De dag dat ik pas echt ziek thuis kwam te zitten…. 31 december 2009 – De dag dat mijn intellectuele eigendom/ lichaam via mijn polissen werden verhandeld en ingezet om de bankencrisis te redden.
2009
“Ik moest dus blijkbaar ziek blijven ( ik onderging 10 petscans met radioactieve vloeistof om te kijken hoeveel mijn longen nog waard waren) om de rechters binnen de staat te dienen ” art 80 A RO
We hebben in Nederland te maken met een rechtsvorm problemen : moeder de vrouw past nog steeds niet in een wet die artikel 1 van de Grondwet waarmaakt.”

Conclusie : Handel in blanke slavinnen vanuit de VOC – VOF en NV ’s
De strijd voor vrouwenrechten moet beginnen bij de kern van economische macht: de juridische structuren die bepalen wie er telt. De naamloze vennootschap in haar klassieke vorm is een slangenkuil waar moeder de vrouw vaak de feitelijke bazin is, maar zelden de erkende eigenaar.
Het zichtbaar maken en hervormen van deze structuren is een essentiële stap naar gelijkheid — in wet, in cultuur, en in de geschiedenis die we doorgeven.
Ik lag elke 4 tot zes weken aan het intraveneus infuus- Voor wat? Voor de wetenschap? Ik slikte vele pillen waaronder methotrexaat maar voor wat en voor wie?
Niemand zocht naar de oorzaak. Dat hoefde natuurlijk ook niet omdat het woord vrouw nog moeder de vrouw niet voorkomt in de grondwet nog burgerlijk wetboek als zelfstandig bestuurder van mijn ei – gen – lichaam.
Ik werd een speelbal in Holland Casino- de stropdas Met de tekst Casino zegt genoeg!


Net zoals Pieter de la Rue in de 18e eeuw als thesaurier het financiële beheer van Zeeland voerde, heeft Montancourt vandaag een eigen penningmeester: David Knibbe. Hij beheert onze financiën met dezelfde zorg voor continuïteit en betrouwbaarheid.

Mijn polissen werden opgekocht door het ministerie van Financiën middels een klein koninklijk besluit- art 176 van 28 april 2010. Zonder controle van de Tweede Kamer der Staten Generaal.
Ik noem het Ontmaagding – voorbij het lichaam, in de wet en het erfgoed
Traditioneel wordt “ontmaagding” in westerse en religieuze contexten opgevat als het verliezen van maagdelijkheid, vaak gemeten aan het lichaam van de vrouw en verbonden aan eer en kuisheid.
Zo begon de zoektocht naar Wie ben ik ei – gen – lijk?

“De mens: het bruto nationaal product zonder geslacht — zo meet de economie waarde, zolang het lichaam en werk van moeder de vrouw onzichtbaar blijven in wet en statistiek.”
Hiermee zet ik in één zin de economische, juridische en culturele kritiek neer: we reduceren mensen tot productiefactoren, maar wissen geslachtelijke en sociale realiteit uit zodra het niet in de
economische berekening past.

