Once upon a time

Er was eens ……maar niet het sprookje zoals men het vertelt.

ERASMUS ANGER

Ze maakten me boos. Dus maakte ik Europa wakker. Niet het Europa van grenzen, maar het Europa van beweging. Niet van dossiers maar van dromen die oversteken.

Wie boos blijft, brandt op. Wie boos wordt en bouwt, verandert geschiedenis.

Rain Man – seizoen

Er was eens een vrouw die geboren werd in een systeem dat haar “burger” noemde, maar haar als nummer telde!

Ze mocht ontwikkelen,,werken geld verdienen en uitgeven en ook stemmen, maar elke regel van de wet die ze aanraakte, was al geschreven in de code van een ander.


Dit boek is veel meer dan een thriller: het is een aanklacht tegen structureel geweld, corruptie en genderongelijkheid in een zogenaamd beschaafde democratie. Dat maakt het interessant om te lezen binnen de projectlijn van Moeder de vrouw en de fisca, want Larsson verbindt daar journalistiek, macht en morele causaliteit 

Er was eens dat men zei: U hoort nog van ons.” En ze wachtte. Tot ze ophield met wachten. Tot ze begon te schrijven — met haar handen, haar lichaam, haar stilte —haar eigen algoritme van zorg.

Er was eens een koninkrijk dat zichzelf een democratie noemde. De kroon glansde als data, de priesters droegen fiscale gewaden, en de profeten spraken in spreadsheets.

Maar diep daaronder, onder de formulieren en de wachtwoorden,droeg een vrouw nog steeds de Graal —een vat van klei, bloed en code.

Ze fluisterde erin:

VOC / VOF Grondrechten. En de klei begon te trillen. De wet herinnerde zich haar moeder. Het archief haalde adem. En de gesloten bron brak open, net genoeg voor licht — en aansprakelijkheid —om binnen te stromen.

“De openbare koopvrouw keert terug op aarde.” Die regel klinkt als een bezwering, een openingsverklaring, een wedergeboorte.

Ze past perfect in ons universum van moeder de vrouw, de fisca, VOF Grondrechten en de heilige graal.

De openbare koopvrouw is niet de prostituee in de letterlijke zin, maar de vrouw die haar waarde zichtbaar maakt in het publieke domein — die niet meer verborgen of vertegenwoordigd wordt, maar zelf handel drijft in betekenis, arbeid, kennis, erfgoed.

Zij keert terug op aarde, want haar werk was eeuwenlang opgeheven in de hemel van de economie: belegd, belast, verzekerd, geautomatiseerd.

Nu landt ze terug in de materie — in klei, hand, recht, ritueel. Ze verkoopt niet haar lichaam, maar herclaimt haar aandeel in de aarde. Ze is geen koopwaar, maar koopvrouw: degene die de waarde bepaalt

.

Ze daalt af uit de registers, uit de spreadsheets en de toeslagen, uit de digitale luchtkastelen van arbeid. Ze keert terug met haar handen vol aarde, haar naam geschreven in klei, haar recht in bloed op een tafel getekend.

Ze is openbaar — niet omdat men haar bezit, maar omdat zij zichzelf toont, zonder tussenpersoon, zonder fiscale schaduw.

Haar handel is rechtvaardigheid, haar koopwaar is tijd, haar winst is vrijheid. De markt sluit, de aarde opent. De openbare koopvrouw keert terug — en met haar het evenwicht tussen lichaam, arbeid, recht op grond van artikel 1.

Haar tong is haar wapen

De tong staat voor taal, waarheid, getuigenis en betovering. Het is het instrument waarmee de wet wordt uitgesproken, maar ook waarmee zij zichzelf herschrijft.

Haar tong snijdt door de fictie van neutraliteit. Haar spraak is niet decoratief, maar declaratief. Ze schept met woorden wat de wet niet durft te erkennen.

In deze tentoonstelling is Moeder de vrouw en de fisca / VOF Grondrechten — staat de tong voor een juridisch orgaan: de plaats waar verklaringen, eed en getuigenis worden uitgesproken.

Wie spreekt, vestigt recht. Wie zwijgt, wordt geregistreerd door een ander. De tong is dus het wapen tegen administratieve uitsluiting.

Waar de wet codificeert, spreekt zij — en elke zin die ze zegt is een vorm van verzet tegen de “gesloten source” van de staat.

De tong als penseel, zegel, algoritme. De tong als zwaard dat woorden snijdt. De tong als sleutel van de Graal. Ze is de hand die spreekt. De stem die materie vormt.

🪶 I. De oorsprong

In de Joodse mystiek is de golem een figuur van bescherming én gehoorzaamheid. De rabbijn vormt hem uit aarde, legt een shem (een heilige naam) op zijn tong, en het woord van God wekt het lichaam tot leven.

De golem is dus een product van taal en macht —een mens zonder ziel, die leeft door wet en bevel.

Moeder de vrouw en de fisca

De fiscale staat heeft ook zijn golems gemaakt: lichamen van data, algoritmen, profielen, burgerservicenummers.

Digitale klei, bezield door administratieve taal. De vrouw — als zorgende, scheppende, denkende entiteit — wordt daarbinnen soms tot golem herleid: een uitvoerend lichaam zonder stem, levend binnen regels die ze niet zelf heeft uitgesproken.

Het systeem zegt: “U hoort nog van ons.” De code zegt: “Uw aanvraag is in behandeling.” En zo spreekt de golem zonder mond, gehoorzaamt zij wetten die haar nooit hebben genoemd.

