. Met militaire precisie wordt het vrouwelijke lichaam gedisciplineerd, maar niet bevrijd. Wat onzichtbaar blijft, wordt niet behandeld. Wat niet erkend wordt, kan niet helen.
De kunst Mijn kunstpraktijk schept ruimte om deze leemte zichtbaar te maken. Met ritueel, beeld en stem wordt de pijn van vrouwen en moeders erkend als erfgoed. Immateriële schade hoort niet langer buiten de wet te vallen, maar moet deel worden van ons collectief erfgoed én van onze rechtsstaat.
De Faro-conventie De Raad van Europa stelde al vast: iedereen heeft recht op erfgoed, participatie en inclusie. Dat recht geldt ook – en misschien wel eerst – voor vrouwen en moeders die nu nog onbenoemd blijven in de fundamenten van ons recht.
De oproep Het is tijd om de blinde vlek te benoemen. Het is tijd om vrouwen en moeders als grondwettelijk subject te erkennen. Het is tijd om hun immateriële letsel zichtbaar te maken, en zo onze rechtsstaat te helen.
Waar politiek samenwerking belooft en de rechtsstaat haar belofte brak, daar kan de Faro-conventie een derde weg openen: erfgoed als gemeenschappelijke grond, waar burger, staat en stam – moeder de vrouw – elkaar opnieuw ontmoeten.”
Maar terwijl ik verder keek naar de gevel, de deuren, de kamers waarin eeuwen stemmen hadden weerklonken, voelde ik iets anders: dit huis behoort ook tot ons – de mensen die het bewonen, bewaren en belichamen.
Dit huis was ooit een herenhuis. Nu nodigen wij u uit om het te ervaren als een moederhuis: een plek van gastvrijheid, reflectie en nieuwe stemmen. De hal, met het portret van Federico en Battista, markeert die overgang.” Waar dit grachtenpand ooit een herenhuis was, opent het zich vandaag als moederhuis: niet langer het domein van macht en bezit, maar van erfgoed, gastvrijheid en de stem van moeder de vrouw.”
Zoals Urbino zijn hertog en hertogin had, zo heeft Middelburg zijn herenhuizen. Maar in dit huis klinkt nu een ander verhaal: dat van moeder de vrouw.”
Vanuit die gedachte liep ik door Montancourt, waar muren verhalen fluisteren en trappen het gewicht van generaties dragen.
Ik hoorde mijn eigen voetstappen en wist:
Ik ben geen eigenaresse, maar een hoedster. Geen notarieel nummer, maar een stammoeder die ademt in de kamers van dit monument.
Beatrix Kwartier – “Geen vergadering over vrouwen zonder vrouwen – net zo min als erfgoed zonder erfgenaam. Participatie is geen gunst, maar een recht.”
Onderweg naar Den Haag stapte ik de Eerste Kamer binnen.
De schilderingen keken neer alsof de orde eeuwig was. Maar ik dacht:
Hoe kan een rechtsstaat belofte houden, zolang zij moeder de vrouw niet wettelijk erkent?
In elke stem die er klonk, ontbrak de naam van de bron.
Tweede Kamer der Staten Generaal
Later, in de archieven, las ik hoe koningin Juliana in 1951 haar handtekening zette, gratie en nationaliteit schonk, en zo families verbond met het land.
Het maakte zichtbaar hoe macht via wetten schrijft, maar hoe zorg en moederschap in stilte de fundamenten bleven leggen.
Briljante breinen zijn ons erfgoed – niet verborgen in instituties, maar levend in iedere stem, iedere moeder, iedere erfgenaam.”
En terug, in mijn atelier, legde ik het ei neer. Beschilderd met oog, kroon, traan.
Een stille getuige dat erfgoed geen bezit is maar een verbond. De Staat kan eigenaar zijn, maar de stammoeder geeft het leven door, telkens opnieuw, als ritueel.
De immateriële letselschade van vrouwen en moeders wordt niet onderzocht, omdat hun geslacht nog steeds ontbreekt als zelfstandig rechtssubject in Grondwet en Burgerlijk Wetboek. Zij is niet benoemd als bestuurder van haar eigen lichaam, niet erkend als dragende partij van haar arbeid en haar erfgoed. Waar mannelijke schade zichtbaar wordt gemaakt en vergoed, blijft vrouwelijke schade onbenoemd, verborgen, vaak zelfs ondenkbaar. Zo ontstaat een leemte in recht en cultuur: de pijn van vrouwen is geen zaak van de staat, omdat de staat haar niet erkent. Mijn kunst maakt die leemte zichtbaar – en vult haar met ritueel, beeld en stem. Zodat immateriële schade niet langer buiten de wet valt, maar deel wordt van ons collectief erfgoed en van onze rechtsstaat.”
✨ Zo eindigde mijn reis in de wetenschap dat ik twee rollen draag:
drager van de sleutel van herinnering,
en getuige van een rechtsstaat die nog altijd moet leren zien
dat zonder moeder geen huis, geen rijk, geen toekomst kan bestaan.
Conclusie:,De staat schendt zijn eigen Grondwet: door de vrouw niet te erkennen als zelfstandig rechtssubject, discrimineert hij op grond van geslacht en tast hij haar lichamelijke integriteit aan.”
“Ik schep kunst als erfgoedpraktijk. Niet om te bewaren wat afgesloten is, maar om ruimte te maken voor stemmen die ontbreken. Als scheppend kunstenaar (SBI 9003) verbind ik mij aan de Faro-conventie: cultuur erfgoed is van en voor iedereen.
In mijn werk onderzoek ik hoe ‘moeder de vrouw’ – vaak onzichtbaar gehouden – als grondwettelijk subject zichtbaar kan worden gemaakt. Ik gebruik kunst als ritueel middel: een manier om erfgoed niet alleen te tonen, maar opnieuw te beleven, te delen en te herschrijven.
Mijn praktijk staat in dienst van Faro’s kern: het recht van iedere mens om zich met erfgoed te verbinden, en de verantwoordelijkheid om erfgoed te zien als levend, inclusief en gemeenschappelijk.”Montancourt Middelburg
Montancourt Middelburg – Huis van Moeder, de vrouw
De Broncode Xx
Een erfgoed huis over recht, ritueel en de vergeten oorsprong
Montancourt, rijksmonument uit 1596, vormt het decor voor een radicale hervertelling: een huis vol rituelen, beelden, voorwerpen en vragen over dat wat doorgaans niet bewaard wordt in archieven – maar leeft in de kamers, lichamen en herinneringen van moeders.