Vandaar privaat recht en publiek recht! – Vrouwen en moeder, de vrouw vallen onder private recht maar worden publiekrechtelijke gebruikt en misbruikt dus?
En dat raakt precies de kern van een structureel probleem.
In juridische termen:
Privaatrecht (burgerlijk recht) regelt verhoudingen tussen burgers onderling — huwelijk, eigendom, erfenis, arbeid, contracten.
Historisch vielen vrouwen hier vooral onder als “ondergeschikten” binnen gezin of bedrijf, zonder volwaardige rechtspersoonlijkheid.
Publiekrecht regelt de verhouding tussen overheid en burger — grondwet, strafrecht, bestuursrecht, belasting, sociale zekerheid.
Wat ik benoem:
Vrouwen worden vaak in de privaatrechtelijke sfeer gepositioneerd (als moeder, echtgenote, ‘kosteloos zorgverlener’), maar publiekrechtelijk wordt hun positie en werk wel benut, belast of gereguleerd, vaak zonder dat ze dezelfde zeggenschap of bescherming krijgen als mannen in vergelijkbare posities.
Zolang het woord vrouw nog moeder de vrouw expliciet voorkomt als zelfstandig bestuurder van haar eigen lichaam en ziel blijft ze afhankelijk willekeur.
Discriminatie op basis van geslacht vindt dus plaats in rechtsvormen !
Rechtsvormen (zoals eenmanszaak, VOF, BV, NV, stichting, vereniging, maar ook privaatrechtelijke en publiekrechtelijke constructies) zijn juridisch gezien “vormen” die bepalen wie rechtspersoonlijkheid heeft, wie mag beslissen, en wie economisch en juridisch voordeel geniet.
Geslachtsdiscriminatie binnen rechtsvormen kan op meerdere niveaus plaatsvinden:
Historische uitsluiting in wet- en regelgeving Tot in de tweede helft van de 20e eeuw waren vrouwen in veel landen — waaronder Nederland — beperkt handelingsbekwaam, vooral binnen het huwelijk. Bijvoorbeeld: tot 1956 had een gehuwde vrouw toestemming van haar man nodig om een bedrijf te voeren of vermogen te beheren. Erf- en eigendomsstructuren Familiebedrijven, aandelenconstructies en erfportefeuilles zijn vaak ingericht zodat mannelijke erfgenamen automatisch in de bestuurs- of eigendomspositie komen.
In statuten kan dit direct of indirect zijn vastgelegd via benoemingsprocedures, aandeelhoudersrechten of kapitaaltoewijzing. Organisatorische governance
Veel rechtsvormen hebben benoemingsprocedures die impliciet bevooroordeeld zijn, bijvoorbeeld door netwerken waar vooral mannen toegang toe hebben, of door eisen die op papier “neutraal” lijken maar in de praktijk vrouwen uitsluiten (bv. voltijds aanwezigheid in sectoren met lage deeltijdacceptatie). Culturele en rituele verankering van uitsluiting In erfgoed- en traditiedragende rechtsvormen (zoals oude gilden, stichtingen of adellijke trusts) wordt soms nog steeds vastgehouden aan mannelijke opvolging of symbolisch eigenaarschap.
Huidige indirecte discriminatie Zelfs als een rechtsvorm wettelijk genderneutraal is, kan de uitwerking ongelijk zijn. Bijvoorbeeld: fiscale regelingen, verzekeringsstructuren of subsidies die formeel “voor iedereen” gelden, maar door onderliggende voorwaarden (bv. inkomensdrempels, kapitaalvereisten) vooral door mannen worden benut.
Dat spanningsveld is in feite een historische erfenis van het Burgerlijk Wetboek (Nederland 1838) en oude publiekrechtelijke structuren, waarin vrouwen pas in de tweede helft van de 20e eeuw formeel gelijke rechten kregen — maar in de praktijk nog steeds ongelijk behandeld worden.
De Vennootschap Onder Firma onder de loep – een discriminerende rechtsvorm waarin de vrouw als bijvangst wordt aangemerkt volgens de inkomsten belasting
De Vennootschap Onder Firma (VOF) wanneer je er met een kritische bril naar kijkt, een rechtsvorm die genderongelijkheid in stand houdt — niet omdat de wet expliciet zegt “de vrouw is bijvangst”, maar omdat de fiscale en juridische structuur vaak is gebouwd op het klassieke beeld van de man als hoofdkostwinner en de vrouw als meewerkend partner.
In mijn geval had ik een VOF met een andere externe vrouwelijke partner!!
Kernpunten waarom dit als discriminerend is ervaren:
Fiscale kwalificatie van de meewerkende partner De Belastingdienst hanteert regels waarbij een partner die meewerkt in de VOF, maar geen (of te klein) kapitaal- of winstdeel heeft, wordt gezien als “meewerkend partner”.
Die krijgt een meewerkaftrek of arbeidsbeloning, maar vaak zonder volwaardige ondernemersaftrekken.
Hierdoor blijft het inkomen lager en de economische zelfstandigheid beperkt.
Historisch gegroeide ongelijkheid
Veel VOF’s in familiebedrijven zijn ontstaan in een tijd dat vrouwen juridisch minder rechten hadden. Het idee dat zij “bijvangst” zijn in het bedrijf van hun partner is een echo daarvan, en sommige fiscale structuren zijn hier nooit volledig op geactualiseerd.
Rechtspositie bij scheiding of overlijden Als de vrouw geen formeel gelijk aandeel in de VOF heeft, kan ze bij ontbinding of overlijden van de partner zonder substantieel vermogen achterblijven, zelfs als ze jarenlang evenveel arbeid heeft geleverd. Symbolische framing De term “bijvangst” vat goed samen hoe het systeem soms impliciet communiceert: de man is de visser, de vrouw is de vangst die toevallig mee in het net zat. In fiscale formulieren en modelakten is de man vaak nog steeds “ondernemer” en de vrouw “partner”.
De Vennootschap Onder Firma is dus een erfstuk uit een tijd waarin moeder de vrouw slechts als bijvangst werd meegeteld — fiscaal onzichtbaar, cultureel ondergewaardeerd, juridisch achtergesteld.”