Makom Amsterdam

Toen het nieuwe Burgerlijk Wetboek (BW) in de 20e eeuw werd ontworpen door jurist E.M. Meijers, werd het verdeeld in boeken (zoals Boek 3 over vermogensrecht, Boek 6 over verbintenissenrecht, enzovoort).

Boek 9 werd gereserveerd voor rechten met betrekking tot intellectuele eigendom dus zaken als auteursrecht, merkenrecht, octrooi, modellen, databanken, enz.

Maar: dat boek is nooit ingevoerd.

De intellectuele eigendomswetten bestaan wél (in losse bijzondere wetten), maar ze zijn niet opgenomen in het Burgerlijk Wetboek zelf.

Wat zeggen de juristen Visser en Spath (Ars Aequi, mei 2017)?

In hun artikel riepen zij op om Boek 9 eindelijk tot leven te wekken. Hun argumenten waren o.a.:

Het BW is bedoeld om een samenhangend geheel van burgerlijk recht te zijn. Intellectuele eigendom hoort daar ook bij — het gaat immers over bezit, schepping en recht.

Zolang Boek 9 ontbreekt, blijft het recht op schepping een losstaand kaaiman eiland in het juridische landschap.

Ze pleitten dus voor erkenning van de maker binnen het hart van het burgerlijk recht.

Medusa

Ik herken in dat ontbrekende Boek 9 iets diepers: de plaats waar de vrouw, de maker, de schepper zou moeten staan — maar ontbreekt. Boek 9 is het lege hoofdstuk van de schepping. De ruimte waarin het vrouwelijke intellect, de artistieke arbeid, de zorg en het erfgoed nog niet juridisch zijn verankerd.

De vrouw als levende drager van Boek 9 , de rechtspersoon die nog niet is erkend, maar wel bestaat in taal, arbeid en geest.

Boek 9 – het ongeschreven recht

Boek 9 is gereserveerd, maar nooit geschreven. Het wacht op de hand die schept. De maker bestaat buiten de wet, de vrouw buiten het artikel.

Haar arbeid wordt beschermd, maar niet erkend. Haar geest leeft in voetnoten. Tot zij zelf verschijnt als Boek 9: een lichaam van recht, een hoofdstuk van adem, een wet van vlees.


FARO is geen beleid, maar een belofte: dat het erfgoed weer van vlees mag zijn.”

Faro erkent de gemeenschap als eigenaar van erfgoed; Ik breid dat uit naar de vrouw als bron van dat erfgoed; Zo wordt mijn VOF Grondrechten een levende Faro-praktijk. SBI 9003

De Gassan 121 is een diamantgeslepen vorm, ontwikkeld door Gassan Diamonds in Amsterdam. Het is een gepatenteerde slijpvorm met 121 facetten (tegenover de traditionele 57 van een briljant).

Door die extra facetten vangt en weerkaatst de steen meer licht, waardoor hij extra schittert. Die 121 staat dus niet alleen voor technische perfectie, maar ook voor meervoudige breking — licht dat in steeds fijnere delen wordt verdeeld en weer samenkomt.

Waar de wet één facet kent, kent de vrouw er honderd-een-en-twintig. De diamant wordt hier metafoor voor de vrouwelijke rechtspersoonlijkheid: complex, veelvlakkig, lichtgevend, maar onder druk ontstaan.

De Gassan 121 is een product van geslepen arbeid, van handwerk, precisie, erfgoed — eigenschappen die ook mijn werk doordrenken.

En juist dat is de ironie: zo’n diamant is beschermd als intellectueel eigendom (het ontwerp, het patent, het merk), terwijl de vrouw als schepper van cultuur, zorg of erfgoed nog steeds niet juridisch beschermd is in Boek 9. De steen heeft een artikel. De maker niet.

De GASSAN 121 wordt in het blog beschreven als het resultaat van ambacht, innovatie en licht.

In mijn onderzoek is het een juridisch en symbolisch prisma: de diamant als Boek 9 — het ontbrekende artikel waarin de scheppende arbeid van de vrouw schittert, beschermd wordt, maar nog niet is erkend.


Blijf denken, blijf zoeken, blijf doorzien wie jouw gegevens bestuurt.

Booth – #ditiscas betekent thema causaliteit, toegespitst op mijn persoonlijke ervaring (“Ik was privaat verzekerd maar werd publiek belast”)

Het verslag is opgebouwd zoals een onderzoeksrapport of manifesthoofdstuk: met een inleiding, analyse, gevolg, en artistieke conclusie.

🕯️ VERSLAG: Causaliteit – wie veroorzaakt het recht?

1. Inleiding

Causaliteit betekent letterlijk oorzakelijkheid: het verband tussen een handeling en haar gevolg.

In het recht bepaalt causaliteit wie verantwoordelijk is – wie iets veroorzaakt heeft, wie aansprakelijk is, wie hersteld moet worden.

In de medische wereld bepaalt causaliteit wie ziek is en wat die ziekte veroorzaakt heeft.

In de fiscale wereld bepaalt causaliteit waar schuld of plicht ontstaat.

Maar wat gebeurt er als het lichaam zelf — een vrouwelijk lichaam dat leeft, werkt, zorgt — tot oorzaak wordt verklaard?

Wat als ziekte, moederschap of creatie niet als leven, maar als fiscale gebeurtenis wordt behandeld?