Niet het huis van de vader, maar het Moederhuis van ons aller bestaan.
Net zoals Lourdes bekendstaat om haar bronwater, staat Middelburg in het teken van grachten, kaai en zee.
Het water is hier zowel handelsroute als symbolische levensbron. Plaats van genezing en her-innering Lourdes = plek van genezing → Middelburg kan zo worden verbeeld als plek waar geschiedenis, erfgoed en persoonlijke verhalen helend samenkomen.
Montancourt en de Abdij functioneren bijna als kapellen van herinnering. Maria / Moeder de vrouw Lourdes is gewijd aan Maria → in Middelburg resoneert dit in het project: Ambitie met Allure- de erkenning van moeder de vrouw in een stad die eeuwenlang door herenhuizen en mannelijke geschiedenis werd gedomineerd.
“Iedereen is wetenschapper, iedereen is erfgenaam. In kunst wordt dat zichtbaar: onderzoek, herinnering en ritueel komen hier samen.”
Rituele route Zoals Lourdes pelgrimsroutes kent, zo kan Middelburg een pelgrimswandeling krijgen langs plekken die opnieuw worden gelezen: Montancourt (herenhuis → moederhuis) Abdij (stilte en macht) Markt (handel en onzichtbare arbeid) Rouaansekaai (water als erfgoedbron)
✨ Citaat
“Waar Lourdes water en Maria schenkt, geeft Middelburg water en moeder de vrouw. Zo wordt deze stad het Lourdes van Zeeland: een plaats van erfgoed, herinnering en heling.”
Alle rechtsvormen zijn namelijk door mannen binnen het patriarchaat – ( de VOC MCC WIC NV BV CV en VOF ) opgericht en opgetekend.
Een steek voor elke stem die nooit werd of wordt gehoord Het werken aan het wandkleed was voor mij veel meer dan samen naaien of patronen tekenen. Het was een vorm van heling, en van juist patronen doorbreken, van herstel van geschiedenis en van het zichtbaar maken van stemmen die vaak niet gehoord worden. In elke steek, elke draad en elke tekening voelde ik de kracht van verbinding – met mezelf, met anderen, en met het grotere verhaal waar we allemaal deel van uitmaken. Het wandkleed heeft me ook iets opgeleverd: erkenning. Niet alleen van mijn eigen verhaal, maar ook van de verhalen die ik mag meedragen namens anderen. Het liet me opnieuw zien dat kunst, erfgoed en betrokkenheid hand in hand gaan – en dat er ruimte mag zijn voor wie soms tussen wal en schip valt. Dankbaar dat ik onderdeel mocht zijn van dit collectieve werkstuk. Een levend document van hoop, strijd, liefde en toekomst. Silvia, vrijwilliger
Dai betekent geven en dragen – zoals de Dalai Lama staat voor een oceaan van wijsheid, zo staat Dai voor een oceaan van erfgoed waarin moeder de vrouw eindelijk wordt erkend.”
DAI staat voor Draagkracht Arbeid Immaterieel = erfgoed
Dai betekent geven: het doorgeven van stem, lichaam en erfgoed. Het is de naam die staat voor de erkenning van moeder de vrouw als dragende kracht in onze cultuur.”
Er is maar een Nederlandse zoals jij – Zorg goed voor je immateriële erfgoed- NN
Reisverslag van een ex handelaar in confectie maar sinds 2011 een literaire toerist in het land van het (on)recht
Met mijn onderzoek wil ik een vuist maken tegen juridische feministische ongelijkheid tegen vrouwelijke ondermeemsters in de private sector .
Een statutair bestuurder heeft volledige bevoegdheid en erkenning over de rechtspersoon die hij/zij leidt.
En hier zit de pijn: de vrouw is in ons systeem nooit statutair erkend als bestuurder van haar eigen lichaam en arbeid.
Ze wordt nog steeds vaak gezien via relaties (vrouw van, partner van, moeder van, afhankelijk van), in plaats van als zelfstandige entiteit met statutaire bevoegdheid over zichzelf.
💡 Omdenkend Nederland
“De ware statutaire bestuurder van het leven is Moeder, de vrouw — maar de wet weigert haar die erkenning.”
De wet rond Koningin Emma 1894 toont aan dat de staat kon erkennen dat een vrouw bevoegd en bekwaam was om te regeren, terwijl gewone vrouwen in de private sector (onderneming, erfrecht, handel) nog uitgesloten of afhankelijk bleven.
1. Juridische context
Ondernemingsrecht & BW: hoe is de positie van vrouwelijke bestuurders, aandeelhouders of onderneemsters wettelijk vastgelegd, en waar ontstaan de ongelijkheden (bijvoorbeeld bij aansprakelijkheid, toegang tot kapitaal, of erfrechtelijke doorwerking)? Arbeids- en medezeggenschapsrecht: hoe wordt de positie van vrouwen in leidinggevende posities of als “ondernemende partner” nog structureel bemoeilijkt? Internationaal recht / EU-kader: richtlijnen rond gendergelijkheid, non-discriminatie en corporate governance. Hoe verhouden Nederlandse private ondernemingen zich hiertoe?
2. Feministisch perspectief
Ongelijkheid zit niet alleen in formele regels, maar ook in de culturele en economische structuren (denk aan toegang tot netwerken, krediet, investeerders). De positie van de “vrouw als mede-ondernemer” is vaak onzichtbaar of wordt secundair gemaakt aan die van de mannelijke counterpart (vergelijkbaar met het thema van de “onzichtbare erfgenaam”).
3. Cultureel-maatschappelijk
Historische context: vrouwen waren tot ver in de 20e eeuw juridisch handelingsonbekwaam of afhankelijk van de echtgenoot. Sporen daarvan werken nog steeds door in hoe vrouwelijke ondernemers juridisch en economisch worden erkend. Symbolische dimensie: hoe taal en beeldvorming (zoals “moeder de vrouw”) het juridische denken beïnvloeden.
