Reisverslag van een ex handelaar in confectie maar sinds 2011 een literaire toerist in het land van het (on)recht
Met mijn onderzoek wil ik een vuist maken tegen juridische feministische ongelijkheid tegen vrouwelijke ondermeemsters in de private sector .
Een statutair bestuurder heeft volledige bevoegdheid en erkenning over de rechtspersoon die hij/zij leidt.
En hier zit de pijn: de vrouw is in ons systeem nooit statutair erkend als bestuurder van haar eigen lichaam en arbeid.
Ze wordt nog steeds vaak gezien via relaties (vrouw van, partner van, moeder van, afhankelijk van), in plaats van als zelfstandige entiteit met statutaire bevoegdheid over zichzelf.
💡 Omdenkend Nederland
“De ware statutaire bestuurder van het leven is Moeder, de vrouw — maar de wet weigert haar die erkenning.”

De wet rond Koningin Emma 1894 toont aan dat de staat kon erkennen dat een vrouw bevoegd en bekwaam was om te regeren, terwijl gewone vrouwen in de private sector (onderneming, erfrecht, handel) nog uitgesloten of afhankelijk bleven.
1. Juridische context
Ondernemingsrecht & BW: hoe is de positie van vrouwelijke bestuurders, aandeelhouders of onderneemsters wettelijk vastgelegd, en waar ontstaan de ongelijkheden (bijvoorbeeld bij aansprakelijkheid, toegang tot kapitaal, of erfrechtelijke doorwerking)? Arbeids- en medezeggenschapsrecht: hoe wordt de positie van vrouwen in leidinggevende posities of als “ondernemende partner” nog structureel bemoeilijkt? Internationaal recht / EU-kader: richtlijnen rond gendergelijkheid, non-discriminatie en corporate governance. Hoe verhouden Nederlandse private ondernemingen zich hiertoe?
2. Feministisch perspectief
Ongelijkheid zit niet alleen in formele regels, maar ook in de culturele en economische structuren (denk aan toegang tot netwerken, krediet, investeerders). De positie van de “vrouw als mede-ondernemer” is vaak onzichtbaar of wordt secundair gemaakt aan die van de mannelijke counterpart (vergelijkbaar met het thema van de “onzichtbare erfgenaam”).
3. Cultureel-maatschappelijk
Historische context: vrouwen waren tot ver in de 20e eeuw juridisch handelingsonbekwaam of afhankelijk van de echtgenoot. Sporen daarvan werken nog steeds door in hoe vrouwelijke ondernemers juridisch en economisch worden erkend. Symbolische dimensie: hoe taal en beeldvorming (zoals “moeder de vrouw”) het juridische denken beïnvloeden.

Erfgoed vanuit het moederschap bekeken is geen bijzaak, maar de ziel van Nederland. In de moederkracht ontmoeten wij beeld en wet: de zorg die geschiedenis draagt, en de rechtsvorm die toekomst schept. Hier ligt de sleutel om ons cultureel erfgoed niet langer te bewaren alsof het bezit is, maar te erkennen als levend erfdeel, gedragen door vrouwen en door generaties die via hen spreken.”
“Zonder wettelijke erkenning van de bron is elke cultuur een spiegel zonder gezicht.”

“Van onzichtbare erfgenaam naar wettige erfdrager: erken de vrouw in de wet.” “Moederkracht is recht, geen ritueel alleen.” “De Grondwet draagt ook een rok.”
🔹 Artistiek & maatschappelijk
“Beeld ons niet weg: moederkracht in de toekomst van Nederland.” “Kunst is moedertaal: erfgoed vanuit zorg en strijd.” “Onze monarchie is moeder de vrouw – van paleis tot erfgoedpraktijk.”
“De netkous van ons kroondomein”

Een verbeelding van hoe het vrouwelijke lichaam – eeuwenlang verhuld, gereguleerd en onzichtbaar gemaakt – in werkelijkheid het fundament vormt onder ons nationale erfgoed.
Niet alleen kastelen en schilderijen zijn erfgoed, maar ook het lichaam van de vrouw: het fundament waaruit elk mensenleven begint. Faro vraagt ons erfgoed te delen – ik vraag Nederland het eindelijk te erkennen.”