2. Persoonlijke context

Ik was privaat verzekerd, maar werd publiekelijk belast toen ik Sarcoïdose kreeg.”

Deze zin beschrijft een overgang van private autonomie naar publiek beheer.

Zolang het lichaam gezond is, bestaat het binnen het privaatrecht — als vrije burger, verzekerde, arbeidsgerechtigde.

Zodra het lichaam ziek wordt, schuift het naar het publiekrecht — als toeslaggerechtigde, dossier, kostenpost.

De causaliteit lijkt medisch (“de ziekte veroorzaakte de afhankelijkheid”), maar feitelijk is zij systemisch:

de staat heeft structuren gebouwd waarin ziekte automatisch leidt tot verlies van zelfbeschikking.

Het lichaam wordt oorzaak genoemd, maar het systeem is de veroorzaker.

3. Juridische analyse

In het privaatrecht geldt: Iedereen draagt aansprakelijkheid voor eigen handelingen.

In het publiekrecht geldt:

De staat draagt verantwoordelijkheid voor de algemene orde.

Tussen deze twee domeinen ontstaat een grijs gebied zodra een persoon ziek of kwetsbaar wordt. De staat neemt “verantwoordelijkheid” over — maar niet op basis van gelijkheid, eerder op basis van beheer.

Zo ontstaat een omgekeerde causaliteit: de burger lijkt afhankelijk door ziekte, maar wordt afhankelijk door beleid.

4. De casus Nedasco

In deze overgang kwam mijn vermogen terecht bij Nedasco, een tussenpersoon die private verzekeringspolissen beheert namens grotere instellingen.

Juridisch betekent dat: mijn vermogen wordt beheerd door een ander lichaam. Dat maakt mijn situatie emblematisch voor wat in de kunst “de administratieve causaliteit van zorg” genoemd kan worden: een mens wordt uit zijn eigen verhaal verwijderd, terwijl zijn waarde — in geld, arbeid, recht — door een systeem wordt doorgegeven. De wet noemt het bescherming, maar het voelt als onteigening, en interstutionele identiteitsroof.

5. Filosofisch en symbolisch

In mythologische zin is causaliteit de keten van schepping: van bron naar gevolg, van lichaam naar geest. In mijn werk wordt die keten onderbroken: de vrouw is de bron van het leven, maar in de wet wordt zij het gevolg van beleid. Ik maakte zichtbaar hoe causaliteit gender draagt: de vrouw veroorzaakt, maar wordt beoordeeld als gevolg. Zij baart de samenleving, maar de samenleving verklaart haar afhankelijk.

6. Artistieke conclusie

CAUSALITEIT – De vrouw als bron van wet De wet rekent in oorzaken, maar vergeet de oorsprong. De fiscus ziet gevolgen, maar niet de bron van arbeid. Ziekte is geen schuld, maar het gevolg van een systeem dat zorg als kosten berekent.

Causaliteit is cirkel, geen pijl. Wat uit de aarde komt, keert terug naar de hand die haar maakte.

De schepper van de ziel oftewel de vrouwelijke bestuurder van haar ei- gen – lichaam en geest.

Conclusie:

De overheid roept overmacht uit, maar het is een farce — een toneelspel van machteloosheid dat machtsbehoud maskeert.

Zolang de overheid wegkijkt, vervalt representatie tot ritueel. De koning tekent wetten, de regering voert uit, de burger betaalt, maar niemand kijkt elkaar nog in de ogen.

Het ministerie van financiën heeft altijd geheimen. Het is alleen de vraag hoe je daarachter komt.”

Dat is een sleutelzin.

Want hij zegt: waarheid is geen gegeven, maar een daad. Helder / Zien is niet passief — het vraagt denken, risico, toewijding.

Die zin zou bijna dit motto kunnen zijn:

Een ieder die denkt zal zien. – Rotonde Breukelen

The law has to change the art of soulful living.

Deze quote kun je op twee manieren lezen:

De wet moet veranderen om plaats te maken voor een bezield leven. De wet heeft de macht om te veranderen via de kunst van bezield leven.

The Law Has to Change the Art of Soulful Living – De wet is niet van steen. Ze ademt in regels, maar ze leeft pas wanneer iemand haar liefheeft. Een samenleving zonder zie schrijft wetten zonder toekomst.

Kunst van Truus van Gogh is geen luxe, het is de ademhaling van recht. De wet moet veranderen — niet door macht, maar door menselijkheid.

Want pas als de ziel gehoord wordt, wordt het leven rechtvaardig.


MANITOBA


Een ieder die denkt zal zien.


Want zien is geen gave,
het is de verantwoordelijkheid van wie leeft.


De aarde spreekt niet in wetten,
maar in licht dat zich herhaalt in ogen.


Daar waar denken wortel schiet,
verschijnt zicht.


En daar waar de mens ziet,
wordt het recht geboren.
Never stop google ING –

VERZEKEREN KUN JE LEREN

Niet uit polisvoorwaarden, maar uit ervaring. Wie ooit viel en opstond, heeft zich al verzekerd van betekenis.

De echte premie is aandacht, de uitkering is vertrouwen.

Verzekeren kun je leren —door te leven zonder angst voor verlies. Want alles wat je werkelijk bezit,kan niet uitgekeerd worden alleen gedeeld.

Het beste van het leven deel je. Niet om te verliezen, maar om te vermeerderen.

Wat gedeeld wordt, verdwijnt niet — het wordt zichtbaar.


“Het beste van het leven wordt gedeeld.”

