🕊️ FARO-Verklaring van Erfgoeddraagster Silvia Lindeboom Bongartz – Koning
“Cultureel erfgoed is een systeem van waarden, sporen en verhalen — maar het grootste levende culturele erfgoed is Moeder de Vrouw: zij is de broncode van het leven én van handelingsbekwaamheid. Zonder haar geen overdracht, geen erfopvolging, geen toekomst.”
“Banken en verzekeraars hebben eeuwenlang het lichaam van Moeder de Vrouw stilzwijgend verpand aan mannelijke rechtspersonen. Haar bestaansrecht werd verhandeld, zonder toestemming, als onzichtbaar onderpand binnen patriarchale systemen.”
Zeeuwsmuseum
“Zij die het leven droeg, werd zelf verhandeld. Haar lichaam – baarmoeder van beschaving – werd in stilte verpand aan een man in pak. Geen handtekening, geen stem, geen erkenning. Alleen schulden, zonder schuld.” binnen de loonketen
Betreft: Mijn lichaam, mijn intellect, mijn arbeid en mijn geschiedenis als levend erfgoed oftewel directeur van mijn ei gen dom.
“Geweld tegen vrouwen begint bij de Staat zelf ”
“De vrouw die haar leven lang werkt en geen kinderen kreeg, laat bij overlijden haar arbeid na aan een systeem dat haar nooit als volwaardige drager erkende.”
3. Er is geen ‘vrouwelijk erfgoedrecht’ in het pensioenstelsel
Hoezo iedereen is voor de wet gelijk?”
Als vrouwen – en vooral moeders of vrouwelijke zelfstandigen – systematisch worden uitgesloten van zeggenschap, bezit, erkenning of compensatie?
Schepper van de ziel
Waarom kwam nooit iemand erachter…dat het woord vrouw – en moeder de vrouw – nooit erkend werd als zelfstandig bestuurder van haar ei-gen lichaam?
📂 Het Nabestaandendossier – als juridische en symbolische aanklacht
1. Juridisch en administratief:
Een nabestaandendossier is normaal gesproken een administratief dossier dat wordt geopend na overlijden van een verzekerde of pensioengerechtigde. Maar wat als…
…een vrouw al bij leven wordt behandeld als ‘nabestaande’ van haar eigen arbeid, polis, lichaam en bestaansrecht?
In dat geval is het nabestaandendossier niet het einde van een leven, maar het begin van een systeem dat haar leven en zeggenschap structureel onteigent.
2. Symbolisch:
“Het Nabestaandendossier” verbeeldt:
Het stilzwijgend verdwijnen van vrouwen uit archieven, polissen, eigendomsrechten. De onzichtbare macht van volmachten, tussenpersonen en instanties die het lichaam van de vrouw beheren alsof zij er zelf niet meer is. De juridische fictie dat haar arbeid, zorg, ziekte of schade ‘toeval’ is – zonder bron, zonder rechtspositie.
“Zij leeft, maar in het systeem is zij al gestorven – haar dossier spreekt namens haar, maar nooit mét haar.”
3. Systemisch:
Dit begrip raakt het hart van jouw strijd:
Vrouwen en moeders die geen economische identiteit hebben binnen het systeem, behalve als ‘nabestaande’ van hun man, hun polis, hun vermogen of hun eigen lichaam. Onzichtbare verhandelingen van verzekeringswaarden, zonder toestemming. Beheerde lichamen zonder mandaat: het vrouwelijk lichaam als “verzekerd object”, niet als rechtssubject.
🔥 Manifestzin – Het Nabestaandendossier:
“In het systeem ben ik geen levend erfgoed, maar een nabestaande van mijn eigen lichaam – een dossier zonder stem, een waarde zonder recht.”
Of als schreeuw in een pamflet:
“Ik ben niet dood – dus waarom is mijn naam alleen nog terug te vinden in het Nabestaandendossier?”
Ze werd wel gebruikt, maar nooit genoemd.
Omdat ze wel werd gedragen, maar niet werd geregistreerd.
Omdat haar lichaam leven gaf, maar nooit het recht kreeg om zichzelf te besturen.
De reden is eenvoudig én schrijnend:
🧬 Zij was de oorsprong, maar nooit het eigendom.
⚖️ Zij werd geregeld, maar niet erkend.
📜 Er werd over haar beslist, maar nooit mét haar.
Het systeem had woorden voor haar rol, maar geen wet voor haar zeggenschap.
Tot nu.