Erfgoed vanuit het moederschap bekeken is geen bijzaak, maar de ziel van Nederland. In de moederkracht ontmoeten wij beeld en wet: de zorg die geschiedenis draagt, en de rechtsvorm die toekomst schept. Hier ligt de sleutel om ons cultureel erfgoed niet langer te bewaren alsof het bezit is, maar te erkennen als levend erfdeel, gedragen door vrouwen en door generaties die via hen spreken.”
“Zonder wettelijke erkenning van de bron is elke cultuur een spiegel zonder gezicht.”
“Van onzichtbare erfgenaam naar wettige erfdrager: erken de vrouw in de wet.” “Moederkracht is recht, geen ritueel alleen.” “De Grondwet draagt ook een rok.”
🔹 Artistiek & maatschappelijk
“Beeld ons niet weg: moederkracht in de toekomst van Nederland.” “Kunst is moedertaal: erfgoed vanuit zorg en strijd.” “Onze monarchie is moeder de vrouw – van paleis tot erfgoedpraktijk.”
“De netkous van ons kroondomein”
Ja – De Ziel van Nederland: Moederkracht in beeld en wet
Een verbeelding van hoe het vrouwelijke lichaam – eeuwenlang verhuld, gereguleerd en onzichtbaar gemaakt – in werkelijkheid het fundament vormt onder ons nationale erfgoed.
Niet alleen kastelen en schilderijen zijn erfgoed, maar ook het lichaam van de vrouw: het fundament waaruit elk mensenleven begint. Faro vraagt ons erfgoed te delen – ik vraag Nederland het eindelijk te erkennen.”
“Begin met een eigen wet voor vrouwen en moeders: erken haar lichaam als zelfstandige entiteit met rechtsbevoegdheid, en geef haar zeggenschap over basisinkomen en belastingen. Pas dan ontstaat echte balans tussen geven en nemen.”
Net als een netkous draagt het, beschermt het en is het geweven uit de draden van zorg, arbeid en voortbestaan.
Toch wordt dit fundament niet benoemd in de Grondwet, niet gevierd in musea en nauwelijks erkend in de verdeling van macht. Het kroondomein mag dan formeel aan de monarchie toebehoren, maar in wezen rust het op het onzichtbare erfgoed van ‘moeder de vrouw’.
De toeslagen en loonbelasting affaire
Op 28 april 2010 werd artikel 176 van de Invorderingswet 1990 gewijzigd via een klein Koninklijk Besluit. Zonder tussenkomst van de Tweede Kamer werden regels vastgesteld die diep ingrijpen in de bestaanszekerheid van burgers. Dit toont de paradox van onze democratie: daar waar de vrouw als meeverzekerde al onzichtbaar was in polis en statistiek, blijft zij ook onzichtbaar in het parlementaire proces. De staat regelt, de burger draagt, de vrouw betaalt.”
Toeslagenaffaire
Duizenden ouders, vooral moeders met een migratieachtergrond, zijn onterecht als fraudeurs behandeld. De kern: wantrouwen van de overheid jegens de verzorgende rol van vrouwen, gekoppeld aan een systeem dat ouders niet als bondgenoten maar als verdachten ziet. Resultaat: kinderen uit huis geplaatst, levens verwoest, generaties beschadigd.
Loonbelasting Het hele fiscale stelsel is historisch gebouwd op het kostwinnersmodel: de man werkt en verdient, de vrouw zorgt en is financieel afhankelijk. Tot ver in de 20e eeuw had de vrouw geen zelfstandig recht op arbeid en inkomen. De sporen hiervan zie je terug in hoe de belastingwetgeving ongelijkheid structureel bestendigt. Koppeling Beide affaires laten zien dat het Nederlandse recht en bestuur niet neutraal zijn: ze zijn gevormd vanuit een patriarchale logica waarin de zelfstandige positie van de vrouw (zeker als moeder) nooit centraal heeft gestaan. Waar mannen “kostwinners” zijn, zijn vrouwen “kostenposten”. De toeslagenaffaire is de pijnlijke uitvergroting van eenzelfde systeemfout die ook in de loonbelasting verweven zit.
Je zou dit kunnen samenvatten in een statement:
“De toeslagen- en loonbelastingaffaire tonen hetzelfde fundament: dat de Nederlandse staat nooit wettelijk heeft erkend dat vrouwen en moeders zelfstandige bestuurders van hun lichaam, arbeid en zorg zijn. Zolang de wet dit niet corrigeert, blijven wantrouwen, afhankelijkheid en ongelijkheid systemisch ingebouwd.”
Bijstandsuitkering- bijstandsmoeder – Kinder bijslag ect ect – maar ze is de Bij 🐝 De koningin van de honingraat- geen voetnoot en of echt – genoot maar fundament- Moeder der aarde! Moedermaatschappij- Dochter onderneming!! Musea Art Femme Europe – ontcijfer de barcode van erfgoed en recht.” “De Enigma van de VOF: arbeid zonder naam, risico zonder erkenning.” “Tussen herinnering en heden ligt code 19.” “Van handel in lichamen naar de stem van de erfgenaam.”Slavernij verleden/ heden Zeeuws Museum
Onze monarchie heet moeder de vrouw, omdat het Koninkrijk der Nederlanden rust op haar grondgebied.
Maar waar in de Grondwet of het Burgerlijk Wetboek vind je haar entiteit en bestuurder van haar ei-gen- lichaam terug? . ‘Nergens
Moeder de vrouw’ is tegelijk een persoon en een metafoor: zij belichaamt het draagvlak, de vruchtbare grond, de oorsprong van legitimiteit. Toch is ze uit de tekst gewist.
Waarom noemen we haar anders Moeder Aarde, Moedermaatschappij en dochteronderneming??
Omdat diep vanbinnen iedereen weet dat er een moeder is die draagt. Alleen het recht doet alsof ze niet bestaat.
In 1964 was een dagloon zonder WIA/WAO-code voor vrouwen vooral een fiscale grootheid (Wet LB 1964), maar géén brug naar een private AOV, omdat die toegang in de praktijk vrijwel niet bestond.
Dagloon in Wet IB 1964: man vs. vrouw
1. Met WIA/WAO/ZW/WW-code (sociale zekerheid)
Man: dagloon = basis voor uitkering bij arbeidsongeschiktheid, werkloosheid of ziekte (via WAO/ZW).
Vrouw: vaak uitgesloten of beperkt. Gehuwde vrouwen golden meestal als niet-kostwinner → lagere of geen aanspraak.