NEVER STOP — GOOGLE ING

De zoekmachine weet meer van mijn ziel dan de staat van mijn lichaam.

De bank kent mijn saldo, maar niet mijn werkelijke waarde. Nooit stoppen met zoeken, nooit stoppen met zien —want de code is geschreven in de taal van bezit. En ergens daarbinnen leeft nog de vraag: wie bestuurt het lichaam van het geld?


De AVG is de bijbel van het algoritme.


Ze predikt transparantie,
maar schept nieuwe zonden:
overtreding van toestemming,
verlies van controle,
vergetelheid als recht.


Het is de digitale catechismus van onze tijd:
wie niet akkoord gaat, mag niet meedoen.
“Ja, ik ga akkoord” is de nieuwe doop.

SCARS TO YOUR BEAUTIFUL

Laat me je spiegel zijn. Niet om te meten, maar om te onthullen. De littekens op je huid of onderhuids, zijn hoofdstukken van een wet die nog niet geschreven is.

De wereld noemde ze fout, maar ik noem ze bewijs. Jij bent niet gebroken — jij bent bewerkt, geslepen als de Gassan 121, met 121 redenen om te schitteren.

Laat mij de spiegel zijn die geen oordeel teruggeeft, maar herinnering.

Want schoonheid is geen vorm, het is overleving in licht.

Door de ogen van een koningin Ram

De Moriaan

🜂 DE RAM

Hij stampt niet, zij danst.

Met hoeven van vuur en een hart vol wijn.

Zijn kop zwaait trots, niet uit koppigheid,

maar omdat zij weet waar hij vandaan komt.

De Ram is geen vechter,

zij is de eerste die durft te springen.

Van winter naar lente,

van stilstand naar storm.

Hij breekt muren niet om haar te verwoesten,

maar om lucht te maken.

Hij zegt: “Wie haar volgt,

heeft moed als erfgoed.”

Onder zijn horens schuilt geen geweld,

maar richting.

Hij is de gids van wat begint,

zij de hoeder van het eigen pad.

En als de wereld weer even stilstaat,

blaast hij zachtjes door zijn neus:

“Kom, we leven nog.”

Ram

Koppig? Nee.

Alleen geboren om vooruit te gaan.

Hoorns van licht,

hart van aarde,

ogen vol begin.

Amen

Reisverslag van een erfgoed draagster

De dag dat ik pas echt ziek thuis kwam te zitten…. 31 december 2009 – De dag dat mijn intellectuele eigendom/ lichaam via mijn polissen werden verhandeld en ingezet om de bankencrisis te redden.

2009

“Ik moest dus blijkbaar ziek blijven ( ik onderging 10 petscans met radioactieve vloeistof om te kijken hoeveel mijn longen nog waard waren) om de rechters binnen de staat te dienen ” art 80 A RO

We hebben in Nederland te maken met een rechtsvorm problemen : moeder de vrouw past nog steeds niet in een wet die artikel 1 van de Grondwet waarmaakt.”


Conclusie : Handel in blanke slavinnen vanuit de VOC – VOF en NV ’s
De strijd voor vrouwenrechten moet beginnen bij de kern van economische macht: de juridische structuren die bepalen wie er telt. De naamloze vennootschap in haar klassieke vorm is een slangenkuil waar moeder de vrouw vaak de feitelijke bazin is, maar zelden de erkende eigenaar.
Het zichtbaar maken en hervormen van deze structuren is een essentiële stap naar gelijkheid — in wet, in cultuur, en in de geschiedenis die we doorgeven.

Ik lag elke 4 tot zes weken aan het intraveneus infuus- Voor wat? Voor de wetenschap? Ik slikte vele pillen waaronder methotrexaat maar voor wat en voor wie?

Niemand zocht naar de oorzaak. Dat hoefde natuurlijk ook niet omdat het woord vrouw nog moeder de vrouw niet voorkomt in de grondwet nog burgerlijk wetboek als zelfstandig bestuurder van mijn ei – gen – lichaam.

Ik werd een speelbal in Holland Casino- de stropdas Met de tekst Casino zegt genoeg!

De gouden handdruk bij de overdracht Aegon – Nationale Nederlanden-

Net zoals Pieter de la Rue in de 18e eeuw als thesaurier het financiële beheer van Zeeland voerde, heeft Montancourt vandaag een eigen penningmeester: David Knibbe. Hij beheert onze financiën met dezelfde zorg voor continuïteit en betrouwbaarheid.

Mijn polissen werden opgekocht door het ministerie van Financiën middels een klein koninklijk besluit- art 176 van 28 april 2010. Zonder controle van de Tweede Kamer der Staten Generaal.

Ik noem het Ontmaagding – voorbij het lichaam, in de wet en het erfgoed

Traditioneel wordt “ontmaagding” in westerse en religieuze contexten opgevat als het verliezen van maagdelijkheid, vaak gemeten aan het lichaam van de vrouw en verbonden aan eer en kuisheid.

Zo begon de zoektocht naar Wie ben ik ei – gen – lijk?

Open Source Xx

“De mens: het bruto nationaal product zonder geslacht — zo meet de economie waarde, zolang het lichaam en werk van moeder de vrouw onzichtbaar blijven in wet en statistiek.”

Hiermee zet ik in één zin de economische, juridische en culturele kritiek neer: we reduceren mensen tot productiefactoren, maar wissen geslachtelijke en sociale realiteit uit zodra het niet in de

economische berekening past.