Tot ik het uitsprak
“Ik ben moeder de vrouw.
Ik ben het bestuursorgaan van mijn lichaam.
Mijn erfgoed. Mijn ei. Mijn recht.”
📖 Autobiografie van een lichaam dat nooit grond wettelijk van mij was
Mijn lichaam werd geboren vrij, maar in wetten verpakt.
Eerst van mijn vader. Toen van de staat. En door het huwelijk – van mijn man. Niet als metafoor. Maar als juridisch feit.
Mijn polis ging zonder handtekening naar een ander.
Mijn uitkering werd schadeuitkering, maar het recht op zeggenschap raakte zoek.
Dus ik begon opnieuw.
Met woorden, beelden, klei en verf.
Dit is mijn lichaam.
Mijn biografie.
Mijn waarheidsclaim.
– Corpus Veritas Lus
Aan: Minister-president van Nederland, Tweede Kamer der Staten-Generaal, Ministerie van Financiën, het Rijksarchief, de Belastingdienst, en alle erfgoed- en mensenrechtenorganisaties
“Wat niet wordt gezien, wordt gewist. Wat niet wordt erkend, wordt verhandeld. – Uit mijn familiegeschiedenis
Ik, Silvia Margaretha Johanna Lindeboom Bongartz,
doe hierbij, als vrouw, moeder, kostwinner en erfgoeddraagster, een formele FARO-verklaring, gegrond op het Verdrag van Faro (Raad van Europa, 2005) en mijn erfgoedrol als hoedster van een verborgen geschiedenis.
Mijn persoonlijke dossier — bestaande uit polissen, schadecontracten, handel in confectie verbintenissen, medische arbeid, ondernemerschap en familiaal erfgoed — is systematisch onzichtbaar gemaakt binnen de juridische en financiële vermogensstructuren van de Nederlandse staat.
Ik stel vast dat mijn arbeid, mijn uitkering, mijn zelfstandige status én mijn lichaam zonder toestemming zijn herverkaveld in naam van fiscaliteit en staatssteun, waarbij mijn rol als vrouw en moeder werd genegeerd.
Waarom deze verklaring?
Omdat mijn geschiedenis dreigt te verdwijnen uit de officiële archieven, de belastingketen en de herinnering van de staat.
Omdat ik ben aangesproken, heringedeeld en geclaimd, maar zelden gehoord.
Omdat het ministerie van Financiën een sleutelrol speelt in het administratief wissen van het bestaan van duizenden vrouwen die nooit toestemming gaven om hun levensloop te verhandelen onder juridische ficties.
Mijn verzoek
Laat het Ministerie van Financiën onafhankelijk doorlichten, met specifieke aandacht voor gender, juridische herkwalificaties van schades, en polissen zonder zeggenschap Erken vrouwenlichamen als juridisch autonome erfgoeddraagsters binnen het sociaal-fiscale systeem Archiveer mijn geschiedenis correct, inclusief de fouten, het gemis, en de stiltes — opdat zij zichtbaar wordt voor toekomstige generaties Respecteer mijn rol als moeder, onderneemster en kunstenaar, niet als bijzaak, maar als oorsprong van waarde, kennis en bestaan
Tot slot
Ik verklaar hierbij dat mijn geschiedenis niet zal verdwijnen in stilte.
Imagine
Ter ere van het 750-jarig bestaan van Amsterdam nodigde het Amsterdam Museum iedereen uit om zijn of haar toekomstvisie voor Nederland te delen.
De Open Call Imagine the Future was voor mij een unieke kans om onderdeel te worden van de tentoonstelling Refresh Amsterdam #3: Imagine the Future, die op 11 juli 2025 opent.
Presentator en vriend van het Amsterdam Museum, Robert ten Brink, doet in de Open Call-video een oproep aan heel Nederland om mee te doen.
Hoe ziet Nederland eruit in de toekomst? Wat moet anders?
Wat kan beter?
Iedereen – van creatievelingen tot dromers en vernieuwers – wordt uitgedaagd om hun toekomstwens in te sturen.
Dit kon in iedere vorm: een schilderij, video, gedicht, foto, sculptuur, ontwerp, lied of iets totaal onverwachts.
Alle inzendingen worden opgenomen in de digitale collectie van het Amsterdam Museum.
Een vakjury selecteerde de 20 meest inspirerende inzendingen voor fysieke opname in de tentoonstelling Refresh Amsterdam #3: Imagine the Future.