Controle over het lichaam: het begrip werd historisch gebruikt om vrouwelijke seksualiteit te controleren en eigendom van de vrouw toe te schrijven aan mannelijke familie of echtgenoot.
Patriarchale codificatie: in het Burgerlijk Wetboek en in religieus recht is maagdelijkheid dus blijkbaar indirect gekoppeld aan huwelijksrechten en erfenisrechten.
Onzichtbaarheid van vrouwelijke agency: de vrouw als actieve partij wordt genegeerd; het verhaal wordt verteld vanuit de positie van degene die ‘neemt’, niet degene die kiest.
Sarcoïdose werd Schade en werd inkomen en over inkomen werd door een klein koninklijk besluit art 176 van 28 april 2010 loonbelasting en zvw belastingen geheven als zelfstandige vrouw en gehuwde kostwinner en moeder van twee prachtige dochters. Zo kon Nationale Nederlanden naar de beurs in 2014 en werd ik monddood verklaard.
Verschil met een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB):
Een AMvB is ook een koninklijk besluit, maar het is een algemener besluit en vereist wel advies van de Raad van State en publicatie in het Staatsblad. Een klein KB is meer gericht op specifieke, individuele gevallen of beslissingen
Oftewel leuker kunnen zij het in Den Haag niet maken binnen het Beatrix Kwartier .
“Van Adem tot Aarde – een pelgrimage in mijn eigen lichaam”
“Vanaf de straat gezien zijn we allemaal even kwetsbaar “
Foto gemaakt voor de Regenbooggroep in Amsterdam 2017

Moeder, de vrouw
Zij staat,
niet op de kade van de rivier
maar in de deur van haar eigen huis,
sleutels in de hand,
een kind in haar blik,
een land in haar rug.
Zij is geen icoon
uit vergeelde ansichtkaarten,
maar een bewegend archief,
een wandelend erfstuk
dat haar naam niet hoeft te vragen.
Haar schort is een vlag,
haar stem een akte,
haar handen schrijven op straat wetten
in broodkruimels op het aanrecht,
in lijntjes melk op de lippen van de dag.
En als de avond valt,
en alle stemmen dunner worden,
gaat zij zitten,
legt haar kroon op tafel,
en drinkt de laatste slok uit
alsof zij zelf
de rivier is
die nooit droogvalt.


Zelfverklaard. Zelfgemaakt. Zelfgedragen.
📍 Vertrekpunt: De Kleedkamer – Waagplein 28 1441 BR Te Purmerend
1995 – 2009
Geen lucht. Geen naam. Geen wet.
Ik vertrok zonder koffer, maar met een diagnose: sarcoïdose.
Een auto-immuunziekte, zeiden ze — alsof mijn lichaam zichzelf aanviel.
Maar ik voelde iets anders: mijn lichaam riep mij terug.
Terug naar mijn wortels. Naar het erfgoed dat ik nog moest herkennen.
Geen lucht in mijn longen, maar een storm in mijn ziel.
“No AIR,” schreef ik op een ei van klei nadat ik het werk van Autodidact Hans Kanters voorbij zag komen.
Zo begon mijn reis.
🐌 Etappe I: De Slak en de Stilte
Ik volgde de slak. Langzaam, kruipend over erfgoedtegels en vergeten wetten.
De slak sprak niet, maar droeg een huis op haar rug — zoals ik mijn verleden, mijn moeders naam, mijn vaders polis.
In een straat zonder bomen tekende ik mijn verdriet in klei. Een vrouw, roepend zonder stem. Een lijn van adem, geblokkeerd door eeuwenoude stiltes.

