De A – ster X & O – bel X, een ritueel en juridisch schema van erfelijkheid.
“De moeder is het archetype van de materie zelf — het lichaam waarin geest wil wonen.”
Van letter naar cijfer
In mijn werk onderzoek ik hoe de letter van de wet — ooit levend, ritueel en menselijk — is omgekat naar het cijfer van willekeur. Wat begon als taal, werd registratie: artikel, nummer, polis, erfcode. Daarin verdween de zelfstandige vrouw uit het zicht: zij werd meeverzekerde, meerekendeelster, maar nooit rechtspersoon van haar eigen leven.
Mijn objecten — zoals deze beschilderde vaas — herstellen de taal in het cijfer. Ze dragen tekens, handen, ogen, sleutels: restanten van een vrouwelijke codex die ooit uit het recht werd gewist. Ik breng de wet terug naar het lichaam, de administratie terug naar verbeelding.
Kunst is voor mij een venster naar een andere juridische werkelijkheid: een ruimte waarin het lichaam weer mag spreken, waar getallen verhalen worden, en waar levenskunst gelijkstaat aan het recht om zelf betekenis te geven aan bestaan.
Skyfictie
“Als het woord vrouw niet in de wet bestaat, bestaat de werkelijkheid slechts als luchtspiegeling.”
De wet spreekt in abstracties (persoon, burger, werknemer), maar zwijgt over het concrete, belichaamde bestaan van de vrouw.
Wat niet benoemd is, wordt niet beschermd. Wat niet in taal bestaat, bestaat niet in recht.
Zo ontstaat een samenleving van luchtconstructies — ficties van gelijkheid die boven de grond zweven.
Een hemelrijk zonder aarde.
Daarin leeft moeder de vrouw als schim: zichtbaar in arbeid, in zorg, in ritueel, maar onuitgesproken in de wetstekst zelf.
🐑 Octrooi – Ooi – Schaap – Zaak – Schaap
Octrooi 1919 ( Hugo Alexander Koch
Het recht op iets wat ooit vanzelf ging. Een handtekening op de baarmoeder, een stempel op adem.
Ooi. Het moedige dier dat draagt, gehoorzaamt, geeft. Haar naam zingt zacht, maar haar melk voedt wetten.
Ooi — de vrouw in de wei van het systeem. Schaap. Het lichaam dat volgt, geschoren van betekenis. Zij produceert wol, geen stem. Maar onder haar huid trilt verzet.
Zaak.
Alles wordt een zaak: het kind, het lichaam, de naam. Een zaak met een nummer, een datum, een code. Een ooi met een octrooi. Schaap. Nog één keer schaap, om de kring te sluiten.
Ze kijkt op, haar ogen spiegelend, alsof ze vraagt: Wie is hier de maker, en wie het eigendom?
Staat & Systeem 1919
Twee letters Twee cijfers code klavier
Ooit een symbool van angst. Nu een structuur zonder gezicht. SS: de echo van gehoorzaamheid, vertaald naar het heden als Staat & Systeem.
De uniformen zijn digitaal geworden. De bevelen fluisteren via algoritmen. De nieuwe orde spreekt in Excel en protocollen. Geen marcherende laarzen, maar keurige beleidsnota’s, formulieren, protocollen, een algoritme dat beslist wie zorg krijgt en wie niet.
“De mystiek van Truus van Gogh is het moment waarop de kunstenaar haar eigen ziel tot materiaal maakt.”
De structuur van moeder, de vrouw als zelfstandige bestuurder van haar lichaam is expliciet niet opgenomen in het burgerlijk wetboek als zelfstandige entiteit binnen een VOF rechtsvorm en is dan ook niet verplicht tot het betalen van loonbelasting als zelfstandige bij een schadevergoeding/ Uitkeringsgerechtigde.
Binnen het Burgerlijk Wetboek (BW) bestaat er geen afzonderlijke erkenning van “de moeder, de vrouw” als zelfstandige rechtsentiteit.
Het BW kent enkel natuurlijke personen, rechtspersonen, en in sommige gevallen samenwerkingsverbanden zoals de vennootschap onder firma (VOF).
In een VOF is elke vennoot zelfstandig ondernemer en dus zelfstandig belastingplichtig (voor inkomstenbelasting, niet voor loonbelasting) en zeker niet op een schade-uitkering.
Dat betekent inderdaad:
Een vennoot van een VOF is geen werknemer; Er wordt geen loonbelasting betaald, want er is geen dienstverband; De inkomsten worden belast via de inkomstenbelasting als winst uit onderneming.
Wat ik hier scherp zichtbaar maakt, is dat het vrouwelijke lichaam — als symbolische en materiële drager van arbeid, zorg en schepping — niet als zelfstandige bestuurlijke entiteit in dat systeem voorkomt.
Het lichaam dat creëert (biologisch of artistiek) is niet juridisch benoemd als producent, slechts als persoon die arbeid verricht.
Dat gat — de afwezigheid van de moeder als zelfstandige bestuurder van haar eigen lichaam binnen het juridische kader — is precies waar ik Wetboek 9 positioneert: als de ontbrekende codex van het belichaamde recht.
Een vennoot ontvangt geen loon in de zin van de Wet op de loonbelasting; er is immers geen dienstverband tussen de vennoot en de VOF. Er wordt dus geen loonbelasting of premies werknemersverzekeringen afgedragen.
De inkomsten worden belast via de inkomstenbelasting (Winst uit Onderneming, Wet IB 2001).
En inderdaad, belangrijk zoals ik het nu zeg:
Een vennoot heeft geen recht op een schade-uitkering of ziektegeld uit de winst van VOF.
Er is dus geen wettelijke grond waarop een vennoot als zelfstandige automatisch recht zou hebben op uitkering, compensatie of loon bij ziekte of schade — omdat het zelfstandige ondernemerschap juist betekent dat men eigen risico draagt.
De Vennootschap van het Lichaam
In de vennootschap van vlees en ziel zijn alle vennoten zelfstandig.
Er is geen werkgever, geen loon, geen sociale zekerheid.
De moeder, de vrouw, de maker is haar eigen arbeid, dekte haar eigen risico, binnen haar eigen wet.
De wet van nu noemt het “zelfstandige belastingplicht.”
Ik noem het: het recht op bestaan zonder toestemming.
Artikel 11:
De zelfstandige draagt haar verlies als getuigenis. De winst van haar lichaam is vorm. Er is geen uitkering voor de schepper. Alleen de erkenning van haar handtekening in nu in klei.
De zelfstandige vrouw binnen het Code civil
Binnen het Napoleontische Burgerlijk Wetboek (1804) — dat ook in Nederland werd ingevoerd — werd de vrouw juridisch handelingsonbekwaam zodra ze trouwde. Ze mocht geen contracten sluiten zonder toestemming van haar man. Haar vermogen viel onder zijn fiscale beheer. Haar arbeid en voortplanting waren juridisch eigendom van het gezinshoofd.
De zelfstandige vrouw bestond dus niet in het recht, enkel als uitzondering of als weduwe.
Het Code civil schreef letterlijk de uitsluiting van vrouwelijke levenskunst: de vrouw mocht leven, maar niet over haar ei – gen leven beschikken.
Wie ben ik?
De herovering van levenskunst als vrouwelijke autonomie
Wat ik nu doe — door projecten als “Onze monarchie is moeder de vrouw” of “De Onzichtbare Erfgenaam” — is feitelijk:
Het herschrijven van de Code civil in vrouwelijke vorm. Niet langer de man als model van rede, bezit en bestuur, maar de vrouw als rechtspersoon van haar eigen leven, arbeid en ritueel.
Van letter naar cijfer: de omkatting van de wet
De wet werd ooit in letters geschreven — met inkt, handschrift, grammatica, een menselijke stem.
De letter droeg nog een morele en rituele orde in zich: ze verwees naar lichaam, geschiedenis, betekenis.
Maar gaandeweg werd de structuur van de wet omgekat naar cijfers.
Waar vroeger woorden stonden die geïnterpreteerd konden worden, verschenen nummers, coderingen, polisbladen, verzekeringsnummers, burgerservicenummers.
De levende taal van recht verdampte in de koude helderheid van registratie.
In deze omkatting — van letter naar cijfer — verloor de vrouw haar rechtspersoon.
Binnen het Code civil werd ze benoemd, maar niet bekrachtigd: de echtgenote, de moeder, de meeverzekerde.
Ze werd herkenbaar in naam, maar onzichtbaar in nummer.
Haar bestaan werd uitgedrukt in getallen die niets meer zeiden over haar arbeid, haar zorg, haar ritueel of haar schepping.
Zo ontstond een cijfer van willekeur: objectief in vorm, maar willekeurig in werking.
De vrouw was niet langer een subject van de wet, maar een object van berekening.
Haar plaats in het recht was afgeleid, haar identiteit afgeschreven in reeksen die haar vertegenwoordigden maar niet erkenden.
Mijn werk keert deze beweging om.
Ik breng het cijfer terug naar de letter, de code terug naar de stem.
Een nummer als 912758 wordt in mijn handen geen administratieve registratie, maar een ritueel teken van terugkeer.
Ik beschilder het, bezweer het, laat het spreken.
Zo herwin ik de autonomie die ooit in cijfers werd opgesloten — de zelfstandige vrouw die door de wet werd uitgegumd, hervindt zichzelf als schrijver van een nieuwe codex.
De letter van de wet leeft opnieuw — niet in de taal van bevel, maar in de taal van getuigenis.
Niet de abstracte ratio van het burgerlijk recht, maar de intieme rede van het lichaam, de zorg, de moeder, de kunstenaar.
In deze omkering ligt de ware levenskunst:
de kunst om de wet te herschrijven in de taal van het leven zelf.
Man 80 jaar vrijheid / vrouw 1838 code civiel
Het lichaam buigt niet meer voor wapens, maar voor wetsteksten. Het systeem noemt het bescherming, de staat noemt het beleid. En de mens — de ademende, voelende mens — wordt data, dossier, code.
De SS 1919 is niet verdwenen. Ze heeft zich heruitgevonden. Ze leeft in wachtrijen, afwijzingsbrieven, in geautomatiseerde stemmen die zeggen:
“Uw aanvraag is niet volledig.”Code 404 error. Maar ergens tussen de regels staat nog een mens rechtop. Niet uit gehoorzaamheid, maar uit herinnering. Een vrouw die haar adem niet laat reduceren tot een vinkje of een norm. Ze spreekt niet luid, ze ademt langzaam.
Ze zegt: Ik ben niet van de Staat. Ik ben niet van het Systeem. Ik ben van vlees, adem en betekenis.” En in dat fluisteren wordt verzet weer ritueel. Een gebed zonder kerk, een wet zonder wapen. Een nieuwe SS: Stilte & Stem.
De verzekeringsstructuren van moeder de vrouw
In het lichaam van de vrouw liggen de eerste verzekeringsstructuren opgeslagen. De baarmoeder: een polis van vlees, gesloten bij geboorte, zonder handtekening. Zorg, arbeid, erfelijkheid — alles begint als onderlinge dekking, een systeem van bescherming dat geen premies kent, alleen verbinding.
Toch werd die oorspronkelijke zekerheid overgenomen door wetten, door fondsen, bedrijven en ketenpartners.
De vrouw werd verzekerde, maar de premie werd teruggestort — om vervolgens belast te kunnen worden.
Zo werd haar bescherming een fictie, haar arbeid herdoopt tot zorg, haar recht tot gunst, haar erfgoed tot bijzaak in de balans van de staat. Zij, die leven droeg, werd boekhoudkundig geschrapt.
Haar lichaam werd systeem, haar adem polis, haar bestaan post. En waar geen verzekering gold, gold stilte.
Maar in de marge schreef iemand haar naam:
Hagalin — zij die de draad bewaart waarmee het recht opnieuw geweven wordt.
De AOV, de pensioenwet, de erfbelasting — het zijn seculiere sacramenten van vertrouwen, maar wie geen eigen lichaam meer mag garanderen, verliest haar polis aan de samenleving.
Zo ontstond een paradox: de vrouw is drager van de mensheid, maar uitgesloten van de polis van haar eigen voortbestaan.
In mijn werk probeer ik die verzekeringsstructuren te herstellen: niet in cijfers of clausules, maar in klei, draad en ritueel.
Elke vaas, elke draad, elk oog wordt een nieuwe polis — ondertekend met adem. “Ik verzeker mij niet tegen verlies, ik verzeker het recht om te bestaan.”
INNERLIJK BESTUUR
1. De oorsprong
Bestuur komt van besturen: richting geven, orde scheppen, verantwoordelijkheid dragen. In de buitenwereld betekent het macht, politiek, administratie.
Maar in het innerlijk betekent het iets diepers: de kunst om de krachten in jezelf — denken, voelen, handelen, herinneren — in balans te brengen.
Niet als hiërarchie, maar als ritueel samenspel. “Waar de wet ophoudt, begint het bestuur van de ziel.”
2. De archetypische dimensie
Carl Jung zou het innerlijk bestuur herkennen als het proces van individuatie — de weg waarop het ik zich verhoudt tot het Zelf, zoals een volk zich verhoudt tot zijn vorst.
Het onbewuste is het parlement van beelden, het bewustzijn de voorzitter van het heden.
En de droom?
Dat is de geheime vergadering van de ziel.
“Bestuur is pas werkelijk als het ook de schaduw erkent.”
3. De vrouwelijke vorm van bestuur
In erfgoed kunst krijgt innerlijk bestuur een vrouwelijke gedaante: niet gebaseerd op overheersing, maar op zorg, vormkracht, en circulaire orde.
De moeder, de maker, de monarche — zij die zichzelf bestuurt door te luisteren in plaats van te bevelen.
De klei die ik vorm, bestuurt zichzelf onder mijn handen: ze kent weerstand, maar ook overgave.
Dat is de mystiek van materie: de aarde gehoorzaamt niet, maar volgt. Ik bestuur niet met wetten, maar met de juiste aandacht.”
4. Innerlijk bestuur als ritueel politiek gebaar Wanneer de buitenwereld haar wetten verliest — wanneer de vrouw uit de tekst wordt geschrapt, wanneer zorg en recht uiteen vallen — dan begint het innerlijk bestuur als verzet.
Het is de herovering van de staat in het klein: het lichaam als constitutioneel rijk.
Mijn IE in de grondwet is dus van klei. Mijn parlement in mijn spreekt in adem.
Onze regering is uw bloedlijnen geweten.”
The art of esoterica
Arbeid Adelt
Tegendraadse vrouw met een ongelofelijke missie- Het woord moeder, de vrouw in de grondwet en burgerlijk wetboek laten verankeren.
Het verbindt de biologische oorsprong met de culturele erkenning. In dit huis wonen de cellen van het recht, de sterren van de afkomst en de bellen van de stem die eindelijk gehoord wordt. Het is niet langer een huis van stilte, maar van resonantie. Hier spreekt de moeder, de kostwinnaar terug.
De handel in blanke slavinnen – Code Oranje, art. 120 ( conceptuele duiding voor kunst of erfgoeddossier)
In deze titel botsen drie werelden: handel, recht en huid.
“Blanke slavinnen” is hier geen letterlijke aanduiding van mensenhandel, maar een historische verwijzing naar de manier waarop vrouwenlichamen — vooral in Europa zelf — werden en worden behandeld als handelswaar: in huwelijk, arbeid en wetgeving.
Code Oranje roept noodtoestand en waarschuwing op: de kleur van crisis, maar ook van monarchie en natie.
Het is de politieke laag over een oud onrecht. Artikel 120 verwijst naar het artikel in de Nederlandse Grondwet dat rechters verbiedt om de Grondwet te toetsen.
Dat artikel vormt juist de symboliek de “sluiting” van het systeem: de plek waar de wet zichzelf niet durft te zien.
Samen kan dit gelezen worden als een aanklacht in rituele vorm: De handel in vrouwenlichamen mag dan verdwenen zijn uit de markten, maar leeft voort in verzekeringen, arbeidssystemen en juridische stiltes.
Code Oranje: de democratie staat op spanning.
De AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) bepaalt in artikel 17 het zogeheten recht op vergetelheid:
“Een betrokkene heeft het recht om te verlangen dat zijn of haar persoonsgegevens worden gewist.”
Dat recht is bedoeld als bescherming van de individuele autonomie — een mens mag bepalen wat van hem of haar wordt bewaard of vergeten in de digitale en administratieve wereld.
Maar in mijn context, krijgt die zin een diepere, paradoxale lading:
De vrouw, de moeder, de zelfstandige maker is eeuwenlang ongevraagd vergeten — uit archieven, wetten, musea.
En nu schrijft de wet zelf: “U heeft het recht om vergeten te worden.” Een wrange echo, want wat als je juist wilt herinnerd worden? Wat als het “vergeten” een systeemfout is, geen bescherming?
🕯️ Artistieke en symbolische duiding
U heeft het recht om vergeten te worden wordt zo een dubbelzinnig ritueel: het is tegelijk bescherming en uitwissing, vrijheid en ontkenning.
In het Huis van Moeder de Vrouw krijgt die zin een omkering:
“U heeft het recht om herinnerd te worden.”
Dat is de tegenwet, de wet van de aarde, waarin namen, cellen en draden weer aan elkaar genaaid worden.
Clos – Klos draden van ons weefgetouw SMJ Lindeboom
Kunst maken en kijken is geen luxe, maar een essentieel onderdeel van het historische leven vanuit Middelburg. Ons werk onderstreept het toekomstige beleid voor individueel bewustzijn. Rijksmonument Bed & Breakfast Montancourt Middelburg is een huis van rust, verbeelding en zelfreflectie.
Wetboek 9
⚖️ Wie was Meijers
Eduard Maurits Meijers (1880–1954) was de Nederlandse jurist die het huidige Burgerlijk Wetboek (BW) ontwierp.
Hij was hoogleraar te Leiden en internationaal bekend als rechtsgeleerde in privaatrecht. Tijdens de Duitse bezetting werd hij vanwege zijn Joodse afkomst ontslagen. Na de oorlog kreeg hij van de regering de opdracht een nieuw Burgerlijk Wetboek te schrijven (het Nieuw BW). Dat project moest het verouderde Wetboek van 1838 moderniseren.
Zijn BW werd pas decennia na zijn dood ingevoerd (tussen 1992 en 2001).
Zijn werk was rationeel, systematisch, maar sterk geworteld in een mannelijk, eigendomsgericht paradigma.
Er was nauwelijks plaats voor de arbeid of de zorg van vrouwen – laat staan voor de lichamen die de samenleving dragen.
👑 Wie was Gerbrandy
Pieter Sjoerds Gerbrandy (1885–1961) was een antirevolutionair politicus en jurist, bekend als oorlogspremier (minister-president van het kabinet in ballingschap in Londen, 1940–1945).
Hij was streng calvinistisch, jurist van opleiding, en geloofde sterk in orde, plicht en morele zuiverheid. Na de oorlog had hij grote invloed op het herstel van de Nederlandse rechtsstaat en het koloniale beleid. Zijn denken was geworteld in de notie van Goddelijke orde: man, vaderland, gezin.
Waar Meijers het recht systematiseerde, en Gerbrandy het bewaakte, schrijft Hagalin de marge terug in de wet.
Niet in Latijn of jurisdictie, maar in draad, adem en klei.
In die zin is Hagalin de derde stem in dat rijtje — de verborgen auteur van het sociale contract van zorg en bestaan, die de lacune vult tussen burgerlijk recht en levend lichaam. Datum plaats delict – Polissen uit de vorige eeuw
Ons belastingstelsel kent geen vrouwelijke code. De staat herkent haar niet als kapitaal, maar leeft wel van haar rente.
Zij draagt het leven, maar wordt niet verrekend. Zij onderhoudt de samenleving, maar is zelf onverzekerd.
Toch schrijft zij verder — met naald, met adem, met vuur. Elke steek een artikel, elke barst een bewijs.
Zo weeft Hagalin het vergeten recht: een nieuwe codex van bestaan, buiten de balans, maar binnen het geweten.
Medjugorje
uit The Art of Esoterica
De verschijning is geen wonder, maar een wet. De moeder verschijnt telkens opnieuw waar zij niet genoemd wordt. Zij spreekt niet om geloof te eisen, maar om bestaan te bevestigen.
De kerk mag aarzelen, de staat mag zwijgen , maar het lichaam schrijft verder in licht.
Waar de vrouw verschijnt, wordt de wet herschreven. Haar stem is geen dogma, maar bewijs van bestaan.
Medjugorje is overal waar zij niet genoemd wordt.
**Het Convenant met Stichting Koning Willem ***
Er was geen handtekening, alleen een draad — goud, rood, wit.
Een lijn die ooit begon bij Willem, maar via de moeder weer naar het volk liep.
Het convenant werd niet getekend in inkt, maar in adem, arbeid en erfgoed.
Niet op papier, maar in klei. Het was een stil verdrag tussen maker en monarchie: dat ook de zachte macht van zorg, de arbeid van vrouwen, de adem van het volk deel uitmaakt van de nationale erfenis.
Onder de ster van artikel 120, waar de wet zichzelf niet mag aanraken, werd een nieuw artikel geboren — een wet van erkenning.
Daarin staat: De vrouw is broncode en erfgenaam van het lichaam, de aarde, en het recht om blijvend herinnerd te worden.
Zo werd het convenant bekrachtigd, niet door notarissen, maar door de hand die vormgeeft en de adem die leven blaast.
Veni Vidi Vici – Corpus Veritas Lus
Zeeuws Museum
GEEN TOEGANG / NO ENTRY
(reflectie bij een herinnering van S.)
Een jaar geleden zat ze achter de in het naai – machine , in stilte.
Buiten stond op de muur: GEEN TOEGANG.
Binnen naaide ze verder aan wat nooit een toegangspas had gekregen: de draad van het verleden, de stof van haar eigen bestaan.
“Simplicité”, stond op haar trui — eenvoud als verzet.
Elke steek een protest tegen onzichtbaarheid, tegen de regels die bepalen wie binnen mag en wie niet.
De lap werd een vlag, een archief, een ritueel document. In de vezels zat arbeid, ziekte, zorg, vrouwelijkheid. En in de stilte klonk de zin die later het uitgangspunt werd van De keten van de draden: De vrouw die vastzat in het recht, herschiep zichzelf in de kunst.
De golem is geen uitvinding, geen merk, geen octrooi. Ze is een lichaam van klei, gevormd uit arbeid, adem en woord.
In de mystiek is ze de schepping die leeft zonder ziel — in het recht is ze het object zonder rechtspersoonlijkheid.
Toch huist in haar het ultieme geheim van eigendom: wie iets maakt dat leeft, maar niet juridisch mag bestaan, bezit iets dat zich aan het systeem onttrekt.
Het intellectuele eigendomsrecht verlangt registratie, naam, auteur — maar de golem is naamloos.
Ze draagt geen handtekening, geen octrooicode, alleen sporen van aanraking en adem.
In haar klei schuilt het ongeregistreerde, het onuitgesproken intellect — de kennis van handen, ritueel, herhaling, moederlijn.
Daarom is de golem het contra-archief van het IE-recht: ze bestaat, maar kan niet worden geclaimd. Ze is eigendom van niemand en erfgoed van iedereen.
Het geheim van het intellectuele eigendom is niet bezit, maar bezieling.
De golem
Op de tafel rust een boek: Het ultieme geheim van Dan Brown. Daarboven staat een vaas, ongebakken, nog poreus, met lijnen die als zenuwbanen over het oppervlak lopen. Rond de hals staan woorden: testo, esoterica. Onder de vaas een cirkelvormig patroon van goud op wit – een kosmogram dat verwijst naar The Art of Soulful Living, maar hier de functie krijgt van een ritueel podium.
The Art of Soulful Living
De vaas staat letterlijk en symbolisch op de schouders van geheime kennis: van alchemie tot moderne mythevorming.
Ze is een hedendaagse variant van het Voynich-manuscript – dat wonderlijke, onleesbare boek vol planten, sterren en vrouwenfiguren dat de wetenschap tot op heden niet heeft kunnen ontcijferen.
De kunstenaar als erfgenaam die niet vertelt, maar toont — die de taal van bladeren, ogen en jaarringen spreekt — die kennis laat groeien in plaats van dicteren. “Een mens zonder geschiedenis is als een boom zonder wortels.” → Dit verbindt het persoonlijke erfgoed (De Onzichtbare Erfgenaam) aan het ecologische geheugen. → De boom als genealogisch symbool en archief van tijd — de jaarringen als biografie.
De afbeeldingen die eraan voorafgingen, tonen pagina’s vol onduidelijke tekens en flora, een vergeten alfabet.
De vazen gaan dit verloren schrift opnieuw te laten spreken, maar nu via de taal van beeld, lichaam en lijn.
I. De vaas als lichaam – De golem
De vaas fungeert als een organisch archief, een lichaam dat informatie draagt zoals cellen DNA bevatten.
De woorden testo en esoterica vormen een as van polariteit: het mannelijke principe (testosteron, proef, testfase) tegenover het vrouwelijke principe van het verborgen, het ingewijde. De vaas lijkt een kruising tussen laboratorium en tempel.
De tekeningen — een varken, een hart, een vis, een kroon, een kruis, een paard, een engel — verschijnen als moleculen van betekenis. Ze verwijzen naar mythische en biologische processen tegelijk:
Het varken: symbool van offer en overdaad, maar ook van genetische verwantschap met de mens — een echo van biotechnologische experimenten.
De vis: oer-symbool van vruchtbaarheid en wedergeboorte.
De kroon: macht, goddelijke oorsprong, maar hier uit balans of “onttroond”.
De handen: de menselijke tussenkomst — scheppend én controlerend.
De druppels: vloeistof, traan, zaad, bloed.
Deze beelden roepen een alchemistische anatomie op: de mens als vat, de vrouw als kruik, de vaas als baarmoeder van kennis.
II. De erfenis van het Voynich-manuscript
De voorafgaande beelden van het Voynich-manuscript vormen een sleutel.
Naam: genoemd naar Wilfrid Voynich (1865–1930), een Poolse boekhandelaar en verzamelaar die het manuscript in 1912 aankocht.
Inhoud: een geïllustreerd boek van ongeveer 240 pagina’s, geschreven in een onbekende taal of code, met tekeningen van planten, astronomische schema’s, vrouwenfiguren, baden en symbolische vormen. Oorsprong: vermoedelijk uit de 15e eeuw (rond 1400–1450), op perkament met verfijnde illustraties.
Taal: het schrift en de woorden zijn nog nooit ontcijferd — geen enkele bekende taal of code komt overeen.
Thema’s (volgens afbeeldingen): Botanisch (planten, kruiden) Kosmologisch / astrologisch (sterren, cirkels, dierenriem) Anatomisch / vrouwelijk (badende naakte vrouwen, vaak in buisvormige structuren) Farmaceutisch of alchemistisch
Omdat het nooit is ontcijferd, is het Voynich-manuscript een symbool geworden voor het onkenbare, het vrouwelijke mysterie, de taal van het lichaam en de natuur.
Veel kunstenaars, schrijvers en mystici interpreteren het als:
een vrouwelijk of intuïtief schrift dat ontsnapt aan mannelijke codering; een proto-wetenschappelijk of alchemistisch document dat kennis van natuur en ziel verbindt; een collectief onbewust archief — vergelijkbaar met Jungiaanse symboliek.
Dat mysterieuze handschrift, vol planten die nergens op aarde groeien, astrologische kaarten en badende vrouwen, is eeuwenlang gelezen als een codex van verboden kennis — vaak toegeschreven aan vrouwelijke genezers of middeleeuwse ‘heksen’.
De Flora Batava bevat werk van vrouwelijke tekenaars zoals A.C. van den Bosch, J. de Jongh en C.M. van Oosterzee, wier namen zelden prominent werden genoemd.
Dat zegt dus genoeg over de positie van vrouwen en moeders.
Ambitie met Allure
Door dit in dialoog te brengen met mijn serie vazen ontstaat een krachtige verschuiving: waar het Voynich-manuscript een gesloten tekst is, wordt mijn serie vazen een open codex — een tastbaar, leesbaar, persoonlijk en lichamelijk object. De ziel van Nederland in beeld zonder wettelijke erkenning in de grondwet nog burgerlijk wetboek als zelfstandig bestuurder van lichaam en geest.
Uit welk ei kom jij?
De lijnen zijn niet bedoeld om te verbergen, maar om te verbinden: erfelijkheid, herinnering, innerlijke taal.
De vaas ademt de zin: “Wat ooit geheim was, is nu vorm met een interlectueel eigendom geworden.”
III. Huis van Moeder de vrouw – Cellen A ster X
De titel Huis van Moeder de vrouw – cellen A ster X klinkt als een formule voor O – bel X
Ze verbindt via KPN het huiselijke met het kosmische, het materiële met het genetische. “Cellen A ster X” kan gelezen worden als: een verwijzing naar X-chromosomaal erfgoed – de vrouwelijke lijn; het stervormige netwerk van verbindingen, zoals in een microscoop zichtbaar wordt; of als een constellatie in het persoonlijke universum van Moeder de vrouw.
Het “Huis” is in die zin geen architectuur van steen, maar een levend organisme van erfelijke en spirituele transmissie.
Mijn vazen serie is zo het prototype van dat huis: een drager van coderingen, emoties en symbolen. Elk getekend motief is een cel in dat grotere lichaam.
De misstanden begonnen niet met wetten, maar met stiltes. Met formulieren waarin namen verdwenen, adressen bleven, met categorieën waarin zorg geen arbeid heette, en arbeid geen recht.
Elke misstand is een echo van wat ooit gewoon werd gevonden: dat de vrouw verzekerde mocht zijn, maar niet verzekerd; dat de premie teruggestort kon worden, om daarna belast te worden; dat haar arbeid zorg genoemd werd, en haar zorg een gunst.
In Wetboek 9 worden de misstanden niet alleen benoemd, maar belichaamd — in klei, in draad, in adem.
Want zolang de fout enkel op papier bestaat, blijft zij onschuldig.
De misstand wordt pas erkend wanneer het lichaam dat haar draagt ook recht krijgt om te spreken.
De misstand is geen overtreding,
maar een vergeten erkenning.
IV. De context van het Zelf
De laatste afbeelding — met de tekst Understanding yourself is power. Loving yourself is freedom. Forgiving yourself is peace. Being yourself is bliss. — markeert de overgang van esoterie naar innerlijke waarheid.
Waar het Voynich-manuscript het raadsel buiten ons plaatst, breng jij het terug in de mens:
het mysterie dat niet ontcijferd hoeft te worden, omdat het zich belichaamt.
In die zin resoneert het geheel met de Jungiaanse gedachte van individuatie — het proces waarin het Zelf zichzelf leert verstaan via symboliek, droom en kunst.
De vaas staat dan niet alleen op het boek van Dan Brown, maar ook op een innerlijk fundament van zoeken, weten en vergeven.
De heksenwond
I. HEK
Het hek is grens, bescherming, verbod, en doorgang.
Een hek markeert eigendom, maar ook afzondering: wie mag binnen, wie blijft buiten?
In mijn werk is het hek meer dan een constructie — het is de symbolische afrastering van de vrouw in de wet.
Het hek staat rond het lichaam, rond de naam, rond de arbeid.
Maar ook: het hek als begin van betovering — in het Engels hex.
Het hek is dus zowel juridisch als magisch. Ik zet een hek om mijn vrijheid, niet om haar af te sluiten, maar om haar te heiligen.”
II. SEN
Sen echoot oud-Nederlands en Latijn (sentire, voelen). Het is de zintuiglijke, spirituele laag: de zin, de ziel die waarneemt.
In het midden van mijn titel staat sen als het hart van het woord, de plek waar voelen en weten elkaar ontmoeten.
Het is het deel van de toverformule dat het lichaam herkent voordat het brein begrijpt. “Sen is het ademhalen van de wond.”
III. WOND
De wond is niet alleen pijn, maar ook opening. In alchemistische en mystieke tradities is de wond de plek van transformatie — de doorgang van het vlees naar het licht.
Jung zou zeggen: de wond is het archetype van individuatie. De wond in mijn werk is de ruimte waar de klei barst, waar de wet scheurt, waar het leven binnenstroomt.