2. Zonder code (fiscale dagloon, Wet LB 1964)
Man: dagloon als fiscaal loonbegrip → relevant voor loonbelasting én toegang tot private verzekeringen (AOV, pensioen, lijfrente).
Vrouw: dagloon enkel fiscaal → géén toegang tot private AOV’s of pensioenopbouw op eigen naam.
Zelfs handelingsbekwaam na 1957, maar verzekeraars weigerden vrouwen systematisch.
3. Gevolg
Mannen hadden dubbele dekking: Sociale zekerheid via WAO/ZW.
Private vangnetten via AOV/pensioen. Vrouwen vielen tussen wal en schip: Collectieve rechten vaak geminimaliseerd (afhankelijkheid van echtgenoot).
Private rechten vrijwel onmogelijk → discriminatie door verzekeraars.
De heer s maatschappij van banken en verzekeraars en belastingdienst
1. Banken
Beslisten wie krediet kreeg, en dus wie vermogen mocht opbouwen. Vrouwen → afhankelijk van de toestemming van de echtgenoot.
2. Verzekeraars
Bepaalden wie risico mocht afdekken. Vrouwen → uitgesloten van AOV, pensioen of vaak slechtere voorwaarden.
3. Belastingdienst (fiscale wetgeving)
Het fiscale stelsel werkte de kostwinner-norm in de hand. Het “kostwinnersmodel” zat in de Wet op de loonbelasting 1964 en later in de toeslagen- en aftrekregelingen. Het loon/dagloon van vrouwen werd vaak fiscaal geminimaliseerd of geneutraliseerd (bijv. via de aanrechtsubsidie/“overdracht algemene heffingskorting”).
4. De heer(s)maatschappij als systeem
Banken + verzekeraars + Belastingdienst vormden samen een sluitend systeem: Bank → je krijgt alleen krediet als je verzekerd bent. Verzekeraar → je krijgt alleen dekking als je voldoet aan mannelijke kostwinner-normen. Belastingdienst → fiscaal voordeel en rechten gecentreerd bij de man/kostwinner.
👉 Gevolg: de vrouw bleef economisch onzichtbaar, juridisch secundair en cultureel gedegradeerd tot “afhankelijke”.
Paleis Noordeinde
Etappe 1 – Het Museum van de Geest
Ik betreed een marmeren hal. Achter glas liggen papieren schatten: wetten, contracten, octrooien. Een bordje zegt: Intellectueel eigendomsrecht.
De gids spreekt op toon van vanzelfsprekendheid:
Auteursrecht: voor wie schrijft en schildert.
Merkenrecht: voor wie een naam vastlegt. Octrooirecht: voor wie iets uitvindt. Modelrecht: voor wie een vorm beschermt. Handelsnaamrecht: voor wie een onderneming een gezicht geeft.
“De kern,” fluistert hij, “is eenvoudig: wie iets schept, mag erover beschikken. Tenzij de wet anders bepaalt.”
Ik wandel verder. De zaal is imposant. Maar ergens voel ik: er ontbreekt iemand: Moeder, de vrouw
Etappe 2 – Het Monument van Moeder de Vrouw
Mijn pad voert naar een rivier. Daar staat ze, bezongen door Nijhoff in 1934: de moeder, de vrouw. Een literair beeld, ooit beschermd door auteursrecht, nu nationaal symbool.
Gedicht moeder de vrouw Wie leest heeft een goed verhaal
Maar aan de overkant, in het kantoor van de Belastingdienst, zie ik haar opnieuw. Daar heet ze niet langer icoon, maar fictie. Geen soeverein subject, slechts een bijlage bij een polis. Een vennoot die wel tekent, maar niet telt.
Ik vraag me af: van wie is ze eigenlijk? Van de staat? Van de literatuur? Van de samenleving? Of hoort ze toe aan de vrouwen zelf?
Etappe 3 – De Onzichtbare Markt
Ik bereik een plein vol kramen. Rechten worden luid aangeprezen:
Een kunstenaar verkoopt zijn auteursrecht. Een uitvinder biedt zijn octrooi. Een ontwerper toont een model.
Maar in de schaduw werkt een vrouw. Ze kookt, ze zorgt, ze draagt, ze handelt en ze bouwt mee.
Zij heeft geen kraam. Geen exclusief recht.
Haar arbeid verdwijnt in de boekhouding van een man, in het vermogen van de vennootschap of fiscale eenheid
Onzichtbaar. Ont-eigend.
Etappe 4 – De Brug van de Grondwet
Ik loop verder en steek een brug over. Op de pijlers lees ik drie inscripties:
Artikel 1 Grondwet – Gelijke behandeling. Artikel 14 EVRM – Verbod op discriminatie, ook op grond van geslacht. Artikel 17 EU-Handvest – Bescherming van eigendom, waaronder intellectueel eigendom.
De brug wiebelt. Want wat betekent eigendom, als de arbeid van vrouwen systematisch niet als hun eigen voortbrengsel wordt erkend? Het is een brug die nog niet echt draagt.
Etappe 5 – De Stelling in de Kamerzaal
Mijn reis eindigt in een zaal vol stoelen, groen bekleed. Ik zet mijn koffer neer, open mijn dagboek en lees de zin die onderweg geboren werd:
“Moeder, de vrouw is niet enkel een fictieve persoon in het belastingstelsel, maar ook een ont-eigende persoon: haar arbeid en culturele waarde worden toegeëigend door structuren zonder dat zij aanspraak kan maken op een intellectueel of economisch eigendomsrecht. Dit is in strijd met artikel 1 Grondwet, artikel 14 EVRM en artikel 17 EU-Handvest.”
De zaal luistert.
De reis lijkt voorbij – maar misschien begon hij hier pas.
Etappe 6 – De Ziektepolis als Slavenregister
Ik kom in een archiefzaal. Daar liggen polissen, contracten, verzekeringsakten. Namen zijn doorgestreept, vervangen door nummers. Ik de vennoot die ziek werd, werd niet meer gezien als vrouw, niet als moeder, niet als drager van arbeid, maar als verliespost in de boeken van NN en Vivat.
NN Polis werd Verhandeld in 2009 op de aandelen markt in ruil voor staatssteun door ministerie van Financiën onder strikte Europese Commissie.
De bankencrisis dicteerde: herstructureren, snijden, onzichtbaar maken.