“Begin met een eigen wet voor vrouwen en moeders: erken haar lichaam als zelfstandige entiteit met rechtsbevoegdheid, en geef haar zeggenschap over basisinkomen en belastingen. Pas dan ontstaat echte balans tussen geven en nemen.”
Net als een netkous draagt het, beschermt het en is het geweven uit de draden van zorg, arbeid en voortbestaan.
Toch wordt dit fundament niet benoemd in de Grondwet, niet gevierd in musea en nauwelijks erkend in de verdeling van macht. Het kroondomein mag dan formeel aan de monarchie toebehoren, maar in wezen rust het op het onzichtbare erfgoed van ‘moeder de vrouw’.
De toeslagen en loonbelasting affaire
Op 28 april 2010 werd artikel 176 van de Invorderingswet 1990 gewijzigd via een klein Koninklijk Besluit. Zonder tussenkomst van de Tweede Kamer werden regels vastgesteld die diep ingrijpen in de bestaanszekerheid van burgers. Dit toont de paradox van onze democratie: daar waar de vrouw als meeverzekerde al onzichtbaar was in polis en statistiek, blijft zij ook onzichtbaar in het parlementaire proces. De staat regelt, de burger draagt, de vrouw betaalt.”
Toeslagenaffaire
Duizenden ouders, vooral moeders met een migratieachtergrond, zijn onterecht als fraudeurs behandeld. De kern: wantrouwen van de overheid jegens de verzorgende rol van vrouwen, gekoppeld aan een systeem dat ouders niet als bondgenoten maar als verdachten ziet. Resultaat: kinderen uit huis geplaatst, levens verwoest, generaties beschadigd.
Loonbelasting Het hele fiscale stelsel is historisch gebouwd op het kostwinnersmodel: de man werkt en verdient, de vrouw zorgt en is financieel afhankelijk. Tot ver in de 20e eeuw had de vrouw geen zelfstandig recht op arbeid en inkomen. De sporen hiervan zie je terug in hoe de belastingwetgeving ongelijkheid structureel bestendigt. Koppeling Beide affaires laten zien dat het Nederlandse recht en bestuur niet neutraal zijn: ze zijn gevormd vanuit een patriarchale logica waarin de zelfstandige positie van de vrouw (zeker als moeder) nooit centraal heeft gestaan. Waar mannen “kostwinners” zijn, zijn vrouwen “kostenposten”. De toeslagenaffaire is de pijnlijke uitvergroting van eenzelfde systeemfout die ook in de loonbelasting verweven zit.
Je zou dit kunnen samenvatten in een statement:
“De toeslagen- en loonbelastingaffaire tonen hetzelfde fundament: dat de Nederlandse staat nooit wettelijk heeft erkend dat vrouwen en moeders zelfstandige bestuurders van hun lichaam, arbeid en zorg zijn. Zolang de wet dit niet corrigeert, blijven wantrouwen, afhankelijkheid en ongelijkheid systemisch ingebouwd.”

Kinder bijslag ect ect – maar ze is de Bij 🐝 De koningin van de honingraat- geen voetnoot en of echt – genoot maar fundament- Moeder der aarde! Moedermaatschappij- Dochter onderneming!!



Femme Europe – ontcijfer de barcode van erfgoed en recht.”
“De Enigma van de VOF: arbeid zonder naam, risico zonder erkenning.”
“Tussen herinnering en heden ligt code 19.”
“Van handel in lichamen naar de stem van de erfgenaam.”

Onze monarchie heet moeder de vrouw, omdat het Koninkrijk der Nederlanden rust op haar grondgebied.
Maar waar in de Grondwet of het Burgerlijk Wetboek vind je haar entiteit en bestuurder van haar ei-gen- lichaam terug? . ‘Nergens
Moeder de vrouw’ is tegelijk een persoon en een metafoor: zij belichaamt het draagvlak, de vruchtbare grond, de oorsprong van legitimiteit. Toch is ze uit de tekst gewist.
Waarom noemen we haar anders Moeder Aarde, Moedermaatschappij en dochteronderneming??
Omdat diep vanbinnen iedereen weet dat er een moeder is die draagt. Alleen het recht doet alsof ze niet bestaat.