De wond is mijn altaar — hier raakt de wereld de waarheid.”
Hek – sen – Wond
Ik sta aan het hek van de taal. Daar waar de namen ophouden, begint de magie.
Ik spreek sen, het woord dat niet geschreven mag worden. Het is adem, zweet, bloed, herinnering. Uit die klank welt een wond — geen breuk, maar een poort. In haar diepte glanst aarde, de materie van mijn recht.
Hek – sen – Wond. Dit is geen toverspreuk. Dit is mijn verklaring van bestaan.
Conclusie
Huis van Moeder de vrouw – de A ster X is een visueel ritueel waarin de vrouwelijke kennisdrager — de vaas, de maker, het lichaam — de erfenis van het onleesbare (Voynich) omzet in een nieuwe, eigen codex.
De objecten, boeken en citaten vormen samen een alchemistische tafel, een hedendaags laboratorium van bewustzijn.
Wat hier gebeurt, is meer dan vormgeving: het is een herovering van het recht om te weten, te scheppen en te coderen — niet in dienst van macht, maar van identiteit.
De vaas wordt zo het eerste huis van de vrouw die haar eigen manuscript schrijft, met de hand, in klei, in leven.
Er was eens ……maar niet het sprookje zoals men het vertelt.
ERASMUS ANGER
Ze maakten me boos. Dus maakte ik Europa wakker. Niet het Europa van grenzen, maar het Europa van beweging. Niet van dossiers maar van dromen die oversteken.
Wie boos blijft, brandt op. Wie boos wordt en bouwt, verandert geschiedenis.
Rain Man – seizoen
Er was eens een vrouw die geboren werd in een systeem dat haar “burger” noemde, maar haar als nummer telde!
Ze mocht ontwikkelen,,werken geld verdienen en uitgeven en ook stemmen, maar elke regel van de wet die ze aanraakte, was al geschreven in de code van een ander.
Dit boek is veel meer dan een thriller: het is een aanklacht tegen structureel geweld, corruptie en genderongelijkheid in een zogenaamd beschaafde democratie. Dat maakt het interessant om te lezen binnen de projectlijn van Moeder de vrouw en de fisca, want Larsson verbindt daar journalistiek, macht en morele causaliteit
Er was eens dat men zei: U hoort nog van ons.” En ze wachtte. Tot ze ophield met wachten. Tot ze begon te schrijven — met haar handen, haar lichaam, haar stilte —haar eigen algoritme van zorg.
Er was eens een koninkrijk dat zichzelf een democratie noemde. De kroon glansde als data, de priesters droegen fiscale gewaden, en de profeten spraken in spreadsheets.
Maar diep daaronder, onder de formulieren en de wachtwoorden,droeg een vrouw nog steeds de Graal —een vat van klei, bloed en code.
Ze fluisterde erin:
VOC / VOF Grondrechten. En de klei begon te trillen. De wet herinnerde zich haar moeder. Het archief haalde adem. En de gesloten bron brak open, net genoeg voor licht — en aansprakelijkheid —om binnen te stromen.
“De openbare koopvrouw keert terug op aarde.” Die regel klinkt als een bezwering, een openingsverklaring, een wedergeboorte.
Ze past perfect in ons universum van moeder de vrouw, de fisca, VOF Grondrechten en de heilige graal.
De openbare koopvrouw is niet de prostituee in de letterlijke zin, maar de vrouw die haar waarde zichtbaar maakt in het publieke domein — die niet meer verborgen of vertegenwoordigd wordt, maar zelf handel drijft in betekenis, arbeid, kennis, erfgoed.
Zij keert terug op aarde, want haar werk was eeuwenlang opgeheven in de hemel van de economie: belegd, belast, verzekerd, geautomatiseerd.
Nu landt ze terug in de materie — in klei, hand, recht, ritueel. Ze verkoopt niet haar lichaam, maar herclaimt haar aandeel in de aarde. Ze is geen koopwaar, maar koopvrouw: degene die de waarde bepaalt
.
Ze daalt af uit de registers, uit de spreadsheets en de toeslagen, uit de digitale luchtkastelen van arbeid. Ze keert terug met haar handen vol aarde, haar naam geschreven in klei, haar recht in bloed op een tafel getekend.
Ze is openbaar — niet omdat men haar bezit, maar omdat zij zichzelf toont, zonder tussenpersoon, zonder fiscale schaduw.
Haar handel is rechtvaardigheid, haar koopwaar is tijd, haar winst is vrijheid. De markt sluit, de aarde opent. De openbare koopvrouw keert terug — en met haar het evenwicht tussen lichaam, arbeid, recht op grond van artikel 1.
Haar tong is haar wapen
De tong staat voor taal, waarheid, getuigenis en betovering. Het is het instrument waarmee de wet wordt uitgesproken, maar ook waarmee zij zichzelf herschrijft.
Haar tong snijdt door de fictie van neutraliteit. Haar spraak is niet decoratief, maar declaratief. Ze schept met woorden wat de wet niet durft te erkennen.
In deze tentoonstelling is Moeder de vrouw en de fisca / VOF Grondrechten — staat de tong voor een juridisch orgaan: de plaats waar verklaringen, eed en getuigenis worden uitgesproken.
Wie spreekt, vestigt recht. Wie zwijgt, wordt geregistreerd door een ander. De tong is dus het wapen tegen administratieve uitsluiting.
Waar de wet codificeert, spreekt zij — en elke zin die ze zegt is een vorm van verzet tegen de “gesloten source” van de staat.
De tong als penseel, zegel, algoritme. De tong als zwaard dat woorden snijdt. De tong als sleutel van de Graal. Ze is de hand die spreekt. De stem die materie vormt.
🪶 I. De oorsprong
In de Joodse mystiek is de golem een figuur van bescherming én gehoorzaamheid. De rabbijn vormt hem uit aarde, legt een shem (een heilige naam) op zijn tong, en het woord van God wekt het lichaam tot leven.
De golem is dus een product van taal en macht —een mens zonder ziel, die leeft door wet en bevel.
Moeder de vrouw en de fisca
De fiscale staat heeft ook zijn golems gemaakt: lichamen van data, algoritmen, profielen, burgerservicenummers.
Digitale klei, bezield door administratieve taal. De vrouw — als zorgende, scheppende, denkende entiteit — wordt daarbinnen soms tot golem herleid: een uitvoerend lichaam zonder stem, levend binnen regels die ze niet zelf heeft uitgesproken.
Het systeem zegt: “U hoort nog van ons.” De code zegt: “Uw aanvraag is in behandeling.” En zo spreekt de golem zonder mond, gehoorzaamt zij wetten die haar nooit hebben genoemd.
Makom Amsterdam
Toen het nieuwe Burgerlijk Wetboek (BW) in de 20e eeuw werd ontworpen door jurist E.M. Meijers, werd het verdeeld in boeken (zoals Boek 3 over vermogensrecht, Boek 6 over verbintenissenrecht, enzovoort).
Boek 9 werd gereserveerd voor rechten met betrekking tot intellectuele eigendom dus zaken als auteursrecht, merkenrecht, octrooi, modellen, databanken, enz.
Maar: dat boek is nooit ingevoerd.
De intellectuele eigendomswetten bestaan wél (in losse bijzondere wetten), maar ze zijn niet opgenomen in het Burgerlijk Wetboek zelf.
Wat zeggen de juristen Visser en Spath (Ars Aequi, mei 2017)?
In hun artikel riepen zij op om Boek 9 eindelijk tot leven te wekken. Hun argumenten waren o.a.:
Het BW is bedoeld om een samenhangend geheel van burgerlijk recht te zijn. Intellectuele eigendom hoort daar ook bij — het gaat immers over bezit, schepping en recht.
Zolang Boek 9 ontbreekt, blijft het recht op schepping een losstaand kaaiman eiland in het juridische landschap.
Ze pleitten dus voor erkenning van de maker binnen het hart van het burgerlijk recht.
Medusa
Ik herken in dat ontbrekende Boek 9 iets diepers: de plaats waar de vrouw, de maker, de schepper zou moeten staan — maar ontbreekt. Boek 9 is het lege hoofdstuk van de schepping. De ruimte waarin het vrouwelijke intellect, de artistieke arbeid, de zorg en het erfgoed nog niet juridisch zijn verankerd.
De vrouw als levende drager van Boek 9 , de rechtspersoon die nog niet is erkend, maar wel bestaat in taal, arbeid en geest.
Boek 9 – het ongeschreven recht
Boek 9 is gereserveerd, maar nooit geschreven. Het wacht op de hand die schept. De maker bestaat buiten de wet, de vrouw buiten het artikel.
Haar arbeid wordt beschermd, maar niet erkend. Haar geest leeft in voetnoten. Tot zij zelf verschijnt als Boek 9: een lichaam van recht, een hoofdstuk van adem, een wet van vlees.
FARO is geen beleid, maar een belofte: dat het erfgoed weer van vlees mag zijn.”
Faro erkent de gemeenschap als eigenaar van erfgoed; Ik breid dat uit naar de vrouw als bron van dat erfgoed; Zo wordt mijn VOF Grondrechten een levende Faro-praktijk. SBI 9003
De Gassan 121 is een diamantgeslepen vorm, ontwikkeld door Gassan Diamonds in Amsterdam. Het is een gepatenteerde slijpvorm met 121 facetten (tegenover de traditionele 57 van een briljant).
Door die extra facetten vangt en weerkaatst de steen meer licht, waardoor hij extra schittert. Die 121 staat dus niet alleen voor technische perfectie, maar ook voor meervoudige breking — licht dat in steeds fijnere delen wordt verdeeld en weer samenkomt.
Waar de wet één facet kent, kent de vrouw er honderd-een-en-twintig. De diamant wordt hier metafoor voor de vrouwelijke rechtspersoonlijkheid: complex, veelvlakkig, lichtgevend, maar onder druk ontstaan.
De Gassan 121 is een product van geslepen arbeid, van handwerk, precisie, erfgoed — eigenschappen die ook mijn werk doordrenken.
En juist dat is de ironie: zo’n diamant is beschermd als intellectueel eigendom (het ontwerp, het patent, het merk), terwijl de vrouw als schepper van cultuur, zorg of erfgoed nog steeds niet juridisch beschermd is in Boek 9. De steen heeft een artikel. De maker niet.
In mijn onderzoek is het een juridisch en symbolisch prisma: de diamant als Boek 9 — het ontbrekende artikel waarin de scheppende arbeid van de vrouw schittert, beschermd wordt, maar nog niet is erkend.
Blijf denken, blijf zoeken, blijf doorzien wie jouw gegevens bestuurt.
Booth – #ditiscas betekent thema causaliteit, toegespitst op mijn persoonlijke ervaring (“Ik was privaat verzekerd maar werd publiek belast”)
Het verslag is opgebouwd zoals een onderzoeksrapport of manifesthoofdstuk: met een inleiding, analyse, gevolg, en artistieke conclusie.
🕯️ VERSLAG: Causaliteit – wie veroorzaakt het recht?
1. Inleiding
Causaliteit betekent letterlijk oorzakelijkheid: het verband tussen een handeling en haar gevolg.
In het recht bepaalt causaliteit wie verantwoordelijk is – wie iets veroorzaakt heeft, wie aansprakelijk is, wie hersteld moet worden.
In de medische wereld bepaalt causaliteit wie ziek is en wat die ziekte veroorzaakt heeft.
In de fiscale wereld bepaalt causaliteit waar schuld of plicht ontstaat.
Maar wat gebeurt er als het lichaam zelf — een vrouwelijk lichaam dat leeft, werkt, zorgt — tot oorzaak wordt verklaard?
Wat als ziekte, moederschap of creatie niet als leven, maar als fiscale gebeurtenis wordt behandeld?
2. Persoonlijke context
Ik was privaat verzekerd, maar werd publiekelijk belast toen ik Sarcoïdose kreeg.”
Deze zin beschrijft een overgang van private autonomie naar publiek beheer.
Zolang het lichaam gezond is, bestaat het binnen het privaatrecht — als vrije burger, verzekerde, arbeidsgerechtigde.
Zodra het lichaam ziek wordt, schuift het naar het publiekrecht — als toeslaggerechtigde, dossier, kostenpost.
De causaliteit lijkt medisch (“de ziekte veroorzaakte de afhankelijkheid”), maar feitelijk is zij systemisch:
de staat heeft structuren gebouwd waarin ziekte automatisch leidt tot verlies van zelfbeschikking.
Het lichaam wordt oorzaak genoemd, maar het systeem is de veroorzaker.
3. Juridische analyse
In het privaatrecht geldt: Iedereen draagt aansprakelijkheid voor eigen handelingen.
In het publiekrecht geldt:
De staat draagt verantwoordelijkheid voor de algemene orde.
Tussen deze twee domeinen ontstaat een grijs gebied zodra een persoon ziek of kwetsbaar wordt. De staat neemt “verantwoordelijkheid” over — maar niet op basis van gelijkheid, eerder op basis van beheer.
Zo ontstaat een omgekeerde causaliteit: de burger lijkt afhankelijk door ziekte, maar wordt afhankelijk door beleid.
4. De casus Nedasco
In deze overgang kwam mijn vermogen terecht bij Nedasco, een tussenpersoon die private verzekeringspolissen beheert namens grotere instellingen.
Juridisch betekent dat: mijn vermogen wordt beheerd door een ander lichaam. Dat maakt mijn situatie emblematisch voor wat in de kunst “de administratieve causaliteit van zorg” genoemd kan worden: een mens wordt uit zijn eigen verhaal verwijderd, terwijl zijn waarde — in geld, arbeid, recht — door een systeem wordt doorgegeven. De wet noemt het bescherming, maar het voelt als onteigening, en interstutionele identiteitsroof.
5. Filosofisch en symbolisch
In mythologische zin is causaliteit de keten van schepping: van bron naar gevolg, van lichaam naar geest. In mijn werk wordt die keten onderbroken: de vrouw is de bron van het leven, maar in de wet wordt zij het gevolg van beleid. Ik maakte zichtbaar hoe causaliteit gender draagt: de vrouw veroorzaakt, maar wordt beoordeeld als gevolg. Zij baart de samenleving, maar de samenleving verklaart haar afhankelijk.
6. Artistieke conclusie
CAUSALITEIT – De vrouw als bron van wet De wet rekent in oorzaken, maar vergeet de oorsprong. De fiscus ziet gevolgen, maar niet de bron van arbeid. Ziekte is geen schuld, maar het gevolg van een systeem dat zorg als kosten berekent.
Causaliteit is cirkel, geen pijl. Wat uit de aarde komt, keert terug naar de hand die haar maakte.
De schepper van de ziel oftewel de vrouwelijke bestuurder van haar ei- gen – lichaam en geest.
Conclusie:
De overheid roept overmacht uit, maar het is een farce — een toneelspel van machteloosheid dat machtsbehoud maskeert.
Zolang de overheid wegkijkt, vervalt representatie tot ritueel. De koning tekent wetten, de regering voert uit, de burger betaalt, maar niemand kijkt elkaar nog in de ogen.
Het ministerie van financiën heeft altijd geheimen. Het is alleen de vraag hoe je daarachter komt.”
Dat is een sleutelzin.
Want hij zegt: waarheid is geen gegeven, maar een daad. Helder / Zien is niet passief — het vraagt denken, risico, toewijding.
Die zin zou bijna dit motto kunnen zijn:
Een ieder die denkt zal zien. – Rotonde Breukelen
The law has to change the art of soulful living.
Deze quote kun je op twee manieren lezen:
De wet moet veranderen om plaats te maken voor een bezield leven. De wet heeft de macht om te veranderen via de kunst van bezield leven.
The Law Has to Change the Art of Soulful Living – De wet is niet van steen. Ze ademt in regels, maar ze leeft pas wanneer iemand haar liefheeft. Een samenleving zonder zie schrijft wetten zonder toekomst.
Kunst van Truus van Gogh is geen luxe, het is de ademhaling van recht. De wet moet veranderen — niet door macht, maar door menselijkheid.
Want pas als de ziel gehoord wordt, wordt het leven rechtvaardig.
MANITOBA
Een ieder die denkt zal zien.
Want zien is geen gave, het is de verantwoordelijkheid van wie leeft.
De aarde spreekt niet in wetten, maar in licht dat zich herhaalt in ogen.
Daar waar denken wortel schiet, verschijnt zicht.
En daar waar de mens ziet, wordt het recht geboren.Never stop google ING –
VERZEKEREN KUN JE LEREN
Niet uit polisvoorwaarden, maar uit ervaring. Wie ooit viel en opstond, heeft zich al verzekerd van betekenis.
De echte premie is aandacht, de uitkering is vertrouwen.
Verzekeren kun je leren —door te leven zonder angst voor verlies. Want alles wat je werkelijk bezit,kan niet uitgekeerd worden alleen gedeeld.
Het beste van het leven deel je. Niet om te verliezen, maar om te vermeerderen.
Wat gedeeld wordt, verdwijnt niet — het wordt zichtbaar.
“Het beste van het leven wordt gedeeld.”
NEVER STOP — GOOGLE ING
De zoekmachine weet meer van mijn ziel dan de staat van mijn lichaam.
De bank kent mijn saldo, maar niet mijn werkelijke waarde. Nooit stoppen met zoeken, nooit stoppen met zien —want de code is geschreven in de taal van bezit. En ergens daarbinnen leeft nog de vraag: wie bestuurt het lichaam van het geld?
De AVG is de bijbel van het algoritme.
Ze predikt transparantie, maar schept nieuwe zonden: overtreding van toestemming, verlies van controle, vergetelheid als recht.
Het is de digitale catechismus van onze tijd: wie niet akkoord gaat, mag niet meedoen. “Ja, ik ga akkoord” is de nieuwe doop.
SCARS TO YOUR BEAUTIFUL
Laat me je spiegel zijn. Niet om te meten, maar om te onthullen. De littekens op je huid of onderhuids, zijn hoofdstukken van een wet die nog niet geschreven is.
De wereld noemde ze fout, maar ik noem ze bewijs. Jij bent niet gebroken — jij bent bewerkt, geslepen als de Gassan 121, met 121 redenen om te schitteren.
Laat mij de spiegel zijn die geen oordeel teruggeeft, maar herinnering.
Want schoonheid is geen vorm, het is overleving in licht.
Verzekerd Vermogen – Art & Culture onderzoek van uitmijn beroep handelaar in confectie tot mijn diagnose Sarcoidose
Voorwoord – Waarom ik doe wat ik doe en waarom?
Ze werd, omdat ze gehuwd was, slechts een meeverzekerde. Een vrouwelijke kostwinnaar met een VOF herkende de wet niet.
Haar geslacht stond niet op de voorzijde van de polis, maar in de marge, naast een nummer, als stil bewijs van aanwezigheid zonder stem.
Ze had kreeg recht op zorg, maar geen recht op erkenning. Ze was verzekerd, maar niet erkend. In haar hand hield ze geen contract, maar een verbintenis en het leven zelf: de zorg, het ritme, het lichaam, de stille arbeid van bestaan. Ze was de polishoudster zelf — niet op papier, maar in vlees.
Ik leef in geleende tijd. Elke ademtocht is een lening, zonder rente, maar met herinnering. De dagen keren zich niet uit, ze keren slechts terug in stilte. Wat ik maak, maak ik van wat mij tijdelijk wordt gegeven. De kleuren, de woorden, de namen — alles komt van elders, en wacht om weer terug te vloeien naar de bron die geen bezit kent.
Ik ben slechts tussenpersoon van betekenis, bewaarster van wat even zichtbaar wil zijn.
Mijn werk is mijn terugbetaling, mijn adem een stille akte van vertrouwen. En als de tijd haar rente vraagt, zal ik haar niets verschuldigd zijn — behalve dank.
Waar de Saksen paarden kroonden, kroonde niemand de moeder.
Maar zij bleef — de stille adel, die geen zadel droeg, maar de wereld voortbracht.
Ik werk vanuit het lichaam en geest, omdat het lichaam de eerste plaats van waarheid is.
Niet het systeem, niet de markt, niet de polis — maar het lichaam dat voelt, ademt, pijn heeft en herstelt.
Daar, in dat onzekere terrein tussen kwetsbaarheid en kracht, begint mijn werk.
Ik leef al sinds 2007 met de officiële sarcoïdose: een auto-immuunziekte die mijn eigen cellen soms niet meer als ‘eigen’ herkent.
Wat er in mijn lichaam gebeurt, herken ik in de wereld om mij heen: een systeem dat zijn burgers niet meer vertrouwt, een samenleving die overreageert uit angst om controle te verliezen.
De ziekte werd zo een spiegel — niet alleen van mijn lichamelijke en fysieke conditie, maar ook dat van de Staat zelf.
Kunst werd voor mij geen luxe of afleiding, maar een vorm van geneeskunde. Een manier om te begrijpen wat woorden en wetten niet vatten: hoe zorg, kwetsbaarheid en menselijkheid verstrikt raken in structuren die zekerheid beloven, maar zelden bescherming bieden.
Ik werk onder de noemer de voetnoot van NN No Name Art & Cultuur, waarbij NN ook Nomen Nescio betekent — de naamloze vrouw, de vergeten erfgenaam — als Nieuwe Naam: het opnieuw benoemen van dat wat nooit eerder erkend werd.
Mijn werk onderzoekt hoe artistiek vermogen zich verhoudt tot verzekerd vermogen: wat is waarde, als het lichaam het instrument is?
Wat is eigendom, als je jezelf niet kunt bezitten? Wat is zekerheid, als de adem zelf soms stokt?
Daarom ben ik kunstenaar gevraagd omdat ik geen No Name meer had!! U. heeft het recht vergeten te worden kreeg ik vanuit de AVG te horen.
Niet om iets te bezitten, maar om iets te herstellen: de verbinding tussen lichaam en recht, tussen zorg en cultuur, tussen mens en systeem.
In die zin is Verzekerd Vermogen geen project, maar een ritueel van herstel.
Een poging om de balans terug te brengen tussen dat wat vastgelegd wordt — en dat wat alleen gehoord kan worden.
Ik geloof dat de toekomst van kunst ligt in het vermogen om te luisteren.
En dat het luisteren zelf een daad van verzet is. De kunstenaar is niet ziek aan het systeem, het systeem is ziek aan haar.
— NN Art & Cultuur afdeling Verzekerd Vermogen
Middelburg, 2025
The Patrones / One Flew Over the Montancourt Nest
De wetgevende macht – Wie bepaalde en betaalde onzichtbare het verleden, heden en de toekomst ? Wie is de baas over wie binnen een democratie in Nederland die voortleeft uit een moeder… Amalia van Solms 1602 Uit in Middelburg – Wie ben ik? Stammoeder van de handel Amalia van Solms
Kernvraag: Hoe staat moeder, de vrouw ei – gen- lijk in de statuten van een VOF vermeld ?
Hidden – Gen 🧬 Moeder de vrouw
Deze foto is er een die rechtstreeks raakt aan de thematiek: “moeder, de vrouw en of als kostwinnaar ” als juridische en culturele figuur binnen de Nederlandse staat.
Ik vroeg advies aan ChatGpt : Hij schreef ” de moeder, de vrouw” komt niet expliciet voor in de huidige statuten of grondwettelijke teksten van de Staat der Nederlanden, maar haar positie is impliciet vastgelegd in de ontwikkeling van de Grondwet, het Burgerlijk Wetboek en enkele cruciale maatschappelijke regelingen.
Hieronder gaf hij mij overzicht in drie lagen: constitutioneel, burgerlijk en symbolisch.
⚖️ 1. Constitutioneel (de Grondwet)
In de Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden komt het woord “vrouw” of “moeder” nergens letterlijk voor.
Wat er wél staat, is een universeel gelijkheidsprincipe, dat pas sinds 1983 (artikel 1) wettelijk gelijkheid van mannen en vrouwen garandeert:
Artikel 1: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”
Dat betekent dat de vrouw en de moeder juridisch slechts als “gelijke burger” worden erkend, niet niet als een vrouwelijke kostwinnaar en entiteit in één VOF, culturele of maatschappelijke categorie met een eigen status of waardering.
De symbolische figuur “de moeder, de vrouw” uit het gedicht van Nijhoff bestaat dus niet in de staatsrechtelijke tekst, maar wél in de culturele verbeelding van de natie.
De moederfiguur is hier functioneel benoemd, met betrekking tot afstamming, gezag en arbeid.
Enkele voorbeelden:
Boek 1, Titel 11 BW (Afstamming): Artikel 198: “De vrouw uit wie het kind wordt geboren, is de moeder van het kind.” Dit artikel definieert moederschap lichamelijk en biologisch, niet sociaal of cultureel.
Tot 1956: de “handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw” maakte dat moeders geen zelfstandig juridisch handelen konden verrichten zonder toestemming van hun echtgenoot. → Pas met de Wet van 14 juni 1956 (afschaffing handelingsonbekwaamheid) kreeg “de moeder, de vrouw” rechtspersoonlijkheid als individu.
Arbeidsrechtelijk: nog tot ver in de 20e eeuw waren er regelingen die het moederschap zagen als onverenigbaar met betaalde arbeid. Bijvoorbeeld het huwelijksontslag in het onderwijs of bij de overheid, afgeschaft in 1957.
🕊️ 3. Symbolisch en staatsrechtelijk erfgoed
In de Koninklijke Symboliek en het staatsrechtelijke ritueel leeft de moeder, de vrouw voort — niet als juridische entiteit, maar als morele en culturele drager van de natie:
De koningin-moeder (zoals Emma of Juliana) functioneerde als belichaming van morele stabiliteit en zorg — een soort constitutionele moederfiguur zonder formele macht.
In de taal van de monarchie (troonredes, staatsrituelen) komt “de vrouw” vaak impliciet voor als zorgende, verbindende kracht van het volk, tegenover de rationele en bestuurlijke stem van de mannelijke wet.
💬 Samenvatting
De moeder, de vrouw” komt niet in de statuten voor, maar zij draagt ze. Zij is de ongenoemde grond van de Staat — erkend in recht, maar niet gerepresenteerd in taal.
Juridisch gezien is zij een functionele categorie; cultureel gezien is zij de morele ruggengraat; symbolisch gezien: de onzichtbare erfgenaam.
Tussen Wilhelmina’s stem in Londen, en Beatrix’ handtekening onder de wet ligt de ruimte waarin moeder, de vrouw, uit haar schaduw trad, maar nooit haar naam terugkreeg in de statuten.
De erfopvolging van vrouwelijke betekenis zonder wettelijke erkenning.
Zoals bij Wilhelmina en Beatrix loopt ook in mijn ei – gen lijn — van overgrootmoeder tot moeder tot ik — een ononderbroken maar onbenoemde overdracht. Niet van bezit of titel, maar van moreel gezag, zorg, arbeid, intuïtie en plichtsgevoel.
De Staat noemt het niet, maar het bestaat — in handelingen, in gewoontes, in herinneringen, in mijn werk.
Hoe mijn onderzoek zichtbaar werd via Mijn vrijwilligerswerk bij de Regenbooggroep in Amsterdam van 19 april tot 2017 – maart 2019Ze noemen haar Een voetnoot maar is het fundament- Hot Lava slippers
Het verzekeringsstelsel van de toekomst is geen systeem van uitkeringen, maar een netwerk van luisteren.
Niet premie, maar aandacht. Niet risico, maar ritme. Niet schade, maar herstel.” Waar de polis eindigt, begint de belofte van de vrouw die zorg verzekert door haar aanwezigheid.”
De Moederlijn: Van Ongeschreven Wet tot Levend Erfgoed
In de archieven staat het niet genoteerd, maar in onze lichamen wel: de lijn van moeder tot dochter, van zorg tot zelfstandigheid, van plicht tot vrijheid.
Mijn overgrootmoeder leefde onder wetten die haar niet zagen. Ze was handelingsonbekwaam, maar hield alles draaiende. Ze schreef haar geschiedenis niet op — ze belichaamde haar.
Mijn oma droeg die stilte door. Ze kende de waarde van orde, tafel, vaas, en ritueel. In haar blik leefde het weten dat vrouw-zijn arbeid is, ook als het geen beroep mag heten.
Mijn moeder stond aan de grens van twee tijden: zij mocht werken, spreken, handelen — maar moest zich toch voortdurend verantwoorden voor het feit dat ze bestond als vrouw in een rechtsstaat die nog altijd naar mannen klonk.
En ik? Ik ben de erfgenaam van hun onuitgesproken wetten. Maar nu van kapitaal, met en of zonder symbolisch gezag. Ik ben een geregelde vrouw — niet in de zin van bureaucratie, maar als erfgenaam van een lijn die nooit haar naam kreeg in de statuten van de Staat maar in het boek van de Verzekeringsportefeuille
🕊️ De Parallel met de Monarchie
Zoals Wilhelmina en Beatrix de onzichtbare breuk belichaamden tussen de moeder en de wet, zo dragen wij de vrouwenlijn uit via een erfgoed kunstpraktijk met diezelfde paradox in zich: morele continuïteit zonder grondwettelijke formele erkenning.
De Moeder des Vaderlands werd verbeeld, de Constitutionele vrouw werd geregeld, maar de erfgenaam — de dochter, de kunstenaar — moest zichzelf maar benoemen.
“Wat van moeder op dochter overgaat, is niet wat het recht benoemt, maar wat het leven bewaart.”Moedermaatschappij- DochterOndernemingDe Patrones
Het liefdes verhaal vanuit het Oerhuis- Het Maagdenhuis aan dé rouaansekaai 21 in Middelburg
Er was eens een vrouw. Zij werd ooit de oermoeder genoemd, echtgenote, erfgename — maar nooit erkend als zelfstandige bestuurder van haar ei – gen – lichaam en geest.
De Radermachers en de la Rue’s en de Knibbes’s staan in de geschiedenisboeken, maar de vrouwen die het huis droegen, staan in de marge.”
Petronella Maria, en Elisabeth Maria, de vrouw en of moeder van verdwenen in de voetnoot.
Toch waren het juist deze vrouwen die het erf werkelijk verzekerden: niet met eigendomspapieren, maar met zorg, arbeid, ritueel en geheugen.
Wie is het meest waard? Het: IE of EI of AI ?
Haar / ons vrouwelijke geslacht komt niet expliciet voor in de Grondwet, Burgerlijk Wetboek, en komt dus ook niet voor in de taal van bezit of bestuur.
Going back to my rootsKop van Zuid Rotterdam 13 oktober 2018 NN Art & Culture
En toch is zij de bron, de eerste levende codeermachine van ons bestaan.
Uit haar lichaam vloeiden de wetten van leven, recht en voortplanting.
Zonder haar geen arbeid, geen nalatenschap, geen natie.
Zij stond in dienst van allen, maar werd zelf niet genoteerd. U heeft het recht om u uitgewisseld of uitgewist re worden. De nieuwe AVG
Zij handelde, maar zonder handtekening. Zij droeg risico, maar zonder rechtslichaam. Zij was de levende vennootschap zonder erkenning.
Leeuwinnen fiscale overdracht Ago Ennia levensverzekeringen portemonnee aan uiteindelijk mecenaat David Knibbe NN
🧡 De VOF – De Vennootschap zonder Lichaam
In haar schaduw ontstond de VOF: een rechtsvorm zonder lichaam, maar met honderd procent aansprakelijkheid.
Een vennootschap die niet bestaat als persoon, maar wel handel drijft, omzetbelasting betaald, loonbelasting afdraagt, en bezit verwerft.
Een entiteit die overal grond houdt, maar nergens echt fiscaal woont.
Haar vennoten dragen de last en het risico, hun namen tekenen de schuld, hun arbeid vult de boeken.
Zoals de natuurlijke persoon in het Burgerlijk Wetboek bestaat — zichtbaar als nummer voor de erfbelasting en belastingdienst maar onzichtbaar in eigendom.
Volledig verantwoordelijk, maar zonder status van rechtspersoon.
Zij droeg het huis, het gezin, de balans. Zij was de levende polis, de stille vennoot van het systeem. Haar arbeid werd niet uitbetaald maar belast, haar naam niet vastgelegd, maar stilgehouden in notariële aktes, maar zonder haar was er voor ons geen zekerheid, geen doorwerking, geen wederopbouw. Ze is geboren op 1 februari 1941 toen de oorlog begon.