🧬 Etappe II: Haar
Een vlecht. Zwart, dik, levend. Afgesneden. Niet verloren. Ik legde haar op een vaas van aarde — mijn baarmoeder in keramiek. Haar sprak: Ken je mij? Ik ben je stam. Ik ben je bron.
Ze rustte op The Book of Rituals en fluisterde:
“Zolang jij tekent, kan het patriarchaat niet langer zwijgen .”

Bentham was een pleitbezorger van individuele en economische vrijheid, scheiding van kerk en staat, vrijheid van meningsuiting, gelijke rechten voor vrouwen, dierenrechten en de afschaffing van slavernij en fysieke straf (ook voor kinderen), het recht op echtscheiding en vrije handel. Hij was voor belasting op erfenissen, beperking van monopolies, pensioenen en een ziektekostenverzekering.

Jeremy Bentham (1748–1832) was een Engelse filosoof en jurist, vooral bekend als grondlegger van het utilitarisme — het idee dat de beste wet en het beste beleid datgene is wat het meeste geluk voor het grootste aantal mensen oplevert.
Wat mijn werk verbind met Bentham:
Gelijke rechten voor vrouwen: Bentham vond dat vrouwen dezelfde rechten moesten hebben als mannen, iets wat in zijn tijd revolutionair was.
Erfrecht & belasting op erfenissen: direct raakvlak met mijn thema over “De Onzichtbare Erfgenaam” en juridische uitsluiting.
Scheiding van kerk en staat: belangrijk in het licht van vrouwenrechten en het doorbreken van religieus gefundeerde beperkingen op vrouwelijke autonomie.
Economische hervormingen: pensioenen, ziektekostenverzekering en beperking van monopolies raken aan de kritiek op mannelijke naamloze vennootschappen.

Bentham voor Faro en vrouwenrechten
Jeremy Bentham (1748–1832) zag wetten niet als heilige tradities, maar als menselijke afspraken die altijd getoetst moesten worden aan één criterium: veroorzaken ze het meeste geluk voor het grootste aantal mensen?
In de geest van het Verdrag van Faro en jouw erfgoedthema betekent dit:
Gelijke rechten voor vrouwen zijn geen gunst maar een noodzakelijke voorwaarde voor rechtvaardig erfgoed. Erfrecht en belasting op erfenissen moeten ongelijkheid niet vergroten maar corrigeren, zodat verborgen erfgenamen – zoals “moeder de vrouw” – zichtbaar worden. Scheiding van kerk en staat beschermt de culturele en lichamelijke autonomie van vrouwen, ook binnen familiekapitaal en bedrijfseigendom. Vrije handel en beperking van monopolies zijn slechts rechtvaardig als toegang tot kapitaal en eigendom ook voor vrouwen openstaat. Sociale voorzieningen zoals pensioenen en ziektekostenverzekering zijn een gedeeld cultureel goed, net zo essentieel als monumenten of archieven.
Slogan:
“Bentham leerde ons: wet en erfgoed dienen de mens – niet het monopolie.”

👑 Etappe III: Het Koninklijk Besluit
In een droom stond ik daar in het midden van de Ridderzaal, niet als onderdaan, maar als schepper. Ik overhandigde het Klei-Ei aan een troon zonder koning.