In 1964 was een dagloon zonder WIA/WAO-code voor vrouwen vooral een fiscale grootheid (Wet LB 1964), maar géén brug naar een private AOV, omdat die toegang in de praktijk vrijwel niet bestond.
Dagloon in Wet IB 1964: man vs. vrouw
1. Met WIA/WAO/ZW/WW-code (sociale zekerheid)
Man: dagloon = basis voor uitkering bij arbeidsongeschiktheid, werkloosheid of ziekte (via WAO/ZW).
Vrouw: vaak uitgesloten of beperkt. Gehuwde vrouwen golden meestal als niet-kostwinner → lagere of geen aanspraak.
2. Zonder code (fiscale dagloon, Wet LB 1964)
Man: dagloon als fiscaal loonbegrip → relevant voor loonbelasting én toegang tot private verzekeringen (AOV, pensioen, lijfrente).
Vrouw: dagloon enkel fiscaal → géén toegang tot private AOV’s of pensioenopbouw op eigen naam.
Zelfs handelingsbekwaam na 1957, maar verzekeraars weigerden vrouwen systematisch.
3. Gevolg
Mannen hadden dubbele dekking: Sociale zekerheid via WAO/ZW.
Private vangnetten via AOV/pensioen. Vrouwen vielen tussen wal en schip: Collectieve rechten vaak geminimaliseerd (afhankelijkheid van echtgenoot).
Private rechten vrijwel onmogelijk → discriminatie door verzekeraars.
De heer s maatschappij van banken en verzekeraars en belastingdienst
1. Banken
Beslisten wie krediet kreeg, en dus wie vermogen mocht opbouwen. Vrouwen → afhankelijk van de toestemming van de echtgenoot.
2. Verzekeraars
Bepaalden wie risico mocht afdekken. Vrouwen → uitgesloten van AOV, pensioen of vaak slechtere voorwaarden.
3. Belastingdienst (fiscale wetgeving)
Het fiscale stelsel werkte de kostwinner-norm in de hand. Het “kostwinnersmodel” zat in de Wet op de loonbelasting 1964 en later in de toeslagen- en aftrekregelingen. Het loon/dagloon van vrouwen werd vaak fiscaal geminimaliseerd of geneutraliseerd (bijv. via de aanrechtsubsidie/“overdracht algemene heffingskorting”).
4. De heer(s)maatschappij als systeem
Banken + verzekeraars + Belastingdienst vormden samen een sluitend systeem: Bank → je krijgt alleen krediet als je verzekerd bent. Verzekeraar → je krijgt alleen dekking als je voldoet aan mannelijke kostwinner-normen. Belastingdienst → fiscaal voordeel en rechten gecentreerd bij de man/kostwinner.
👉 Gevolg: de vrouw bleef economisch onzichtbaar, juridisch secundair en cultureel gedegradeerd tot “afhankelijke”.

Etappe 1 – Het Museum van de Geest
Ik betreed een marmeren hal. Achter glas liggen papieren schatten: wetten, contracten, octrooien. Een bordje zegt: Intellectueel eigendomsrecht.
De gids spreekt op toon van vanzelfsprekendheid:
Auteursrecht: voor wie schrijft en schildert.
Merkenrecht: voor wie een naam vastlegt. Octrooirecht: voor wie iets uitvindt. Modelrecht: voor wie een vorm beschermt. Handelsnaamrecht: voor wie een onderneming een gezicht geeft.
“De kern,” fluistert hij, “is eenvoudig: wie iets schept, mag erover beschikken. Tenzij de wet anders bepaalt.”
Ik wandel verder. De zaal is imposant. Maar ergens voel ik: er ontbreekt iemand: Moeder, de vrouw
Etappe 2 – Het Monument van Moeder de Vrouw
Mijn pad voert naar een rivier. Daar staat ze, bezongen door Nijhoff in 1934: de moeder, de vrouw. Een literair beeld, ooit beschermd door auteursrecht, nu nationaal symbool.