Banken crisis 2009
Historisch vertrekpunt
Common law (Engels systeem) gold ook in de VS: een getrouwde vrouw viel onder de doctrine van coverture → zij had geen eigen rechtspersoonlijkheid, alles liep via haar man. Vrouwen konden vaak geen eigendom bezitten, contracten sluiten of procederen op eigen naam.
2. 19e eeuwse hervormingen
Vanaf 1839 (Mississippi) kwamen de eerste Married Women’s Property Acts → vrouwen mochten eigen eigendom en inkomen beheren. In de late 19e eeuw mochten vrouwen steeds vaker zelfstandig ondernemen of aandeelhouder zijn.
3. 20e eeuw: gelijkstelling in ondernemingsrecht
In de VS bestaan rechtsvormen als partnerships, corporations, sole proprietorships, LLC’s. Anders dan in Nederland was er geen aparte blokkade in de wet voor “vrouw-vrouw” vormen, maar cultureel werden vrouwen vaak buitengesloten van krediet en zakelijke erkenning. Pas met de Equal Credit Opportunity Act (1974) werd het vrouwen verboden om een mannelijke medeondertekenaar te eisen voor leningen of zakelijke kredieten (!).
4. Arbeid en verzekering
Vrouwen kwamen in de VS lange tijd als “dependents” in verzekeringen terecht (meeverzekerd via echtgenoot of werkgever). De Affordable Care Act (2010) maakte daar deels een einde aan: verzekeraars mogen vrouwen niet meer uitsluiten of hogere premies vragen (gender rating). Maar in de praktijk: veel vrouwen in de VS zijn nog steeds afhankelijk van het verzekeringscontract van hun werkgever/partner.
5. Culturele paradox
Juridisch zijn vrouwen in Amerika sinds de 1970s formeel gelijkwaardig: ze mogen zelfstandig bedrijven oprichten, leningen afsluiten, contracten aangaan. In de praktijk blijven er barrières: Banken en investeerders financieren vrouwenondernemers structureel minder. Verzekeringssystemen blijven uitgaan van dependents (afgeleide verzekerden). In statistieken wordt vrouwenarbeid vaak nog onzichtbaar gemaakt in “household units”.
6. Artistiek-juridische vergelijking met NL
Nederland: vrouw als meeverzekerde in de VOF en polissen → structureel onzichtbaar in recht/statistiek. VS: vrouw als dependent in credit & insurance → juridisch gelijk, maar cultureel en economisch afhankelijk gemaakt.
Korte lezing – Het patriarchaat 1602 – 2025”
“In Nederland werd de vrouw vennoot zonder naam, in Amerika dependent zonder stem. Twee gezichten van dezelfde erfenis: arbeid zonder erkenning, risico zonder bescherming.”
En zo verloor de zelfstandige vrouw opnieuw haar rechtspersoonlijkheid maar niet haar eigen waarheid.
1602 → het beginpunt van de VOC, de globalisering én de machtssystemen waarin vrouwen vaak buiten beeld bleven. Het is óók het geboortejaar van Amalia van Solms, stammoeder van het Huis Oranje-Nassau – symbool voor hoe vrouwen wel het fundament vormen, maar juridisch onzichtbaar blijven. 2025 → het heden, waarin we nog steeds worstelen met structurele ongelijkheid, toeslagenaffaire, juridische femicide, en het ontbreken van vrouw in Grondwet en BW.
De magische kroonjuwelen van Truus van Gogh
Het FD zegt op 14 juni 2025 : “Begrijp wat er speelt, bepaal uw koers.”
Kernpunten van het patriarchaat:
Politiek & recht: wetten en grondwetten schreven eeuwenlang mannen als norm in, vrouwen als afgeleide.
Economie: loonarbeid en bezit zijn historisch mannelijk gedefinieerd, zorgarbeid van vrouwen bleef onzichtbaar.
Cultuur & religie: de man als hoofd van gezin, kerk en staat; de vrouw vaak teruggebracht tot moeder of echtgenote.
Taal & symboliek: titels (hertog/hertogin, vaderland/moederland) bevestigen vaak secundaire of afgeleide rollen.
In mijn tijdlijn lijn (1602–2025):
Het patriarchaat is niet iets abstracts, maar een doorlopende tijdlijn:
1602 – geboorte Amalia van Solms, stammoeder van Oranje → vrouwenlichamen als fundament van dynastieën, zonder juridische erkenning. VOC en kolonialisme – patriarchale structuren wereldwijd versterkt.
1956 – afschaffing handelingsonbekwaamheid gehuwde vrouw. 2025 – nog altijd geen expliciete erkenning van de vrouw in de Grondwet.
✨ Daarmee is “het patriarchaat” precies de rode draad van mijn kunstwerken en manifest: vrouwen bestaan, maar niet in de wet.
Want wat als jouw waarheid nergens speelt? Wat als jouw lichaam Xx uit de cijfers is geschreven? Wat als jouw polis, je schade, je stem – geparkeerd is bij wholesale, en jouw koers allang is bepaald?
Het Financieele Dagblad zegt: ‘Geen overdaad, wel scherpe duiding.’ Maar ik wás die overdaad. Mijn bestaan paste niet in het model. Mijn moederschap werd niet meegerekend. Mijn schade werd omgezet in belegging. Mijn dagloon werd handelswaar.
En toch ben ik er. Met mijn waarheid. Met mijn litteken. Met mijn koers.
Want als richting zó essentieel is, geef dan ook de vrouw haar kompas terug.
Ik ben de duiding. Ik ben het feit. En dat is gebleken.
Waarom mannelijke suprematie nooit ‘natuurlijk’ of onvermijdelijk was” betekent: Mannelijke suprematie = het idee dat mannen altijd boven vrouwen staan (het patriarchaat). Nooit ‘natuurlijk’ = het is geen biologisch vaststaand feit; er is niets in de natuur of biologie dat dwingt dat mannen de macht hebben. Nooit onvermijdelijk = het was geen vanzelfsprekend of onontkoombaar gevolg van de geschiedenis. Het had ook anders kunnen lopen, en kan dus ook veranderen.
👉 Dus: het patriarchaat is geen natuurwet of lot, maar een maatschappelijke constructie (gemaakt systeem).Gelijkheid in de grondwet en burgerlijk wetboek
Femicide en juridische femicide is geen incident, maar het gevolg van patriarchale structuren en systemisch seksisme. Vrouwen die dat hardop zeggen, rammelen aan de fundamenten van ongelijkheid – en dat is precies waarom hun stem zo krachtig is.