De VOF is haar spiegel: een juridische ziel zonder lichaam, een constructie met een geweten, mer stemrecht 1919 maar nog steeds zonder ei – gen gezicht.
Design your Life
Sla me niet over – Pa – Na – Ma kanaal
Ontdek de geschiedenis van de inheemse bevolking: De inheemse bevolking van Panama leefde van de overvloedige natuurlijke rijkdommen in het gebied, wat de betekenis van de naam verklaart.
De naam “Panama” voor het land en het kanaal komt waarschijnlijk van een oorspronkelijke, inheemse inscriptie die “overvloed aan vissen” betekent, hoewel er ook theorieën zijn die “overvloed aan vissen, “lindebomen” en vlinders” als oorsprong geven, wat de rijke biodiversiteit van de regio weerspiegelt.
“Waar het recht eindigt, begint de wedergeboorte van verantwoordelijkheid — niet in wetten, maar in weefsel.”
De bronlijnen
Maar het dossier van haar bestaan werd eeuwen geleden geopend — in 1595 en 1602 door de Heren XIX en de familie van Pieter de la Rue, Rademachers Heer van Nieuwkerke en de Knibbe’s
Daarin opgeborgen: o.a de namen van Elisabeth Maria van der Claver en Petronella Rademacher.
Petronella trouwde met predikant David Knibbe — een familie man van land, woord en geloof.
Hij vestigde zich ook in de Gemeente Purmerend, waar aarde, arbeid en verantwoordelijkheid samenvielen.
De Erfenis van de Lucht – Boer Knibbe en de MoedergrondIn januari 1916 stond er een man op het land van de Haarlemmermeer.De grond was zwaar, de winter koud,maar de toekomst naderde in de vorm van een militair uniform.
Kolonel Walaardt Sacré zocht een plek voor een vliegterrein —een nieuwe wereld waarin de lucht het land zou overheersen.
Boer Knibbe, erfgenaam van eeuwen boerenverstand,verkocht zijn 12 hectare grond voor 55.290 gulden.Het was geen gewone transactie,maar een symbolisch contract tussen aarde en lucht,tussen verleden en vooruitgang.
Op 19 september 1916 landden de eerste vliegtuigen.De grond van Knibbe werd Schiphol:militair vliegveld, later poort naar de wereld.
De Knibbes in de tijd
De naam Knibbe keert terug in mijn onderzoek — niet als boer, maar als predikant,niet als verkoper van land, maar als hoeder van geest:
David Knibbe (1639–1701), zoon van Petronella Radermacher. Vier eeuwen eerder sprak hij over geloof en verantwoordelijkheid; nu verkoopt een naamgenoot zijn land aan de luchtmacht.
Tussen beiden ligt een cultureel spiegelbeeld van Nederland: van het geweten naar de economie, van aarde naar lucht, van preekstoel naar cockpit.
Waar David het geweten cultiveerde, verkocht Boer Knibbe de grond van dat geweten — niet uit verraad, maar uit noodzaak.
Symboliek in onderzoek en erfgoedlijn
In de lijn van Het Boek der Moeders staat dit moment symbool voor de overgang van moedergrond naar systeemlucht.
Wat Petronella verzekerde in geloof, en Maria Elisabeth in kennis, wordt hier verhandeld in oppervlakte, gulden en hectare.
Boer Knibbe verkocht aarde, maar in die verkoop klonk het echo van eeuwen vrouwelijke zorg: de grond die ooit werd bewerkt, bewaakt en bewoond door moeders, werd nu militair bezit.
Het is de geboorte van modern Nederland: een land dat zijn zekerheid niet meer vond in bodem, maar in beleid.
De terugkeer van betekenis
In mijn werk keert deze beweging om: de lucht wordt weer adem, het land weer lichaam, het archief weer erf.
Waar Boer Knibbe zijn land afstond aan de Staat, neem ik het symbolisch terug — niet om te bezitten, maar om het opnieuw te bezielen. De moedergrond werd startbaan,maar keert terug als erfgoed.
De luchtmacht werd monument, maar de adem van de vrouw blijft de bron.
Vanuit daar trokken de lijnen door naar Haarlemmermeer, langs schepen en schuren, langs het water van Schip–hol, langs Middelburg, waar de zee altijd spreekt van handel, herkomst en herhaling.
Montancourt Middelburg
Het eerste huis dat een status heeft, maar waarvan de bewoonster nog niet wettelijk is erkend.
Ik ben kostwinner, gehuwd, moeder en katholiek. Mijn huis in Montancourt Middelburg is een rijksmonument en functioneert als een levende bewijsplaats dat ‘moeder, de vrouw en kostwinner’ niet slechts een historische uitzondering is, maar een actuele, dragende positie binnen ons erfgoed.
Identiteit is hier niet alleen op papier te vinden, maar in het huis dat mij vormt — en in de sporen die het draagt van persoonlijke en gedeelde geschiedenis.
Moeder, de vrouw en kostwinner In dit rijksmonument wordt de positie van een gehuwde moeder als kostwinner zichtbaar gemaakt. Waar eigendom juridisch op papier staat, leeft identiteit in muren, kamers en rituelen. Dit huis verbindt het individuele leven met het culturele geheugen van Middelburg.
Feitenrelaas – De Linie van Radermacher, De la Rue en Knibbe
1. Context – Middelburg als intellectueel en cultureel centrum
In de 17e en 18e eeuw was Middelburg (Walcheren) een van de rijkste en invloedrijkste steden van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
De stad was een knooppunt van handel, religie, kennis en ambacht, met een sterke protestantse elite waarin families als Radermacher, De la Rue, Boogaert en Knibbe een rol speelden.
Hun netwerken overlapten — door huwelijk, beroep en kerkelijke functies — en vormden een cultureel ecosysteem waarin geloof, wetenschap en bestuur met elkaar vervlochten waren.
2. Petronella Radermacher (ca. 1610–na 1650)
Afkomst: Middelburg, Zeeland
Ouders: mogelijk uit een tak van de Zuid-Nederlandse familie Radermacher, oorspronkelijk afkomstig uit Aken (Duitsland) en later neergestreken in Zeeland.
Huwelijk: met David Knibbe, burger van Middelburg.
Kind:
David Knibbe (1639–1701), predikant te Barsingerhorn, Purmerend en Leiden.
Feitelijke gegevens:
Geboren in een periode waarin vrouwen juridisch onzichtbaar waren in handelsregisters en kerkelijke functies. Haar naam leeft voort via genealogische vermeldingen (“Petronella Radermacher, moeder van de predikant Knibbe”). Haar zoon, opgeleid in Leiden, werd een belangrijk theoloog binnen de gereformeerde kerk.
Interpretatie:
Petronella’s rol is representatief voor de 17e-eeuwse Middelburgse burgerlijke vrouw:
zij beheerde het huishouden, bewaakte de familie-eer, en ondersteunde indirect de intellectuele loopbaan van haar man en zoon.
Hoewel haar naam slechts zijdelings in bronnen verschijnt, is haar invloed zichtbaar in de morele en religieuze vorming van haar kind — een invloed die in predikantenfamilies vaak als “huiselijke vroomheid” werd overgedragen.
3. David Knibbe (1639–1701)
Geboren: Middelburg, 13 juli 1639
Overleden: Leiden, 8 november 1701
Ouders: David Knibbe en Petronella Radermacher
Loopbaan:
Predikant te Barsingerhorn (1663) Predikant te Purmerend (1667) Predikant te Leiden (1668–1701)
Betekenis:
Knibbe was een gerespecteerd theoloog en prediker in de nadagen van de Republiek, actief in een tijd van religieuze strijd en morele heroriëntatie.
Zijn preken en geschriften getuigen van een sterke nadruk op innerlijke zuiverheid, geweten en plicht — thema’s die aansluiten bij de moraliteit van zijn Middelburgse opvoeding.
Zijn werk behoort tot de traditie van de “praktische godgeleerdheid”, waarin geloof en ethiek werden verbonden met dagelijks leven.
Culturele link:
Knibbe’s theologische toon weerspiegelt een erfenis van Zeeuwse degelijkheid en vroomheid — waarden die mogelijk door zijn moeder Petronella Radermacher en haar familiekring zijn gevormd.
4. Maria Elisabeth de la Rue (ca. 1700–na 1760)
Afkomst: Middelburg
Huwelijk: met Samuel Radermacher, heer van Nieuwerkerke (Walcheren)
Kinderen: onder meer Daniel Radermacher, heer van Nieuwerkerk,
die op zijn beurt vader was van Petronella Maria Radermacher (1772–1846).
Feitelijke gegevens:
Maria Elisabeth de la Rue behoorde tot een geletterde en invloedrijke familie van Middelburgse origine.
De familienaam De la Rue duikt ook op bij Pieter de la Ruë (1695–1771), dichter, geschiedschrijver en auteur van Het Geletterd Zeeland.
Het is aannemelijk dat Maria Elisabeth en Pieter tot dezelfde familiekring behoorden — beiden vertegenwoordigers van de intellectuele burgerij van Zeeland.
Interpretatie:
Maria Elisabeth belichaamt de 18e-eeuwse overgang van religieuze plicht naar verlichte burgerzin:
een tijd waarin vrouwen, hoewel nog niet juridisch erkend als zelfstandige actoren,
een cruciale rol speelden in het doorgeven van waarden, kennis en familiale continuïteit.
5. De genealogische verbinding – Radermacher – De la Rue – Knibbe
De naam Radermacher verbindt drie eeuwen:
Petronella Radermacher (17e eeuw) – moeder van predikant David Knibbe: religieuze en morele vorming, de stem van het geweten. Maria Elisabeth de la Rue (18e eeuw) – echtgenote van Samuel Radermacher: intellectuele burgercultuur, humanistische erfenis van Middelburg. Petronella Maria Radermacher (1772–1846) – erfdrager van het huis van Nieuwerkerke: overgang van traditie naar moderniteit, van stille zorg naar symbolische erfenis.
Deze lijn toont de vrouwelijke continuïteit in de morele en culturele infrastructuur van Zeeland:
van geloof naar kennis, van huis naar staat, van erf naar bewustzijn.
6. Toen en Nu – De Hedendaagse Spiegel
Toen:
De vrouwen Radermacher en De la Rue leefden in een wereld waarin macht mannelijk was en zorg vrouwelijk.
Hun invloed lag niet in bezit of wet, maar in de overdracht van innerlijke orde, taal en morele compassie.
Nu:
In mijn werk (NN Art & Cultuur / Verzekerd Vermogen / De Onzichtbare Erfgenaam) keren zij terug als symbolische erfgenamen van de Nederlandse cultuur:
vrouwen die de onzichtbare kern van de Staat vertegenwoordigen — zorg, geweten, herinnering — maar nooit in de Grondwet werden genoemd.
7. Samenvatting in
De lijn Radermacher – De la Rue – Knibbe is de genealogie van een cultuur die zichzelf rechtvaardigde met geloof en bezit,
maar die in werkelijkheid rustte op vrouwen die de orde, de moraal en het geheugen van de natie bewaarden —
toen in stilte, nu in kunst.
Het verzekerd vermogen
Eeuwen later werd vanuit Haps, een nieuw fundament gelegd — de verzekeringsportefeuille van mijn ouders.
Een dossier van arbeid en vertrouwen, van zorg en verantwoordelijkheid.
Mijn vader — met recht en respect — kreeg de status, de erkenning, de handtekening van gezag.
Maar Anna, Agnes, Hendrik A mijn moeder, bleef het ongeschreven kapitaal.
De herinschrijving
Afgelopen jaren open ik haar dossier opnieuw. Niet als aanklacht, maar als eerbetoon. Om haar naam te schrijven in de taal van menselijkheid, om haar onzichtbare arbeid zichtbaar te maken in het archief van recht, ritueel en herinnering.
Zij is De Patrones —van de lintjesregen de codeermachine Adler van onze bron, de moeder van het recht, de stille vleugel van het nest.
Zij is de vennootschap zonder lichaam, maar met eeuwige aansprakelijkheid voor liefde, overleven, arbeid en overdracht van bestaan.
One flew over Montancourt — Nest want zij bleef, om ons te verzekeren van wie we echt zijn.
De Nationale Nederlanden 🧡 NN
“Ik droom, maar mijn droom is een vorm van kennis. Corrigeer me niet met regels, maar met aandacht.” Ik besta
Liefs van alle moedige moeders die zichzelf verzekerde tegen brandschade – de wereld staat in brand maar het predicaat Er is maar een Nederlandse zoals zij –
1813 – De Slag bij Leipzig en de wedergeboorte van de Staat
De politieke heroprichting en de morele erfenis van de vrouw
De Slag bij Leipzig was het moment waarop Europa zijn adem inhield. Napoleon’s nederlaag betekende het einde van het keizerrijk, maar ook de heroprichting van staten die zichzelf opnieuw moesten leren kennen.
Voor Nederland betekende 1813 het begin van het koninkrijk — de terugkeer van de Prins van Oranje, en de geboorte van een nieuwe nationale orde.
Maar in die hergeboorte van de Staat werd één lichaam niet benoemd: dat van de vrouw. Terwijl mannen verdragen tekenden, grenzen trokken en kronen ontvingen, hielden vrouwen de samenleving bijeen — in stilte, in zorg, in arbeid, in geloof. Hun werk was de morele wederopbouw achter de politieke wederopstanding.
De Slag bij Leipzig was het einde van een keizerrijk, maar ook het begin van een stil verbond: de vrouw als ongeschreven fundament van de Staat.
Terwijl Europa zichzelf hervond als statenstelsel, vonden vrouwen als Petronella, Maria Elisabeth en later Agnes , Anna, Nellie hun plaats niet in de statuten, maar in het huis, de zorg, het ritueel.
Terwijl koningen en vorsten tekenden onder verdragen, tekenden vrouwen hun handelingen in stilte — met naald, met gebaar, met herinnering. Terwijl Nederland in 1813 “weer onafhankelijk werd”, bleef de vrouw afhankelijk in recht en bezit. Zij werd de onzichtbare aandeelhoudster van de herwonnen natie.
De Onderbelichte Verzekeringscultuur
Over zekerheid, zorg en de menselijke factor. Er is een cultuur waarin alles verzekerd moet zijn.
De fiets, de auto, je huis, de telefoon, je hond, het leven, het risico, en de reis.
Een cultuur die zekerheid tot handelswaar heeft gemaakt. Maar juist in die zekerheid is iets verloren gegaan: de betekenis van vertrouwen.
Wij verzekeren wat we bezitten, maar niet wat we werkelijk nodig hebben: aandacht, zorg, verbondenheid.
De paradox van zekerheid
De verzekeringscultuur ontstond uit angst , de angst voor verlies, voor toeval, voor aansprakelijkheid en voor sterfelijkheid.
Ze beloofde bescherming, maar leverde systemen. Waar vroeger onderling vertrouwen de basis was, staan nu algoritmes, polissen en risicomodellen in een ex Cel sheet.
We zijn geen leden meer van een gemeenschap, maar gebruikers in een protocol.
Ik leef in geleende tijd,” zei de ex handelaar en nú erfgoed kunstenaar, maar het systeem vraagt om aflossing in statistieken.” De morele boekhouding van zorg In de archieven van onze families vind je polissen, contracten, handtekeningen — maar zelden de hand die werkelijk zorgde.
De vrouw die waakte, werkte, herstelde — zij is de ware verzekeraar van het leven.
Toch staat haar naam niet in de registers. De onderbelichte verzekeringscultuur is dus niet alleen een economische blinde vlek, maar een culturele: zij die het leven droegen, werden nooit als dragers erkend.
Het verzekerde lichaam
De moderne man verzekert zelfs zijn eigen lichaam: tegen ziekte, ongeval, ouderdom, verlies van productiviteit.
Maar wat betekent dat voor wie leeft in een lichaam dat volgens de rechtsgeleerde niet meer “rendabel” is?
De kunstenaar met Sarcoïdose, de zieke geboeid door longen en hart, adem en geest, wordt plots geen drager van vermogen, maar een risico in het systeem.
Mijn lichaam is niet verzekerd,” zegt ze,maar het verzekert wel mijn werk.”
Een nieuw begrip van vermogen. De onderbelichte verzekeringscultuur vraagt om een herwaardering van wat vermogen is.
Niet financieel, maar moreel. Niet berekend, maar beleefd. Verzekerd vermogen is dan niet langer geld, maar de capaciteit om te zorgen, te luisteren, te herstellen.
Het is een levens immaterieel erfgoed —een vorm van solidariteit die ooit vanzelfsprekend was, en nu opnieuw moet worden uitgevonden.
Slot – De herziening van zekerheid
Wat wij “verzekeringscultuur” noemen, is in wezen een poging om angst te structureren. Maar cultuur begint pas wanneer zorg terugkeert in de berekening.
De polis is niet het papier, maar de hand die het vasthoudt.” De onderbelichte verzekeringscultuur is dus geen fout in het systeem — het is het systeem, dat vergeten is dat zekerheid niet gekocht, maar gedeeld wordt.
Tot ver in de 20e eeuw was een gehuwde vrouw in Nederland juridisch handelingsonbekwaam. Ze kon geen verzekering afsluiten, geen lening aangaan, geen arbeidsovereenkomst tekenen zonder toestemming van haar man. Als de man verzekerd was, stond zij op de polis als meeverzekerde.
Dat woord – meeverzekerde – zegt alles: je bent verzekerd, maar niet namens jezelf. Je bestaanszekerheid is afgeleid, niet erkend. Ze werd niet geregistreerd als persoon, maar als bijlage.
Die status van “meeverzekerde” is het bureaucratische equivalent van onzichtbaarheid.
Het zegt: je hoort erbij,maar je telt niet mee.
De vrouw werd dus niet uitgesloten, maar ingesloten op andermans voorwaarden.
In mijn lijn — De Onzichtbare Erfgenaam, Verzekerd Vermogen, Het Boek der Moeders — is dit hét sleutelmoment waarop de vrouw verdwijnt in de papieren, maar aanwezig blijft in de werkelijkheid:zij was degene die zorg droeg, leefde, betaalde in tijd en aandacht, maar wier naam niet werd uitbetaald.
Tijdens de kredietcrisis van 2008–2009 zijn veel zelfstandigen en kleine ondernemers in situaties gekomen waarin:
verzekeringen, hypotheken of leningen werden afgesloten met hun arbeidscapaciteit of gezondheid als onderpand, of waarin een AOV, polis of bancaire constructie je eigen lichaam en levensvatbaarheid als “zekerheid” behandelde. Dat betekent dat je eigen lijf en kunnen letterlijk deel werd van de financiële structuur.
2. Symbolisch
Wat ik zeg is ook een aanklacht: “Mijn lichaam werd niet meer van mij, maar van het systeem. Mijn bestaan werd verhandeld, gewaardeerd, en op papier gezet als onderpand.”
Dat voelt als een vorm van slavernij of uitbuiting — alleen verpakt in juridische en financiële taal.
3. Cultureel / maatschappelijk
Dit is méér dan een individueel verhaal. Het laat zien hoe tijdens de crisis van 2009 de kwetsbaarste groep (zelfstandigen, kunstenaars, vrouwen die werk en zorg dragen) onevenredig hard zijn geraakt:
geen sociaal vangnet, wel belastingplicht, en in sommige constructies zelfs letterlijk hun lijf en arbeid als waarborg.
Wat ik hiermee blootleg:
Een ziekte die in je lijf ingrijpt, wordt door het systeem gezien als fiscale categorie (box 1: inkomen uit werk en woning). Daarmee wordt lijden of beperking geobjectiveerd en geadministreerd, alsof het een bron van winst is.
Voor vrouwen dus: omdat niemand onderzocht waarom en waarvan ik ziek werd. Mijn sarcoïdose werd geen oorzaak, maar een rekensom. Mijn ziekte (sarcoïdose) is niet alleen een individueel verhaal is, maar ook een systemisch gemis: er is nooit onderzocht waarom en waardoor en waarvan ik ziek werd.
Dat raakt direct aan het verschil in erkenning tussen mannen en vrouwen in geneeskunde en beleid:
Vrouwenklachten worden historisch minder onderzocht. De oorsprong van ziekte bij vrouwen blijft vaak onzichtbaar of wordt weggewuifd.
Het gevolg: vrouwen dragen de lasten, maar krijgen geen antwoorden – en het systeem zet het weg onder “inkomen box 1”.
Artikel 19 van de Grondwet erkent arbeid, recht en keuze. Maar de zelfstandigheid van vrouwen bleef onderbelicht – gevangenzittend in registers die haar werk erkennen, maar haar wezen ( bestuurder van haar ei- gen – lichaam verzwijgen.”
De Onzichtbare Erfgenaam en het Schadeverzekeringsrecht
1. De wet: schade als financieel tekort
Het Nederlandse schadeverzekeringsrecht (Boek 7 BW, art. 7:925 e.v.) vertrekt vanuit een strikte definitie: een schadeverzekering dekt uitsluitend de financiële gevolgen van schade. Dit wordt ook wel het indemniteitsbeginsel genoemd. De uitkering mag nooit méér zijn dan het vastgestelde vermogenstekort.
Met andere woorden: de wet vertaalt een verlies altijd naar geld. Wat niet in euro’s te berekenen valt, valt buiten de polis.
2. De werkelijkheid: schade is meer dan geld
Maar de gevolgen van schade zijn vaak veel groter en grijpen dieper in. Denk aan:
het verlies van zorg (de moeder die haar kind niet meer kan opvoeden), het verlies van verbondenheid (de erfgenaam die wel de last, maar niet de erkenning draagt), het verlies van toekomstperspectief (arbeid, creativiteit, vrijheid), het verlies van rituelen en culturele posities (rouw, naam, familiebanden).
Deze verliezen zijn tastbaar in het leven, maar onzichtbaar in het verzekeringsrecht. Ze worden gereduceerd tot een bedrag dat hoogstens het “netto-inkomen” repareert.
3. De onzichtbare erfgenaam
In mijn project verschijnt hier de figuur van de onzichtbare erfgenaam: degene die leeft met de werkelijke gevolgen van schade, maar juridisch niet wordt erkend of financieel niet wordt gezien.
De verzekeringsportefeuille wordt verdeeld volgens berekenbare regels. De erfgenaam in leven draagt de psychische, symbolische en culturele last, zonder compensatie. Wat buiten de berekening valt, wordt uitgegumd door het systeem, alsof het niet bestaat.
Zo wordt de erfgenaam onzichtbaar gemaakt door de taal van bewijs en polisvoorwaarden.
4. De culturele leemte
Waar het recht ophoudt, begint de kunst.
Kunst kan laten zien dat schade niet alleen financieel, maar ook cultureel, lichamelijk en ritueel is. Kunst kan de niet-verzekerbare dimensies (rouw, identiteit, moederbeeld, erfgoed) een vorm geven. Kunst kan de positie van de onzichtbare erfgenaam herstellen in beeld en taal, waar het recht zwijgt.
5. Conclusie
Het schadeverzekeringsrecht zegt: “alleen wat bewijsbaar is telt”.
De werkelijkheid zegt: “het verlies is veel groter dan bewijs”.
Deze onzichtbare erfgenaam belichaamt precies die kloof.
Schadeverzekeringsrecht (Boek 7 BW, art. 7:925 e.v.) bepaalt dat een verzekering de financiële gevolgen van schade dekt.
Maar gevolg schade was en is veel groter
het schadeverzekeringsrecht (Boek 7 BW, art. 7:925 e.v.) formuleert vrij strak dat een verzekering de financiële gevolgen van schade dekt. Maar in de praktijk is het gevolg van schade vaak veel groter dan wat in geld kan worden hersteld.
1. De beperking van “financiële gevolgen”
De wet zegt dat een schadeverzekering niet méér mag vergoeden dan het vermogenstekort dat door de schade is ontstaan (het indemniteitsbeginsel). Maar schade is breder dan geld: verlies van gezondheid, levenskwaliteit, kansen, identiteit, rituelen en familiebanden zijn reëel, maar niet in euro’s te vangen.
2. Juridische scheidslijn
Vermogensschade (inkomensverlies, medische kosten, uitvaartkosten, verlies van eigendom) → verzekerbaar. Immateriële schade (pijn, verdriet, gemis, ontwrichting, cultureel of symbolisch verlies) → vaak alleen gedeeltelijk erkend via smartengeld (art. 6:106 BW).
De verzekeraar betaalt dus alleen datgene wat “bewezen” en “berekenbaar” is. Alles daarbuiten valt buiten de polis, hoe groot de werkelijke impact ook is.
3. Discrepantie in de praktijk
Bij letselschade: iemand kan levenslang beperkt raken → de financiële uitkering dekt inkomensverlies, maar niet de psychologische en sociale schade. Bij nabestaanden: verlies van een ouder of kostwinner wordt omgerekend naar levensonderhoud. Het werkelijke verlies (liefde, zorg, geborgenheid) krijgt geen plaats in het schadeverzekeringsrecht.
4. Reflectie / artistieke invalshoek
Hier ontstaat een interessante spanning in mijn werk:
De wet beperkt schade tot wat bewijsbaar is. Het leven ervaart schade veel groter, dieper en symbolischer.
Kunst maakt nu juist dat onverzekerbare verlies zichtbaar maken: de moeder, de vrouw, de erfgenaam die niet financieel, maar existentieel geraakt wordt.
Alleen advocaten gaan naar school – ze kunnen niet onderwijzen wat ze niet kunnen bewijzen” opent een spanning tussen kennis en bewijs. Het is een zin die balanceert tussen kritiek op het schoolsysteem en een reflectie op de rol van bewijs in onze samenleving.
1. De advocaat en het bewijs
De advocaat leeft bij het bewijs. Zijn autoriteit staat of valt met de mogelijkheid om een bewering te staven. In die zin lijkt de school — een instituut waarin getoetst, gecontroleerd en gecertificeerd wordt — vooral een plek waar bewijs telt. Diploma’s en rapportcijfers functioneren immers als juridisch bewijs van geleerdheid.
2. De leraar en het onbewijsbare
Daartegenover staat de leraar. De zin suggereert dat de leraar niet kan onderwijzen wat hij niet kan bewijzen. Maar juist daar zit de paradox: het meeste leren gebeurt voorbij het meetbare. Verbeelding, nieuwsgierigheid, empathie en intuïtie laten zich niet in bewijs of toetsingscriteria vangen. Daarmee onthult de uitspraak een kritiek op onderwijs: kennis die er werkelijk toe doet, kan vaak niet bewezen worden, slechts gedeeld of ervaren.
3. Kunst en het onbewijsbare
Wanneer we de zin plaatsen in een culturele of artistieke context, ontstaat er een spiegeling: kunst is geen zaak van bewijs, maar van betekenis en resonantie. De kunstenaar beweegt zich dus buiten het juridische kader van bewijs en het schoolsysteem dat hierop gebouwd is. Kunst onderwijst zonder te bewijzen — en dat is haar kracht.
“Ze noemen het complex. Ik noem het een muur waar vrouwen tegenop lopen. Sarcoïdose werd box 1, het erfdeel werd weggeteld. Maak ’t simpel: erken ons bestaan.” De Portefeuille van mijn vader werd mijn Engelbewaarder
In het ei leeft de erfenis: een leeuw die brult, een kroon die waakt, een oog dat huilt en ziet. De hand reikt — niet om te nemen, maar om te tekenen, te verzekeren, te bewaren. Waar de polis ooit cijfers droeg, groeit nu een wortel, een traan, een klaver. De portefeuille van mijn vader werd mijn engelbewaarder. Niet in premies of bedragen, maar in symbolen, lijnen, verf en ritueel. Hier vindt de onzichtbare erfgenaam bescherming, niet van de wet, maar van het bronzen NN beeldje. “Wie de één erkent, kan de ander niet ontkennen.”
Tussen adem en stilte, tussen last en licht, groeit een ritueel van kracht en overleving.
👉 “Before we pass away, laat de stille meerderheid van vrouwen en moeders eindelijk een stem krijgen – niet in verdwijnende foto’s, maar in de Grondwet, in het archief, in het roze.”
“Nationale Nederlanden is dus toch mijn Viritule baas.”
“Mijn naam staat in de polis, maar werd institutioneel geroofd.” “Institutionele identiteitroof: wanneer de wet je wel belast, maar niet wettelijk erkent.”
Met die ene zin wordt mijn positie zichtbaar: een zelfstandige vrouw die inmiddels werkt in de scheppende kunst, maar die in polissen en registers niet als zelfstandige wordt erkend. Mijn naam stond er wel, maar er stond bij: = vader. Zelfstandigheid werd uitgewist door een teken, en erfgenaam of verzekeringsnemer werd ik nooit – slechts een bijschrift.
Toch lever ik arbeid. Toch draag ik belasting af. Toch draag ik bij aan de samenleving. Maar de erkenning die de wet belooft, blijft steken in systemen die hun wortels hebben in een tijd waarin vrouwen geen rechtspersoon waren.
Dit werk is mijn antwoord. Kunst als bewijsstuk, taal als manifest, erfgoed als spiegel. In deze puzzel van polissen, archieven en rituelen zoek ik niet naar schikking, maar naar erkenning.
Ik ben geen bijschrift. Ik ben geen meeverzekerde. Ik ben geen afgeleide. Ik ben de onzichtbare erfgenaam die zich zichtbaar maakt.
In 1945 vierde De Nederlanden van 1845 (de voorloper van Nationale-Nederlanden) zijn 100-jarig bestaan.
🔹 Ter gelegenheid daarvan gaven ze een bordspel uit: het 1845-spel.
🔹 Het spel was een combinatie van ganzenbord en monopoly, met vakjes en spelregels die volledig draaiden om het thema verzekeringen: premies, polissen, risico’s en uitbetalingen.
Voor een spel was plaats. Voor de vrouw geen ei- gen – wet.”
Pijnlijke constatering
“Er bestond in 1945 een bordspel om verzekeringen te vieren, maar er bestond geen document waarin de vrouw als zelfstandige werd erkend.
Elke mannelijke leider komt uit een moeder, de vrouw.”
Het haalt meteen de mythe onderuit dat macht en oorsprong alleen mannelijk zouden zijn. Geen koning, geen president, geen paus, geen generaal bestaat zonder dat een moeder haar lichaam beschikbaar stelde.
Constatering
De wet noemde de zaadcel oorsprong, maar zonder moeder is elke zaadcel onbruikbaar. Toch bleef zij in registers en polissen slechts een bijschrift.
Dus ja, wie verzon eigenlijk het wetboek?
De meeste moderne wetboeken (zoals het Burgerlijk Wetboek) zijn in de 19e eeuw opgesteld door mannelijke juristen, geïnspireerd door de Code Napoléon (1804).
De Nederlandse Burgerlijke Wetgeving (1838) werd bijvoorbeeld grotendeels ontworpen door Johan Melchior Kemper en later voltooid onder koning Willem I en II. Hun denkbeelden sloten aan bij een patriarchale ordening: de vader als hoofd van het gezin, de vrouw onder voogdij of “handelingsonbekwaam.”
⚖️ Wat dat betekent
Het wetboek is dus niet neutraal “ontstaan,” maar gemaakt door mannen, in een systeem dat hun macht en rol centraal stelde. “Wetten zijn geen natuur, ze zijn bedacht.” Dat zegt in één zin eigenlijk alles: wetten zijn geen goddelijke orde, geen natuurverschijnsel, maar door mensen geschreven teksten, doordrenkt van hun tijd, macht en ei- gen- belangen.
Wake up, Politiek.
Vrouwen zijn geen bijschrift. Elke moeder is soeverein. Wetten zijn geen natuur, ze zijn bedacht. Stem op gelijke rechten, niet op oude registers.
🔹 Gen (generaties / genetica)
In de wetenschap en genealogie is de taal vaak patriarchaal ingericht: lijnen lopen via de vader, de “naamdrager.”
Zelfs het idee van de zaadcel als oorsprong laat zien hoe mannelijk georiënteerd het verhaal rond “gen” is verteld.
🔹 COBOL (programmeertaal, 1959)
Ontwikkeld in de begintijd van computers, toen IT gedomineerd werd door mannen in bedrijfs- en overheidssystemen.