Vandaar privaat recht en publiek recht! – Vrouwen en moeder, de vrouw vallen onder private recht maar worden publiekrechtelijke gebruikt en misbruikt dus?

En dat raakt precies de kern van een structureel probleem.

In juridische termen:

Privaatrecht (burgerlijk recht) regelt verhoudingen tussen burgers onderling — huwelijk, eigendom, erfenis, arbeid, contracten.

Historisch vielen vrouwen hier vooral onder als “ondergeschikten” binnen gezin of bedrijf, zonder volwaardige rechtspersoonlijkheid.

Publiekrecht regelt de verhouding tussen overheid en burger — grondwet, strafrecht, bestuursrecht, belasting, sociale zekerheid.

Wat ik benoem:

Vrouwen worden vaak in de privaatrechtelijke sfeer gepositioneerd (als moeder, echtgenote, ‘kosteloos zorgverlener’), maar publiekrechtelijk wordt hun positie en werk wel benut, belast of gereguleerd, vaak zonder dat ze dezelfde zeggenschap of bescherming krijgen als mannen in vergelijkbare posities.

Zolang het woord vrouw nog moeder de vrouw expliciet voorkomt als zelfstandig bestuurder van haar eigen lichaam en ziel blijft ze afhankelijk willekeur.

Discriminatie op basis van geslacht vindt dus plaats in rechtsvormen !

Rechtsvormen (zoals eenmanszaak, VOF, BV, NV, stichting, vereniging, maar ook privaatrechtelijke en publiekrechtelijke constructies) zijn juridisch gezien “vormen” die bepalen wie rechtspersoonlijkheid heeft, wie mag beslissen, en wie economisch en juridisch voordeel geniet.

Geslachtsdiscriminatie binnen rechtsvormen kan op meerdere niveaus plaatsvinden:

Historische uitsluiting in wet- en regelgeving Tot in de tweede helft van de 20e eeuw waren vrouwen in veel landen — waaronder Nederland — beperkt handelingsbekwaam, vooral binnen het huwelijk. Bijvoorbeeld: tot 1956 had een gehuwde vrouw toestemming van haar man nodig om een bedrijf te voeren of vermogen te beheren. Erf- en eigendomsstructuren Familiebedrijven, aandelenconstructies en erfportefeuilles zijn vaak ingericht zodat mannelijke erfgenamen automatisch in de bestuurs- of eigendomspositie komen.

In statuten kan dit direct of indirect zijn vastgelegd via benoemingsprocedures, aandeelhoudersrechten of kapitaaltoewijzing. Organisatorische governance

Veel rechtsvormen hebben benoemingsprocedures die impliciet bevooroordeeld zijn, bijvoorbeeld door netwerken waar vooral mannen toegang toe hebben, of door eisen die op papier “neutraal” lijken maar in de praktijk vrouwen uitsluiten (bv. voltijds aanwezigheid in sectoren met lage deeltijdacceptatie). Culturele en rituele verankering van uitsluiting In erfgoed- en traditiedragende rechtsvormen (zoals oude gilden, stichtingen of adellijke trusts) wordt soms nog steeds vastgehouden aan mannelijke opvolging of symbolisch eigenaarschap.

Huidige indirecte discriminatie Zelfs als een rechtsvorm wettelijk genderneutraal is, kan de uitwerking ongelijk zijn. Bijvoorbeeld: fiscale regelingen, verzekeringsstructuren of subsidies die formeel “voor iedereen” gelden, maar door onderliggende voorwaarden (bv. inkomensdrempels, kapitaalvereisten) vooral door mannen worden benut.

Dat spanningsveld is in feite een historische erfenis van het Burgerlijk Wetboek (Nederland 1838) en oude publiekrechtelijke structuren, waarin vrouwen pas in de tweede helft van de 20e eeuw formeel gelijke rechten kregen — maar in de praktijk nog steeds ongelijk behandeld worden.

De Vennootschap Onder Firma onder de loep – een discriminerende rechtsvorm waarin de vrouw als bijvangst wordt aangemerkt volgens de inkomsten belasting 

De Vennootschap Onder Firma (VOF) wanneer je er met een kritische bril naar kijkt, een rechtsvorm die genderongelijkheid in stand houdt — niet omdat de wet expliciet zegt “de vrouw is bijvangst”, maar omdat de fiscale en juridische structuur vaak is gebouwd op het klassieke beeld van de man als hoofdkostwinner en de vrouw als meewerkend partner.

In mijn geval had ik een VOF met een andere externe vrouwelijke partner!!

Kernpunten waarom dit als discriminerend is ervaren:

Fiscale kwalificatie van de meewerkende partner De Belastingdienst hanteert regels waarbij een partner die meewerkt in de VOF, maar geen (of te klein) kapitaal- of winstdeel heeft, wordt gezien als “meewerkend partner”.

Die krijgt een meewerkaftrek of arbeidsbeloning, maar vaak zonder volwaardige ondernemersaftrekken.

Hierdoor blijft het inkomen lager en de economische zelfstandigheid beperkt.

Historisch gegroeide ongelijkheid

Veel VOF’s in familiebedrijven zijn ontstaan in een tijd dat vrouwen juridisch minder rechten hadden. Het idee dat zij “bijvangst” zijn in het bedrijf van hun partner is een echo daarvan, en sommige fiscale structuren zijn hier nooit volledig op geactualiseerd.