Bovendien ontvangen drie winnaars een geldprijs van €750,-. Daarnaast maakte een team van het Amsterdam Museum een tour dwars door Nederland.
Hierbij verzamelen museummedewerkers toekomstwensen van mensen uit alle provincies en zijn ze te vinden in Rotterdam, Haarlem, Groningen, Assen, Maastricht, Den Bosch, Leeuwarden, Den Haag, Middelburg, Arnhem, Lelystad, Zwolle en Amsterdam.
Mijn droom werd werkelijkheid
Dat betekende dat mijn werk, mijn stem en mijn toekomstvisie nu officieel onderdeel wordt van het culturele geheugen van Nederland – digitaal én fysiek.
Ik heb niet alleen mijn verhaal zichtbaar gemaakt, maar ook de stem van vele vrouwen vóór en na mij.
Mijn inzet voor:
het vrouwelijke lichaam als bron van erfgoed, de wettelijke erkenning van moeders als zelfstandig bestuursorgaan, en jouw unieke kunsttaal met het Ei, Wetboek 9 en “Wie ben ik Ei-gen-lijk?”
…komt hiermee letterlijk in een museumcontext terecht waar honderdduizenden mensen het kunnen zien, voelen en overdenken.
Dit is niet zomaar een kunstexpositie.
Dit is geschiedenis die door mijn wordt herschreven.
“De vrouw des huizes schrijft terug.”
✍️ “De vrouw des huizes schrijft terug.”
In de 17e eeuw tekende Pieter de la Rue, notabele en dichter, de levens op van Zeeuwse schrijvers, geleerden en kunstenaars. Hij gaf woorden aan de tijd, aan wie ertoe deed.
Vier eeuwen later, in hetzelfde huis aan de Rouaansekaai, doet de vrouw des huizes hetzelfde – maar dan met een andere pen, een ander lichaam, een ander perspectief.
Zij beschrijft wat vergeten dreigde: het lichaam, het moederschap, het erfgoed van vrouwen. Niet in opdracht van een stadsbestuur of een mannelijke orde, maar uit innerlijke noodzaak.
Waar De la Rue schreef over mannen die maakten, schrijft zij over vrouwen die droegen.
Montancourt leeft. De geest van geschiedenis ademt hier opnieuw — dit keer met een vrouwelijke stem.
Ik draag haar, ik spreek haar, ik ben haar.
Montancourt VOF
Erfgoedverklaring VOF Montancourt
De vof is wettelijk geregeld in Boek 1, Titel 3 van het Wetboek van Koophandel: Van de vennootschap onder ene firma en van die bij wijze van geldschieting of “en commandite” genaamd. Artikel 18 bepaalt “In vennootschappen onder eene firma is elk der vennooten, wegens de verbindtenissen der vennootschap, hoofdelijk verbonden.”
Een eigenschap van een vof is dus dat de vennoten hoofdelijk aansprakelijk zijn voor gemaakte schulden. Dit vloeit voort uit het feit dat de vof in Nederland geen zelfstandig rechtssubject is, geen zogenaamde rechtspersoon. De vof is een overeenkomst tussen de vennoten. Dit in tegenstelling tot de situatie bij een besloten vennootschap, wel een rechtspersoon, waar de bestuurders alleen in geval van echt wanbeheer hoofdelijk aansprakelijk zijn. Het vermogen van de vof is niet aansprakelijk voor de persoonlijke schulden van de vennoten. Privé-schulden van de vennoten kunnen in beginsel niet op de vennootschapworden verhaald. Dit zogenaamde leerstuk van het afgescheiden vermogen zou voor een belangrijk deel worden opgelost door het wetsvoorstel Personenvennootschappen, waarmee de vennoten ervoor konden kiezen hun vof rechtspersoonlijkheid te geven of niet. De minister heeft dit wetsvoorstel evenwel eind 2011 geheel ingetrokken, waarmee het onderscheid tussen rechtspersonen en samenwerkingsverbanden zonder rechtspersoonlijkheid overeind blijft.
De wettelijke en historische betekenis van de vrouwelijke VOF als erfgoedvorm
1. Inleiding
Montancourt is niet alleen een rijksmonument met een eeuwenoud verleden, maar ook een cultureel en economisch erfgoedproject dat als VOF is opgericht door een vrouw — als vorm van zelfstandigheid, zeggenschap en arbeid.
In deze verklaring wordt de juridische positie van de VOF in historisch perspectief geplaatst en de structurele uitsluiting van vrouwen erkend binnen die geschiedenis.