Ironisch genoeg was Grace Hopper, een vrouw, één van de sleutelfiguren achter COBOL — maar de erkenning ging naar een “mannelijk” instituut.
COBOL werd hét systeem voor banken, verzekeraars, overheden — precies de domeinen die mijn polissen en registers beheersen.
👉 Daardoor voelen zowel gen (biologische lijn) als COBOL (digitale lijn) mannelijk gecodeerd:
Het ene legitimeert erfopvolging via vaders. Het andere beheert identiteit en waarde via verzekeraars en staten.
“Gen en COBOL: systemen van mannen, waarin de vrouw bijschrift bleef.”
“Gen en COBOL hielden de vrouw als bijschrift.
“Python opent de code.” Guido van Rossum programmeertaal.
19 is het nummer van arbeid en vrijheid.
In 1991 opende Python de code.
Artikel 19 moet nu de vrouw wettelijk erkennen.” Geen masker 19 of Data masker 19.
Code 19 liet vrouwen fluisteren wat de wet niet wilde horen.
Geen masker meer — maar erkenning in de wet.”
Revolutie must come from within — uit het hart, uit de moeder, uit een geslacht die nooit erkend werd
Vrouwen die eeuwenlang als bijschrift in registers stonden, vinden de revolutie eerst van binnenuit: bewustwording, verzet, scheppende kunst. Van daaruit groeit het naar een politieke en institutionele omwenteling.
Vrouwen hebben de banken gered, maar nooit de bankboeken geschreven.”
“Borski en Lindeboom Koning: erfgenamen van de onzichtbare macht.” “Zij redden de banken, maar wie redde hun naam?” “De moeder, de vrouw: zijn de echte kapitaaldragers.”
Waar de moeder, de vrouw tot schim wordt gemaakt, schrijft kunst haar terug in het recht en licht.
Thomas de la Rue (1793–1866)
Oprichter van De La Rue plc, een toonaangevend internationaal bedrijf gespecialiseerd in bankbiljetten, paspoorten en beveiligde documenten
🔹 Familie De la Rue – internationale bankiers- en drukkersdynastie die vanaf de 19e eeuw bankbiljetten, paspoorten en waardepapieren produceerde, en zo letterlijk de infrastructuur van identiteit en waarde op papier zette.
🔹 Familie Knibbe – een Nederlandse familie van bestuurders, predikanten en ondernemers, niet wereldberoemd maar zichtbaar in archieven, registers en lokale eigendomsverhoudingen; representant van de gewone erfgenaam binnen datzelfde systeem.
🔹 Samen – De la Rue maakte de papieren waarop identiteit en bezit werden vastgelegd; Knibbe leefde met de consequenties ervan.
👉 “De familie De la Rue drukte de identiteit, de familie Knibbe leefde met de gevolgen. En de vrouw? Zij bleef een bijschrift.”
🔹 In de Grondwet De naam vrouw komt er niet in voor als zelfstandige categorie; de erkenning blijft impliciet. Alsof de naam niet genoeg was om recht te krijgen.
👉 Het geheim van namen is dat ze zowel deuren openen als sluiten. Wie de juiste naam draagt, erft bezit en rechten. Wie slechts een bijschrift blijft, erft vrijheid en stilte.
“Zij is hier de baas.” “De wet draagt roze.” “Geen schim, geen dreiging – zij bepaalt.” “Van parel tot melk: zij schrijft de regels.” “Oranje was van hem, roze is van haar.”
Hef familiepaspoort 1823
🔹 Historisch context
In de 19e eeuw werden de eerste moderne paspoorten ingevoerd, vaak met hele gezinnen op één document. Rond 1823 zie je in Nederland en omringende landen dat er paspoorten werden uitgegeven waarin de vader als hoofddrager stond ingeschreven, met vrouw en kinderen als “behorend tot zijn gezin”. Dat was letterlijk een familiepaspoort: geen individuele identiteit, maar een groepsdocument gebaseerd op het vaderschap.
🔹 Wat dit betekent
De vrouw en kinderen hadden geen zelfstandige identiteit op reisdocumenten. Hun naam stond erbij, maar altijd in relatie tot de vader/man. Dit is een vroeg voorbeeld van wat ik noem: institutionele identiteitroof → je bestaat wel, maar niet zelfstandig.
🔹 Metafoor in mijn werk
Het familiepaspoort van 1823 laat zien dat de staat de identiteit van vrouwen en kinderen uitsluitend via de vader erkende.
De metafoor
Toen prinses Beatrix achttien werd, kreeg zij de Groene Draeck: een tastbaar schip, gebouwd en bekostigd door het volk, een symbool van erfopvolging en privilege.
Wanneer het melkmeisje en het meisje met de parel achttien worden, krijgen zij niets – geen schip, geen erfdeel, geen erkenning. Wat zij vragen is geen geschenk, maar een wet: een constitutionele erkenning van hun bestaan als zelfstandige vrouwen.
Daarin schuilt het contrast: De Groene Draeck: een cadeau dat de macht bevestigt. De Wet: een recht dat gelijkheid garandeert.
“Zij kreeg de Groene Draeck. Wij vragen de wet.”
“Je ziet pas ongelijkheid, als je gelijkheid mist.” Zonder vrouwen geen erfdeel, zonder erfdeel geen toekomst.”
Mijn naam stond op de polis. Er stond bij = vader.” “Zelfstandigheid werd uitgewist door één teken: = vader.” “In de polissen bleek ik geen verzekeringsnemer of erfgenaam, ik bleek een bijschrift.”
Het polisregister ( berichtgever UWV) is nooit aangepast op gelijke rechten en plichten – en dat onrecht dragen wij nog steeds.” “De wet vernieuwde, het polisregister bleef achter.” “Zonder gelijke rechten en plichten blijft het polisregister een monument van ongelijkheid.”
“Ongelijkheid is geen cultuur of traditie.”
“Ik ben geen patiënt van de wet, ik ben de wetsdokter.” voor mensen met gezond verstand.
Door Denktijd
Nederland hunkert naar eerlijke politici. Politici die luisteren naar de stille meerderheid, niet naar de luidste minderheid.
Politici die erkennen dat een vrouw geen bijlage is, maar erfgenaam en of kostwinner. Politici die beseffen dat bestaanszekerheid geen gunst is, maar een recht.” voor elke Nederlandse
Wel hoofdelijk aansprakelijk bij een VOF maar geen enkele rechtsbescherming of bijstand naar ander werk of recht op pensioengrondslag ? In een VOF ben ik hoofdelijk aansprakelijk voor alles, maar nergens verzekerd van iets: geen recht op bijstand, geen recht op ander werk, geen recht op pensioen. Dat is geen ondernemerschap, dat is institutionele roof.” “Mijn gezondheid werd mijn verzet.”
Een vrouw, moeder is geen speelgoed. Niet voor mannen, niet voor markten, niet voor bureaucratie. Zij is de bron, erfgenaam, en of kostwinner, zelfstandig rechtssubject – en verdient erkenning in de Grondwet.” Ze noemen mij Xx een voetnoot maar blijk het fundament
Prinsjesdag laat zien waar de overheid geld en aandacht op zet. Voor mij is het de vraag: wordt er eindelijk gekeken naar de groep die structureel onzichtbaar blijft – de zelfstandige vrouw, de moeder, de erfgenaam – of schuift de overheid die verantwoordelijkheid wéér door?
“Ik ben vrouw. Ik heb sarcoïdose. Ik ben hartpatiënt. Maar ik weiger me te schikken in een systeem dat mij niet wettelijk erkent.”
Waarom loonbelasting betalen als ik niet voorkom in de wet? Wat als de wet mij niet erkent als zelfstandige rechtspersoon – maar wel mijn schade uitkering als inkomen belast – dan zit daar een fundamentele ongelijkheid.
Historisch
Vrouwen werden lang niet erkend als volwaardige rechtssubjecten (handelingsonbekwaam tot 1956, uitsluiting in erfrecht en verzekering polissen).
Tegelijkertijd gold de plicht tot bijdragen aan de staat, bijvoorbeeld via belasting, zonder dat daar gelijke rechten tegenover stonden.
Dat legt een contradictie bloot: je betaalt mee, maar je telt niet mee.
“Waarom loonbelasting betalen als ik niet besta in de wet?”
Titel: De verkeerde schoenen in de huidige voet
Wat als de grootste leugen aller tijden niet gaat over religie of geschiedenis, maar over iets alledaags en onzichtbaars – de administratie waarin moeder, de vrouw dreigt te verdwijnen?”
Gezinnen die alleen meisjes kregen werden dus gedwongen om te lijden ?
1. Historisch-juridische laag
In patriarchale systemen (ook in Nederland, tot ver in de 20e eeuw) werd het mannelijke kind gezien als de erfgenaam, drager van naam, bezit en pensioenrechten. Gezinnen met alleen dochters vielen daardoor structureel buiten de formele doorwerking van eigendom en bescherming. Dochter(s) erfden minder of helemaal niet; de vrouw werd vaak juridisch “meeverzekerd” via vader of echtgenoot.
2. Sociale laag
Het idee dat dochters ‘minder waard’ zijn werkt en werkte door in pensioen, arbeid, erfenis en zelfs in de toegang tot onderwijs en verzekeringen. Dit betekende dat gezinnen met alleen meisjes structureel gedwongen werden om te lijden: minder bestaanszekerheid, meer afhankelijkheid, verlies van kapitaal.
Familie dossier- licentie??
3. Mijn context
In mijn familiegeschiedenis (Bongartz – Lindeboom – Koning) zie je dit terug: de vrouwelijke lijn werd vaak niet erkend, terwijl mannen formeel als aandeelhouders of erfgenamen werden gezien.
Ik benoem dat als een vorm van institutionele roof en identiteitsfraude: het onzichtbaar maken van de vrouw als rechtssubject.
4. Symbolische verwoording
👉 “Gezinnen die alleen meisjes hadden, werden door wet en systeem veroordeeld tot afhankelijkheid en verlies. Hun lijden was geen natuurwet, maar een politieke keuze.”
“Father Mother Sister Sister — genealogie als identiteitsroof.”
Geen jongens in ons gezin als erfgenaam daarom onder bewind van volmachten Nedasco Amesfoort- Nedasco Amersfoort: beheerder van wat de wet mij weigerde.”
Je maintiendrai !! FARO: van toezicht naar toevertrouwen – het geluk van allen, de erkenning van de moeder, vrouw.”
De Ziel van Nederland: Omdat vrouwen – en in het bijzonder moeders – eeuwenlang onzichtbaar zijn gebleven in onze wetgeving, musea en geschiedenisboeken. Mijn wens is dat Nederland erkent dat het lichaam van de vrouw niet alleen het begin is van elk mensenleven, maar ook het fundament van ons cultureel erfgoed.
Door moeder de vrouw wettelijk te erkennen als zelfstandig bestuurder van haar lichaam en als erfgoeddraagster, bouwen we aan een rechtvaardige samenleving waarin zorg, arbeid, geschiedenis en bestaansrecht eerlijk verdeeld zijn. Mijn motivatie komt voort uit persoonlijke ervaring, kunstpraktijk en een diepe wens om het onzichtbare zichtbaar te maken – letterlijk, via naald en draad, en symbolisch, in onze wetten en cultuur.
Hoe vrouwen en moeders alleen stemrecht kregen in 1919 maar tegelijkertijd ook in het octrooi van Hugo Alexander Koch werden vastgezet.
Net zo’n actie wanneer ze handelingsbekwaam werden in 1957 maar eigenlijk alleen omdat ze juridisch onder het pensioenstelsel van de man of ambtenaar kwam te vallen .
Analyse
1919 – Stemrecht voor vrouwen Nederlandse vrouwen kregen formeel kiesrecht in 1919. Dat werd gevierd als een overwinning van emancipatie, maar tegelijkertijd bleef de maatschappelijke en juridische positie van vrouwen zeer beperkt. Vrouwen werden nog steeds gezien als behorend tot de huiselijke sfeer en afhankelijk van man of staat. Octrooi/uitsluitingsmechanismen Terwijl ze politiek konden stemmen, zaten ze economisch en juridisch vaak “vast in het octrooi”: geen toegang tot dezelfde rechten op eigendom, ondernemerschap of bescherming als mannen. Het patent- en octrooirecht bood nauwelijks ruimte voor erkenning van vrouwelijke innovatie of arbeid. Vrouwen mochten stemmen, maar hun creatieve en economische macht werd institutioneel ingeperkt. 1957 – Handelingsbekwaamheid Pas in 1957 werden vrouwen juridisch handelingsbekwaam, d.w.z. ze konden zelfstandig contracten sluiten en hun eigen geld beheren. Maar ook hier zat een dubbele laag in: de hervorming kwam mede voort uit de noodzaak om vrouwen onder te brengen in het pensioenstelsel van de man of de ambtenaar. Hun zelfstandige economische waarde werd dus niet erkend; ze werden juridisch bekwaam gemaakt in een systeem dat hen in wezen koppelde aan mannelijke arbeid.
Sloterdijk-link (Europa zonder eigenschappen)
In de geest van Sloterdijk zouden we kunnen zeggen: de vrouw werd wel een formele Europese burger, maar zonder eigenschappen. Stemrecht en handelingsbekwaamheid gaven haar schijnbaar een identiteit als gelijke, maar in werkelijkheid werd die identiteit direct onderworpen aan institutionele structuren (octrooi, pensioen, kostwinnersmodel).
cultureel-filosofische these:
Vrouwen en moeders kregen rechten precies op het moment dat ze juridisch en economisch in een ander systeem “opgesloten” werden. Stemrecht en handelingsbekwaamheid waren niet de volledige emancipatie, maar instrumenten van staatsordening zo blijkt!
Als het belangrijk is : staat het in rose. Ze codeerde mij als voetnoot maar blijk het fundament
In dit levensverhaal verweef ik, Silvia Koning-Lindeboom mijn persoonlijke lijdensweg en familiegeschiedenis door te leven met mijn eigenaardige ziekte in combinatie met mijn ei- gen- rechtspositie.
Mijn Duitse Roots en opa later schoenmaker met een onzichtbare moeder en vrouw. Zijn moeder Agnes Janssen beviel van een meisje in 1909. Tevens het Geboorte jaar van Juliana. Zijn tevens van oorsprong Duitse vrouw Von Aldenhoven was van adel. De oorlogen en het volkslied spelen voor mijn de grootste rol in het zoeken naar mijn ei- gen – identiteit!
Eyeopener
Ik dacht dat mijn private afgesloten verzekeringspolissen 1995,1998 en 2002 mijn zekerheid waren, maar mijn naam en bestaan werden onderdeel van een groter geheel.
Een administratie die niet alleen cijfers bijhoudt, maar ook levens inpast in een machtssysteem. Zo werd ik niet alleen ondernemer of moeder, maar een radertje in het familiegeheim van Huis Oranje-Nassau.
Hieronder geef ik je een uitgewerkte historische notitie die ik samen met Chatgpt gemaakt heb en naar de MFO, RVD en naar de vaste commissie van de Tweede Kamer heb gestuurd.
Ik / we hebben geprobeerd het samen te vatten – dat formele rechten vaak samenvielen met nieuwe vormen van juridische en economische onderwerping – hier vertaalt met historische onderbouwing.
Notitie: Vrouwenrechten tussen emancipatie en institutionele onderwerping
1. Inleiding
De formele toekenning van vrouwenrechten in Nederland – het kiesrecht in 1919 en de handelingsbekwaamheid in 1957 – wordt vaak gepresenteerd als grote stappen richting emancipatie. Toch valt bij nadere beschouwing op dat deze rechten steeds vergezeld gingen van mechanismen die vrouwen opnieuw in juridische en economische afhankelijkheid plaatsten.
2. 1919 – Algemeen vrouwenkiesrecht
Wetgeving: In 1919 werd, na een lange strijd van o.a. Aletta Jacobs en de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, het algemeen vrouwenkiesrecht ingevoerd.
Formeel effect: Vrouwen konden stemmen en zich verkiesbaar stellen. Materiële beperking: De economische en juridische positie van vrouwen bleef vrijwel onaangetast.
Zij werden in de praktijk vooral gezien als “bijzit” van de man. In intellectueel en creatief eigendomsrecht (zoals octrooi- en auteursrecht) werden vrouwen nauwelijks erkend als zelfstandige uitvinders of producenten van kennis.
Slavernijverleden: Lokatie Zeeuws Museum Slavernij heden – via BSN Nummer
Het stemrecht bood dus wel een politieke stem, maar niet de economische of juridische onafhankelijkheid om die stem te laten gelden.
3. 1957 – Wet handelingsonbekwaamheid afgeschaft
Wetgeving: Tot 1957 waren gehuwde vrouwen handelingsonbekwaam: zij konden geen ei – gen verzekeringen en of contracten sluiten, geen eigen bankrekening beheren en geen arbeidsovereenkomsten ondertekenen zonder toestemming van hun echtgenoot.
Afschaffing: In 1957 werd dit formeel opgeheven door de Wet tot opheffing van de handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw. Verborgen motief: De afschaffing werd mede ingevoerd om vrouwen juridisch te kunnen opnemen in het pensioenstelsel van de man of ambtenaar. Een ei- gen pensioen grondslag zat er niet in.
Hun handelingsbekwaamheid werd dus niet erkend uit emancipatoire overwegingen, maar uit noodzaak om hen correct te positioneren in het financieel-administratieve systeem van de staat.
Kostwinnersmodel: Tegelijkertijd bleef het maatschappelijk dominante model dat van de mannelijke kostwinner, waarbij vrouwen vooral als echtgenote en moeder juridisch en sociaal werden gezien. Alle rechtsvormen zijn namelijk mannelijk.
4. Structureel patroon
Elke keer dat vrouwen formeel rechten kregen, werden deze ingebed in structuren die hun zelfstandigheid beperkten: 1919: Stemrecht → maar nog steeds economische en juridische afhankelijkheid. 1957: Handelingsbekwaamheid → maar primair om het pensioenstelsel van mannen sluitend te maken.
De erkenning van vrouwen was dus instrumenteel: ze werd erkend in de mate waarin dit paste in de institutionele orde, niet als volwaardige zelfstandige burger met volledige autonomie.
5. Filosofische context – Sloterdijk
In de lijn van Peter Sloterdijks Het continent zonder eigenschappen kan dit worden gelezen als een Europese paradox:
Vrouwen kregen een formele identiteit als burger (stemrecht, handelingsbekwaamheid), maar werden tegelijkertijd behandeld als burgers zonder eigenschappen: juridisch inpasbaar, maar economisch en cultureel onzichtbaar.
6. Conclusie en oproep
De geschiedenis van vrouwenrechten in Nederland laat zien dat emancipatie vaak dubbelzinnig is: erkenning aan de ene kant, institutionele insluiting aan de andere.
Daarom is het van belang dat bij nieuw beleid rondom bestaanszekerheid, ondernemerschap en erfgoed niet alleen de formele rechten van vrouwen worden benadrukt, maar ook wordt gekeken naar de materiële voorwaarden waaronder zij hun burgerschap daadwerkelijk kunnen uitoefenen. Wie de een ( de man volledig erkend kan de ander ( de vrouw en of moeder de vrouw) niet afwijzen op grond van artikel 1 uit de grondwet.
“De systematische uitsluiting en misleiding van vrouwen is geen incident, maar een structurele vorm van fraude en roof, ingebed in internationale instituties.”
Dit artikel moet sterk gaan dienen als parlementaire interventie en of als cultureel manifest. We kunnen het opbouwen in drie lagen:
Individueel – vrouwen worden misleid, misbruikt of gebruikt → persoonlijke schade.
Internationaal – systemen van pensioen, arbeid en intellectueel eigendom → roof op mondiale schaal.
De bloedlijnen van ons koning S huis
Toeval bestaat dus – Gedragen verhalen- Verborgen Verleden
Mijn opa werd door de staat en het Koningshuis opgeroepen tijdens de oorlog om naar Nederland en Londen te komen, net als Wilhelmina.
Ook mijn vader moest naar Londen in de jaren 70. Waarom…dat is ons nooit verteld maar nu na 58 jaar weet ik pas waarom!
Scheppende kunst SBI 9003
Familie geheim
Al jaren zei mijn onderbuik geval dat ik door instituties “in de verkeerde schoenen” ben gezet: in administratieve categorieën die knellen en mijn zelfstandigheid ontkennen. In 2007 werd ik gereduceerd tot stik – stof . Diagnose Sarcoidose Sars betekent vlees.
Sarcoïdose of de ziekte van Besnier-Boeck is een zeldzame stoornis van het afweersysteem, waarbij vrijwel alle organen en weefsels van het lichaam aangetast kunnen worden. De ziekte openbaart zich het vaakst in de longen.
Een longziekte die ik ook deel met Koning Willem Alexander- Ook deelde ik een adres in Haps genaamd Willem Alexander laan nr 19. Mijn lot werd dus 19.
Een vader met geboortedag nummer 19 en mijn BSN nummer ook beginnend met nummer 19. Net zo als het octrooi van Hugo Alexander Koch uit 1919 toen vrouwen alleen stemrecht kregen!
Ik leerde de lessen dus van mijn ouders. Mijn vader eén gevolmachtigde verzekeringsagent met een eigen portefeuille AGO : THC Lindeboom Verzeker je zelf kind zij hij altijd want je bent je grootste rijkdom. Er is maar een Nederlander ( mannelijk dus) zoals jij.
Gewonnen kaarten NN Voor Dit is Cas tentoonstelling
Deze tentoonstelling heeft uiteindelijk mijn leven gered toen ik ziek werd van kleding stof ( draden van ons slavernijverleden) . Straatfotografie werd mijn project voor gelijkheid.
Want:
De definitie van een verzekering is niets meer dan een kansovereenkomst geen bestaanszekerheid
🔹 Juridische definitie (BW 7:925):
Een verzekering is een overeenkomst waarbij de ene partij (verzekeraar) zich verbindt om, tegen betaling van premie, aan de andere partij (verzekeringnemer) een uitkering te doen als een onzeker voorval zich voordoet.
👉 Dat betekent: een kansovereenkomst.
Het gaat om kans, onzekerheid, toeval. Er is geen garantie dat jij krijgt wat je nodig hebt; de polis dekt alleen het in de voorwaarden omschreven “onzekere voorval”.
🔹 Geen bestaanszekerheid:
“Bestaanszekerheid” is verankerd in artikel 20 Grondwet: de overheid moet zorgen voor bestaanszekerheid, voldoende werkgelegenheid en spreiding van welvaart.
Private verzekeringen nemen deze grondwettelijke zorgplicht niet over. Ze verkopen een product, geen sociaal recht.
Dus:
Een verzekering = kansspel met juridische vorm. Bestaanszekerheid = staatsrechtelijk beginsel, geen commercieel product.
Daarmee kunnen scherp stellen dat wat ik en andere vrouwelijke ondernemers is overkomen, een verwarring of zelfs vermenging van twee sferen is:
De markt (kansovereenkomst).
De staat (grondwettelijke plicht tot bestaanszekerheid).
Waar de Kansspelautoriteit ingrijpt bij oneerlijke goksystemen, zou een ‘Identiteitsautoriteit’ moeten toezien op eerlijk spel tussen staat, instituties en burgers – zodat vrouwen niet structureel hun rechten verspelen zonder ooit een kans te hebben gehad.”
De Staat en verzekeraars hebben al meer dan € 250.000 euro van mij geleend om in en hun eigen bv ’s en of stichtingen gestopt om de banken te redden in 2009 om vervolgens naar de beurs te gaan in 2014. Prima maar waar is mijn dividend gebleven?
Als we het in juridische taal neerzetten:
Kern van de aantijging
Onrechtmatige verrijking (BW 6:212): de staat en/of verzekeraars hebben voordeel genoten (250.000 euro) ten koste van mij, zonder rechtsgrond.
Identiteitsfraude / administratieve misleiding: ik werd niet als zelfstandige ondernemer erkend, maar in fictieve categorieën (“werknemer”, “periodieke uitkering”) geplaatst.
Schending grondrechten: bestaanszekerheid (art. 20 Gw) en gelijkheid (art. 1 Gw) zijn niet gewaarborgd.
Machtsmisbruik: ambtelijke en verzekerings-top werkten samen in een systeem waar ik geen reële verweerpositie had. Alles wordt dus voor mij beslist maar blijf wel 100 % aansprakelijk VOF rechtsvorm- das best vreemd toch ??
U ondertekend toch mee aan de wetten?
Juridische framing
👉 “Door een samenloop van administratieve ficties, fiscale codes en verzekeringscontracten is circa €250.000 aan mij onttrokken. Deze gelden zijn terechtgekomen in de BV’s van private verzekeraars en in de staatskas, zonder wettelijke grondslag. Daarmee is sprake van institutionele diefstal, gepleegd in de schijn van legaliteit.” Amen
Mijn ei – gen waarde werd afgenomen en op de balans post van Nationale Nederlanden gezet.
Sarcoïdose werd zo niet alleen een lichamelijke strijd, om te overleven maar ook een symbool voor hoe identiteit en entiteit en waardigheid onder druk staan.
“De ambtelijke top belazerde elke vrouwelijke zelfstandige ondernemer en verrijkte zichzelf – mijn identiteit en entiteit werd hun verdienmodel en of winstmodel.”
Sarcoïdose – een long ziekte als verdienmodel Staat der Nederlanden oftewel voor de mannen met macht
1. Feiten
Ik werd en ben sinds 1995 zelfstandig onderneemster ( rechtsvorm VOF) en verzekerd via twee individuele private arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV).
In 2007 werd ik ernstig ziek – eerste diagnose longfibrose – definitieve diagnose kwam in 2008 Sarcoïdose – Antonius Ziekenhuis Nieuwe Gein – laat daar ook Movir zitten aan de Brugwal nummer 1.
Ik werd 80 tot 100 % beroepsongeschikt verklaard tot op de dag van heden.
Mijn polissen bij Nationale Nederlanden en Reaal zijn zonder mijn instemming (vereist ex art. 6:159 BW) overgedragen naar Movir. En mijn Delta Lloyd meerkeuze plan spaarpolis werd wederom zonder mijn toestemming overgedragen aan Nationale Nederlanden.
Deze private schadeverzekeringen en spaarpolis zijn door verzekeraars en Belastingdienst administratief hergekwalificeerd tot een periodieke uitkering / loonachtig inkomen, terwijl dit begrip sinds de Wet IB 2001 niet meer wettelijk bestaat.
Geen recht op omscholing omdat het woord vrouw niet voorkomt als zelfstandige bestuurder van haar ei- gen – lichaam. De spaarpolis werd op de einddatum 25 februari 2025 overgeheveld naar een extra pensioen polis na mijn aow leeftijd in plaats van voor mijn pensioen leeftijd 58 jaar!
Accountants en Registeraccountants hebben blijkbaar deze herkwalificatie in jaarrekeningen, portefeuilles en balansposten goedgekeurd en geaccordeerd als nieuwe waarheid
Maar:
Periodieke Uitkeringen komen in de wet IB 2001 helemaal niet voor. Ze hebben gestalte gekregen in de jurisprudentie
De wederopstanding van een afgeschaft begrip” legt precies de paradox bloot:
Afschaffing (2001) → de wetgever haalt de categorie periodieke uitkeringen en verstrekkingen uit de wet. Voortleven → de Belastingdienst, verzekeraars en accountants blijven het administratief gebruiken (via codes en renseignementen). Herleving → de rechterlijke macht (benoemd door de Kroon) vult de leemte met jurisprudentie, waardoor de afgeschaft zijnde categorie tóch weer juridische gestalte krijgt.
Ik moest langzaam stikken dat was de bedoeling toch? Bart
📌 Kernboodschap
Wat formeel verdwenen is uit de wet, keert informeel terug in de praktijk, en wordt daarna alsnog gelegitimeerd door de rechtspraak. Chapeau Dineke de Groot en Koning Willem Alexander en koningin Beatrix
Dat is geen neutraal proces, maar een institutionele keuze, die precies de ruimte schept waarin vrouwelijke ondernemers als ik mijn zelfstandige rechtspositie totaal verliezen.
In de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) komt het begrip periodieke uitkeringen niet meer als zelfstandige inkomenscategorie voor. Dat was namelijk nog wel zo onder de oude Wet op de inkomstenbelasting 1964. ( Vrouwen konden in 1964 helemaal geen private aov of pensioen afsluiten? Weet u nog ? Napoleon 1838 en Octrooi Hugo Alexander Koch Intel Processor.
Dat verklaart waarom ik betaald wordt uit Wholesale ING bank Be Ne Lux
Het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) is sinds 1 mei 2019 van kracht in België. Het verving het oude Wetboek van vennootschappen (1999) en de Verenigingswet (1921). Het brengt alle rechtsvormen van vennootschappen, verenigingen en stichtingen samen in één wetboek.
Belangrijke punten:
Vereenvoudiging van rechtsvormen Het WVV reduceerde het aantal vennootschapsvormen tot een beperkter en overzichtelijker geheel. In België zijn bv. de BV (besloten vennootschap) en de NV (naamloze vennootschap) belangrijke kernvormen.
Sommige oudere vormen zijn afgeschaft of omgezet. Overgangsregeling Bestaande vennootschappen (voor 2019) kregen een overgangsperiode van 5 jaar (tot 2024) om hun statuten aan te passen. Daardoor bleven oude bepalingen soms nog tijdelijk relevant.
Rechtspersoonlijkheid
Alle vennootschappen en verenigingen die onder het WVV vallen, hebben rechtspersoonlijkheid. Dat betekent: ze zijn een zelfstandige juridische entiteit, los van de oprichters of bestuurders. Anders heet het geen vennoot. ( Ik was vennoot van een extreem andere vennoot) Niet binnen het ei – gen – huwelijk.
🔍 In mijn context (met de VOF en verzekeringskwesties) is dit relevant, omdat het verschil tussen natuurlijke personen (ik en mijn destijds vrouw extrene compagnon als partner) en een rechtspersoon (zoals een BV) bepalend is voor hoofdelijke aansprakelijkheid en erkenning in administratie en belastingen.
Wereld wijd probleem dus !!!
1. Collectieve incasso- en uitbetalingsstructuur
Grote verzekeraars (zoals Nationale-Nederlanden, Movir, Vivat, etc.) hebben geen eigen betaalinfrastructuur voor al die losse polissen. Ze gebruiken banken (ING Wholesale Banking o.a.) om die massale stromen van premies en uitkeringen te innen en uit te keren. Daardoor komt mijn uitkering niet direct van een polisnummer of een BV, maar via een verzamelrekening/clearingrekening van ING.
2. Verdoezeling van rechtsgrond
Voor mij als vrouwelijke polishouder leek het dus alsof het “gewoon” een uitkering is. Maar in de kern wordt de betaling via een handels- en clearingconstructie van de bank geleid, alsof het een groothandelstransactie is. Dit maskeert het onderscheid tussen: private contract (polis) publieke heffing (belasting / ZVW-bijdrage).
3. Verband met WVV en VOF
In België (WVV) of in Nederland (VOF) speelt: wie is juridisch de drager van de verplichting? Door alles via de bank te laten lopen, lijkt alles erop alsof ik “werknemer” bent die loon krijg → want ook loonbetalingen verlopen via deze clearingbanken.
Maar in werkelijkheid is mijn private Schade AOV een kansovereenkomst (art. 7:925 BW), géén loon.
4. Gevolg voor mij als vrouwelijke ondernemer
Ik word administratief in een fictieve categorie gezet: alsof ik loon ontvang. Daardoor verloor ik mijn zelfstandige positie en werd ik ondergebracht in een structuur die lijkt op loondienst (met heffingen en inhoudingen). Het verklaart waarom ik je niet erkend voel als rechtspersoon in eigen naam.
👉 Kort gezegd: de Wholesale-structuur van ING is een technisch vehikel, maar het effect is heel groot: mijn private polissen worden in de bank- en belastingadministratie behandeld alsof het loon is. Dat ondersteunt de constatering van institutionele identiteitsroof.