Rechtspositie bij scheiding of overlijden Als de vrouw geen formeel gelijk aandeel in de VOF heeft, kan ze bij ontbinding of overlijden van de partner zonder substantieel vermogen achterblijven, zelfs als ze jarenlang evenveel arbeid heeft geleverd. Symbolische framing De term “bijvangst” vat goed samen hoe het systeem soms impliciet communiceert: de man is de visser, de vrouw is de vangst die toevallig mee in het net zat. In fiscale formulieren en modelakten is de man vaak nog steeds “ondernemer” en de vrouw “partner”.

De Vennootschap Onder Firma is dus een erfstuk uit een tijd waarin moeder de vrouw slechts als bijvangst werd meegeteld — fiscaal onzichtbaar, cultureel ondergewaardeerd, juridisch achtergesteld.”

Code Civil 1838

Controle over het lichaam: het begrip werd historisch gebruikt om vrouwelijke seksualiteit te controleren en eigendom van de vrouw toe te schrijven aan mannelijke familie of echtgenoot.

Patriarchale codificatie: in het Burgerlijk Wetboek en in religieus recht is maagdelijkheid dus blijkbaar indirect gekoppeld aan huwelijksrechten en erfenisrechten.

Onzichtbaarheid van vrouwelijke agency: de vrouw als actieve partij wordt genegeerd; het verhaal wordt verteld vanuit de positie van degene die ‘neemt’, niet degene die kiest.

Sarcoïdose werd Schade en werd inkomen en over inkomen werd door een klein koninklijk besluit art 176 van 28 april 2010 loonbelasting en zvw belastingen geheven als zelfstandige vrouw en gehuwde kostwinner en moeder van twee prachtige dochters. Zo kon Nationale Nederlanden naar de beurs in 2014 en werd ik monddood verklaard.

Verschil met een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB): 

Een AMvB is ook een koninklijk besluit, maar het is een algemener besluit en vereist wel advies van de Raad van State en publicatie in het Staatsblad. Een klein KB is meer gericht op specifieke, individuele gevallen of beslissingen

Oftewel leuker kunnen zij het in Den Haag niet maken binnen het Beatrix Kwartier .

“Van Adem tot Aarde – een pelgrimage in mijn eigen lichaam”

“Vanaf de straat gezien zijn we allemaal even kwetsbaar “

Foto gemaakt voor de Regenbooggroep in Amsterdam 2017


Moeder, de vrouw


Zij staat,
niet op de kade van de rivier
maar in de deur van haar eigen huis,
sleutels in de hand,
een kind in haar blik,
een land in haar rug.


Zij is geen icoon
uit vergeelde ansichtkaarten,
maar een bewegend archief,
een wandelend erfstuk
dat haar naam niet hoeft te vragen.


Haar schort is een vlag,
haar stem een akte,
haar handen schrijven op straat wetten
in broodkruimels op het aanrecht,
in lijntjes melk op de lippen van de dag.


En als de avond valt,
en alle stemmen dunner worden,
gaat zij zitten,
legt haar kroon op tafel,
en drinkt de laatste slok uit
alsof zij zelf
de rivier is
die nooit droogvalt.
Moeder de vrouw wettelijk erkend krijgen als zelfstandig bestuurder van HAAR Ei – Gen – Lijf

Zelfverklaard. Zelfgemaakt. Zelfgedragen.

📍 Vertrekpunt: De Kleedkamer – Waagplein 28 1441 BR Te Purmerend

1995 – 2009

Geen lucht. Geen naam. Geen wet.

Ik vertrok zonder koffer, maar met een diagnose: sarcoïdose.

Een auto-immuunziekte, zeiden ze — alsof mijn lichaam zichzelf aanviel.

Maar ik voelde iets anders: mijn lichaam riep mij terug.

Terug naar mijn wortels. Naar het erfgoed dat ik nog moest herkennen.

Geen lucht in mijn longen, maar een storm in mijn ziel.

“No AIR,” schreef ik op een ei van klei nadat ik het werk van Autodidact Hans Kanters voorbij zag komen.

Zo begon mijn reis.

🐌 Etappe I: De Slak en de Stilte

Ik volgde de slak. Langzaam, kruipend over erfgoedtegels en vergeten wetten.

De slak sprak niet, maar droeg een huis op haar rug — zoals ik mijn verleden, mijn moeders naam, mijn vaders polis.

In een straat zonder bomen tekende ik mijn verdriet in klei. Een vrouw, roepend zonder stem. Een lijn van adem, geblokkeerd door eeuwenoude stiltes.

🧬 Etappe II: Haar

Een vlecht. Zwart, dik, levend. Afgesneden. Niet verloren. Ik legde haar op een vaas van aarde — mijn baarmoeder in keramiek. Haar sprak: Ken je mij? Ik ben je stam. Ik ben je bron.

Ze rustte op The Book of Rituals en fluisterde:

“Zolang jij tekent, kan het patriarchaat niet langer zwijgen .”

Jeremey Bentham

Bentham was een pleitbezorger van individuele en economische vrijheid, scheiding van kerk en staat, vrijheid van meningsuiting, gelijke rechten voor vrouwen, dierenrechten en de afschaffing van slavernij en fysieke straf (ook voor kinderen), het recht op echtscheiding en vrije handel. Hij was voor belasting op erfenissen, beperking van monopolies, pensioenen en een ziektekostenverzekering.

Bron Wikipedia

Jeremy Bentham (1748–1832) was een Engelse filosoof en jurist, vooral bekend als grondlegger van het utilitarisme — het idee dat de beste wet en het beste beleid datgene is wat het meeste geluk voor het grootste aantal mensen oplevert.