2. Wettelijke basis van de VOF – toen en nu
De Vennootschap onder Firma (VOF) vindt zijn formele oorsprong in:
het Burgerlijk Wetboek van 1838, Boek 7A (artikelen 1655–1688), en het Wetboek van Koophandel (1838), dat aanvullende regels gaf voor handelsvennootschappen.
Deze wetten zijn gebaseerd op Franse en Romeinsrechtelijke modellen uit het Code de Commerce (1811), waarin vrouwen juridisch handelingsonbekwaam waren — tenzij zij formeel gemachtigd werden door hun echtgenoot of voogd.
De VOF, zoals wettelijk erkend vanaf 1838, werd dus geschreven in een context waar vrouwen als ondernemers niet bestonden in het recht, hoewel zij wel meewerkten, investeerden en arbeid leverden. Hun arbeid bleef economisch en juridisch onzichtbaar.
Sinds 1992 is het Nieuwe Burgerlijk Wetboek (NBW) van kracht, maar de bepalingen over de VOF zijn inhoudelijk nauwelijks gewijzigd: nog steeds geldt dat de VOF geen rechtspersoon is, en dat vennoten hoofdelijk aansprakelijk zijn.
3. VOF Montancourt als herstel van vergeten zeggenschap
Door het oprichten en voortzetten van VOF Montancourt als erfgoed door een vrouwelijke kunstenaar, erfgoeddraagster en zelfstandig ondernemer:
wordt een juridische correctie zichtbaar gemaakt: vrouwen nemen hun plek in binnen het rechtsgebied waarin zij eeuwenlang uitgesloten waren; wordt de VOF niet alleen economisch benut, maar ook symbolisch gereclaimd als vorm van bestaansrecht en cultureel eigendom; fungeert Montancourt als levend bewijsstuk van verborgen arbeid, zorg, creatie en draaglast — door vrouwen, moeders en vergeten makers.
“In 2010 werd mijn arbeidsongeschiktheidspolis, die ik als zelfstandig ondernemer had afgesloten, zonder mijn medeweten en toestemming verhandeld door tussenpersonen. Dit gebeurde op het dieptepunt van de financiële crisis, in een context waarin verzekeraars als Nationale Nederlanden en ING afhankelijk waren van staatssteun. Mijn zieke lichaam werd daarmee — juridisch en economisch — behandeld als verhandelbaar bezit, als onderpand of actief binnen een financieel reddingsplan.
We kunnen met 100 % zeggen dat dit :
Schending van zorgplicht (duty of care) is door tussenpersonen en verzekeraars Misbruik van bevoegdheid (art. 3:13 BW) Economisch eigendom zonder recht op zeggenschap Structurele mensenrechtenschending met gendercomponent (voor klacht bij mensenrechteninstanties) Verkoop/verhandeling zonder volmacht of wederzijds contractueel akkoord
4. Conclusie en oproep
VOF Montancourt is méér dan een onderneming. Het is een levende rechtsvorm die laat zien hoe erfgoed, arbeid, lichaam en recht samenkomen in een vrouwelijk perspectief dat decennialang afwezig was in wet, geschiedenis en beleid.
De VOF-structuur waarin ik werkte, zonder rechtspersoonlijkheid, liet mij juridisch weerloos achter. Er werd gehandeld over mijn polis alsof ik een object was — niet een zelfstandig handelend persoon. Deze handelingen, in strijd met mijn rechten als vrouw, verzekerde, kostwinner en erfgoeddraagster, vormen een ernstige schending van de zorgplicht en het mensenrecht op lichamelijke integriteit en zeggenschap.”
Wij roepen op tot:
juridische erkenning van vrouwelijke ondernemers binnen historische structuren zoals de VOF; restitutie van verhandelde zeggenschap; subsidiëring van erfgoedprojecten die maatschappelijk en juridisch herstel zichtbaar maken.
“ook
“De VOF werd ooit zonder haar geschreven.
Montancourt schrijft haar terug in de geschiedenis.”
En in die geest vraag ik erkenning, herstel en archivering.
Niet alleen voor mij — maar voor alle vrouwen wiens namen zijn weggeschreven uit de geschiedenisboeken, systemen en systemen-zonder-gezicht.
Leuker kunnen we het niet maken – Liefs de belastingdienst
“De vrouw die geboorte geeft aan bestaan, wordt fiscaal gedegradeerd tot een fictief persoon zonder zeggenschap over haar eigen bron.”