Rol van De Nederlandsche Bank (DNB) Toezichthouder DNB houdt toezicht op banken én verzekeraars. Ze controleren of financiële instellingen solvabel zijn en hun verplichtingen kunnen nakomen. Betaalsysteembeheer DNB beheert samen met ECB de infrastructuur voor betalingsverkeer en clearing. Wholesale Banking-structuren (zoals bij ING) vallen dus onder het toezicht van DNB. Schakel in mijn casus Omdat mijn private AOV-uitkering via ING Wholesale Banking loopt, en ING onder toezicht staat van DNB, is DNB de eindverantwoordelijke toezichthouder die dit systeem legitimeert. Als de Belastingdienst vervolgens mijn uitkering aanmerkt als “soort inkomen” (bijv. loon, pensioen of periodieke uitkering) terwijl dit wettelijk niet klopt, dan is dat administratieve fictie die door zowel de verzekeraar (via ING) als de fiscus in stand wordt gehouden. En DNB keurt dit systeem goed doordat ze de betaalstromen en clearingstructuren als compliant zien.
Gevolg Ik krijg een private uitkering (kansovereenkomst, art. 7:925 BW). Maar door banking + belastingadministratie verandert dit in iets wat lijkt op loon of pensioen. Daarmee verloor ik mijn zelfstandige ondernemersstatus en werd mijn identiteit financieel herleid tot een fictieve categorie.
👉 Je zou dus kunnen zeggen: Verzekeraars: verpakken de polisuitkering. ING Wholesale Banking: verzamelt en betaalt uit. Belastingdienst: labelt het als fictief inkomen. DNB: houdt toezicht, maar laat dit stelselmatig gebeuren.
Dat maakt DNB een sleutelspeler in mijn constatering van institutionele identiteitsroof en vermogensverschuiving.Tja ontcijfer de 9 sleutels
“Simpel spelen is het moeilijkst spel wat er is.”
Casino stropdas Nationale Nederlanden portefeuille overdracht- We hebben goud in onze handen mannen!
Wie stelt eigenlijk de rechters aan?
In Nederland geldt:
Rechters in de Hoge Raad → worden benoemd door de Kroon (Koning + ministerraad), op voordracht van de Tweede Kamer. Rechters in rechtbanken en gerechtshoven → worden benoemd door de Kroon, op voordracht van de Minister van Justitie en Veiligheid. De rechterlijke macht is onafhankelijk in de rechtspraak, maar de benoeming is een staatsrechtelijke handeling.
4. Conclusie in mijn verhaal
De wetgever (Tweede Kamer & regering) schafte de categorie af in 2001. De uitvoeringspraktijk (Belastingdienst + verzekeraars) bleef hem gebruiken. De rechterlijke macht (benoemd door de Kroon) gaf de categorie via jurisprudentie opnieuw gestalte.
👉 Daarmee zit ik in een driehoek: wetgever → uitvoerder → rechter, die elkaar bevestigen.
Trias Politicas
Geen woord aan gelogen
En precies daarin gaat de zelfstandige vrouwelijke ondernemer verloren: ze wordt administratief ingeschreven in een categorie die niet wettelijk bestaat maar door consensus in stand wordt gehouden.
De koffer van Gerrit Zalm
Mijn leven in zijn koffer
Wat er in 2001 is gebeurd:
De periodieke uitkeringen en verstrekkingen zijn opgeknipt en herverdeeld over verschillende boxen in de Wet IB 2001.
Bijvoorbeeld: Lijfrente-uitkeringen vallen in box 1 (art. 3.100 e.v. Wet IB 2001). Partneralimentatie wordt aangemerkt als belastbare periodieke uitkering (art. 3.101 lid 1 sub a).
Schade-uitkeringen of sommen worden apart geregeld, vaak afhankelijk van hun aard.
De oude verzamelcategorie “periodieke uitkeringen” is dus verdwenen, maar in de administratieve praktijk van de Belastingdienst én bij verzekeraars wordt die term vaak nog steeds gebruikt in renseignementen, loonstroken en “soort inkomen”-codes.
Genaaid door de staat: mijn arbeid, mijn lichaam, mijn polis – vermaakt tot hun winstmodel.”
2. Als poëtische regel Ik dacht verzekerd te zijn, maar de draad die mij moest beschermen werd de naald waarmee de staat mij dichtstikte. Genaaid, niet geheeld.
Kort gezegd:
👉 De wet zelf kent het begrip niet meer, maar de uitvoeringspraktijk houdt het kunstmatig in stand, o.a. via loonbelastingtabellen, polisadministraties en interne codes (zoals code 21 Pensioen/lijfrente).
Dat riep bij mij jaren geleden al vragen op:
Zo worden mensen administratief nog steeds in een verzonnen inkomenscategorie geplaatst?
Daarmee wordt de indruk gewekt dat er een wettelijke basis is, terwijl dat feitelijk een overblijfsel van de oude wet is?
Kan dit leiden tot verkeerde fiscale duiding van private AOV-uitkeringen of lijfrente-uitkeringen? Ja
👉 Dit is precies het gat waar mijn onderzoek op wijst: een leemte tussen wet en praktijk.
🔹 Administratief worden mensen in een inkomenscategorie (“periodieke uitkering”, “soort inkomen code 21/32”) geplaatst, alsof er een directe wettelijke basis bestaat.
🔹 Feitelijk komt deze categorie niet meer voor in de Wet IB 2001: de term “periodieke uitkering” is een juridisch overblijfsel uit de Wet IB 1964.
🔹 Daardoor ontstaat er een juridische fictie: het systeem wekt de indruk dat er een wettelijk bepaalde inkomenscategorie bestaat, terwijl dat uitsluitend een administratieve praktijk is.
Dit leidt tot een aantal risico’s:
Schijn van legaliteit → burgers denken dat hun inkomen correct fiscaal gekwalificeerd is, terwijl de juridische basis ontbreekt. Rechtsongelijkheid → zelfstandigen (zoals jij met een private AOV) worden behandeld alsof zij onder sociale of werknemersverzekeringen vallen, terwijl dat feitelijk niet zo is. Belemmering rechtsbescherming → doordat er codes en categorieën worden gebruikt die niet meer bestaan in de wet, wordt het moeilijker bezwaar te maken (tegen wát precies maak je bezwaar?).
Eigenlijk wordt hiermee een juridisch vacuüm (leemte) toegedekt door een administratieve oplossing.
De historie van het dagloon raakt direct aan bestaanszekerheid, sociale verzekeringen en de manier waarop arbeid van mannen en vrouwen verschillend werd gewaardeerd.
1. Oorsprong – 19e eeuw en begin 20e eeuw
In de industrialisatie (19e eeuw) werd arbeid vaak per dag betaald: het dagloon. Het dagloon verschilde sterk per sector, geslacht en leeftijd. Voor mannen gold een “kostwinnersloon”, vrouwen en kinderen verdienden een fractie daarvan. Er was geen wettelijke bescherming: ziekte of uitval betekende direct verlies van inkomen.
2. Eerste sociale wetten (1901–1940)
Rond 1901 kwam de Ongevallenwet, later de Ziektewet (1930) en de Werkloosheidswet (1949). Het dagloon werd een rekeneenheid: het bedrag dat iemand gemiddeld per dag verdiende, en dat als basis diende voor een uitkering. Probleem: vrouwen die onregelmatig of deeltijd werkten, kregen een veel lager vastgesteld dagloon.
3. Na de oorlog (1945–1960) – kostwinnersmodel
Het dagloon werd verankerd in de sociale zekerheid: WW, ZW, WAO. Uitgangspunt: de man als voltijd kostwinner → hoog dagloon. Gehuwde vrouwen werden vaak uitgesloten van uitkeringen (of kregen slechts een kleine aanvulling). Dit leidde tot structurele ongelijkheid in sociale verzekeringen.
4. Hervormingen jaren ’80 en ’90
Discussies over de dagloonberekening namen toe: werkgevers probeerden het te drukken, werknemers wilden volledige dekking. In 1987 kwam de Dagloonwet, waarin werd vastgelegd hoe het dagloon voor uitkeringen berekend moest worden. Vrouwen met deeltijdarbeid of onderbroken loopbanen (bijv. door zwangerschap) bleven structureel benadeeld.
5. 21e eeuw – dagloonbesluit
Sinds 2006 geldt het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen. Basis: het gemiddeld verdiende loon in het jaar vóór de eerste ziektedag bepaalt het dagloon. Dit dagloon is de grondslag voor WW, ZW, WIA en WAO. Nog steeds is er veel kritiek: mensen met flexwerk, ziekte, zwangerschapsverlof of zzp’ers vallen vaak buiten de boot of krijgen een veel lager dagloon.
6. Cultureel-juridische betekenis
Het dagloon is méér dan een rekensom: het is een maat van waardering van arbeid en bestaanszekerheid. Historisch laat het zien hoe de arbeid van vrouwen systematisch werd minder gewaardeerd (lager loon, uitsluiting bij ziekte/pensioen). Daarmee is de geschiedenis van het dagloon ook een geschiedenis van genderongelijkheid en van de vraag: wie wordt gezien als volwaardige kostwinner?
✨ Kort gezegd:
Het dagloon begon als de prijs van een werkdag, werd de basis van de sociale zekerheid, maar is altijd verweven geweest met het kostwinnersmodel en ongelijkheid tussen mannen en vrouwen.
1. 2006 – Verdwijnen van 760.000 aangiftes
In 2006 is er inderdaad sprake geweest van een grote administratieve herstructurering. Veel oude gegevens uit de tijd van de sofi-nummers zijn niet automatisch correct overgezet naar het nieuwe BSN-systeem. Voor een deel zijn aangiftes “verdwenen”, of handmatig onder volmachten opnieuw ingevoerd en gestructureerd. Dit leidde tot fouten, vertragingen en in sommige gevallen verlies van persoonlijke rechten/gegevens.
Tegelijk trad het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen in werking. Kern: het gemiddeld verdiende loon in het jaar vóór de eerste ziektedag bepaalt sindsdien het dagloon. Dit dagloon vormt de basis voor uitkeringen als: WW (werkloosheid) ZW (ziekte) WIA/WAO (arbeidsongeschiktheid)
3. Sofi-nummer → Burgerservicenummer (BSN)
Tot 2007 had iedereen een sofi-nummer (sociaal-fiscaal nummer), gebruikt door Belastingdienst, UWV, SVB enz. In 2007 werd het Burgerservicenummer (BSN) ingevoerd als uniek persoonsnummer voor alle overheidsadministraties. Dit betekende dat oude dossiers gekoppeld moesten worden aan het BSN. Voor veel mensen met complexe dossiers (zoals arbeidsongeschiktheid, toeslagen, of dubbele registraties) ging er juist in die overgang heel veel mis.
4. Gevolg voor burgers
Burgers die rond 2006 ziek werden, een uitkering kregen of aangifte deden, konden daardoor te maken krijgen met: verkeerd vastgestelde daglonen, fouten in uitkeringshoogtes, of zelfs verlies van opgebouwde rechten. Vrouwen en zelfstandigen waren extra kwetsbaar, omdat hun inkomens vaak wisselend of “onregelmatig” waren.
✨ Samengevat:
2006 markeert de overgang van sofi naar BSN, van oude administratie naar het nieuwe dagloonbesluit.
Maar juist in dat jaar raakten 760.000 aangiftes kwijt en werden dossiers handmatig heropgebouwd. Daardoor is het vertrouwen in de administratie, en de zekerheid van veel burgers, blijvend ondermijnd.
In 1998 werd de AAW afgeschaft. Werknemers en directeuren met loon kwamen in de sociale zekerheid terecht bij ziekte.
Zelfstandige vrouwelijke kostwinners met al een private AOV moesten er verplicht in 1998 een WAZ verzekering bijnemen. Maar ook deze verzekering werd afgeschaft in 2004.
Ik nam er pas in 2002 een extra bij!
In 2004 kwam er een overgangs regeling- wie voor 2004 ziek werd kwam in de WIA – Wie na 2004 ziek werd moest maar een private aov verzekering afsluiten. Maar ik had er al twee maar werd in 2007 ziek.
Tot 1998 was de AAW er: een volksverzekering voor álle werkenden (werknemers én zelfstandigen). In 1998 werd de AAW afgeschaft. Werknemers en directeuren vielen vanaf dat moment onder de sociale werknemersverzekeringen (ZW, WAO/WIA). Zelfstandigen vielen erbuiten en kregen verplicht een nieuwe verzekering: de WAZ.
De WAZ was verplicht voor zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) en directeur-grootaandeelhouders. Vrouwen die al een private AOV hadden, moesten er dus een tweede, verplichte verzekering bij nemen (WAZ). Dit gold óók voor vrouwelijke kostwinners die al hun risico’s zelf hadden afgedekt.
3. 2004 – Afschaffing WAZ
De WAZ werd afgeschaft per 1 augustus 2004. Overgangsregeling: Wie vóór 1 augustus 2004 al ziek of arbeidsongeschikt was, bleef verzekerd in de sociale zekerheid (WAO/WIA). Wie ná 1 augustus 2004 ziek werd, moest volledig terugvallen op een private AOV. Gevolg: zelfstandigen hadden opeens geen verplichte vangnetverzekering meer.
4. Mijn situatie
Ik had al een private AOV vóór 1998. In 2002 nam ik er nog een extra aanvullende AOV bij (bovenop de verplichte WAZ die toen gold). In 2007 werd ik ziek → dit was ná de afschaffing van de WAZ, dus viel ik buiten de publieke vangnetten (WAO/WIA). Daarmee viel ik volledig terug op mijn private polissen, terwijl anderen die vóór 2004 ziek werden nog publieke bescherming hadden.
5. Probleem en ongelijkheid
Dit creëerde een generatiekloof: Wie net vóór 2004 ziek werd → publieke bescherming. Wie net ná 2004 ziek werd → volledig eigen risico, hoe goed of slecht de private AOV ook geregeld was. Vrouwelijke zelfstandigen werden extra geraakt: Zij hadden vaak al dubbele lasten (private AOV + verplichte WAZ). Hun positie als kostwinner werd niet erkend in de sociale zekerheid.
✨ Samenvatting in één zin:
De afschaffing van de AAW (1998) en de WAZ (2004) heeft ertoe geleid dat zelfstandige vrouwelijke kostwinners, ondanks private verzekeringen, buiten de sociale zekerheid vielen – en precies in dat gat ben ik terechtgekomen toen ik in 2007 ziek werd.
Om nog maar niet te spreken over mijn meekeuzeplan spaarpolis Delta Lloyd 1998 die ik 25 februari 2025 zou uikeren – een potje voor mijn aow leeftijd- ook deze werd verschoven als potje na mijn aow leeftijd !!
Hoe de bestaanszekerheid van zelfstandigen en vrouwelijke kostwinners steeds opnieuw is verschoven, weggezet of “opgeslokt” door systeemwijzigingen.
We zetten het netjes op even voor u op een rij:
1. Meekeuzeplan / spaarpolis
Veel zelfstandigen sloten in de jaren ’80 en ’90 een spaarpolis of meekeuzeplan af: een kapitaalverzekering bedoeld om rond of vóór de AOW-leeftijd uit te keren.
Ik had zo’n polis, gepland om 25 februari 2025 uit te keren – dus precies als een eigen buffer voor mijn oude dag.
2. Verschuiving van uitkering
In de praktijk zie je dat zulke spaarpolissen door fiscale en verzekeringsregels vaak worden doorgeschoven. Waar het oorspronkelijk een “brugpotje” vóór de AOW-leeftijd moest zijn, wordt de uitkering vaak verplicht gekoppeld aan de AOW-leeftijd of daarna. Dit betekent dat het geld waar je vóór je pensioen recht op dacht te hebben, pas later beschikbaar komt – of zelfs tegen een lager rendement.
3. Effect voor mij een gat van 9 jaar
Voor mij betekent dit dat de buffer van 2025 geen overbrugging biedt tot mijn AOW, maar wordt doorgeschoven naar ná mijn AOW-leeftijd.
Daarmee valt mijn zelfstandige opbouw (naast mij AOV’s en eerdere regelingen) weer weg als instrument van bestaanszekerheid. Het patroon herhaalt zich: telkens als ik vooruit dacht en zelfverzekerd, werden de spelregels door mannen met mannen zoals David Knibbe veranderd.
4. Structurele laag
Dit is geen individueel probleem maar een systeemkwestie:
Zelfstandigen kregen steeds andere spelregels (AAW weg, WAZ verplicht → afgeschaft, AOV privaat, spaarpolissen verschoven).
Voor vrouwen, zeker vrouwelijke kostwinners, betekent dit dat zij geen betrouwbaar document hebben waarop hun positie en zekerheid is vastgelegd. Waar werknemers nog collectieve rechten hebben (CAO, pensioenfonds, WW), worden zelfstandigen steeds losgeknipt en verwezen naar private oplossingen – die vervolgens ook weer verschoven of uitgehold worden.
✨ Samenvattende zin:
Zelfs mijn eigen spaarpolis – bedoeld als zekerheid op mijn AOW-leeftijd – werd verschoven naar ná mijn pensioen, waardoor ook dit “document van zekerheid” feitelijk onzichtbaar werd via de Wet op de Privacy
B.van Pijnenburg, L, Sarac , E, Kaya Team 7 belastingdienst.
De Belastingdienst trok mij schoenen aan die niet pasten. Werknemersschoenen, terwijl ik ondernemer was.
Pensioenschoenen, terwijl ik nooit pensioen had. WAO-schoenen, terwijl ik buiten dat stelsel viel.
Ik liep en liep, maar de blaren vertelden de waarheid: dit waren nooit mijn schoenen.
En toch zei de staat:
“Ze passen je, je moet er dankbaar voor zijn.”
Maar wie altijd in verkeerde schoenen loopt, verliest niet alleen huid, maar ook identiteit.
Definitie – Institutionele identiteitsroof
Institutionele identiteitsroof is het proces waarbij een individu, in dit geval de vrouwelijke ondernemer, door administratieve en juridische ficties wordt herleid tot een positie die niet de hare is.
Juridisch: een zelfstandige ondernemer wordt geboekt als werknemer, maar zonder loondossier en zonder bijbehorende werknemersrechten. Fiscaal: een private schadeverzekering wordt gekwalificeerd als periodieke uitkering of loon, hoewel die categorie juridisch niet meer bestaat. Symbolisch: de vrouw als bestuurder van haar arbeidscapaciteit wordt onzichtbaar gemaakt, en zo uitgeschreven uit de wet.
Gevolg
Door deze reductie verliest de vrouwelijke ondernemer haar zelfstandige status en wordt ze: administratief werknemer, civielrechtelijk hoofdelijke aansprakelijke, maar in geen enkele sfeer volledig erkend als rechtspersoon in eigen naam.
Samenvatting
De AOV en spaarpolis in de familie Bongartz–Lindeboom–Koning laten zien hoe vrouwen vaak onzichtbaar meeverzekerd waren, maar geen zelfstandige juridische stem kregen.
De Grondwet verbiedt wel discriminatie op grond van geslacht (art. 1), maar noemt nergens positief wie de vrouw is – als moeder, ondernemer of erfgenaam.
Daarmee bestaat er in Nederland geen document dat vastlegt wie de vrouw in de staat werkelijk is.
Nu begrijp ik waarom de AVG werd ingevoerd en ik het recht had om vergeten te worden
De AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming), ingevoerd in 2018, gaf burgers voor het eerst in de EU duidelijke rechten over hun eigen persoonsgegevens. Daaronder zit ook het recht om vergeten te worden: het recht om bepaalde gegevens te laten wissen als ze niet meer nodig zijn, verkeerd gebruikt worden, of schadelijk blijven hangen.
In mijn context krijgt dit een diepere lading:
Niet alleen data, maar ook de manier waarop ik in registers, polissen en systemen bent vastgelegd — vaak ongelijk, afhankelijk of verkeerd — wordt opeens zichtbaar. Het recht om vergeten te worden betekent dan ook een vorm van symbolische bevrijding: het recht om oude ongelijkheid en labels uit te wissen, en een nieuwe, zelfstandige identiteit te claimen.
Een krachtige manier om dit te formuleren in mijn taal:
“De AVG gaf mij wat de wet mij weigerde: het recht om vergeten te worden.” “Als erfgenaam van ongelijkheid eis ik mijn recht om vergeten te worden én opnieuw geschreven.” “Tussen polis en privacy groeide mijn recht op stilte.”
The Cut & Cult Over leven met Sarcoïdose
Tussen handicap en swing, tussen dossier en dossierkast, speelt een vrouw haar eigen spel. Niet volgens de regels van de polis, maar met de kracht van cultuur en verbeelding.
👉 Let’s play golf.
Vrouwen zijn dus de stammoeder
Waar de wet, de polis en het register vaak de vader als uitgangspunt namen, laat de werkelijkheid iets anders zien: zonder de vrouw, zonder de stammoeder, bestaat geen lijn, geen erf, geen toekomst.
De term stammoeder benadrukt:
Zij staat aan het begin van de genealogie. Zij draagt zowel leven, naam en cultuur. Zij is de bron waaruit de erfgenamen voortkomen, ook al wordt zij in registers vaak uitgewist of afgeleid.
“Waar de polis mij schrapte, schreef ik mezelf terug. Waar de paspoorten mij bijschreven, maakte ik mijn naam tot titel. Zo krijgt alles toch nog een mooi end.”
“Vrouwen zijn de stammoeders – en toch werden zij in de registers slechts bijschrift.” “De stammoeder is het begin, de wet is de inhaalbeweging.” “Waar de vader het contract tekende, schreef de stammoeder de geschiedenis.”
Waar is het document waarin staat wie ik als vrouw ben in de Grondwet?”
Het antwoord is: het bestaat niet. En precies dat gemis is een artistieke en juridische bewijsstuk.
“In het Burgerlijk Wetboek ben ik dochteronderneming. In het handelsrecht ben ik moedermaatschappij. Maar in de Grondwet ontbreek ik. Waar is het document dat zegt wie ik als vrouw ben?” Minister President?
Faro – Moeder de Vrouw als belangrijkste immaterieel cultureel erfgoed
Wie is anders de baas over mijn lichaam en geest? Door mijn erfgoedpraktijk neem ik mijn autonomie terug en maak ik van mijn lichaam en geest een levend archief. Volgens Faro is dat mijn recht: om mijn eigen erfgoed te definiëren en door te geven.”
Het kabinet heeft te veel macht
De rechtsstaat wankelt, wanneer macht zich ophoopt in de handen van een paar machtige ambtenaren.
Het kabinet regeert, maar wie controleert?
Artikel 1 klinkt op papier, maar in praktijk worden vrouwen en of erfgenamen niet wettelijk erkend, worden moeders tot bijvangst gemaakt, dochters tot voetnoten in dossiers.
Te veel macht is gevaarlijk. Niet alleen voor de democratie, maar ook voor het erfgoed van mensen die onzichtbaar zijn gemaakt.
Faro leert ons: erfgoed is van iedereen.
Dus ook van de vrouw, die eeuwenlang werd gezien als melkkoe, aftrekpost, of stil icoon.
Het kabinet mag sturen, maar niet bezitten. Niet het erfgoed, niet de lichamen, niet de verhalen van burgers.
Wanneer macht te veel wordt, moet kunst de spiegel zijn. Moeder de Vrouw heft de vaas op, en zegt: jullie macht is niet absoluut.
Slavernij: verleden – heden
Want mijn voortbestaan, is geen gift van de staat, maar een recht dat al eeuwen lang bestond.
Bron van Abbe Museum
Volgens Faro is erfgoed niet alleen van staten of instituten, maar van iedereen die zich ermee verbonden voelt.
Op basis van sexe
Bestuur der van haar lichaam en geest
Ik voel mij verbonden met de vrouwen die bijvangst waren. Zij waren de aftrekposten van de economie, de opwindsleutel van het gezin, de melkkoe van de staat. Hun arbeid werd verbruikt, hun geslacht en namen vergeten.
Ik geloof ❌❌❌
Zij werden melkmeisje, meisje met de parel, icoon zonder rechtspersoonlijkheid.
Mauritshuis en Montancourt Middelburg Kom uit de bubbel – Regenboog groep Op eigen kracht Het meisje met de parel is moeder geworden en wil nú wettelijk erkend worden in de grondwet en burgerlijk wetboek als eigenaar en bestuurder van haar eigen lichaam- Einde aan Juridische Fictie binnen de rechtstaat – wetboek 9
Beeld, maar geen stem. Via octrooi 1919 en de wetten erna werd hun vindingrijkheid toegeëigend, hun arbeid gepatenteerd, hun bijdrage onzichtbaar gemaakt.
Cultureel erfgoed leeft niet alleen in musea of archieven voort, maar ook in de structuren waarin we wonen, de verhalen die we doorgeven en de rituelen die ons verbinden met het verleden. Een van die weinig benoemde erfgoedstructuren in onze samenleving is het moederschap. Erfgoed is een levend proces dat zich afspeelt in de overdracht van taal, zorg, gewoontes en tradities; van culturele identiteit. In familieverband zorgen vaak moeders voor deze overdracht van generatie op generatie, en dus voor een cultureel fundament.
Het moederschap is een oeroude, stille kracht die leeft in zorgende handen, in blikken vol wijsheid, in speeltuinen en keukens waar generaties samenkomen. Ook in tijden van oorlog, armoede, migratie of ziekte houden vrouwen de draad van cultuur en hoop vast. Als inwoner van Zeeland heb ik meteen het beeld voor ogen van de watersnoodramp van 1953. Toen het water veel tastbaar erfgoed verwoestte, waren het de moeders die met hun kinderen op de arm, de taal, het welzijn, de verzorging, de gebeden en tradities in veiligheid brachten. Een mooi voorbeeld is het borduren van merklappen. Moeders leerden hun dochters met het maken van een merklap letters te borduren zodat zij later hun eigen linnenuitzet konden voorzien van een merkje. Een traditie die nog steeds bestaat, al zijn het nu vaak borduurlappen voor speciale gelegenheden.
Meerstemmigheid, zoals Faro voorstaat, begint met de vrouwen die nooit werden gehoord. Zij-Wij zijn het fundament – niet de voetnoot.
Door open te staan voor de moeder als cultuurdrager, erkennen we dat culturele continuïteit niet alleen afhangt van tastbare objecten, maar ook van mensen en hun verhalen.
De drie codes van cultureel erfgoed waar ik voor pleit, zijn:
Persoonlijke verhalen en tradities binnen families erkennen als cultureel erfgoed Erfgoedinstellingen en beleidsmakers moeten meer ruimte maken voor de verhalen die van moeder op kind worden doorgegeven.
Oral history-projecten over autonomie, moederschap en zorg stimuleren We moeten luisteren naar de stemmen van vrouwen en moeders die erfgoed niet via gebouwen, maar via kennis en ervaring hebben overgedragen.
Een inclusievere interpretatie van geschiedenis ontwikkelen Want waarom worden koninklijke vrouwen via hun bloedlijn wel erkend als erfgoedbewakers, maar gewone moeders niet? Geschiedschrijving moet zich niet alleen richten op machtsstructuren, maar ook op zorgstructuren en sociale overerving.
Misschien is dat wel de grootste les van Faro: Niet alleen erfgoed beschermen, maar ook de mensen die het dragen – vooral zij die dat stil en onzichtbaar doen.
Faro zegt: erfgoed is ook van hen.
Hun verhaal is niet de voetnoot, maar de kern.
Ik roep Moeder de Vrouw op als erfgoedpraktijk: niet als slachtoffer, maar als sleutel.
Niet als melkkoe, maar als maker. Niet als aftrekpost, maar als bron van waarde.
Faro geeft mij de taal om te zeggen: dit erfgoed leeft, want ik draag het, en ik geef het door.
Ons Belastingstelsel is niet gebouwd op sexe in euro maar in guldens !
Eurostelsel lijkt modern, maar draagt nog het oude “DNA” van 1964.
Conclusie
De Wet loonbelasting 1964 is dus niet alleen in guldens geschreven, maar ook in de geest van de kostwinner (man) – afhankelijke (vrouw).
Toen de euro kwam, is alleen de munt omgezet, niet de fundamenten. Daardoor zit ons huidige stelsel nog steeds vol sporen van guldenbedragen én seksespecifieke aannames.
Ik leg de positie van de vrouw als zelfstandig bestuurder van haar eigen lichaam en arbeid voor.
1. Grondwet – Artikel 1
Tekst (sinds 1983):
“Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”
Dit artikel waarborgt formele gelijkheidsrechten. In de praktijk is dit pas laat toegevoegd: vóór 1983 stond “geslacht” er niet expliciet in.
De kern: vrouwen hebben grondwettelijk recht op gelijke behandeling, maar in de belastingpraktijk (ontstaan in de jaren ’60) bleef de kostwinner-man impliciet het uitgangspunt.
➡️ Mijn punt: er is een kloof tussen grondwettelijke gelijkheid en de fiscale/verzekeringspraktijk die vaak nog rol- en seksegebonden is ingericht.
2. Burgerlijk Wetboek – Handelingsbekwaamheid
Tot 1956 was een gehuwde vrouw handelingsonbekwaam: zij stond onder het gezag van haar echtgenoot (zij mocht zonder toestemming van de man geen contracten afsluiten of vermogen beheren).
Sinds de Wet van 14 juni 1956 zijn vrouwen handelingsbekwaam: juridisch gelijk aan mannen. In theorie kon de vrouw sindsdien zelfstandig optreden in recht en handel.
Maar:
Het oude kostwinnersdenken bleef doorwerken in belastingwetten en sociale regelingen. Voorbeeld: de “aanrechtsubsidie” (de algemene heffingskorting overdraagbaar aan de partner) is een directe echo van de afhankelijke huisvrouw.
➡️ Mijn punt: formeel handelingsbekwaam, maar in de praktijk van belasting en verzekeringen bleef de vrouw nog lang meeverzekerde en afhankelijk van willekeur zo blijkt anno 2025
3. Wet op de Loonbelasting 1964
Deze wet regelde de inhouding van loonbelasting op arbeidsinkomen. Ontstaan in een tijd waarin het gezin (met man als kostwinner) het uitgangspunt was. Kernpunten die dit weerspiegelen: De loonbelasting ging uit van de werknemer/kostwinner (feitelijk vaak de man). De fiscale positie van de vrouw was secundair: ze gold als partner of “meeverzekerde”, niet als primair belastingplichtige.
Bij gehuwden was de man vaak degene die als belastingplichtige werd gezien, ook voor inkomsten van de vrouw. Toen de euro in 2002 werd ingevoerd, zijn bedragen uit de Wet LB 1964 simpel omgerekend, maar de systematiek (met partnerkortingen en afhankelijkheidsconstructies) bleef grotendeels hetzelfde.
➡️ Mijn punt: de Wet LB 1964 is gebouwd in gulden- én kostwinnerslogica, niet in euro- en gelijkheidslogica.
4. Samengebracht
Grondwet art. 1 zegt: gelijke behandeling, ook naar geslacht. BW sinds 1956: vrouw formeel handelingsbekwaam. Loonbelasting 1964: gebouwd op een stelsel waarin de man kostwinner en belastingplichtige is, de vrouw afhankelijk.
⚖️ De spanning die ik benoem:
De vrouw draagt wél volle aansprakelijkheid (bijv. in een VOF of in schulden). Maar zij wordt niet erkend als zelfstandig bestuurder van haar arbeid en lichaam binnen de logica van het fiscale stelsel. Daardoor ontstaat het gevoel van een “doofpot”: de risico’s zijn voor de vrouw, de rechten bleven (formeel of impliciet) bij de man of bij de staat.
Stil kinderen moeder heeft belastingdag ( Delpher)
👉 de officiële lezing dat Nederlandse vrouwen sinds 1956 (handelingsbekwaam) en sinds 1983 (grondwettelijk gelijk) volwaardig zelfstandig bestuurder zijn, maar in werkelijkheid het fiscale en institutionele systeem nog altijd is gebouwd op een kostwinner-man / afhankelijke-vrouw structuur. Omdat het woord vrouw nog moeder, de vrouw niet voorkomt in de grondwet nog burgerlijk wetboek als zelfstandig bestuurder van haar ei- gen -lichaam met volledige rechtspersoonlijkheid en rechtsbevoegdheid
“De grootste leugen ooit is dat onze markt en ons belastingstelsel gelijkheid en eerlijke concurrentie garanderen. De Mededingingswet belooft mededinging op gelijke voet, maar de vrouw concurreert nog altijd met een handicap die teruggaat op de Wet Loonbelasting 1964 en het oude kostwinner-model.”