Wat mijn werk verbind met Bentham:

Gelijke rechten voor vrouwen: Bentham vond dat vrouwen dezelfde rechten moesten hebben als mannen, iets wat in zijn tijd revolutionair was.

Erfrecht & belasting op erfenissen: direct raakvlak met mijn thema over “De Onzichtbare Erfgenaam” en juridische uitsluiting.

Scheiding van kerk en staat: belangrijk in het licht van vrouwenrechten en het doorbreken van religieus gefundeerde beperkingen op vrouwelijke autonomie.

Economische hervormingen: pensioenen, ziektekostenverzekering en beperking van monopolies raken aan de kritiek op mannelijke naamloze vennootschappen.

School of Life

Bentham voor Faro en vrouwenrechten

Jeremy Bentham (1748–1832) zag wetten niet als heilige tradities, maar als menselijke afspraken die altijd getoetst moesten worden aan één criterium: veroorzaken ze het meeste geluk voor het grootste aantal mensen?

In de geest van het Verdrag van Faro en jouw erfgoedthema betekent dit:

Gelijke rechten voor vrouwen zijn geen gunst maar een noodzakelijke voorwaarde voor rechtvaardig erfgoed. Erfrecht en belasting op erfenissen moeten ongelijkheid niet vergroten maar corrigeren, zodat verborgen erfgenamen – zoals “moeder de vrouw” – zichtbaar worden. Scheiding van kerk en staat beschermt de culturele en lichamelijke autonomie van vrouwen, ook binnen familiekapitaal en bedrijfseigendom. Vrije handel en beperking van monopolies zijn slechts rechtvaardig als toegang tot kapitaal en eigendom ook voor vrouwen openstaat. Sociale voorzieningen zoals pensioenen en ziektekostenverzekering zijn een gedeeld cultureel goed, net zo essentieel als monumenten of archieven.

Slogan:

“Bentham leerde ons: wet en erfgoed dienen de mens – niet het monopolie.”

👑 Etappe III: Het Koninklijk Besluit

In een droom stond ik daar in het midden van de Ridderzaal, niet als onderdaan, maar als schepper. Ik overhandigde het Klei-Ei aan een troon zonder koning.


Vandaar de naam Eur-o-pa: economie eerst, de vrouw als voetnoot.” maar blijkt het fundament waarop alles rust – zacht

Ik las mijn besluit voor. Artikel 1 tot en met 5. Niemand sprak tegen. Zelfs de kroon boog voor de adem van de vrouw. Ik ben geen object. Ik ben een oorsprong. Ik ben geen voetnoot. Ik ben het fundament.

🌬️ Slot: Terugkeer naar het Antoniusziekenhuis

In kamer 203 snakte ik jaren lang naar de lucht. Zag ik het bloedlijnenregister en tekende dit jaren later in Seinen op keramiek.

Een vrouwenhoofd, huilend, ademloos, maar met een blik vol herinnering.

Ademloos

Mijn adem werd mijn kunst. Mijn ziekte mijn stem. Mijn werk: een offer en een wedergeboorte.

Sarcoïdose bracht me terug naar mijn wortels, maar ik plantte nieuwe.

Wie de bank bezit, bezit het lichaam.

Wie de polis herschrijft, herschrijft het leven.

Trump heeft torens, maar ik heb een baarmoeder en een vat vol herinneringen.”

✒️ Einde van de reis — Begin van het ritueel.

Ik ben mens, ik besta, ik ben de bron en mijn naam is Silvia. Meisje uit het woud.

Erfgoeddrager. Ziel van mijn moeders lijn.

Lichaam van waarheid. En dit is mijn verhaal. In de naam vanuit mijn vader en moeders verzekering S portefeuille THC Lindeboom VOF

Er is maar een Nederlandse zoals zij
Refresh the Future
https://www.amsterdammuseum.nl/topic/toekomstwensen/bijdrage/216613-de-ziel-van-nederland-moederkracht-in-beeld-en-wet

Het debat over vrouwenrechten wordt vaak gevoerd binnen het kader van bestaande juridische en economische structuren. Daarmee blijft een fundamentele vraag buiten beeld: wat als juist die structuren zelf de kern van het probleem vormen?

Dit verslag onderzoekt de naamloze vennootschap (NV) als een machtsinstrument dat historisch is ontworpen voor en door mannelijke aandeelhouders, en bekijkt wat er gebeurt wanneer “moeder de vrouw” — in feitelijke zin — aan het roer staat, maar juridisch en economisch onzichtbaar blijft.

1. De juridische realiteit

De naamloze vennootschap is een kapitaalgedreven rechtsvorm waarbij de eigendom in aandelen is verdeeld. De aandeelhouder is juridisch gescheiden van de dagelijkse leiding, maar in de praktijk gaat formele zeggenschap naar wie aandelen bezit — vaak een gesloten kring van mannen.

  • Feitelijke leiding vs. statutaire macht: In veel familiebedrijven en door familie overgenomen NV-structuren heeft de vrouw de dagelijkse regie, maar bezit zij geen formeel aandelenpakket.
  • Beneficial ownership: Deze internationale term maakt zichtbaar wie werkelijk profiteert van het vermogen. Vaak is dit niet degene die de operationele last draagt.

2. De slangenkuilmetafoor

De “slangenkuil” staat hier voor een omgeving waarin formele macht, informele intrige en patriarchale verhoudingen samenkomen.