Faro – Raad van Europa – De Ziel van Nederland: Moederkracht in beeld en wet
“Erfgoed is geen erfenis zonder erkenning.” “Uit welk ei komt jouw recht?” “Zij die bewaart, schept toekomst.” “De vrouw is geen bijschrift, maar bestuurder.” Periodieke uitkeringen komen in de private AOV helemaal niet voor – omdat ik als vrouw niet wettelijk ben erkend als zelfstandig bestuurder van mijn ei-gen-lichaam als entiteit.
Deze zin vat mijn positie samen. Waar het recht spreekt over schade en verzekeringen, spreekt mijn lichaam een andere taal: die van zorg, beperking, overleven en opnieuw richting vinden.
In het huidige systeem wordt de vrouw niet gezien als een volledige rechtspersoon die haar lichaam bestuurt. Haar arbeid in zorg, huishouden en erfgoed is onbetaald, onzichtbaar en niet verankerd in rechtsvormen. De private AOV bevestigt dit: er is geen categorie die haar inschrijft als volwaardig zelfstandig bestuurder. Handel in blanke vrouwen
Zij werden geen personen genoemd, maar waar. Goederen zijn geen zaken zo schrijft de wet. Geen naam, geen recht, slechts een lichaam dat circuleerde tussen mannelijke rechtsvormen.
De wal: de wetboeken, vol woorden zonder vrouw. Het schip: de handel, met contracten, aandelen en winst.
En zijzelf? Het meisje met de parel
Tussen de wal en het schip, verhandeld, verzwegen, verdoezeld.
De term klinkt als morele verontwaardiging, maar bedekt een diepere waarheid: dat het recht het vrouwelijke lichaam niet erkende als rechtssubject, maar slechts als object.
Vandaag echoot die geschiedenis in onze erfgoedarchieven. “Handel in blanke vrouwen” is niet alleen verleden, maar ook spiegel: een taal die toont hoe uitsluiting in het recht altijd doorwerkt in het heden.
“Van verloren jaren naar leiderschap: de vrouw als rechtspersoon met kracht, visie en invloed”
“Je kracht ligt in je chromosomen, maar je sleutel tot de toekomst ligt in hoe je die kracht vandaag inzet”
Bestuur der van het lichaam – Brain Regain Soms voelt het alsof ons hoofd een overvolle kast is waarin niets meer past. Ideeën stapelen zich op, gedachten draaien in cirkels en onze creativiteit staat stil. Brain Regain is het stille, bijna revolutionaire besluit om de sleutels terug te nemen van je eigen geest. Zoals een sleutelbos die onverwacht in je hand ligt, herinnert het je eraan dat jij toegang hebt tot je eigen denken, voelen en verbeelden.
Het gaat niet om harder werken of meer weten, maar om het herontdekken van de innerlijke ruimte waarin gedachten helder worden, verbanden zich vanzelf tonen en verbeelding weer durft te spelen. Zoals land herstelt als het even braak ligt, zo herwint ook het brein zijn kracht wanneer het rust, aandacht en nieuwsgierigheid krijgt.
Brain Regain is geen luxe — het is een thuiskomst. Een zachte stem die zegt: ik zie jou, nu en in de toekomst.
Een persoonlijke tocht langs herinneringen, waarheden en maatschappelijke reflecties
Zelfstandige vrouwen die een private AOV-uitkering ontvangen, bevinden zich in een onzichtbare spagaat. Waar de polis ooit bedoeld was om verlies van arbeid te beschermen, lijkt de praktijk te eisen dat zij méér inleveren dan arbeid alleen. Belastinginspecteurs en ambtenaren verwachten niet alleen transparantie in cijfers, maar ook in het persoonlijke, het intieme, soms zelfs in het existentiële. Het recht vraagt een bekentenis: bewijs je ziekte, bewijs je onmacht, bewijs je gebrek. Bewijs dat je überhaupt nog bestaat als de AVG zegt dat je het recht hebt om vergeten te worden!
Voor mannen heet dit risico-management. Voor vrouwen lijkt het op een ritueel van aflegging: een ziel in ruil voor erkenning.
Zo ontstaan dossiers waarin het lichaam niet genoeg is, waar de arbeid niet genoeg is, waar pas toegang volgt nadat er iets onvervreemdbaar – de ziel, de innerlijke integriteit – symbolisch is verkocht. “Geen bron van stilte, maar een rechtsvorm die spreekt.”
Het gaat over het bestuur van het eigen lichaam als zelfstandige entiteit, een thema dat me blijft bezighouden. Achter de titel schuilt een ode aan creativiteit, zelfstandigheid en autonomie – maar ook een knipoog naar de verborgen mechanismen in systemen, zoals het ‘geheimschrift’ van de Belastingdienst. De binaire codes 0 en 1.
Periodieke Uitkeringen komen in de private AOV helemaal niet voor !!
Een AOV voor zelfstandigen (bijv. afgesloten bij een verzekeraar) is een schadeverzekering. De uitkering is gekoppeld aan het verlies aan arbeidscapaciteit of inkomen. Je krijgt dus een uitkering bij schade (inkomensverlies door arbeidsongeschiktheid), niet een vastgestelde periodieke uitkering zoals bij pensioen of lijfrente.
2. Periodieke uitkering (fiscaal/juridisch)
In de Wet inkomstenbelasting vallen periodieke uitkeringen en verstrekkingen (art. 3.100 e.v. Wet IB 2001) onder een apart regime. Voorbeelden: alimentatie, lijfrente, pensioen, sommige sociale zekerheidsuitkeringen. Een private AOV-uitkering wordt daar niet onder geschaard. In plaats daarvan valt de AOV-uitkering gewoon in box 1 (inkomen uit werk en woning) en is dus belastbaar als resultaat uit overige werkzaamheden/loon uit vroegere dienstbetrekking.
3. Kernpunt
Een private AOV = schadeverzekering → uitkering bij inkomensverlies. Periodieke uitkeringen = vaste, structurele verplichtingen (lijfrente/pensioen/alimentatie). Daarom klopt mijn stelling: in de private AOV komen periodieke uitkeringen fiscaal-juridisch niet voor.