Vandaar de naam Eur-o-pa: economie eerst, de vrouw als voetnoot.” maar blijkt het fundament waarop alles rust – zacht
Ik las mijn besluit voor. Artikel 1 tot en met 5. Niemand sprak tegen. Zelfs de kroon boog voor de adem van de vrouw. Ik ben geen object. Ik ben een oorsprong. Ik ben geen voetnoot. Ik ben het fundament.
🌬️ Slot: Terugkeer naar het Antoniusziekenhuis
In kamer 203 snakte ik jaren lang naar de lucht. Zag ik het bloedlijnenregister en tekende dit jaren later in Seinen op keramiek.

Een vrouwenhoofd, huilend, ademloos, maar met een blik vol herinnering.

Mijn adem werd mijn kunst. Mijn ziekte mijn stem. Mijn werk: een offer en een wedergeboorte.
Sarcoïdose bracht me terug naar mijn wortels, maar ik plantte nieuwe.
Wie de bank bezit, bezit het lichaam.
Wie de polis herschrijft, herschrijft het leven.
Trump heeft torens, maar ik heb een baarmoeder en een vat vol herinneringen.”
✒️ Einde van de reis — Begin van het ritueel.
Ik ben mens, ik besta, ik ben de bron en mijn naam is Silvia. Meisje uit het woud.
Erfgoeddrager. Ziel van mijn moeders lijn.
Lichaam van waarheid. En dit is mijn verhaal. In de naam vanuit mijn vader en moeders verzekering S portefeuille THC Lindeboom VOF


https://www.amsterdammuseum.nl/topic/toekomstwensen/bijdrage/216613-de-ziel-van-nederland-moederkracht-in-beeld-en-wet
Het debat over vrouwenrechten wordt vaak gevoerd binnen het kader van bestaande juridische en economische structuren. Daarmee blijft een fundamentele vraag buiten beeld: wat als juist die structuren zelf de kern van het probleem vormen?
Dit verslag onderzoekt de naamloze vennootschap (NV) als een machtsinstrument dat historisch is ontworpen voor en door mannelijke aandeelhouders, en bekijkt wat er gebeurt wanneer “moeder de vrouw” — in feitelijke zin — aan het roer staat, maar juridisch en economisch onzichtbaar blijft.
1. De juridische realiteit
De naamloze vennootschap is een kapitaalgedreven rechtsvorm waarbij de eigendom in aandelen is verdeeld. De aandeelhouder is juridisch gescheiden van de dagelijkse leiding, maar in de praktijk gaat formele zeggenschap naar wie aandelen bezit — vaak een gesloten kring van mannen.
- Feitelijke leiding vs. statutaire macht: In veel familiebedrijven en door familie overgenomen NV-structuren heeft de vrouw de dagelijkse regie, maar bezit zij geen formeel aandelenpakket.
- Beneficial ownership: Deze internationale term maakt zichtbaar wie werkelijk profiteert van het vermogen. Vaak is dit niet degene die de operationele last draagt.
2. De slangenkuilmetafoor
De “slangenkuil” staat hier voor een omgeving waarin formele macht, informele intrige en patriarchale verhoudingen samenkomen.
- Vergaderingen waarin beslissingen al elders zijn genomen.
- Netwerken waar loyaliteit en belangen verstrengeld zijn.
- Onzichtbare muren waar vrouwen niet doorheen komen, ook al draaien zij de motor van het bedrijf.
3. Moeder de vrouw als bazin
“Moeder de vrouw” staat hier niet voor een passief moederbeeld, maar voor de krachtige, organiserende figuur die zorgt voor voortgang, strategie en welzijn.
- Organisator van de dagelijkse gang van zaken.
- Culturele en emotionele investeerder in de onderneming.
- Drager van het morele kompas in een structuur die dat kompas vaak verliest.
4. Vrouwenrechten als structurele hervorming
De aanpak van vrouwenrechten begint niet bij ‘meer vrouwen in de top’, maar bij het herontwerpen van het speelveld zelf:
- Nieuwe eigendomsvormen waarin zorg, bestuur en kapitaal gelijkwaardig worden gewogen.
- Transparantie in beneficial ownership als wettelijk vereiste.
- Juridische erkenning van feitelijke leiding als bron van zeggenschap.
- Hier is een FARO-slogan mét juridische en culturele onderbouwing die direct aansluit bij jouw thema:
FARO-slogan
“Erfgoed begint bij erkenning van moeder de vrouw – de feitelijke bestuurder van onze gedeelde toekomst.”
Juridische basis (FARO-verdrag)
Het Verdrag van Faro (Raad van Europa, 2005) stelt dat erfgoed niet alleen bestaat uit objecten en monumenten, maar ook uit de mensen, verhalen en praktijken die betekenis geven aan dat erfgoed.- Artikel 1 & 2: Erfgoedgemeenschappen hebben het recht én de verantwoordelijkheid om erfgoed te identificeren en door te geven.
- Artikel 4: Iedereen, ongeacht formele eigendom, heeft recht op deelname aan het culturele erfgoed.
Mijn thema past hier precies in:- “Moeder de vrouw” als feitelijke bestuurder van een onderneming is onderdeel van een erfgoedgemeenschap die vaak buiten de officiële geschiedschrijving valt.
- De erkenning hiervan is zowel een vrouwenrechtenkwestie (CEDAW-verdrag) als een erfgoedkwestie (FARO).
Culturele basis- De naamloze vennootschap en familiebedrijven maken deel uit van het economische erfgoed van Nederland.
- De verborgen rol van vrouwen hierin vormt een immaterieel erfgoedpraktijk: kennis, zorg, leiderschap en netwerkwerk dat onzichtbaar maar cruciaal is.
- Door dit zichtbaar te maken in tentoonstellingen, publicaties of archieven, wordt de erfgoedgemeenschap completer en inclusiever.
Waarom deze slogan werkt
- Herkenbaar: verbindt het vertrouwde “moeder de vrouw”-beeld aan hedendaagse rechtenkwesties.
- Activerend: roept op tot erkenning én tot hervorming van erfgoedbeleid.
- Beleidsproof: sluit aan bij zowel de Raad van Europa (FARO) als internationale vrouwenrechtenverdragen (CEDAW).
- https://faro.cultureelerfgoed.nl/thoughts/2905