Maar aan de overkant, in het kantoor van de Belastingdienst, zie ik haar opnieuw. Daar heet ze niet langer icoon, maar fictie. Geen soeverein subject, slechts een bijlage bij een polis. Een vennoot die wel tekent, maar niet telt.
Ik vraag me af: van wie is ze eigenlijk? Van de staat? Van de literatuur? Van de samenleving? Of hoort ze toe aan de vrouwen zelf?
Etappe 3 – De Onzichtbare Markt
Ik bereik een plein vol kramen. Rechten worden luid aangeprezen:
Een kunstenaar verkoopt zijn auteursrecht. Een uitvinder biedt zijn octrooi. Een ontwerper toont een model.
Maar in de schaduw werkt een vrouw. Ze kookt, ze zorgt, ze draagt, ze handelt en ze bouwt mee.
Zij heeft geen kraam. Geen exclusief recht.
Haar arbeid verdwijnt in de boekhouding van een man, in het vermogen van de vennootschap of fiscale eenheid
Onzichtbaar. Ont-eigend.
Etappe 4 – De Brug van de Grondwet
Ik loop verder en steek een brug over. Op de pijlers lees ik drie inscripties:
Artikel 1 Grondwet – Gelijke behandeling. Artikel 14 EVRM – Verbod op discriminatie, ook op grond van geslacht. Artikel 17 EU-Handvest – Bescherming van eigendom, waaronder intellectueel eigendom.
De brug wiebelt. Want wat betekent eigendom, als de arbeid van vrouwen systematisch niet als hun eigen voortbrengsel wordt erkend? Het is een brug die nog niet echt draagt.
Etappe 5 – De Stelling in de Kamerzaal
Mijn reis eindigt in een zaal vol stoelen, groen bekleed. Ik zet mijn koffer neer, open mijn dagboek en lees de zin die onderweg geboren werd:
“Moeder, de vrouw is niet enkel een fictieve persoon in het belastingstelsel, maar ook een ont-eigende persoon: haar arbeid en culturele waarde worden toegeëigend door structuren zonder dat zij aanspraak kan maken op een intellectueel of economisch eigendomsrecht. Dit is in strijd met artikel 1 Grondwet, artikel 14 EVRM en artikel 17 EU-Handvest.”
De zaal luistert.
De reis lijkt voorbij – maar misschien begon hij hier pas.
Etappe 6 – De Ziektepolis als Slavenregister
Ik kom in een archiefzaal. Daar liggen polissen, contracten, verzekeringsakten. Namen zijn doorgestreept, vervangen door nummers. Ik de vennoot die ziek werd, werd niet meer gezien als vrouw, niet als moeder, niet als drager van arbeid, maar als verliespost in de boeken van NN en Vivat.

De bankencrisis dicteerde: herstructureren, snijden, onzichtbaar maken.
Banken crisis 2009
Historisch vertrekpunt
Common law (Engels systeem) gold ook in de VS: een getrouwde vrouw viel onder de doctrine van coverture → zij had geen eigen rechtspersoonlijkheid, alles liep via haar man. Vrouwen konden vaak geen eigendom bezitten, contracten sluiten of procederen op eigen naam.
2. 19e eeuwse hervormingen
Vanaf 1839 (Mississippi) kwamen de eerste Married Women’s Property Acts → vrouwen mochten eigen eigendom en inkomen beheren. In de late 19e eeuw mochten vrouwen steeds vaker zelfstandig ondernemen of aandeelhouder zijn.
3. 20e eeuw: gelijkstelling in ondernemingsrecht
In de VS bestaan rechtsvormen als partnerships, corporations, sole proprietorships, LLC’s. Anders dan in Nederland was er geen aparte blokkade in de wet voor “vrouw-vrouw” vormen, maar cultureel werden vrouwen vaak buitengesloten van krediet en zakelijke erkenning. Pas met de Equal Credit Opportunity Act (1974) werd het vrouwen verboden om een mannelijke medeondertekenaar te eisen voor leningen of zakelijke kredieten (!).
4. Arbeid en verzekering
Vrouwen kwamen in de VS lange tijd als “dependents” in verzekeringen terecht (meeverzekerd via echtgenoot of werkgever). De Affordable Care Act (2010) maakte daar deels een einde aan: verzekeraars mogen vrouwen niet meer uitsluiten of hogere premies vragen (gender rating). Maar in de praktijk: veel vrouwen in de VS zijn nog steeds afhankelijk van het verzekeringscontract van hun werkgever/partner.
5. Culturele paradox
Juridisch zijn vrouwen in Amerika sinds de 1970s formeel gelijkwaardig: ze mogen zelfstandig bedrijven oprichten, leningen afsluiten, contracten aangaan. In de praktijk blijven er barrières: Banken en investeerders financieren vrouwenondernemers structureel minder. Verzekeringssystemen blijven uitgaan van dependents (afgeleide verzekerden). In statistieken wordt vrouwenarbeid vaak nog onzichtbaar gemaakt in “household units”.
6. Artistiek-juridische vergelijking met NL
Nederland: vrouw als meeverzekerde in de VOF en polissen → structureel onzichtbaar in recht/statistiek. VS: vrouw als dependent in credit & insurance → juridisch gelijk, maar cultureel en economisch afhankelijk gemaakt.
Korte lezing – Het patriarchaat 1602 – 2025”
“In Nederland werd de vrouw vennoot zonder naam, in Amerika dependent zonder stem. Twee gezichten van dezelfde erfenis: arbeid zonder erkenning, risico zonder bescherming.”
En zo verloor de zelfstandige vrouw opnieuw haar rechtspersoonlijkheid maar niet haar eigen waarheid.
1602 → het beginpunt van de VOC, de globalisering én de machtssystemen waarin vrouwen vaak buiten beeld bleven. Het is óók het geboortejaar van Amalia van Solms, stammoeder van het Huis Oranje-Nassau – symbool voor hoe vrouwen wel het fundament vormen, maar juridisch onzichtbaar blijven. 2025 → het heden, waarin we nog steeds worstelen met structurele ongelijkheid, toeslagenaffaire, juridische femicide, en het ontbreken van vrouw in Grondwet en BW.