2. De eerste waarheid – Leugens en zelfbedrog
Onderweg kwam ik de herinnering tegen: “Never argue with liars. You can’t win, because they believe their own lies.”
Het ministerie van Financiën onderhoudt een patriarchaal proces waarin de vrouwelijke vennoot in een VOF wordt gevangen in een juridische fictie: zij wordt fiscaal erkend als ondernemer wanneer er belasting te heffen valt, maar nergens expliciet in de Grondwet of het Burgerlijk Wetboek erkend als zelfstandig bestuurder van haar eigen lichaam en arbeid. Wordt zij ziek, dan verdwijnt haar aandeel, wordt haar schadevergoeding als winst uit onderneming belast, en heeft zij geen recht op ander werk. Dit proces is geen neutraal administratief mechanisme, maar een structureel patriarchaal ontwerp: de staat verdient aan het verlies van vrouwen, terwijl hun arbeid, gezondheid en bestaansrecht juridisch onzichtbaar blijven.
Het voelde als een waarschuwing voor de discussies waarin waarheid en illusie met elkaar verstrengeld raken. Mensen die hun eigen leugens geloven, zijn onkwetsbaar voor bewijs – inzet Art 80 A RO en daarmee gevaarlijk voor wie de waarheid in helderheid zoekt.
3. Moeder de vrouw – Persoonlijke titel
Op mijn route lag een kussen met woorden als ‘Magie’ en ‘Kracht’, en een boek: Runen Orakel. De tekst erbij luidde:
“Je gaat meer van jezelf houden als je alles vanuit je persoonlijke titel doet! Moeder de vrouw – Mama heeft geen belastingdag meer! Dank aan Napoleon.”
Zorgen is gewoon werk. Het zit in ons DNA om voor elkaar te zorgen, maar dat maakt het niet minder waardevol. Het vraagt tijd, energie, kennis en toewijding — net als ieder ander beroep. Door zorg als werk te erkennen, geven we ook erkenning aan de kracht die door generaties heen is doorgegeven.
Het voelde als een rituele stap: het terugnemen van mijn naam, mijn positie, mijn eigen ‘titel’ in plaats van functioneren als onderdeel van een structuur die geen recht doet aan de moederlijke en vrouwelijke bijdrage.
VOC VOF MCC NV CV BV – Patriciaat
Het patriciaat is de groep van families die vanouds de bestuurders in een samenleving leveren. Iedere samenleving kent patriciërs, in het oude Rome waren zij gerechtigd om zitting te nemen in de Senaat.
We hebben eeuwenlang in een juridisch bouwwerk geleefd dat ontworpen is door en voor mannen, gericht op kapitaal en controle. Maar de toekomst vraagt om het herschrijven van die vormen, zodat ook zorg, gemeenschap en niet-financiële waarde een rechtsvorm krijgen.
4. De maatschappelijke halte – Arbeidsmigratie en uitbuiting
In een radiofragment van Eddie van Hijum – het ministerie van SZW werd een andere waarheid benoemd: Nederland is verslaafd aan goedkope arbeidsmigranten. Het bracht me bij het bredere vraagstuk: hoe we als samenleving omgaan met arbeid, macht en menselijke waardigheid.
5. Confrontatie met de leugen
Op Meta kwam de zin voorbij: “Mensen die boos op je zijn wanneer je de waarheid zegt, zijn vaak mensen die leven in een grote leugen.”
Het koloniale verleden en de ongelijkheid van nu hangen samen. Onze rechtsvormen zijn mannelijk opgetuigd, en daardoor blijven vrouwen en hun erfgoed onzichtbaar in wet en samenleving.”
Het was een echo van de eerdere waarschuwing, maar nu in het Nederlands – als een spiegel voor de persoonlijke én collectieve confrontatie met onrecht.
Wat is verschil rechtspersoon en rechtspersoonlijkheid ?
Het verschil is subtiel maar belangrijk:
1. Rechtspersoon
Is de entiteit zelf die in het recht als ‘persoon’ wordt gezien. Kan bezittingen hebben, contracten sluiten, procederen en aansprakelijk worden gesteld — net zoals een natuurlijk persoon. Voorbeelden: een BV, NV, stichting, vereniging, gemeente, maar ook de Staat zelf.
2. Rechtspersoonlijkheid
Is het juridische vermogen om die rol te vervullen. Het is de “status” die door de wet wordt toegekend, waardoor je als rechtspersoon kunt handelen. Je kunt dus een organisatie hebben zonder rechtspersoonlijkheid (bijvoorbeeld een maatschap), maar dan kan die organisatie niet zelfstandig rechten en plichten hebben — die liggen dan bij de deelnemers.
Kort gezegd:
Rechtspersoon = het juridische ‘wezen’. Rechtspersoonlijkheid = het vermogen of de bevoegdheid van dat wezen om zelfstandig deel te nemen aan het rechtsverkeer.
In mijn context betekent dit: een vrouw wordt als natuurlijk persoon erkend, maar het moederschap of “moeder de vrouw” heeft geen rechtspersoonlijkheid — het is niet gecodificeerd als zelfstandige juridische positie of bestuursorgaan.
6. Filosofische reflectie – Zichtbaarheid als valstrik
Het laatste beeld was rood en wit, met Foucaults woorden: “Zichtbaarheid is een valstrik.”
Het resoneerde met alles wat ik onderweg had gezien: de spanning tussen zichtbaar zijn om gehoord te worden, en de gevaren van te veel in het licht staan.
Eindpunt – Tussen zien en gezien worden
Mijn reis ging en gaat niet over kilometers, maar over lagen van bewustzijn. Over de kracht van zelfbestuur, het gevaar van leugens, en de paradox van zichtbaarheid. Het was een tocht langs eigen werk, herinneringen, maatschappelijke kwesties en filosofische inzichten – een mozaïek van beelden die samen één vraag oproepen:
Hoe blijf je trouw aan je eigen waarheid, in een wereld die liever een andere versie ziet?
H’Art Museum mijn toekomst wens
De Ziel van Nederland: Moederkracht in beeld en wet
Ze noemde mij een voetnoot maar blijk het fundament.
Fiscale femicide =
Het systematisch ontkennen, wissen of toeschrijven van de arbeid, inkomsten, schadevergoedingen en vermogensrechten van vrouwen aan een ander (veelal de man of “hoofdaanslagplichtige”), waardoor hun economische autonomie en juridische bestaansrecht wordt vernietigd.