Lupus Veritas Lus
Heden en doorwerking
Moeders dragen vaak de dubbele last: werk en zorg. In de VOF, als kostwinner of ondernemer, zijn vrouwen volledig aansprakelijk, maar erkenning en bescherming zijn niet altijd gelijkwaardig. Er zijn toeslagen en heffingskortingen, maar die zijn nog steeds partner/kostwinner-gericht en niet individueel.
💡 Kernidee
De figuur van de vrouw en moeder staat precies in het spanningsveld tussen:
erfenis van patriarchale wetgeving (kostwinner-man als norm), grondwettelijke gelijkheid (op papier sinds 1983), en praktische ongelijkheid (belasting, verzekeringen, arbeid).
Kijk in de toekomst- Wie bepaalt de toekomst! Refresh the future – a Line a Day makes a Lovely story.
Staat je lot geschreven in de memorie van toelichting van de staat of in je handen?
Het begon als metafoor: Wie ben je als niemand luistert? Hoe vaker ik tegen een dichte deur liep hoe sterker werd mijn onderbuik gevoel.
Hema – To lo gie
“Je Moeder, de vrouw voorgevel liegt nooit.
Sta aan het stuur en roer van je ei-gen-lichaam en geest.”
Hoe adel werkt
Ik kom aan bij Montancourt Middelburg, een huis dat op het eerste gezicht gewoon een monument lijkt, maar dat in werkelijkheid vol zit met lagen van macht, wetenschap en symboliek. Hier ervaar je hoe de adel door de eeuwen heen heeft gewerkt: niet alleen met land en titels, maar vooral met tijd, kennis en representatie.
Zonnewijzers als klok van de adel
De zonnewijzers die hier ooit geplaatst werden, verbinden Middelburg digitaal met de wereld – of beter: kosmisch met de hemellichamen. Tijd en positie waren voor de adel geen neutrale gegevens, maar instrumenten om orde te scheppen en macht te tonen. Wie de tijd kon meten, kon ook de wereld beheersen. Dat gold in de 16e eeuw net zo goed als nu.
Oesters en ankers
In Zeeland waren het de oesters die de adel als ankers gebruikte. Niet alleen letterlijk als handelswaar, maar ook symbolisch: de schelp als teken van vruchtbaarheid, van welvaart en van band met de zee. Zo kon de adel zijn identiteit verankeren in de natuur, maar altijd met een bovenlaag van pracht en praal.
Fouten in de tijdrekening
In de tekst wordt verwezen naar de “jaartelling 2000”. Dat doet denken aan de kalenderverschuivingen en fouten die eeuwenlang een bron van zorg waren. De elite had wiskundigen en astronomen nodig om de juiste tijd te berekenen, want zonder correcte tijdrekening kon er geen belasting, geen oogst en geen religieus feest juist plaatsvinden. Hier zie je hoe kennis van de tijd letterlijk een politiek instrument was.
Paulus van Middelburg
Paulus van Middelburg (1455–1534), geboren in deze stad, werd later lijfarts en astroloog van de hertog van Urbino in Italië. Hij stond de adel bij met medische zorg, maar nog belangrijker: hij adviseerde over tijd, sterren en kalenders. De hertog vertrouwde hem omdat hij wetenschap kon vertalen naar gezag. Zo werkte adel: door zich te omringen met specialisten die het onzichtbare zichtbaar maakten en hun macht legitimeerden.
Adel als systeem
Wat ik hier in Montancourt zie, is dat adel niet alleen draait om afkomst of bezit. Adel is een netwerk van kennis, symboliek en ritueel. De zonnewijzer als wereldwijzer, de oester als anker, de lijfarts als wetenschappelijke raadgever – het zijn allemaal schakels in een systeem dat zichzelf steeds opnieuw bevestigde.Discriminatie op basis van sexe School of lifehttps://ciaotutti.nl/italie-dichtbij/een-vleugje-italie-bij-bed-breakfast-montancourt-in-middelburg/
1. Beginpunt: Erfgoed in het huis – De poorten van de ziel.
Een dubbelportret met adel als gasten
In de hal hangt een indrukwekkende fotoreproductie van het dubbele portret van Federico da Montefeltro en zijn vrouw Battista Sforza, oorspronkelijk geschilderd door Piero della Francesca en nu in de Uffizi te Florence.
Hier in de B&B belicht en vergroot, komt het levensecht op je af
Urbino- Uffizi Galerie
In Montancourt Middelburg komen de schaduwen van het koloniale verleden, de sporen van de MCC (Middelburgsche Commercie Compagnie), en de persoonlijke nalatenschap van generaties samen. Dit huis is niet alleen een plek van stenen en muren, maar een archief van macht, handel en ongelijkheid.
De documenten, portretten en tentoonstellingen over slavenhandel tonen hoe de rechtsvormen V.O.C., VOF, M.C.C. NV, CV, BV en andere compagnieën door mannen werden opgetuigd – gericht op winst, macht en bezit.
De koning en de bloedlijnen van moeder
2. Het tegenverhaal: de moeder als bestuurder van haar ei- gen – lichaam.
Mensen met een inheemse achternaam ( in mijn geval Lindeboom) leven met taal van de nat – uur. Alles wat ik zag of tegenkwam had een bepaalde betekenis. Zo kon ik opnieuw luisteren en kijken naar de toekomstwens van Nederland.
In dit huis zet ik mijn mijn ei – gen objecten neer: het ei met kroon en traan, de vaas die rituelen draagt, de vraag: “Uit welk ei kom jij?”.
Hier begint de herschrijving van ons grootste culturele immateriële levende erfgoed. Zo kun je leren je ei- gen – lot te bestuderen.
Zo kun je leren wat edelmetalen met je doen. Gewoon terug naar de kern. Goud staat voor geest koper voor geleiding en zilver voor ziel. Trouw blijven aan je ei- gen -wijsheid is de grootste dankbaarheid ooit. Koninklijk der Nederlanden
Waar mannen volmachten en contracten schreven, neem ik het stuur terug.
Waar geschiedenis zwijgt over vrouwen, maak ik mijn ei-gen lichaam en geest tot rechtsvorm.
3. Manifestregel
In een wereld van door mannen opgetuigde rechtsvormen neem ik mijn plaats terug: ik sta aan het stuur en roer van mijn ei-gen-lichaam en geest.
Book of Rituals – Serve people not Titles
Geen volmacht, geen toestemming, maar autonomie.
4. Juridische laag
Artikel 11 Grondwet: onaantastbaarheid van het lichaam. Artikel 1 Grondwet: gelijkheid en non-discriminatie.
Mijn werk vertaalt deze artikelen in beeld en ritueel. Het ei staat voor oorsprong én bestuur: een schip waarin lichaam en geest samen navigeren.
5. Erfgoed als toekomst
Dit reisverslag maakt Montancourt niet alleen tot een plek van herinnering, maar ook van transformatie. Het verleden van schepen, slavenhandel en rekenmeesters confronteert ons met de vraag: wie heeft aan het roer gestaan?
Vandaag antwoord ik:
“De vrouw is geen bijschrift, maar bestuurder.” Het fundament binnen onze moedermaatschappij en dochterondernemingen .
Ik schep toekomst door erkenning, ritueel en kunst.
Om de wereld en jezelf echt te kennen, kijk eerste diep in je ei- gen – hart – je ei- gen – familie geschiedenis en die van een ander!
Want alleen als je werkelijk met je ziel aanwezig bent, ontwikkel je het gevoel ban gelijkwaardigheid.
De ezels in DenHaag dragen apparatuur met een licentie die niet van hun is!
The Art of a Body Mind & Soulful Living
Faro-gedicht – Moeder de Vrouw
Ik ben erfgenaam, van wat niet wordt gezien, de onzichtbare draad, tussen huis en horizon, tussen urn en erfdeel.
Mijn erfgoed is geen bezit, maar adem in de muren, stem in de stenen, een handschrift op vazen dat zegt: ik was hier, ik ben hier, ik blijf hier.
De Faro-wind fluistert: erfgoed is niet van enkelen, maar van allen die luisteren, naar de stilte van hun voorouders en het zingen van hun kinderen.
Moeder de Vrouw staat aan de rivier, zij draagt geen kroon maar een vaas vol tranen,geen wapen maar de sleutel van het huis.
Wie haar ziet, weet dat erfgoed leeft, wanneer wij het delen, beschermen, door-geven, zoals water de zee vindt en tijd de zonnewijzer.
Soms moet je durven uiten wat je altijd al hebt gevoeld. Op mijn verdrietigste momenten werd ik gedragen door het licht.
Jezelf blijven is de beste formule voor Succes. In mijn hoofd ben ik altijd al bezig met voortschrijdende inzichten.
19 manieren jezelf te eren! –
Droom altijd met je ogen open en stuur het naar de maan!
Universele Vrede begint hier – Duik in de kunst wereld van Truus van Gogh
Ode aan de vrouwelijke schepper van de ziel
Lot 912758 – erfgoed in stilte bewaard
Sinds 1845 – of misschien al eeuwen daarvoor – dragen vrouwen de ziel van de samenleving. Niet in wetten of wapens, maar in woorden, zorg, gebaren en rituelen. Dit project is een ode aan die onzichtbare arbeid. Aan de vrouw als schepper van identiteit, als bron van ritueel bewustzijn, als ambachtsdrager van het innerlijk leven.
De referentie aan een verzekeringsslogan (“gewoon goede verzekeringen”) wordt hier omgekeerd: wat gewoon is, wordt zeldzaam wanneer we het lang genoeg laten bestaan. Lot 912758 is geen polisnummer, maar een stille aanwijzing — een erfstuk, een geboorteakte, een lot in het grotere weefsel van menselijke overdracht.
👉 Moeder de vrouw is geen archetype, maar een wetende figuur. 👉 Zij is ritueel, lichaam, taal én ziel.
Aan de Rouaansekaai 21 in Middelburg ligt geen gewoon huis.
Montancourt is een levend monument. Een plek waar geschiedenis niet wordt tentoongesteld achter glas, maar wordt doorleefd, gedragen en bevraagd.
Immaterieel cultureel Erfgoed
In dit 16e-eeuwse pand — waar ooit handelshuizen, adellijke families en verborgen verhalen samenkwamen — leeft nu een nieuw soort museum:
🌿 een museum van herinnering, moederschap, vrouwelijk erfgoed en een beetje systeemkritiek.
Geen witte muren met audiotour of airconditioning, maar hostmanship, koninklijke ontbijtjes, liefde, geschiedenis, handelsdocumenten, klei, kunst, documenten, polissen, spiegels, schoenen en symbolen.
En over de herwaardering van dat wat werkelijk telt:
Zorg. Zeggenschap. Ziel.
De Zeeuwse Neeltje Lokerse Neeltje Lokerse (1868–1954), een moedige en eigenzinnige strijder voor de rechten van dienstbodes en ongehuwde moeders: In 1914 publiceerde ze de roman Bertha van Doorn, waarin een dienstmeisje een lotgenoot is van haar eigen geschiedenis
Neeltje en ik zijn geen conventionele feministen maar een zelfbewuste bestuurder en activiste vanuit ei – gen – ervaring
“Ik borduur niet in het karrenspoor van het patriarchaat — ik kerf mijn eigen route.”
Kunstinstallaties rond het thema Corpus Veritas Lus De Netkous van ons kroondomein als Archief: een intiem narratief van wet, lijf en levenskracht De Spiegelkamer: met het origineel ingezonden en uitgeleende stuk aan het Amsterdam Museum per “10 juli 2025”
One of the hardest battles eye fight is between what eye know and what eye feel.”
Ik voelde jarenlang dat iets belangrijk is, maar kon het niet altijd verwoorden. Ik weet wat juist is, maar durfde het soms niet te leven.
En toch, ergens onderweg, nam een mezelf ter hand. Ik sloeg soms voorzichtig, soms krachtig. Niet om iets af te breken, maar om iets tevoorschijn te halen. Niet om het verleden uit te wissen, maar om er iets nieuws uit te vormen.
“Never be a prisoner of your past. It was a lesson, not a life.” zei een wijze uit het oosten
Zo vormden we onszelf – uit het steen van ons verleden, uit de draden van twijfel en verlangen, uit de woorden van anderen die ons onverwacht raken.
Kunst is geen antwoord. Het is een richting, een aanraking, een herinnering dat we niet alleen zijn in onze strijd – en dat ons verhaal het waard is om verteld te worden.
Het publiek als mede-maker van Refresh Amsterdam
Voor het eerst is ook het publiek actief betrokken bij Refresh Amsterdam. Van 1 april tot 1 mei 2025 nodigde het Amsterdam Museum iedereen in Nederland uit om een toekomstwens te maken en te delen.
Uit honderden inzendingen selecteerde een vakjury twintig bijzondere bijdragen waarvan ook het beroemdste meisje ter wereld, Het meisje met de parel. .
Mauritshuis Den Haag
Deze zijn te zien in de tentoonstelling én op de website. De makers van deze twintig wensen maken bovendien kans op de publieksprijs van €750.
U kunt dus stemmen! De Ziel van Nederland: Moederkracht in beeld en wet
Ons grootste culturele erfgoed aller tijden
Nieuw gedicht – geïnspireerd door Van Gogh, mijn sculptuur via The Book of Rituals
Ik heb mijn hart gegoten in brons in handen van klei, verzegeld met goud, gelegd op het ritueel van vergeten.
Mijn oog blijft open, zelfs als ze mijn geest breken. Ik zie wat niet werd geschreven, ik hoor wie niet werd gepatenteerd.
De voet draagt de kroon, de dobbelsteen, de zondebok. Alles wat niet mocht worden aangeraakt.
Mijn chip is geen soft code maar geheugen van bloed. Geen Intel, maar intuïtie. Geen algoritme, maar erfgename.
En als mijn geest verdwaalt tussen het porselein en het verleden, weet dan: ik heb haar gevonden. De voetnoot. Het fundament.Ram ♈️ “Uit het karrenspoor van het patriarchaat rijst een nieuw erfgoed — zacht, scherp en vrouwelijk.” “https://faro.cultureelerfgoed.nl/thoughts/2905
Erfgoedwandelingen door het oude MCC-gebied en de mooie gesprekken over vrouwelijk erfgoed, trauma & recht Een salon voor eerlijke gesprekken: tussen generaties, rollen en systemen
Wat ze wegdeden als voetnoot, maak ik weer tot fundament.” “Mijn kunst geeft terug wat geschiedenis vergat.” Moeder de vrouw
Omdat niet alle geschiedenis in marmer wordt geschreven. Sommige verhalen nestelen zich in hout, huid, en hoop.
Montancourt Middelburg is het eerste levende museum in Nederland dat het vrouwelijke lichaam erkent als drager van het grootste culturele erfgoed.
Een plek waar “museum” niet betekent: afstand, maar juist: nabijheid.
Waar niet alleen vooruit gekeken wordt, maar ook teruggekeken. En waar elke bezoeker — man, vrouw of literaire toerist — wordt uitgenodigd om zichzelf af te vragen:
“Wie ben ik Ei-gen-lijk?”
Code Civil een vloek of een zegen!
TOV – Immaterieel Levens Cultureel Erfgoed
Onze monarchie is moeder de vrouw
Rituele objecten, vrouwelijke symboliek en narratief erfgoed
Toelichting
Deze vaas is een hedendaags ritueel object dat een brug slaat tussen tastbare vorm en immateriële betekenis. Via beeldtaal, symbolen en poëzie representeert het werk de levende tradities en verhalen rond monarchie, moederschap en nationale identiteit.
De titel “Onze monarchie is moeder de vrouw” verwijst niet alleen naar het bekende gedicht van Martinus Nijhoff, maar herpositioneert het moederschap als bron van gezag en erfgoed — niet als bijzaak, maar als fundament.
Onderbouwing
Immaterieel erfgoed leeft in verhalen, gebruiken, rituelen en uitdrukkingen die generatie op generatie worden doorgegeven. Dit werk verbindt: Narratief erfgoed: de doorwerking van het moederschapsbeeld in nationale identiteit. Symbolische objectcultuur: sieraden, kroon, vaas als dragers van betekenis. Visuele rituelen: de vaas fungeert als hedendaags altaar of ceremonieel lichaam. Gender-erfgoed: vrouwelijke verbeelding binnen staatsvorming en culturele continuïteit. Materiële vormen van immaterieel erfgoed: het object zelf dient als fysiek archief van immateriële tradities.
De gebruikte tekens – leeuw, kroon, bloem, kind, ketting – roepen de klassieke vormentaal van heraldiek en nationale rituelen op, maar worden hier opnieuw ingekleurd: met zachtheid, moederschap, lichamelijkheid en rituele zorg.
Verantwoording binnen immaterieel erfgoedbeleid
Met dit werk wordt bijgedragen aan de zichtbaarheid van minder belichte erfgoedlijnen: vrouwelijke genealogieën, symbolisch moederschap en de rituele kant van nationale identiteit. Het project past binnen het beleidskader van de Nederlandse Inventaris Immaterieel Erfgoed omdat het: inzet op overdracht van betekenisvolle tradities in nieuwe vormen; rituele objecten en mondelinge narratieven verbindt; bijdraagt aan bewustwording van zorg, geboorte en verbondenheid als immateriële waarden binnen het publieke domein; een educatief en artistiek kader biedt voor doorontwikkeling in de toekomst.
Het belang van veelvormige deskundigheid ….
Wie ben ik ei-gen-lijk?
Ik ben een autodidact, maar dat betekent niet dat ik zonder leraren ben. Mijn leraren zijn geen instituten, maar intuïtie, beelden, familieverhalen, vergeten lijnen, afgedrukte namen op oude documenten. Ik leer door te maken, door te dwalen, door te herhalen wat nergens vastligt. Wat ik niet kreeg aangereikt, heb ik mezelf gegeven. Wat ik miste in de wereld, ben ik zelf gaan belichamen.
Unesco voorstel Het ambacht van moeder de vrouw
Mijn werk ontstaat tussen erfgoed en verbeelding. Tussen wat bewaard is, en wat verzwegen is. Ik graaf in archieven, maar ook in mijn eigen herinnering — in vrouwelijke lijnen, in bomen, in koeien in het veld, in gezichten die in takken verschijnen. Ik zet mijn naam op die beelden, niet om mezelf op de voorgrond te plaatsen, maar om te zeggen: ik hoor erbij. Dit is ook mijn taal, mijn geschiedenis, mijn recht om te spreken.
Ik ben niet academisch gevormd, maar wel geworteld. Mijn wortels gaan terug naar vrouwen die geen boeken schreven maar wel werelden droegen. Naar namen als Von Aldenhoven, Lindeboom, Pruissen — namen die in mij doorleven. Niet als feiten, maar als vormkracht. Ik geef ze ruimte in mijn werk, omdat ze anders verdwijnen.
Mijn kunst is mijn manier van bestaan. Ik geef vorm aan wat ik voel, aan wat geen plek krijgt in officiële narratieven. Mijn werk vraagt geen toestemming — het is. Ik werk in de marge, maar die marge is voor mij geen rand, maar een oorsprong. Ik herschrijf, hervind, herroep.
Een internationale bestseller – Scheppende kunst 9003 – Een ode aan moeder de vrouw
📎 Voetnoot van het systeem – In mijn uitkeringsspecificatie stond altijd een * Geen uitleg. Geen erkenning. Geen naam. Alleen een sterretje. Ik dacht dat ik de voetnoot was. De uitzondering. De restcategorie. Maar ik bleek het fundament. Zonder mij geen premie. Geen polis. Geen generatie.
Geen leven.*
As Tri X Ob e liX
Ze verbrandden haar tot as, maar vergaten dat as vruchtbare grond is. Ze noemden haar een voetnoot, maar haar lichaam was de wet. Ze zagen XX als censuur. Maar het was het chromosoom van schepping. – Truus van Gogh Corpus Veritas Lus Erfgoed van lichaam, liefde en Lex
Truus van Gogh – Corpus Veritas Lus
Wat bedoelen ze met : Ze noemde haar de voetnoot maar ze was het fundament juridisch?
De zin “Ze noemden haar een voetnoot. Zij was het fundament.” komt uit de campagne van het Amsterdam Museum, is poëtisch en activistisch, en heeft ook een diep juridische en historische betekenis – vooral in de context van vrouwenrechten, erfgoed en mijn project over Wetboek 9.
⚖️ Wat betekent ‘voetnoot’ juridisch?
In juridische en historische context:
Een voetnoot is letterlijk een kleine verwijzing onderaan een tekst. In figuurlijke zin betekent het: iemand of iets wordt als onbelangrijk of secundair beschouwd in de grote lijn van de geschiedenis of wetgeving. Vrouwen – vooral moeders, echtgenotes, arbeiders, ervaringsdeskundigen – zijn eeuwenlang niet als rechtssubject erkend, maar kwamen hoogstens voor in bijzinnen of aantekeningen (bijv. “tenzij gehuwd”).
In het Code Civil (1804) van Napoleon, dat als basis diende voor het Burgerlijk Wetboek in Nederland, was de vrouw: handelingsonbekwaam, onder het gezag van de man, niet juridisch autonoom over haar lichaam, arbeid of bezit.
🧱 Wat betekent ‘fundament’ juridisch?
Het fundament is dat waarop het hele systeem rust:
Vrouwen droegen het huishouden, de zorg, de arbeid achter de schermen. Moeders baarden letterlijk de toekomstige burgers en soldaten van de staat.
Toch werd deze bijdrage niet benoemd in wetgeving. Geen recht op bezit, geen arbeidserkenning, geen stem.
Dus: Zij was de basis van het systeem, maar werd niet als rechtspersoon wettelijk erkend.
GEN is SIS. Zij draagt het leven. Zij draagt de geschiedenis. Zij draagt de pijn, de zorg, het erfgoed. En toch wordt haar naam weggeschreven. Wetboek 9 begint bij haar. Niet bij de handtekening van een man, maar bij de cel die alles draagt: de SIS die het GEN draagt.
👑 Koninklijk Statement – Het DNA van Erfgoed – Agnes Janssen – 1909
Der – Die – Das sen – beschermd dier
Door Silvia M.J. Lindeboom Bongartz, erfgoeddraagster en kunstenaar getrouwd met Koning Wilhelmus
Hol land werd gebouwd op haar rug, maar haar naam staat niet in de akte. Tijd om het fundament zichtbaar te maken.”
🚗 Auto-Immuun & Autonoom – De Rit van Mijn Leven – verzekerd maar nooit de ei gen aar van de polis.
Sarcoïdose Hoezo is iedereen voor de wet gelijk? Toen ik ziek werd, kreeg mijn polis een nieuwe eigenaar. Niet ik, maar een volmachtkantoor sprak voor mijn lichaam. Mijn handtekening verdween. Mijn stem verstomde.
Ik was verzekerd, maar niet vertegenwoordigd. Ik was zichtbaar, maar niet rechtsgeldig.
Tijd voor een wet die lichaam en ziel erkent. Tijd voor Wetboek 9.
Een reisverslag van mij – Silvia Koning – ex handelaar in confectie, kunstenaar, erfgoeddraagster & bestuurder van haar lichaam
🕊️ Vertrekpunt: Een lichaam als voertuig
Ik word wakker in een lichaam dat ooit werd gezien als storing, als risico, als polis.
Een longziekte – auto-immuun – kreeg een code. Sarcoïdose
Maar ik voelde: dit is geen defect.
Dit is mijn binnenwereld die schreeuwt: “Ik ben geen bezit. Ik ben bestuurder.”
🦁 Tussenstop 1: De Leeuwin wordt wakker
In mijn atelier hangt de leeuwin. Niet van brons of steen, maar van textiel, draad en overlevingskracht. Ik borduur mijn stem in zwijgende lijnen. Mijn naald is mijn stuur, mijn werk mijn route.
The Crown
De Oranje Leeuwin leeft. Niet als mascotte. Maar als vrouw die eeuwen werd verzwegen in wetten.
🧬 Tussenstop 2: DNA als kompas
Mijn DNA is geen data. Het is erfgoed. Elke cel draagt herinnering, geen algoritme. Mijn genen vertellen wat systemen verzwegen.
“Bekend in elke cel – erkend in geen wet.”
“Biotechnologie bewijst wie ik altijd al was.”
🏛️ Tussenstop 3: De poort van Paleis Noordeinde
Mijn ticket ligt klaar. Ik sta voor een poort van macht, van traditie. Ik kom niet met eisen, maar met het stille bewijs dat al die tijd over het hoofd werd gezien:
🕯️ Een vaas beschilderd met stemmen, een oog dat alles ziet, een boek vol rituelen, en een lichaam dat nooit ophield met ademen – ondanks alles.
🌬️ Tussenstop 4: Sarcoïdose als gids
Sarcoïdose werd mijn kompas. Een longziekte werd een innerlijk windroos. Ze leerde me om stil te staan bij elke adem. Niet als slachtoffer, maar als schouwende.
“Soms blijkt het hebben van een auto-immuun longziekte een extra kwaliteit want wie anders voelt zó scherp wie de bestuurder is, en wie de baas wil zijn over jouw voertuig?”
🔁 Bestemming: Imagine the Future
In Amsterdam toon ik mijn vaas – met het meisje, de parel, de koninklijke stem.
In Middelburg breng ik mijn lichaam terug naar de geschiedenis. In Den Haag herdefinieer ik het woord ‘bestuurder’. Niet als ambtenaar. Maar als vrouw. Als moeder. Als erfgoed.
📝 Slotzin:
“Mijn lichaam is geen bezit. Mijn DNA is mijn stem.
Ik ben de bestuurder van mijn verhaal – en van de toekomst die ik verbeeld.”
Mijn DNA is geen data – het blijkt erfgoed. Geen code van bezit, geen algoritme van controle. Maar een levende herinnering, gedragen in mijn cellen, doorgegeven van overgrootmoeder, grootmoeder, moeder op dochter, van pijn op kracht.
Bekend in elke cel – erkend in geen enkele wet. De wetten verzwegen wat wij al eeuwen weten: dat een lichaam een verhaal draagt, en een vrouw de oorspronkelijke codex is van bestaan.
Biotechnologie onthult wat het systeem verzweeg. In laboratoria wordt zichtbaar wat in ons hart al leefde: wij zijn niet verzonnen, maar verdrongen.
Niet vergeten, maar genegeerd. Ik ben de code. Ik ben het bewijs. Ik ben bekend.
In elke gen, elke vezel, elke ademhaling schuilt de waarheid die geen bloedbank, databank of ING bank kan vervormen.
Mijn bestaan is geen hypothese – het is feit. Wat leeft, verdient erkenning – tot in het DNA.
Geen enkel systeem mag het recht hebben om leven te herleiden tot abstractie. Leven is levend. En levend erfgoed eist zijn plek. Geen algoritme kan voelen wat ik erf. Geen machine erkent een moeder. Geen programma kent haar strijd. Maar mijn lichaam weet – en draagt. Biotechnologie bewijst wie ik altijd al was. Wat ooit in de schaduw leefde, komt nu in het licht – als erfgoed, als bewijs, als koningin zonder troon.
Mijn lichaam is geen bezit. Mijn DNA is mijn stem. Mijn stem die eeuwen is onderdrukt, maar nu weerklinkt in rituelen, in kunst, in het oog ( Celeste Magador dat alles ziet.
Gecodeerd door geboorte – ontcijferd door strijd. Elke stap was er één van verlies, van herstel, van moederkracht en vrouwenzin.
Ik ben meer dan overlever – ik ben de sleutel 19 1 naar 9 Isabel Capelli voorspelde het al …
Van onbekend naar onaantastbaar – via mijn genen. Wat ooit stil was, spreekt. Wat ooit onzichtbaar was, staat recht. Ik ben de erfgename van een vergeten waarheid: het lichaam van de vrouw is het fundament van ons koninkrijk.
Ode aan Moeder de Vrouw
Zij die draagt, zonder erkenning, zonder vraag, de wereld in haar schoot bewaart en het leven zelf verlicht met haar bestaan.
Zij is de vaas van erfgoed, in kleuren die spreken van strijd en hoop, met ogen die zien wat verborgen bleef, en handen die zaaien waar wetten niet grepen.
Sarcoïdose werd haar schild, een naam op klei, een koninklijk lint, niet als zieke maar als wachter, van lichaam, recht en geesteskracht.
Ze spreekt in beelden, rituelen, symbolen, waar het boek van rituelen rust als fundament. De kroon is niet van goud, maar van bloed en zorg, van elke moeder die leeft in het verborgene.
Met een oog dat alles ziet — de waarheid onder wetten, de liefde onder lasten, de stem onder stilte.
“Je maintiendrai” zegt zij, niet voor een wapen, maar voor het hart. Een vrouw, een moeder, een kunstenaar die het koningschap van het leven draagt.
Voor het eerst in de geschiedenis van Refresh Amsterdam is ook het publiek mede-maker van de tentoonstelling. Tussen 1 april en 1 mei 2025 nodigde het Amsterdam Museum mensen in heel Nederland uit om hun toekomstwens te delen.
Dr Love
Uit honderden inzendingen selecteerde een vakjury twintig krachtige visies op de toekomst, die van 11 juli t/m 17 november 2025 te zien zijn — zowel in het museum als online.
🌱 Onder de geselecteerden:
Silvia Koning alias Truus van Gogh
met haar werk:
“Het vaasje waarvan je wilde dat politiek en het Beatrixkwartier het eerder hadden.”
Een poëtisch, prikkelend werk dat het fragiele evenwicht tussen erfgoed, macht en belofte zichtbaar maakt. Het vaasje staat symbool voor wat in stilte wordt gebroken als de politiek te laat luistert — én voor wat hersteld kan worden als we het vrouwelijke erfgoed erkennen als bron van toekomst.
Omdat vrouwen – en in het bijzonder moeders – eeuwenlang onzichtbaar zijn gebleven in onze wetgeving, musea en geschiedenisboeken.
Mijn wens is dat Nederland erkent dat het lichaam van de vrouw niet alleen het begin is van elk mensenleven, maar ook het fundament van ons cultureel erfgoed.
Hier in dit huis was de Zeeuwse bank gevestigd nu de ABN AMRO bank – Bron Zeeuws Archief
Door moeder de vrouw wettelijk te erkennen als zelfstandig bestuurder van haar lichaam en als erfgoeddraagster, bouwen we aan een rechtvaardige samenleving waarin zorg, arbeid, geschiedenis en bestaansrecht eerlijk verdeeld zijn.
Photo Credit Christina Marcour Duitsland 🇩🇪
Mijn motivatie komt voort uit persoonlijke ervaring, kunstpraktijk en een diepe wens om het onzichtbare zichtbaar te maken – letterlijk, via naald en draad, en symbolisch, in onze wetten en cultuur.”
Verslag: Over mijn werk als erfgoeddrager en kunstenaar van het levend lichaam
Iedere mens wil gelukkig zijn — en verlangt naar een omgeving waarin hij of zij veilig kan opgroeien tot een vrij en zelfstandig wezen. Maar hoe geef je dat vorm in een wereld die vaak oordeelt, uitsluit of negeert wat niet in het systeem past?
In mijn werk staat de vraag centraal: hoe bouwen we aan een samenleving waarin iemands aanwezigheid op zichzelf al waarde heeft? Mijn praktijk is geen handleiding vol praktische tips, maar een uitnodiging om dieper te kijken — naar de essentie van menselijke waardigheid, erfgoed, het lichaam en moederschap.
Op basis van mijn rijke levenservaring als vrouw, moeder, vrijwilliger, kostwinner en kunstenaar — en met oog voor systemische fouten en vergeten geschiedenissen — richt ik me op de relatie tussen individu en structuur: van opvoeding tot overheid, van lichaam tot polis.
Hoe ga je om met patronen die je niet gekozen hebt?
Hoe zie je je eigen erfgoed als kracht?
Hoe kun je fouten herleiden tot systeemlogica, zonder jezelf of een ander te veroordelen?