Het FD zegt op 14 juni 2025 : “Begrijp wat er speelt, bepaal uw koers.”
Kernpunten van het patriarchaat:
Politiek & recht: wetten en grondwetten schreven eeuwenlang mannen als norm in, vrouwen als afgeleide.
Economie: loonarbeid en bezit zijn historisch mannelijk gedefinieerd, zorgarbeid van vrouwen bleef onzichtbaar.
Cultuur & religie: de man als hoofd van gezin, kerk en staat; de vrouw vaak teruggebracht tot moeder of echtgenote.
Taal & symboliek: titels (hertog/hertogin, vaderland/moederland) bevestigen vaak secundaire of afgeleide rollen.
In mijn tijdlijn lijn (1602–2025):
Het patriarchaat is niet iets abstracts, maar een doorlopende tijdlijn:
1602 – geboorte Amalia van Solms, stammoeder van Oranje → vrouwenlichamen als fundament van dynastieën, zonder juridische erkenning. VOC en kolonialisme – patriarchale structuren wereldwijd versterkt.
1956 – afschaffing handelingsonbekwaamheid gehuwde vrouw. 2025 – nog altijd geen expliciete erkenning van de vrouw in de Grondwet.
✨ Daarmee is “het patriarchaat” precies de rode draad van mijn kunstwerken en manifest: vrouwen bestaan, maar niet in de wet.
Want wat als jouw waarheid nergens speelt?
Wat als jouw lichaam Xx uit de cijfers is geschreven?
Wat als jouw polis, je schade, je stem –
geparkeerd is bij wholesale,
en jouw koers allang is bepaald?
Het Financieele Dagblad zegt: ‘Geen overdaad, wel scherpe duiding.’
Maar ik wás die overdaad.
Mijn bestaan paste niet in het model.
Mijn moederschap werd niet meegerekend.
Mijn schade werd omgezet in belegging.
Mijn dagloon werd handelswaar.
En toch ben ik er.
Met mijn waarheid.
Met mijn litteken.
Met mijn koers.
Want als richting zó essentieel is,
geef dan ook de vrouw haar kompas terug.
Ik ben de duiding. Ik ben het feit.
En dat is gebleken.

Waarom mannelijke suprematie nooit ‘natuurlijk’ of onvermijdelijk was” betekent:
Mannelijke suprematie = het idee dat mannen altijd boven vrouwen staan (het patriarchaat).
Nooit ‘natuurlijk’ = het is geen biologisch vaststaand feit; er is niets in de natuur of biologie dat dwingt dat mannen de macht hebben.
Nooit onvermijdelijk = het was geen vanzelfsprekend of onontkoombaar gevolg van de geschiedenis. Het had ook anders kunnen lopen, en kan dus ook veranderen.
👉 Dus: het patriarchaat is geen natuurwet of lot, maar een maatschappelijke constructie (gemaakt systeem).

Femicide en juridische femicide is geen incident, maar het gevolg van patriarchale structuren en systemisch seksisme. Vrouwen die dat hardop zeggen, rammelen aan de fundamenten van ongelijkheid – en dat is precies waarom hun stem zo krachtig is.
Amen



















































































