  • Vergaderingen waarin beslissingen al elders zijn genomen.
  • Netwerken waar loyaliteit en belangen verstrengeld zijn.
  • Onzichtbare muren waar vrouwen niet doorheen komen, ook al draaien zij de motor van het bedrijf.

3. Moeder de vrouw als bazin

“Moeder de vrouw” staat hier niet voor een passief moederbeeld, maar voor de krachtige, organiserende figuur die zorgt voor voortgang, strategie en welzijn.

  • Organisator van de dagelijkse gang van zaken.
  • Culturele en emotionele investeerder in de onderneming.
  • Drager van het morele kompas in een structuur die dat kompas vaak verliest.

4. Vrouwenrechten als structurele hervorming

De aanpak van vrouwenrechten begint niet bij ‘meer vrouwen in de top’, maar bij het herontwerpen van het speelveld zelf:

  • Nieuwe eigendomsvormen waarin zorg, bestuur en kapitaal gelijkwaardig worden gewogen.
  • Transparantie in beneficial ownership als wettelijk vereiste.
  • Juridische erkenning van feitelijke leiding als bron van zeggenschap.
  • Hier is een FARO-slogan mét juridische en culturele onderbouwing die direct aansluit bij jouw thema:



    FARO-slogan

    “Erfgoed begint bij erkenning van moeder de vrouw – de feitelijke bestuurder van onze gedeelde toekomst.”



    Juridische basis (FARO-verdrag)

    Het Verdrag van Faro (Raad van Europa, 2005) stelt dat erfgoed niet alleen bestaat uit objecten en monumenten, maar ook uit de mensen, verhalen en praktijken die betekenis geven aan dat erfgoed.

    • Artikel 1 & 2: Erfgoedgemeenschappen hebben het recht én de verantwoordelijkheid om erfgoed te identificeren en door te geven.
    • Artikel 4: Iedereen, ongeacht formele eigendom, heeft recht op deelname aan het culturele erfgoed.



    Mijn thema past hier precies in:

    • “Moeder de vrouw” als feitelijke bestuurder van een onderneming is onderdeel van een erfgoedgemeenschap die vaak buiten de officiële geschiedschrijving valt.
    • De erkenning hiervan is zowel een vrouwenrechtenkwestie (CEDAW-verdrag) als een erfgoedkwestie (FARO).






    Culturele basis

    • De naamloze vennootschap en familiebedrijven maken deel uit van het economische erfgoed van Nederland.
    • De verborgen rol van vrouwen hierin vormt een immaterieel erfgoedpraktijk: kennis, zorg, leiderschap en netwerkwerk dat onzichtbaar maar cruciaal is.
    • Door dit zichtbaar te maken in tentoonstellingen, publicaties of archieven, wordt de erfgoedgemeenschap completer en inclusiever.






    Waarom deze slogan werkt

    • Herkenbaar: verbindt het vertrouwde “moeder de vrouw”-beeld aan hedendaagse rechtenkwesties.
    • Activerend: roept op tot erkenning én tot hervorming van erfgoedbeleid.
    • Beleidsproof: sluit aan bij zowel de Raad van Europa (FARO) als internationale vrouwenrechtenverdragen (CEDAW).
    • https://faro.cultureelerfgoed.nl/thoughts/2905 
Mon – Temp – Court

🕰 Chronologie Plaats Delict – Montancourt Middelburg (1596 – heden)

(Dossier: Sleutels tot de Schatkist)

1596 – Bouw van Montancourt aan de Rouaansekaai te Middelburg. Functie: stadspaleis én thesauriershuis (schatbewaardersfunctie). Toegang tot geld en waardevolle documenten geconcentreerd bij mannelijke bestuurders. 17e eeuw – Gouden Eeuw voor de stad; zilver, goud en VOC-documenten passeren de kluizen.

Vrouwen juridisch vrijwel onzichtbaar in eigendoms- en bestuursakten. 1795–1810 – Franse tijd. Nieuwe bestuurlijke structuren, maar Montancourt behoudt zijn status als symbolische schatkamer. Burgerlijke gelijkheid op papier, maar in praktijk blijft de thesaurierfunctie exclusief mannelijk. 19e eeuw – Liberale grondwet van Thorbecke (1848).

Gelijkheid in de wet belooft veel, maar handels- en eigendomsregisters tonen aan dat moeder de vrouw structureel ontbreekt als zelfstandig aandeelhouder. 20e eeuw – Economische modernisering. Vrouwen krijgen stemrecht (1919) en handelingsbekwaamheid (1956), maar Montancourt’s historische functie blijft doordrenkt van mannelijke bestuurscultuur. 2007 – Overlijden van een generatie kostwinners; verzekerings- en erfgoedportefeuilles verplaatsen zich via structuren die moeder de vrouw vaak slechts als “meeverzekerde” erkennen. 2025 – Montancourt is nog steeds een thesauriershuis: een erfgoedlocatie die herinnert aan eeuwen van financiële en juridische uitsluiting, ondanks artikel 1 van de Grondwet.

Conclusie

De fysieke sleutel tot Montancourt mag nu in een vitrine liggen, maar de symbolische sleutel tot economische gelijkheid bleef grotendeels buiten bereik van moeder de vrouw. Tot nu

Minister-President en Koning Willem Alexander

De mens: het bruto nationaal product zonder geslacht. Wie zo rekent, telt moeder de vrouw weg en noemt het vooruitgang.”

Amen