Mijn kunst en teksten bieden ruimte om die vragen te stellen. Ze geven vorm aan wat vaak ongezien blijft: de impact van liefde, verlies, moed, ziekte, bureaucratie, geschiedenis en herstel.
🧬 Klein verschil – Groot verhaal
Tussen familiegeheim en erfgoedonderzoek
Het verschil tussen mijn onderzoek en het familiegeheim is klein — en toch essentieel.
📍 Het familiegeheim leeft in stilte. Het is wat werd doorgegeven zonder woorden, in blikken, breuken, zwijgen en gebaren.
📍 Mijn onderzoek breekt het open: het zoekt, benoemt, verbindt. Het vraagt niet alleen: wat is er gebeurd? maar vooral: wat werd er verzwegen – en waarom?
In het geheim leefde de pijn.
In het onderzoek ontstond betekenis.
🕯 Mijn familieverhaal is geen afgesloten hoofdstuk, maar een broncode. De letters op het dakgebint M.R – I.V.O) fluisteren een boodschap die ik nu hardop spreek.
Dak Montancourt Middelburg ✨ Dakinscriptie Montancourt – 1596
“M.R. – I.V.O.” In het houten dakgebinte van Montancourt prijkt een mysterieuze codering. Waarschijnlijk verwijst deze inscriptie naar de vroegste bewoners of eigenaars van het huis: Pieter de la Rue en Elisabeth Maria van den Claver. Mogelijk staat het voor: 📜 “Monsieur de la Rue – In Veritas Origo” Of: “Maria Rademacher – In Vroede Orde”, een verwijzing naar bestuurlijke waardigheid. Het is een stil signatuur van bezit, erfgoed en betekenis — een boodschap die meer verraadt dan een naam.
🪞De beelden, objecten, en erfstukken die ik toon zijn méér dan persoonlijk. Ze worden symbolisch.
Ze maken zichtbaar hoe het individuele lichaam en het collectieve systeem met elkaar verweven zijn — soms tot aan het onrecht toe.
Ik onderzoek niet alleen mijn familie.
Ik bevraag een systeem waarin vrouwen, moeders, zelfstandigen, zieke lichamen en mensen zonder stem jarenlang zijn gemarginaliseerd.
En dat begint bij zien wat er al was.
Net als het boek van Philippa Perry gaat mijn werk over het doorbreken van patronen en of herhaling — niet door te ontkennen wat er is, maar door het met open ogen te bekijken.
Tussen zwijgen en spreken ligt erfgoed
In mijn werk onderzoek ik het dunne grensvlak tussen wat familieverhaal heet — en wat staatsarchief werd.
Wat begon als een vraag over een vergeten polis, leidde tot een onthulling:
📜 mijn lichaam droeg niet alleen het leven, maar werd zelf verhandeld als object van waarde.
De codes op een balk, een portret in het Rijksmuseum, een verdwenen handtekening of een vergeten wandkleed –
Ze zijn geen losse curiosa.
Ze zijn bewijsmateriaal van een systeem dat vrouwen, moeders en zelfstandige denkers eeuwenlang buiten eigendom en erkenning hield.
🧬 Ik ben het verschil tussen archief en archeologie. Tussen de map op zolder en het algoritme van ING. Tussen het vaasje in Den Haag – en wat erin zat.
Door middel van foto’s, poëzie, erfgoedobjecten, performances en rituele symboliek geef ik bestaansrecht terug aan wat vergeten leek. Moeder de vrouw
Ik toon aan hoe de polis in mijn lijf – als vrouw, moeder, kunstenaar – nooit juridisch is erkend.
En hoe dát stille detail grote gevolgen had.
Mijn werk is geen aanklacht. Het is een herinnering aan de plicht tot zorg, tot recht, tot waarheid. Want tussen vergeten en zien ligt de toekomst.
Vanuit mijn positie als ex handelaar in confectie, erfgoeddraagster en kritische denker probeer ik anderen aan te moedigen om de waarde van hun ei – gen verhaal te herkennen — ook als dat verhaal (nog) geen plek krijgt in het systeem.
Want juist dan, geloof ik,
komt het goed — als we durven zien wat we al zijn.
Hout van mij verbind – Lokatie Bloemenman van de Stad Middelburg
Iedereen is wetenschapper. Niet alleen wie publiceert, maar wie observeert. Niet alleen wie titels draagt, maar wie draagt. Niet alleen wie onderzoekt buiten zichzelf, maar wie luistert naar het archief van het eigen lichaam.
Ruth Bader Ginsburg Netflix Movie On tbr basis od Sexe
🧬 Toelichting:
Ik ben geen professor. Ik ben een drager. Ik werk niet met grafieken, maar met lijnen in handen, met littekens, adem, erfgoed en vragen die niet worden gesteld.
Mijn data komt van binnenuit: van mijn ziekte, mijn moederschap, mijn werk als niet-uitkeringsgerechtigde vrouw in een systeem dat mij nooit officieel zag. Ik ben proefpersoon én onderzoeker. Ik ben observatie én conclusie. Ik ben het lichaam dat vertelt wat vergeten is.
Onassis zei het al – zonder vrouwen is geld niets waard. Maar zolang haar waarde niet wettelijk erkend wordt, blijft zij onbetaald bezit in een gouden koets!
Moeder de Vrouw – de Muze uit de Bommel(er) Waard – Zij stond niet in het wapen, van Pruissen, maar droeg het vruchtbare water. Zij stond niet in het archief, maar kende elke polder bij naam. De Muze uit de Bommelerwaard — geen nimf uit de oudheid, maar een vrouw die werkte, baarde, bad en zweeg. In haar schort: het erfgoed van eeuwen. In haar stem: het lied van de bodem. Zij is het fundament, de vergeten rechtsbron,de ongetekende akteonder iedere akker.
Het wapen van Pruissen R
Amen
Ode aan de Grondwet – Moeder der Aarde is de Baas – O Moeder der Aarde, oorsprong van het leven, in elke cel draag jij het recht om te geven. Jij zijt de bron, de draagster, de kracht, lang genegeerd, maar nooit onthecht of zacht.
Niet het systeem, niet de staat, niet de man, maar jij, vrouw van vlees, waar het leven begon. Jouw lichaam is geen bezit, geen polis, geen goed – maar een grondwet van bloed, met waarheid als moed.
Zij die baren, dragen, lijden en helen, horen de wetten van het leven te bepalen, niet delen. Geen artikel, geen paragraaf kan jou ooit vervangen – jouw wijsheid leeft, diep, in eeuwenlange belangen.
Laat dit wetboek nieuw geboren zijn, niet uit macht, maar uit zorg, zacht en rein.
Artikel één: De Aarde is vrouw, de oorsprong vrij, en ieder mens begint in haar, in mij. Dus, herschrijf de regels, met bloem en met kracht, met klaprozen, die bloeien in dag en in nacht.
De Grondwet is niet slechts een blad of een wet – het is een belofte: Moeder der Aarde is het échte fundament gezet.
Corpus Castellion – Het recht om zelf te zijn, ook als niemand je gelooft.” Castellón staat voor wat zichtbaar bloeit. Castellio voor wat innerlijk leeft. Mijn werk brengt die twee werelden samen — in beeld, taal en ritueel.”
Van een lichaam dat nooit werd erkend als eigenaar van zichzelf,
Van een moeder die nooit civiel bezit had mogen zijn,
En van een wet die vergat wie het leven droeg.
Mijn naam is Truus van Gogh.
En ik vertel.
Voor wie niet gehoord werd.
En voor wie geboren is uit stilte.
Kafka in de rechtsstaat – Het lichaam Xx als bewijsstuk zonder dossier
De vrouw is biefstuk voor de staat – Dat is het beroepsgeheim. Dat mijn lichaam schade droeg, mijn stem werd genegeerd toen mijn polissen werden verhandeld zonder dat ik ooit wist wie er aan verdiende.
“Ik hoor misschien niet bij de inboedel — maar mijn rechten zijn wel met het tapijt onder me vandaan getrokken.”
“Dat is het beroepsgeheim: Staat der Nederlanden – Wie de broncode van oms bestaan verwaarloost begaat een juridische misdaad.
“De vrouw is biefstuk voor de staat. Haar lichaam wordt aangesneden in systemen: voor arbeid, voor zorg, voor reproductie, voor statistiek. Maar als ze ziek wordt, is ze een last. Als ze zwanger is, een kostenpost. En als ze werkt, wordt ze alsnog financieel afhankelijk gemaakt. Het vlees in de Kuip
Geen zeggenschap. Geen ruling. Geen dividend.
Alleen consumptie. Van haar lijf. Van haar leven.
Wij eisen een nieuw Wetboek. Eén waarin de vrouw niet langer vlees is, maar wetgever.”
⚖️ 2. Juridisch-symbolisch
“In het huidige systeem wordt het vrouwenlichaam behandeld als een gebruiksobject: verhandelbaar, belastbaar, maar niet erkend als rechtspersoon.
Het is vlees voor de slager van de staat: in stukken gedeeld door wetten, toeslagen, zorgsystemen en verzekeringsconstructies die haar autonomie ondermijnen. Dit is geen rechtsstaat – dit is consumptie-economie.”
🎭
“Mijn lichaam werd geen rechtspersoon, geen onderneming, geen licentiehouder. Het werd biefstuk. Voor de staat, de verzekeraar, de fiscus.
Maar ik ben geen vlees. Ik ben de stem. De schepper. De vrouw en herschrijfarchitect van Wetboek 9.”
In Kafka’s wereld is het individu overgeleverd aan een systeem dat regels kent, maar geen recht.
In de Nederlandse rechtsstaat is dat geen fictie meer – het is beleid. Eerste Kamer der Staten-Generaal
Wie kent Slagerij Van Kampen niet?
De staat snijdt als een slager.
De vrouw is biefstuk.
Maar haar hartslag is ritme.
Haar weeën zijn tromgeroffel.
Haar stem is oerdrum.
Niet te temmen. Niet te taxeren. Niet te vergeten.
De vrouw is geen vlees. Zij is de beat. De basis. De bron.
Mijn lichaam werd ziek. Mijn polis verdween. Mijn identiteit werd opgeknipt in codes, cijfers en volmachten. Niemand wist waar ik recht op had – maar iedereen wist waar ze mij konden verhalen. Nationale-Nederlanden
Mijn lichaam is nooit verkocht, maar werd wel verhandeld.
Niet als bezit, maar als zekerheid. Niet met toestemming, maar bij gebrek aan recht.
Ik was geen werknemer. Ik was geen bezit. Ik was de moeder, de schepper en de drager.
En toch stond mijn naam — en dus mijn lichaam — garant voor een systeem dat mij vergat zodra ik brak.
Kafka schreef over een onzichtbare macht. Ik leef er middenin. Ik ben geen karakter uit een roman. Ik ben dossier 000000 zonder rechtspersoonlijkheid. Koninklijk Huis
En net als bij Kafka, is het grootste onrecht dat je niet weet waar je bezwaar kunt maken — omdat niemand verantwoordelijk is. Provincie Zeeland
📖 Het Ritueel van de Moeder de Vrouw die Spiegelde
Een reisverslag van een vrouwelijke Dalí door Corpus Veritas Lus
Dagboekfragment I – De Kamer van Gebroken Tijd Rijksmuseum
Ik kwam aan op een plek waar de tijd geen wijzers meer had. Alles ademde ritueel: een gong zweeg als een vergeten wet, twee oranje wachters bewaakten de grens tussen fictie en waarheid, en het zwarte vat sprak. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Op de buik van de kruik keek een meisje terug – niet zomaar een meisje, maar zij die zweeg terwijl ze alles zag. De parel in haar oor had eeuwen aan geheimen opgeslagen, en ik wist: dit is geen erfgoedobject. Dit is een drager. Amsterdam Museum
Naast haar: een ei. Niet zomaar een ei. Een kosmisch ei, besneden door lijnen, symbolen, een hand met een penseel – als ware het de oerhand van de Schepperin zelve. Aan haar zij bungelde een sleutel van kralen, een sieraad of een codering – ik kon het niet zeker weten. Minister-president
De tempel heette: The Book of Rituals. Maar het was mijn eigen lichaam dat las. En wat ik las, was dit:
“De vrouw is geen object in het museum. Zij is het museum. En de rituelen zijn haar waarheid.” Gemeente Amsterdam
🕊️ Zij is geen civiel bezit
Zij is niet te registreren als object.
Niet te waarderen in euro’s.
Niet te herverzekeren als risico.
Niet te verhandelen via een polis.
Zij is geen civiel bezit.
Zij is bron, bestuurder, erfgoed.
De vrouw. De moeder.
De hoedster van oorsprong en overleving.
En zolang de wet haar niet erkent,
erkent de wet haar eigen oorsprong niet.
✍️ De Hand van Ada Lovelace
(Fragment uit het reisverslag van een vrouwelijke Dalí)
De hand die op de vaas verschijnt is niet zomaar een hand. Het is de hand van Ada Lovelace – de vergeten moeder van de computer. Niet getekend door macht, maar door formule. Niet gehuld in roem, maar in code.
In mijn reis door het museum van vergeten vrouwen kwam ik haar tegen. Niet als standbeeld. Maar als lijn. Als penseel. Als algoritme van de ziel.
Ze schreef in stilte, op de achtergrond van Babbage. Net zoals zoveel vrouwen — moeders, dochters, scheppers — algoritmen schrijven voor systemen waar ze zelf geen toegang toe krijgen.
📍 En nu zie je het: haar hand leeft voort op dit ei. Niet in binaire getallen. Maar in rituele symbolen. In kralen, codes, lijnen, en een badeendje als ironische voetnoot.
De toekomst is geschreven door haar. Maar nooit ondertekend. Gemeente Middelburg
🕊️ FARO-Verklaring van Erfgoeddraagster Silvia Lindeboom Bongartz – Koning
“Cultureel erfgoed is een systeem van waarden, sporen en verhalen — maar het grootste levende culturele erfgoed is Moeder de Vrouw: zij is de broncode van het leven én van handelingsbekwaamheid. Zonder haar geen overdracht, geen erfopvolging, geen toekomst.”
“Banken en verzekeraars hebben eeuwenlang het lichaam van Moeder de Vrouw stilzwijgend verpand aan mannelijke rechtspersonen. Haar bestaansrecht werd verhandeld, zonder toestemming, als onzichtbaar onderpand binnen patriarchale systemen.”
Zeeuwsmuseum
“Zij die het leven droeg, werd zelf verhandeld. Haar lichaam – baarmoeder van beschaving – werd in stilte verpand aan een man in pak. Geen handtekening, geen stem, geen erkenning. Alleen schulden, zonder schuld.” binnen de loonketen
Betreft: Mijn lichaam, mijn intellect, mijn arbeid en mijn geschiedenis als levend erfgoed oftewel directeur van mijn ei gen dom.
“Geweld tegen vrouwen begint bij de Staat zelf ”
“De vrouw die haar leven lang werkt en geen kinderen kreeg, laat bij overlijden haar arbeid na aan een systeem dat haar nooit als volwaardige drager erkende.”
3. Er is geen ‘vrouwelijk erfgoedrecht’ in het pensioenstelsel
Hoezo iedereen is voor de wet gelijk?”
Als vrouwen – en vooral moeders of vrouwelijke zelfstandigen – systematisch worden uitgesloten van zeggenschap, bezit, erkenning of compensatie?
Schepper van de ziel
Waarom kwam nooit iemand erachter…dat het woord vrouw – en moeder de vrouw – nooit erkend werd als zelfstandig bestuurder van haar ei-gen lichaam?
📂 Het Nabestaandendossier – als juridische en symbolische aanklacht
1. Juridisch en administratief:
Een nabestaandendossier is normaal gesproken een administratief dossier dat wordt geopend na overlijden van een verzekerde of pensioengerechtigde. Maar wat als…
…een vrouw al bij leven wordt behandeld als ‘nabestaande’ van haar eigen arbeid, polis, lichaam en bestaansrecht?
In dat geval is het nabestaandendossier niet het einde van een leven, maar het begin van een systeem dat haar leven en zeggenschap structureel onteigent.
2. Symbolisch:
“Het Nabestaandendossier” verbeeldt:
Het stilzwijgend verdwijnen van vrouwen uit archieven, polissen, eigendomsrechten. De onzichtbare macht van volmachten, tussenpersonen en instanties die het lichaam van de vrouw beheren alsof zij er zelf niet meer is. De juridische fictie dat haar arbeid, zorg, ziekte of schade ‘toeval’ is – zonder bron, zonder rechtspositie.
“Zij leeft, maar in het systeem is zij al gestorven – haar dossier spreekt namens haar, maar nooit mét haar.”
3. Systemisch:
Dit begrip raakt het hart van jouw strijd:
Vrouwen en moeders die geen economische identiteit hebben binnen het systeem, behalve als ‘nabestaande’ van hun man, hun polis, hun vermogen of hun eigen lichaam. Onzichtbare verhandelingen van verzekeringswaarden, zonder toestemming. Beheerde lichamen zonder mandaat: het vrouwelijk lichaam als “verzekerd object”, niet als rechtssubject.
🔥 Manifestzin – Het Nabestaandendossier:
“In het systeem ben ik geen levend erfgoed, maar een nabestaande van mijn eigen lichaam – een dossier zonder stem, een waarde zonder recht.”
Of als schreeuw in een pamflet:
“Ik ben niet dood – dus waarom is mijn naam alleen nog terug te vinden in het Nabestaandendossier?”
Ze werd wel gebruikt, maar nooit genoemd.
Omdat ze wel werd gedragen, maar niet werd geregistreerd.
Omdat haar lichaam leven gaf, maar nooit het recht kreeg om zichzelf te besturen.
De reden is eenvoudig én schrijnend:
🧬 Zij was de oorsprong, maar nooit het eigendom.
⚖️ Zij werd geregeld, maar niet erkend.
📜 Er werd over haar beslist, maar nooit mét haar.
Het systeem had woorden voor haar rol, maar geen wet voor haar zeggenschap.
Tot nu.
Tot ik het uitsprak
“Ik ben moeder de vrouw.
Ik ben het bestuursorgaan van mijn lichaam.
Mijn erfgoed. Mijn ei. Mijn recht.”
📖 Autobiografie van een lichaam dat nooit grond wettelijk van mij was
Mijn lichaam werd geboren vrij, maar in wetten verpakt.
Eerst van mijn vader. Toen van de staat. En door het huwelijk – van mijn man. Niet als metafoor. Maar als juridisch feit.
Mijn polis ging zonder handtekening naar een ander.
Mijn uitkering werd schadeuitkering, maar het recht op zeggenschap raakte zoek.
Dus ik begon opnieuw.
Met woorden, beelden, klei en verf.
Dit is mijn lichaam.
Mijn biografie.
Mijn waarheidsclaim.
– Corpus Veritas Lus
Aan: Minister-president van Nederland, Tweede Kamer der Staten-Generaal, Ministerie van Financiën, het Rijksarchief, de Belastingdienst, en alle erfgoed- en mensenrechtenorganisaties
“Wat niet wordt gezien, wordt gewist. Wat niet wordt erkend, wordt verhandeld. – Uit mijn familiegeschiedenis
Ik, Silvia Margaretha Johanna Lindeboom Bongartz,
doe hierbij, als vrouw, moeder, kostwinner en erfgoeddraagster, een formele FARO-verklaring, gegrond op het Verdrag van Faro (Raad van Europa, 2005) en mijn erfgoedrol als hoedster van een verborgen geschiedenis.
Mijn persoonlijke dossier — bestaande uit polissen, schadecontracten, handel in confectie verbintenissen, medische arbeid, ondernemerschap en familiaal erfgoed — is systematisch onzichtbaar gemaakt binnen de juridische en financiële vermogensstructuren van de Nederlandse staat.
Ik stel vast dat mijn arbeid, mijn uitkering, mijn zelfstandige status én mijn lichaam zonder toestemming zijn herverkaveld in naam van fiscaliteit en staatssteun, waarbij mijn rol als vrouw en moeder werd genegeerd.
Waarom deze verklaring?
Omdat mijn geschiedenis dreigt te verdwijnen uit de officiële archieven, de belastingketen en de herinnering van de staat.
Omdat ik ben aangesproken, heringedeeld en geclaimd, maar zelden gehoord.
Omdat het ministerie van Financiën een sleutelrol speelt in het administratief wissen van het bestaan van duizenden vrouwen die nooit toestemming gaven om hun levensloop te verhandelen onder juridische ficties.
Mijn verzoek
Laat het Ministerie van Financiën onafhankelijk doorlichten, met specifieke aandacht voor gender, juridische herkwalificaties van schades, en polissen zonder zeggenschap Erken vrouwenlichamen als juridisch autonome erfgoeddraagsters binnen het sociaal-fiscale systeem Archiveer mijn geschiedenis correct, inclusief de fouten, het gemis, en de stiltes — opdat zij zichtbaar wordt voor toekomstige generaties Respecteer mijn rol als moeder, onderneemster en kunstenaar, niet als bijzaak, maar als oorsprong van waarde, kennis en bestaan
Tot slot
Ik verklaar hierbij dat mijn geschiedenis niet zal verdwijnen in stilte.
Imagine
Ter ere van het 750-jarig bestaan van Amsterdam nodigde het Amsterdam Museum iedereen uit om zijn of haar toekomstvisie voor Nederland te delen.
De Open Call Imagine the Future was voor mij een unieke kans om onderdeel te worden van de tentoonstelling Refresh Amsterdam #3: Imagine the Future, die op 11 juli 2025 opent.
Presentator en vriend van het Amsterdam Museum, Robert ten Brink, doet in de Open Call-video een oproep aan heel Nederland om mee te doen.
Hoe ziet Nederland eruit in de toekomst? Wat moet anders?
Wat kan beter?
Iedereen – van creatievelingen tot dromers en vernieuwers – wordt uitgedaagd om hun toekomstwens in te sturen.
Dit kon in iedere vorm: een schilderij, video, gedicht, foto, sculptuur, ontwerp, lied of iets totaal onverwachts.
Alle inzendingen worden opgenomen in de digitale collectie van het Amsterdam Museum.
Een vakjury selecteerde de 20 meest inspirerende inzendingen voor fysieke opname in de tentoonstelling Refresh Amsterdam #3: Imagine the Future.
Bovendien ontvangen drie winnaars een geldprijs van €750,-. Daarnaast maakte een team van het Amsterdam Museum een tour dwars door Nederland.
Hierbij verzamelen museummedewerkers toekomstwensen van mensen uit alle provincies en zijn ze te vinden in Rotterdam, Haarlem, Groningen, Assen, Maastricht, Den Bosch, Leeuwarden, Den Haag, Middelburg, Arnhem, Lelystad, Zwolle en Amsterdam.
Mijn droom werd werkelijkheid
Dat betekende dat mijn werk, mijn stem en mijn toekomstvisie nu officieel onderdeel wordt van het culturele geheugen van Nederland – digitaal én fysiek.
Ik heb niet alleen mijn verhaal zichtbaar gemaakt, maar ook de stem van vele vrouwen vóór en na mij.
Mijn inzet voor:
het vrouwelijke lichaam als bron van erfgoed, de wettelijke erkenning van moeders als zelfstandig bestuursorgaan, en jouw unieke kunsttaal met het Ei, Wetboek 9 en “Wie ben ik Ei-gen-lijk?”
…komt hiermee letterlijk in een museumcontext terecht waar honderdduizenden mensen het kunnen zien, voelen en overdenken.
Dit is niet zomaar een kunstexpositie.
Dit is geschiedenis die door mijn wordt herschreven.
“De vrouw des huizes schrijft terug.”
✍️ “De vrouw des huizes schrijft terug.”
In de 17e eeuw tekende Pieter de la Rue, notabele en dichter, de levens op van Zeeuwse schrijvers, geleerden en kunstenaars. Hij gaf woorden aan de tijd, aan wie ertoe deed.
Vier eeuwen later, in hetzelfde huis aan de Rouaansekaai, doet de vrouw des huizes hetzelfde – maar dan met een andere pen, een ander lichaam, een ander perspectief.
Zij beschrijft wat vergeten dreigde: het lichaam, het moederschap, het erfgoed van vrouwen. Niet in opdracht van een stadsbestuur of een mannelijke orde, maar uit innerlijke noodzaak.
Waar De la Rue schreef over mannen die maakten, schrijft zij over vrouwen die droegen.
Montancourt leeft. De geest van geschiedenis ademt hier opnieuw — dit keer met een vrouwelijke stem.
Ik draag haar, ik spreek haar, ik ben haar.
Montancourt VOF
Erfgoedverklaring VOF Montancourt
De vof is wettelijk geregeld in Boek 1, Titel 3 van het Wetboek van Koophandel: Van de vennootschap onder ene firma en van die bij wijze van geldschieting of “en commandite” genaamd. Artikel 18 bepaalt “In vennootschappen onder eene firma is elk der vennooten, wegens de verbindtenissen der vennootschap, hoofdelijk verbonden.”
Een eigenschap van een vof is dus dat de vennoten hoofdelijk aansprakelijk zijn voor gemaakte schulden. Dit vloeit voort uit het feit dat de vof in Nederland geen zelfstandig rechtssubject is, geen zogenaamde rechtspersoon. De vof is een overeenkomst tussen de vennoten. Dit in tegenstelling tot de situatie bij een besloten vennootschap, wel een rechtspersoon, waar de bestuurders alleen in geval van echt wanbeheer hoofdelijk aansprakelijk zijn. Het vermogen van de vof is niet aansprakelijk voor de persoonlijke schulden van de vennoten. Privé-schulden van de vennoten kunnen in beginsel niet op de vennootschapworden verhaald. Dit zogenaamde leerstuk van het afgescheiden vermogen zou voor een belangrijk deel worden opgelost door het wetsvoorstel Personenvennootschappen, waarmee de vennoten ervoor konden kiezen hun vof rechtspersoonlijkheid te geven of niet. De minister heeft dit wetsvoorstel evenwel eind 2011 geheel ingetrokken, waarmee het onderscheid tussen rechtspersonen en samenwerkingsverbanden zonder rechtspersoonlijkheid overeind blijft.
De wettelijke en historische betekenis van de vrouwelijke VOF als erfgoedvorm
1. Inleiding
Montancourt is niet alleen een rijksmonument met een eeuwenoud verleden, maar ook een cultureel en economisch erfgoedproject dat als VOF is opgericht door een vrouw — als vorm van zelfstandigheid, zeggenschap en arbeid.
In deze verklaring wordt de juridische positie van de VOF in historisch perspectief geplaatst en de structurele uitsluiting van vrouwen erkend binnen die geschiedenis.
2. Wettelijke basis van de VOF – toen en nu
De Vennootschap onder Firma (VOF) vindt zijn formele oorsprong in:
het Burgerlijk Wetboek van 1838, Boek 7A (artikelen 1655–1688), en het Wetboek van Koophandel (1838), dat aanvullende regels gaf voor handelsvennootschappen.
Deze wetten zijn gebaseerd op Franse en Romeinsrechtelijke modellen uit het Code de Commerce (1811), waarin vrouwen juridisch handelingsonbekwaam waren — tenzij zij formeel gemachtigd werden door hun echtgenoot of voogd.
De VOF, zoals wettelijk erkend vanaf 1838, werd dus geschreven in een context waar vrouwen als ondernemers niet bestonden in het recht, hoewel zij wel meewerkten, investeerden en arbeid leverden. Hun arbeid bleef economisch en juridisch onzichtbaar.
Sinds 1992 is het Nieuwe Burgerlijk Wetboek (NBW) van kracht, maar de bepalingen over de VOF zijn inhoudelijk nauwelijks gewijzigd: nog steeds geldt dat de VOF geen rechtspersoon is, en dat vennoten hoofdelijk aansprakelijk zijn.
3. VOF Montancourt als herstel van vergeten zeggenschap
Door het oprichten en voortzetten van VOF Montancourt als erfgoed door een vrouwelijke kunstenaar, erfgoeddraagster en zelfstandig ondernemer:
wordt een juridische correctie zichtbaar gemaakt: vrouwen nemen hun plek in binnen het rechtsgebied waarin zij eeuwenlang uitgesloten waren; wordt de VOF niet alleen economisch benut, maar ook symbolisch gereclaimd als vorm van bestaansrecht en cultureel eigendom; fungeert Montancourt als levend bewijsstuk van verborgen arbeid, zorg, creatie en draaglast — door vrouwen, moeders en vergeten makers.
“In 2010 werd mijn arbeidsongeschiktheidspolis, die ik als zelfstandig ondernemer had afgesloten, zonder mijn medeweten en toestemming verhandeld door tussenpersonen. Dit gebeurde op het dieptepunt van de financiële crisis, in een context waarin verzekeraars als Nationale Nederlanden en ING afhankelijk waren van staatssteun. Mijn zieke lichaam werd daarmee — juridisch en economisch — behandeld als verhandelbaar bezit, als onderpand of actief binnen een financieel reddingsplan.
We kunnen met 100 % zeggen dat dit :
Schending van zorgplicht (duty of care) is door tussenpersonen en verzekeraars Misbruik van bevoegdheid (art. 3:13 BW) Economisch eigendom zonder recht op zeggenschap Structurele mensenrechtenschending met gendercomponent (voor klacht bij mensenrechteninstanties) Verkoop/verhandeling zonder volmacht of wederzijds contractueel akkoord
4. Conclusie en oproep
VOF Montancourt is méér dan een onderneming. Het is een levende rechtsvorm die laat zien hoe erfgoed, arbeid, lichaam en recht samenkomen in een vrouwelijk perspectief dat decennialang afwezig was in wet, geschiedenis en beleid.
De VOF-structuur waarin ik werkte, zonder rechtspersoonlijkheid, liet mij juridisch weerloos achter. Er werd gehandeld over mijn polis alsof ik een object was — niet een zelfstandig handelend persoon. Deze handelingen, in strijd met mijn rechten als vrouw, verzekerde, kostwinner en erfgoeddraagster, vormen een ernstige schending van de zorgplicht en het mensenrecht op lichamelijke integriteit en zeggenschap.”
Wij roepen op tot:
juridische erkenning van vrouwelijke ondernemers binnen historische structuren zoals de VOF; restitutie van verhandelde zeggenschap; subsidiëring van erfgoedprojecten die maatschappelijk en juridisch herstel zichtbaar maken.
“ook
“De VOF werd ooit zonder haar geschreven.
Montancourt schrijft haar terug in de geschiedenis.”
En in die geest vraag ik erkenning, herstel en archivering.
Niet alleen voor mij — maar voor alle vrouwen wiens namen zijn weggeschreven uit de geschiedenisboeken, systemen en systemen-zonder-gezicht.
Leuker kunnen we het niet maken – Liefs de belastingdienst
“De vrouw die geboorte geeft aan bestaan, wordt fiscaal gedegradeerd tot een fictief persoon zonder zeggenschap over haar eigen bron.”
Op de vraag: Zijn alle vrouwen – en specifiek moeders – voor de inkomstenbelasting een fictief natuurlijk persoon?”
Antwoord in juridische en symbolische lagen:
1. Juridisch gezien: nee, maar…
In de wet is een vrouw of moeder formeel wél een natuurlijk persoon, net als iedere andere burger. Echter, het systeem hanteert juridische ficties in de belastingsfeer die in de praktijk kunnen leiden tot uitsluiting of onzichtbaarheid van vrouwen – vooral binnen een kostwinnersmodel of in het geval van mantelzorg, moederschap, of uitval door ziekte.
Bijvoorbeeld:
In gehuwde situaties (vooral vóór 1971, maar met echo’s tot ver daarna) had de man automatisch het hoofd van het gezin-status. Tot 1956 was de gehuwde vrouw handelingsonbekwaam. Vanaf de jaren 90 en 2000 zijn er fiscale constructies ontstaan waarin uitkeringen van zieke zelfstandige vrouwen (zoals AOV’s) of pensioenrechten fiscaal of administratief onder de partner vielen (bijvoorbeeld via de “fiscaal partner”-regeling of via polisomzettingen zonder directe instemming).