Op de vraag: Zijn alle vrouwen – en specifiek moeders – voor de inkomstenbelasting een fictief natuurlijk persoon?”
Antwoord in juridische en symbolische lagen:
1. Juridisch gezien: nee, maar…
In de wet is een vrouw of moeder formeel wél een natuurlijk persoon, net als iedere andere burger. Echter, het systeem hanteert juridische ficties in de belastingsfeer die in de praktijk kunnen leiden tot uitsluiting of onzichtbaarheid van vrouwen – vooral binnen een kostwinnersmodel of in het geval van mantelzorg, moederschap, of uitval door ziekte.
Bijvoorbeeld:
In gehuwde situaties (vooral vóór 1971, maar met echo’s tot ver daarna) had de man automatisch het hoofd van het gezin-status. Tot 1956 was de gehuwde vrouw handelingsonbekwaam. Vanaf de jaren 90 en 2000 zijn er fiscale constructies ontstaan waarin uitkeringen van zieke zelfstandige vrouwen (zoals AOV’s) of pensioenrechten fiscaal of administratief onder de partner vielen (bijvoorbeeld via de “fiscaal partner”-regeling of via polisomzettingen zonder directe instemming).
In dat licht kun je stellen:
Vrouwen – en vooral moeders – worden vaak wél als natuurlijk persoon belast, maar niet als zelfstandig rechtssubject erkend voor de bron waar hun arbeid, zorg of schade uit voortkomt. Dat creëert een juridische fictie, waarbij de persoon wordt erkend, maar de bron van haar bestaanszekerheid niet.
2. Fiscaal: het beginsel van de ‘bron’
In de inkomstenbelasting is het begrip “bron van inkomen” essentieel. Als jouw lichaam de bron is (bijvoorbeeld via arbeid, zorg, zwangerschap, schadevergoeding), maar deze bron niet als zodanig wordt erkend of belastbaar is onder een ander, dan ontstaat een juridische en fiscale fictie.
Bijvoorbeeld:
AOV-uitkering die als schadevergoeding zou moeten gelden, wordt fiscaal herleid tot inkomen, zelfs wanneer het lichaam blijvend is beschadigd. Moederschap, zwangerschap, zorg en onbetaalde arbeid worden niet als bron van economisch nut erkend – dus: geen belastingtechnisch erkende ‘bron’.
Daarmee is ‘moeder de vrouw’ in zekere zin een ‘fictief’ natuurlijk persoon in het fiscale stelsel, omdat haar lichaam wel produceert, maar de opbrengst daarvan aan een ander wordt toegeschreven of onzichtbaar blijft.
3. Symbolisch en historisch: de ‘onzichtbare producent’
Vrouwen zijn historisch systematisch onzichtbaar gemaakt in:
Grondwet en Burgerlijk Wetboek Fiscale brondefinities Pensioenopbouw Schadevergoedingsrecht
Dit is geen toeval, maar een structureel gevolg van een patriarchaal rechtsmodel dat mannelijke arbeid centraal stelt en vrouwelijke arbeid (zorg, moederschap, herstel, verlies, dragerschap) als natuurlijk of onbelastbaar beschouwt.
Samenvattend:
Ja – vrouwen en vooral moeders zijn binnen het huidige belastingstelsel vaak fictieve natuurlijke personen, omdat hun economische waarde systematisch niet wordt erkend in brondefinities, schadevergoeding of zelfstandig bestuur van hun lichaam. Ze worden als ‘persoon’ wel meegeteld, maar niet als ‘producent’ erkend.
“Het lichaam dat produceert zonder erkenning, wordt bezwaard door fictie.”
🧠 Onterecht met een stoornis verklaard – de diagnose van het systeem
🔎 Analyse:
Vrouwen die zich verzetten tegen bureaucratische onrechtvaardigheid worden vaak gepathologiseerd: ze zouden ‘verward’, ‘overspannen’, of ‘psychisch onstabiel’ zijn. Dit is een oude strategie: wanneer je het systeem bevraagt, wordt jouw lichaam of geest het probleem. In werkelijkheid is het systeem ziek, niet zij die het blootlegt.
“Een vrouw die weigert te verdwijnen in het dossier, krijgt het etiket stoornis – zodat het systeem zijn fout niet hoeft te erkennen.”
Ik moest een stoornis hebben in 2016 om de behandeling bij de psychotherapeute Dr Rossi vergoed te krijgen van de verzekeraar