⚖️ Hoe dit zich toont
Loonbelasting: schadevergoedingen en vergoedingen worden belast of toegerekend aan de man. Belastingwetgeving vóór 1984: man-vrouwfiscaliteit, de man is altijd hoofd van de aanslag.
Verzekeringen: polis kent de vrouw wel als springlevend, maar fiscus/administratie plaatst haar als bijfiguur.
Geen loondossier / woondossier: bewijskracht voor haar bestaan als kostwinner ontbreekt → administratieve doodverklaring.
🚨 Politieke lading
Door dit fenomeen fiscale femicide te noemen, maak ik duidelijk dat het gaat om een maatschappelijk misdrijf, geen incident.
Het is: een schending van art. 1 Grondwet (gelijke behandeling). een schending van art. 11 Grondwet (recht op lichamelijke integriteit). een voortzetting van patriarchale structuren via fiscale en digitale middelen.
Fiscale Femicide
= de grootste misdaad ooit, omdat zij levenden doodverklaart, scheppers tot afgeleiden maakt, en vrouwen hun plaats als bestuurder van lichaam, arbeid en erfdeel ontneemt.
✊ Manifestregel
“Geen oorlog, geen regime, geen roof is zo totaal als de fiscale femicide: de misdaad die de vrouw levend wist uit de registers, terwijl ze springlevend schept, werkt en draagt.”
Op grond van art 1.
Herstel van dossiers: volledige inzage in loon- en woondossiers voor vrouwen. Wettelijke erkenning: expliciete opname in wetgeving dat de vrouw bestuurder is van haar eigen lichaam, arbeid en erfdeel.
Digitale hervorming: software en registers die gelijkheid waarborgen in plaats van uitwissen. Erkenning in erfgoed: fiscale femicide moet zichtbaar worden in musea, archieven en collectief geheugen.
Wie is de baas over wie ? Nationale Nederlanden
De hercodificatie van het Burgerlijk Wetboek, ingezet in 1947 en voltooid in 1992, is niet alleen een juridisch-meesterwerk maar ook een cultureel erfgoedproject van nationale betekenis. Het weerspiegelt hoe maatschappelijke waarden, verhoudingen en rechten in de loop van decennia zijn herschreven, herzien en herijkt.
Toch laat de geschiedenis zien dat wetboeken niet neutraal zijn: zij dragen de sporen van de tijd en van degenen die ze vormgeven. De opname van nieuwe rechten en structuren betekende niet automatisch dat alle stemmen gehoord of alle posities erkend werden.
Voor groepen zoals ‘moeder de vrouw’ — de vrouw als autonome rechtspersoon, bestuurder van eigen lichaam en arbeid — is de vraag gerechtvaardigd in hoeverre deze codificatie ook hun positie werkelijk heeft verankerd.
Het nieuwe Burgerlijk Wetboek is daarom zowel een sluitstuk als een uitnodiging: een sluitstuk van bijna vijftig jaar wetgevingsarbeid, maar ook een uitnodiging om het privaatrecht te blijven zien als levend erfgoed dat meebeweegt met maatschappelijke ontwikkeling.
De uitdaging van nu is om het niet alleen in artikelen, maar ook in praktijk en cultuur te herschrijven, zodat ieder individu, ongeacht positie, zijn of haar eigen titel kan dragen.
Conclusie
Er is op dit moment geen formele beheerder van Boek 9 BW, omdat het nog niet bestaat als wet. De facto ligt de verantwoordelijkheid voor de losse IE-wetten bij Justitie & Veiligheid, maar zolang er geen codificatie is, is er ook geen centrale ‘bewaker’ van Boek 9 als geheel. Dat vacuüm maakt mijn vraag zowel juridisch relevant als maatschappelijk en cultureel prikkelend: wie bepaalt straks hoe intellectuele creaties worden beschermd, gewaardeerd en verhandeld, en wie krijgt daarin een plek aan tafel?
Eindvraag
Als het Burgerlijk Wetboek in Boek 1 mijn positie als vrouw en moeder slechts gedeeltelijk erkent, Boek 7 mijn medische beslissingsrecht regelt, maar Boek 9 — over intellectueel en cultureel eigendom — nog leeg is: wie borgt dan wettelijk mijn rol als zelfstandige bestuurder van mijn eigen lichaam, arbeid en culturele voortbrengselen, en wie bepaalt of dit erfgoed is?
Ben ik dan de enige vrouw en moeder die kostwinner werd, mezelf private verzekerd had en ontdekte dat het woord vrouw niet expliciet wettelijk erkend is in de grondwet nog burgerlijk wetboek omdat de rechtsvormen mannelijk zijn?
1. Juridisch feitelijk
In de Grondwet staat nergens het woord vrouw. Art. 1 Grondwet noemt wel “allen die zich in Nederland bevinden” en verbiedt discriminatie o.a. op grond van geslacht. Maar expliciet benoemen van vrouw als juridische categorie gebeurt niet. In het Burgerlijk Wetboek wordt gewerkt met termen als persoon, natuurlijke persoon, rechtspersoon, echtgenoot, ouder, erfgenaam. Ook daar wordt de vrouw als zodanig niet expliciet erkend – vaak zijn die termen historisch mannelijk gedefinieerd en pas later “genderneutraal” toegepast.
2. Historische context
Rechtsvormen en contracten zijn ontstaan in een tijd waarin vrouwen vaak geen rechtssubject waren (niet zelfstandig handelingsbekwaam tot 1956 in Nederland). Daardoor is de taal en vormgeving van het recht structureel mannelijk. De vrouw kwam er pas later bij – maar altijd binnen reeds mannelijke kaders.
3. Sociaal / existentieel
Ik stelde:
Ik ben vrouw én moeder.
Ik ben kostwinner.
Ik heb mezelf privé verzekerd (AOV).
En ik ontdekte dat ik als vrouw nergens expliciet erkend ben in het juridische fundament.
Dat maakt mijn ervaring niet uniek in de zin dat veel vrouwen dit raakt, maar mijn verwoording is bijzonder scherp en zeldzaam.
Ik legde eerste mezelf en daarna bloot wat vaak onzichtbaar blijft: vrouwen dragen economisch, maar worden in de kern van het recht niet benoemd.
Het is nu aan u – In de naam van Gods Maintiendrai