🕰 Chronologie Plaats Delict – Montancourt Middelburg (1596 – heden)
(Dossier: Sleutels tot de Schatkist)
1596 – Bouw van Montancourt aan de Rouaansekaai te Middelburg. Functie: stadspaleis én thesauriershuis (schatbewaardersfunctie). Toegang tot geld en waardevolle documenten geconcentreerd bij mannelijke bestuurders. 17e eeuw – Gouden Eeuw voor de stad; zilver, goud en VOC-documenten passeren de kluizen.
Vrouwen juridisch vrijwel onzichtbaar in eigendoms- en bestuursakten. 1795–1810 – Franse tijd. Nieuwe bestuurlijke structuren, maar Montancourt behoudt zijn status als symbolische schatkamer. Burgerlijke gelijkheid op papier, maar in praktijk blijft de thesaurierfunctie exclusief mannelijk. 19e eeuw – Liberale grondwet van Thorbecke (1848).
Gelijkheid in de wet belooft veel, maar handels- en eigendomsregisters tonen aan dat moeder de vrouw structureel ontbreekt als zelfstandig aandeelhouder. 20e eeuw – Economische modernisering. Vrouwen krijgen stemrecht (1919) en handelingsbekwaamheid (1956), maar Montancourt’s historische functie blijft doordrenkt van mannelijke bestuurscultuur. 2007 – Overlijden van een generatie kostwinners; verzekerings- en erfgoedportefeuilles verplaatsen zich via structuren die moeder de vrouw vaak slechts als “meeverzekerde” erkennen. 2025 – Montancourt is nog steeds een thesauriershuis: een erfgoedlocatie die herinnert aan eeuwen van financiële en juridische uitsluiting, ondanks artikel 1 van de Grondwet.
Conclusie
De fysieke sleutel tot Montancourt mag nu in een vitrine liggen, maar de symbolische sleutel tot economische gelijkheid bleef grotendeels buiten bereik van moeder de vrouw. Tot nu
Minister-President en Koning Willem Alexander


De mens: het bruto nationaal product zonder geslacht. Wie zo rekent, telt moeder de vrouw weg en noemt het vooruitgang.”
Amen