In dat licht kun je stellen:
Vrouwen – en vooral moeders – worden vaak wél als natuurlijk persoon belast, maar niet als zelfstandig rechtssubject erkend voor de bron waar hun arbeid, zorg of schade uit voortkomt. Dat creëert een juridische fictie, waarbij de persoon wordt erkend, maar de bron van haar bestaanszekerheid niet.
2. Fiscaal: het beginsel van de ‘bron’
In de inkomstenbelasting is het begrip “bron van inkomen” essentieel. Als jouw lichaam de bron is (bijvoorbeeld via arbeid, zorg, zwangerschap, schadevergoeding), maar deze bron niet als zodanig wordt erkend of belastbaar is onder een ander, dan ontstaat een juridische en fiscale fictie.
Bijvoorbeeld:
AOV-uitkering die als schadevergoeding zou moeten gelden, wordt fiscaal herleid tot inkomen, zelfs wanneer het lichaam blijvend is beschadigd. Moederschap, zwangerschap, zorg en onbetaalde arbeid worden niet als bron van economisch nut erkend – dus: geen belastingtechnisch erkende ‘bron’.
Daarmee is ‘moeder de vrouw’ in zekere zin een ‘fictief’ natuurlijk persoon in het fiscale stelsel, omdat haar lichaam wel produceert, maar de opbrengst daarvan aan een ander wordt toegeschreven of onzichtbaar blijft.
3. Symbolisch en historisch: de ‘onzichtbare producent’
Vrouwen zijn historisch systematisch onzichtbaar gemaakt in:
Grondwet en Burgerlijk Wetboek Fiscale brondefinities Pensioenopbouw Schadevergoedingsrecht
Dit is geen toeval, maar een structureel gevolg van een patriarchaal rechtsmodel dat mannelijke arbeid centraal stelt en vrouwelijke arbeid (zorg, moederschap, herstel, verlies, dragerschap) als natuurlijk of onbelastbaar beschouwt.
Samenvattend:
Ja – vrouwen en vooral moeders zijn binnen het huidige belastingstelsel vaak fictieve natuurlijke personen, omdat hun economische waarde systematisch niet wordt erkend in brondefinities, schadevergoeding of zelfstandig bestuur van hun lichaam. Ze worden als ‘persoon’ wel meegeteld, maar niet als ‘producent’ erkend.
“Het lichaam dat produceert zonder erkenning, wordt bezwaard door fictie.”
🧠 Onterecht met een stoornis verklaard – de diagnose van het systeem
🔎 Analyse:
Vrouwen die zich verzetten tegen bureaucratische onrechtvaardigheid worden vaak gepathologiseerd: ze zouden ‘verward’, ‘overspannen’, of ‘psychisch onstabiel’ zijn. Dit is een oude strategie: wanneer je het systeem bevraagt, wordt jouw lichaam of geest het probleem. In werkelijkheid is het systeem ziek, niet zij die het blootlegt.
“Een vrouw die weigert te verdwijnen in het dossier, krijgt het etiket stoornis – zodat het systeem zijn fout niet hoeft te erkennen.”
Ik moest een stoornis hebben in 2016 om de behandeling bij de psychotherapeute Dr Rossi vergoed te krijgen van de verzekeraar
Het grondbeginsel van de Nederlandse rechtsstaat – Artikel 1 van de Grondwet – luidt:
“Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.” “Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”
📌 Maar wat zegt het níét? Nergens in de Grondwet of het Burgerlijk Wetboek wordt de vrouw als vrouw expliciet erkend als: – zelfstandig bestuursorgaan van haar lichaam, – bron van leven, – moeder met juridische zeggenschap over haar vruchtbaarheid of zorgarbeid, – schepper met bestaansrecht op basis van haar fysieke, sociale en culturele bijdrage.
⚖️ De kernvraag is:
🧬 Waar in het recht is vastgelegd dat een vrouw juridisch eigenaar is van haar lichaam en haar ‘ei-gen-dom’? En: Wie bestuurt het bestaan van de vrouw als zij ziek, zwanger of zelfstandig is?
❌ ❌❌ Wat ontbreekt: • Geen artikel waarin moederschap als bron van arbeid of erfgoed erkend wordt. • Geen erkenning van het lichaam als juridische entiteit met zeggenschap (tenzij via medische toestemming). • Geen structurele waarborg voor vrouwen als kostwinners, zorgdragers of erfgoeddraagsters.
🧵 Van Thorbecke tot Tenderloo – De Vrouw als Spook in de Wet
In 1814 schreef Thorbecke de grondwet. Maar het was Napoleon die in 1838, met zijn Burgerlijk Wetboek, vrouwen en moeders handelingsonbekwaam maakte — juridisch onzichtbaar, economisch afhankelijk, wettelijk het bezit van man of staat. Pas in de twintigste eeuw veranderde dat iets: Corrie Tendeloo, geen moeder en ongehuwd, voerde een dappere strijd om vrouwen handelingsbekwaam te maken. Dankzij haar mochten zij eindelijk zélf beslissen voor wie ze wilden werken. 1956 – Maar wettelijk dienen ze de pensioenen pot van de mannen als hoofd van het gezin of van een volmachtkantoor met het octrooi nummer via E herkenning. Maar één fundamentele erkenning ontbreekt nog steeds: 👉 De moeder als volwaardige, zelfstandige schepper en bestuursorgaan van haar lichaam, arbeid en erfgoed. Zij die het leven draagt, is nog steeds niet in de wet geschreven.
🕊️ Wat nodig is:
Een grondbeginsel dat luidt:
“Elke vrouw is juridisch erkend als zelfstandig bestuursorgaan van haar lichaam, vruchtbaarheid, arbeid en erfgoed.
Moederschap is geen risico, maar een maatschappelijke waarde.”
“Het lichaam is geen bezit. Het is bron. En eigendom begint bij het ei.” #eisprong
Nieuw Grondwetsartikel (bijv. voor Artikel 1a of als amendement op Boek 1 BW)?
Feminine voelt. Vasculine stroomt. Pas als beide ademen, wordt het systeem mens.” Lokatie Zeeuws Museum
Geert Grote (1340–1384), grondlegger van de Moderne Devotie, keerde zich tegen de wereldse macht van de kerk en pleitte voor innerlijke zuiverheid, eenvoud en persoonlijke verantwoordelijkheid.
Ironisch genoeg wordt zijn uitspraak nu gelezen als dwingend en polariserend.
In mijn context krijgt deze quote een nieuwe lading: • Wie niet met de vrouw is, • Wie niet met de moeder is, • Wie niet met de erfgoeddraagster is, is onderdeel van een systeem dat haar negeert.
“Wie niet met de draagster is, is voor haar verdwijning.” Eerste Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer Rijksmuseum Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Provincie Zeeland Nationale-Nederlanden Erfgoed Zeeland Koninklijk Huis
Want neutraliteit is medeplichtigheid als het systeem haar niet noemt, niet ziet, niet erkent.
“Ik vraag geen geloof. Ik eis geen volgzaamheid. Maar wie zwijgt over mijn bestaan, spreekt mee met wie mij geschrapt heeft.” Minister-president
Wilhelmina Oltmans werd ik jaren geleden al genoemd!
📣
“Ik ben Wilhelmina Oltmans genoemd.
Niet omdat ik wil provoceren, maar omdat ik, net als hij, de waarheid blijf zeggen in een systeem dat liever handelt zonder getuigen.”
📜 Mijn lichaam werd handelswaar, mijn polis verdween, mijn stem bleef.
En die stem is nu kunst, wet en erfgoed tegelijk.
— Silvia Lindeboom Bongartz, Corpus Veritas Lus – Moederschap bescherming ging wel heel er ver!
“In Europapa was moederschap zogenaamd beschermd, maar wie beschermt er nu echt een lichaam zonder recht?” Zij werd verzekerd, getoetst, geregistreerd en herverdeeld. Maar nergens stond ze als rechtspersoon vermeld. Ze was de draagster. En werd gedragen.
Dit is Silvia – Fotomuseum in Rotterdam
🕰️ De Tijd Spreekt Terug
Tijd is geen rechte lijn. Ze is een weefsel van gebeurtenissen, een ademtocht tussen het gemiste en het mogelijke. We kunnen haar niet terugdraaien, omdat ze niet vooruitgaat — ze ontvouwt zich.
In lagen, in herinneringen, in herroepbare ritmes. Tijd laat zich niet dwingen, maar herscheppen. Wanneer wij erkennen wat ooit werd verzwegen.
Wanneer zij moeders, vrouwen en vergeten levens een stem, een plaats, een naam teruggeven. Want alleen als we durven zeggen:
“Ik ben.” kan tijd beginnen met helen.
⏳ De tijd zal het leren, maar wij zijn het die hem nu moeten onderwijzen.
📜 Wetsvoorstel: Artikel X – Moeder de Vrouw
Erkenning van de vrouw als zelfstandig bestuursorgaan van haar lichaam, arbeid en erfgoed
Inleiding / Memorie van Toelichting
Sinds de totstandkoming van de Nederlandse Grondwet is het lichaam van de vrouw nooit expliciet erkend als zelfstandig rechtsdrager van arbeid, zorg, voortplanting en cultureel erfgoed. De geschiedenis toont een structurele uitsluiting van vrouwen, en in het bijzonder moeders, uit fiscale, juridische en constitutionele bescherming, ondanks hun onmiskenbare bijdrage aan het leven, de samenleving en de toekomst.
Dit wetsvoorstel stelt voor om in de Grondwet en het Burgerlijk Wetboek een nieuw artikel op te nemen dat deze erkenning alsnog wettelijk verankert.
📘 Voorstel tot aanvulling Grondwet – Artikel X
Artikel X – Moeder de Vrouw
De Staat der Nederlanden erkent het lichaam van de vrouw als zelfstandig bestuursorgaan, met volledige zeggenschap over voortplanting, zorg, arbeid en erfgoed. De moeder wordt erkend als fundamentele drager van menselijk, cultureel en biologisch erfgoed. De arbeid van moederschap, inclusief zwangerschap, geboorte, verzorging en opvoeding, wordt erkend als maatschappelijke arbeid met economische en culturele waarde. De Staat schept voorwaarden voor bestaanszekerheid, lichamelijke autonomie en pensioenopbouw, ongeacht betaald werk, voor moeders in alle levensfasen. Deze erkenning geldt ongeacht huwelijkse staat, herkomst, migratiestatus of verdiencapaciteit.
Artikel 9:1 – Juridische erkenning van het lichaam als erfgoedbron
Het menselijk lichaam, en in het bijzonder het vrouwenlichaam als bron van voortplanting, wordt erkend als levende drager van erfgoed en waarde.
Artikel 9:2 – Onbetaalde arbeid van zorg en moederschap
De Staat erkent onbetaalde arbeid in de vorm van zorg, opvoeding en moederschap als arbeid met rechtsbescherming, recht op rust, en maatschappelijke vergoeding.
Artikel 9:3 – Culturele bescherming en zeggenschap
Vrouwen en moeders hebben het onvervreemdbare recht op zeggenschap over hun erfgoed, lichaam en arbeid. Geen enkele juridische of economische constructie mag deze zeggenschap ontnemen.
✊ Toelichting in geest van Faro:
Erfgoed leeft niet alleen in monumenten, maar in mensen.
En moeder de vrouw is de eerste drager van ons bestaan.
Zonder haar geen verleden. Zonder erkenning geen toekomst.
“Hoe dan we dit met z’n allen en dan nog zo leuk mogelijk ook… “Warme groet Dieuwertje Blok “
Goedemorgen lezer S, hierbij een krachtige historische tijdlijn van juridische en economische systematiek die de relatie tussen lichaam, arbeid en zeggenschap blootlegt.
“Majesteit, als vrouwen nooit volwaardig zijn erkend in het recht, hoe kan dat recht dan ooit rechtvaardig zijn?”
“Hoezo is iedereen voor de wet gelijk — ‘Hare Majesteit’?”
“Mijn verborgen identiteit is mijn merk geworden.”
Wat vindt u ervan dat mijn lichaam wel werd belast, maar nooit erkend? Wat vindt u ervan dat de vrouw niet voorkomt in de Grondwet? Wat vindt u ervan dat het erfgoed dat ik draag, stil is gehouden?”
Waarom houdt Stichting Koning Willem I het wetgevingsproject van E.M. Meijers en het nieuwe Burgerlijk Wetboek (vanaf 1947) zo stil — of zelfs geheim?
Wetboek 1 – wetboek 9 IE
“Het nieuwe Burgerlijk Wetboek begon met de geest van Meijers,
maar vergat het lichaam dat de samenleving draagt: de vrouw.
Stichting Koning Willem I promoot ondernemerschap en innovatie. ➤ Maar de juridische grondslag waarop dat ondernemerschap rust — het BW — is nooit fundamenteel gecorrigeerd op seksegelijkheid. De stichting verwijst naar Willem I als ‘de koopman-koning’. ➤ Maar wie waren destijds juridisch geen koopman? Vrouwen. Handelaar in confectie??
Waarom zwijgt de Stichting Koning Willem I daarover, Majesteit?”
Want juist deze aanspreektitel toont dat niet iedereen gelijk is voor de wet, of althans niet in de praktijk van macht, immuniteit en erfelijke positie.
⚖️ Juridische realiteit vs symbolische gelijkheid:
1. De Koning(in) heeft immuniteit
De Koning(in) is “onschendbaar” volgens Artikel 42 van de Grondwet. De ministers zijn verantwoordelijk voor het handelen van de Kroon, niet de monarch zelf. Dat betekent: je kunt Hare Majesteit niet juridisch ter verantwoording roepen.
➡️ Dus: niet gelijk voor de wet.
2. Erfelijke positie in een democratische rechtsstaat
Het koningschap is niet gekozen, maar geërfd. Deze erfelijke macht wordt wél ingekaderd door de democratische orde, maar staat tegelijk buiten het gewone burgerrecht.
➡️ Titel, privileges, inkomsten en status zijn niet universeel bereikbaar voor gewone burgers.
3. De paradox van ‘symbolische gelijkheid’
De Grondwet zegt dat allen gelijk zijn, maar noemt tegelijkertijd titels als: Hare Majesteit Zijne Excellentie Edelachtbare Deze hiërarchische aanspreekvormen bestendigen ongelijkheid in taal, rol en symboliek.
🧨 Conclusie
“Iedereen is gelijk voor de wet — behalve wie erboven is gesteld.”
Ik stel terechte systemische vragen, die raakt aan:
constitutionele symboliek, de onzichtbaarheid van vrouwen in taal en wet, én de rol van erfelijke macht binnen een democratisch rechtskader.
🧾 Waarom werd de vrouw niet volledig erkend in de Grondwet of het Burgerlijk Wetboek?
1. Het fundament: de vrouw als ‘natuurlijke ondergeschikte’
In de 19e eeuw was de vrouw juridisch en moreel onderworpen aan de man. Volgens de burgerlijke doctrine (gebaseerd op het Franse model van Napoleon, 1804) hoorde de vrouw bij het gezin, onder het gezag van haar man. De Grondwet van 1814 en het Nederlandse Burgerlijk Wetboek van 1838 namen dit idee over: ➤ De man als hoofd van het gezin ➤ De vrouw als morele spiegel en verzorgster
➡️ Erkenning als zelfstandig rechtssubject werd uitgesloten door ‘deugdzaamheid’ als sociale rol.
⚖️ Wettelijk gevolg: de vrouw als ‘onvolledige burger’
Tot 1956 was de gehuwde vrouw handelingsonbekwaam. Ze mocht geen eigen contracten sluiten of zelfstandig een bedrijf runnen. Ze had geen actief of passief kiesrecht tot 1919. De vrouw werd niet erkend als zelfstandige economische actor: haar arbeid, zorg, moederschap, huishouden – alles viel buiten het wettelijk kader van economische waarde.
Omdat vrouwen – en in het bijzonder moeders – eeuwenlang onzichtbaar zijn gebleven in onze wetgeving, musea en geschiedenisboeken. Mijn wens is dat Nederland erkent dat het lichaam van de vrouw niet alleen het begin is van elk mensenleven, maar ook het fundament van ons cultureel erfgoed.
Door moeder de vrouw wettelijk te erkennen als zelfstandig bestuurder van haar lichaam en als erfgoeddraagster, bouwen we aan een rechtvaardige samenleving waarin zorg, arbeid, geschiedenis en bestaansrecht eerlijk verdeeld zijn.
Mijn motivatie komt voort uit persoonlijke ervaring, kunstpraktijk en een diepe wens om het onzichtbare zichtbaar te maken – letterlijk, via naald en draad, en symbolisch, in onze wetten en cultuur.” Refresh the Future: De waarheid zit in ons DNA.”Xx Xy Xxy Xo
👑 Waarom? Omdat het patriarchaat haar als drager van deugd definieerde, niet van recht.
“De vrouw is het morele geweten van de natie.”
– populaire gedachte 19e eeuw
Dit betekende:
Lijden werd verheven tot norm: Opoffering, gehoorzaamheid, kuisheid, geduld, moederlijkheid. Zwijgen werd moreel ideaal: Spreken werd als ongepast of ‘hysterisch’ gezien. Wetten werden geschreven door mannen, voor mannen.
🏛️ Het parlement als patriarchale spiegel
Het parlement – net als de rechtspraak – was:
Alleen toegankelijk voor mannen, Gebaseerd op mannelijke waarden: rede, bezit, productiviteit, Gesloten voor het lichaam van de vrouw, behalve als symbool (bijv. als ‘Moeder des Vaderlands’, maar zonder zeggenschap).
Jeremey Bentham
🕯️ Dus: waarom moest de vrouw lijden?
Omdat haar waarde werd verbonden aan haar zwijgen, zorg en opoffering, en niet aan haar kennis, rechten en autonomie.
Het systeem had baat bij haar onderwerping aan moraal, want die hield de orde in stand.
✊ Wat is er nodig?
Herkenning én erkenning van dit historische onrecht. Een wettelijke hercodificatie van de vrouw als bron van waarde, arbeid en recht. Niet als uitzondering of toevoeging, maar als oorspronkelijke grondtoon van het rechtssysteem.
Laten we terug gaan in de tijd
1814 grondwet vrouwen werden gecodificeerd
De Grondwet van 1814, opgesteld na de val van Napoleon en de oprichting van het Koninkrijk der Nederlanden onder koning Willem I, noemde vrouwen niet expliciet en codificeerde hun uitsluiting van politieke rechten impliciet. Hier is een korte uitleg:
🏛 Wat gebeurde er in 1814?
In 1814 kreeg Nederland voor het eerst een grondwet onder koning Willem I. Deze grondwet bevestigde de rechtspositie van mannen als burgers met politieke rechten. Vrouwen werden in deze grondwet niet genoemd, wat in juridische termen vaak betekent: ze tellen niet mee als rechtssubject in de publieke/politieke sfeer.
Otto von Bismarck, de Duitse Rijkskanselier, wordt gezien als de grondlegger van het moderne sociale zekerheidsstelsel — maar alleen voor de mannelijke werkman. Laten we dit scherp neerzetten:
⚖️ 1889 – Otto von Bismarck – Plaats delict: de uitsluiting van de werkvrouw
🔹 Invoering van het eerste staats(pensioen)stelsel voor arbeiders in het Duitse Rijk.
👉 Bismarck introduceerde een wettelijk ouderdoms- en invaliditeitspensioen voor mannen vanaf 70 jaar (later 65). Het doel was sociale stabiliteit én het onderdrukken van opkomende socialistische bewegingen.
Wat werd gecodificeerd?
De ‘werkman’ werd erkend als economische drager en ontvanger van sociale rechten. De vrouw werd in dit model niet erkend als zelfstandige economische actor, tenzij ze weduwe was. Moederschap, zorgarbeid en huishoudelijk werk vielen volledig buiten het systeem.
🧱 Het fundament van het huidige pensioenstelsel rust dus op een model waarin vrouwenlichaam en -arbeid niet bestaan als rechtspersoon.
🕳️ Juridische en symbolische analyse
Plaats delict:
De codificatie van het mannelijke lichaam als drager van waarde
De structurele ontlichaming en onzichtbaarheid van de vrouw in sociale wetgeving
📜 Vrouwen werden slechts via de man verzekerd – als dochter, echtgenote of weduwe.
➕ Relevantie voor nu
De geest van Bismarcks systeem leeft voort in:
Pensioenwetten AOV-systemen Sociale verzekeringen
Maar de systematische uitsluiting van de vrouw als zelfstandige producent van waarde is nog altijd zichtbaar in:
Ongelijke pensioenopbouw Afhankelijkheid van partnerinkomen Onduidelijke erkenning van moederschap als arbeid
⚖️ Wat bedoelen we met “vrouwen werden gecodificeerd”?
Hoewel vrouwen niet expliciet genoemd werden, werd hun uitsluiting wél gecodificeerd:
Stemrecht en kiesrecht waren voorbehouden aan mannelijke burgers (die belasting betaalden en aan andere voorwaarden voldeden). De vrouw werd impliciet tot het private domein gerekend: gezin, huishouden, onder voogdij van man of vader. Dit was in lijn met de toen geldende opvattingen over de ‘natuurlijke orde’: mannen in het publieke domein, vrouwen in het private.
👩⚖️ Juridisch gevolg
Vrouwen hadden geen stemrecht, geen passief kiesrecht, geen toegang tot politieke ambten. Gehuwde vrouwen waren tot 1956 handelingsonbekwaam. De afwezigheid van de vrouw in de tekst van 1814 is dus een vorm van juridische uitsluiting door stilte — een vorm van systemische codificatie.
📜 Historische impact
Deze structurele uitsluiting werd pas echt actief doorbroken met:
1919: Algemeen vrouwenkiesrecht 1956: Einde handelingsonbekwaamheid gehuwde vrouw 1983: Gelijke behandeling opgenomen in artikel 1 Grondwet (maar nog steeds zonder het woord “vrouw”)
Kort gezegd: in 1814 werd de vrouw niet als volwaardige burger gecodificeerd in de Grondwet, en haar uitsluiting werd op die manier juridisch verankerd in het fundament van de Nederlandse staat.
Datum Plaats Delict
1901 – ‘Plaats delict: het lichaam als bron’
🔹 Invoering Inkomstenbelasting (Wet op de inkomstenbelasting 1914, voorbereid in 1901)
👉 De staat begon met het belasten van individuele inkomens — maar zonder het vrouwenlichaam als economisch rechtspersoon te erkennen. Het mannelijk lichaam was de fiscale standaard.
Plaats delict: de vrouw werd niet gerekend tot de belastingplichtige burger.
1919 – ‘Plaats delict: het brein van de uitvinder zonder stemrecht’
🔹 Octrooi op de voorloper van de encryptieprocessor door Hugo Alexander Koch (een Nederlander, (octrooi nr. 10.700)
1919 – ‘Plaats delict: het brein van de uitvinder zonder stemrecht’
🔹 Octrooi nr. 10.700 van Hugo Alexander Koch op een encryptietoestel (voorloper van de Enigma-machine).
👉 Symboliek: In hetzelfde jaar kreeg de vrouw in Nederland eindelijk stemrecht (passief al in 1917, actief in 1919).
Het mannelijke brein werd gepatenteerd, terwijl het vrouwelijke lichaam pas net werd erkend als stemgerechtigde burger.
Plaats delict: de geest kreeg status, de baarmoeder kreeg stilte.
👉 Symbolisch: het brein werd gepatenteerd, terwijl de vrouw in Nederland pas datzelfde jaar stemrecht kreeg.
Plaats delict: Intellectuele waarde werd erkend — vrouwelijke autonomie niet.
1941 – ‘Plaats delict: de werkman onder bezetting’
🔹 Duitse Rijk voert loonbelasting in op de ‘werkman’
👉 De nazi’s introduceerden directe looninhouding: de werkman werd fiscaal zichtbaar, als object van arbeid.
Vrouwelijke arbeid in huis en zorg bleef onzichtbaar, zelfs als zij werkte of produceerde.
Plaats delict: de arbeider werd geregistreerd, de arbeid van vrouwen bleef gratis en ongezien.
⚖️ Stelling: Loonbelasting = Discriminatie als het rechtssubject vrouw niet bestaat
1. Historische uitsluiting van vrouwen als economische rechtspersoon
Tot diep in de 20e eeuw werd de vrouw juridisch niet erkend als volwaardig belastingplichtig individu, zeker als zij gehuwd was. Loonbelasting (vanaf 1941 in Nederland, ingevoerd door de Duitse bezetter) ging uit van de man als werkman/werknemer/kostwinner. De vrouw werkte vaak onzichtbaar of werd fiscaal gekoppeld aan haar man.
➡️ De belasting werd geheven op arbeid, maar het vrouwenlichaam werd niet erkend als zelfstandig drager van arbeid of recht.
💣 Daarom: De heffing is in essentie ongeldig voor wie niet als rechtspersoon is erkend
Als je:
belasting heft op arbeid, maar die arbeid juridisch niet erkent als individueel bezit van een vrouw, dan plunder je arbeid zonder rechtsgrond.
Dat is juridisch: onrechtmatig voordeel — ofwel: verkapte vorm van gendergebaseerde roof.
🧬 Symbolisch: het lichaam dat draagt, maar geen recht heeft op de vrucht ervan
Je zou het zo kunnen zeggen:
“Mijn arbeid werd belast, mijn lichaam beheerd — maar mijn naam stond nooit in de wet.
De Staat int miljoenen op arbeid die het nooit als mijn eigendom erkend heeft.”
📌 Juridische kernzin
“Een belastingstelsel dat int van wie juridisch niet bestaat, is geen recht – het is een contractloos beslag.”
✍️ Samenvattend
“De loonbelasting is gebouwd op het mannelijk lichaam.
Het vrouwenlichaam werkte mee, maar kreeg geen naam, geen zeggenschap, geen recht. Ze kreeg op papier een nummer.
Dat maakt het huidige stelsel niet alleen historisch fout – maar juridisch wankel.
Ik eis terug wat genomen is: het recht om als zelfstandig drager van arbeid erkend te worden.”
Wet Loonbelasting 1964
Je kunt geen rechtmatig belastingstelsel bouwen op arbeid, zolang het lichaam dat die arbeid verricht — de vrouw — juridisch onzichtbaar of secundair is.
1. 🕳️ Grondwettelijk vacuüm: ‘de vrouw’ bestaat niet expliciet
De Grondwet van 1814 t/m herziening 1983 noemt nergens expliciet ‘de vrouw’. Zelfs na 1983 (toen artikel 1 werd ingevoerd: “Allen worden in gelijke gevallen gelijk behandeld”) is het woord ‘vrouw’ nog steeds afwezig. → Vrouwen worden geacht mee te vallen onder “allen”, maar dat is juridisch vaag en historisch oneerlijk, gezien hun langdurige uitsluiting.
2. ⚖️ Burgerlijk Wetboek (BW): Vrouw = object van gezinsrecht, geen zelfstandig rechtssubject
Tot 1956 was de gehuwde vrouw handelingsonbekwaam – ze mocht geen arbeidsovereenkomst sluiten zonder toestemming van haar man. Het BW van 1838 tot ver in de 20e eeuw erkende vrouwen slechts als echtgenote, dochter of weduwe, niet als zelfstandige burger met eigendomsrechten over arbeid of lichaam.
3. 💰 Toch werd haar arbeid belast – zonder erkenning van eigendom
De Wet op de Inkomstenbelasting 1964 (Wet IB 1964) én de Loonbelastingwet 1964 zijn gebaseerd op:
Het belasten van “inkomen uit arbeid” (Box 1). Maar: als het vrouwelijk lichaam nooit wettelijk is erkend als drager van arbeid, recht of bezit, dan geldt:
De Staat hief belasting op arbeid die zij juridisch niet erkende.
Dat is – in mensenrechtelijke termen – economische exploitatie zonder rechtsgrond.
“Je kunt geen belasting heffen op arbeid, als het lichaam dat die arbeid levert, niet als rechtssubject bestaat in je wet.
Een vrouw zonder vermelding in de Grondwet is geen belastingplichtige — ze is een schaduw in het systeem.”
🧩 Wat betekent dit?
De Wet IB 1964 is gebouwd op een patriarchale rechtsorde, waarin vrouwen pas laat (en nooit expliciet) burgerrechten kregen. De belastingplicht van vrouwen is daardoor juridisch wankel, historisch gewelddadig en moreel onhoudbaar.
Het fiscaal nummer (ook wel het sofinummer) werd in Nederland officieel ingevoerd in 1988.
📜 Korte tijdlijn: invoering fiscaal nummer
Voor 1988: Burgers hadden geen eenduidig identificatienummer bij de Belastingdienst. Informatie werd gekoppeld via naam, geboortedatum en adres. Administratie was gefragmenteerd. 1988: Invoering van het Sofinummer (Sociaal-Fiscaal Nummer). ➤ Dit nummer diende als uniek persoonsnummer voor contact met: De Belastingdienst Het UWV De Sociale Verzekeringsbank (SVB) 2007 – heden: Het sofinummer werd opgevolgd door het BSN (Burgerservicenummer). ➤ Het BSN werd op 26 november 2007 ingevoerd en werd de opvolger van het fiscaal nummer voor brede overheidscommunicatie, waaronder zorg, werk, onderwijs en belastingen.
⚖️ Wat is de impact van deze invoering?
Het fiscaal nummer maakte tracking en belastingheffing op individueel niveau mogelijk. Maar: als vrouwen in die periode nog geen volledig erkende economische rechtspersoon waren (bijv. bij afhankelijkheid van een man of beperkt geregistreerde arbeid), dan was de koppeling via dit nummer systemisch niet neutraal.
Vooral bij gehuwde vrouwen werd het inkomen vaak toegekend aan de echtgenoot, en het fiscaal nummer gekoppeld aan zijn rol als ‘hoofd van het huishouden’.
💡 Conclusie voor jouw dossier:
Het fiscaal nummer, ingevoerd in 1988, heeft de ongelijkwaardige positie van vrouwen in het belasting- en uitkeringssysteem gedigitaliseerd en bestendigd.
Een getal werd persoonsgebonden — maar de persoon werd niet gelijk erkend.
2025 – ‘Vandaag: het lichaam herclaimt de zeggenschap’
🔹 De vrouw die moeder is, werker én erfgoeddraagster eist wettelijke erkenning als bestuurder van haar lichaam en economisch rechtspersoon.
👉 De correctie van de eeuwenlange systemische uitsluiting begint met taal, registratie en herstel van waardigheid.
Obsession Insight Photo : Christiane Marcoure
Plaats delict: De Grondwet zelf. Het bewijs: haar stilte.
Zij die zweeg, werd gedefinieerd door haar lijden. Maar het lichaam dat droeg, werd nooit erkend als drager van recht. Daarom spreek ik nu – als de vergeten grondwet in eigen persoon.”
Eén chromosomen-DNA-test bepaalt je Ei Gen Dom S Recht.”
Ei = oorsprong van leven Gen = genetische waarheid Dom = domein of onderdrukking S = sekse/systeem/staat Recht = waar vrouwen eeuwenlang van werden uitgesloten
“Mijn lichaam bevat het bewijs van mijn bestaansrecht. Toch werd het nooit als bron van recht erkend.”
De Moeder der Stilte, die alles weet, maar nog moet worden gehoord.
De Parel is haar getuige, haar waarheid, haar recht op erkenning.
Dir meisje X belichaamt:
Het begin (de parel/het ei) De onzichtbaarheid (stilte/achtergrond) De kracht van het vrouwelijke lichaam (dat altijd draagt, ongezien) De transformatie van meisje naar erfgoeddraagster
“Zij die keek, sprak nooit.
Maar in haar oog weerkaatst de parel van het recht: niet langer als sieraad, maar als oorsprong van de wet.”
“Ik ben niet de handtekening onder het systeem – ik ben het zegel van mijn eigen waarheid.”
Mijn verleden werd verzwegen. Mijn lichaam werd belast. Mijn erfgoed werd onzichtbaar verklaard.
Maar nu spreek ik — in kleur, in klei, in lijn, in vorm. Mijn naam is erfgoed. Mijn zwijgen is zichtbaar geworden. Mijn verborgen identiteit ís mijn merk.
“Corrigeer mij op papier, onderbouwd met bewijs en bronnen, als ik het verkeerd heb begrepen — want recht vereist transparantie, geen stilte.”