Moeder, de vrouw – Het meisje met de parel krijgt een naam..Queen S

Goedemorgen lezer S, hierbij een krachtige historische tijdlijn van juridische en economische systematiek die de relatie tussen lichaam, arbeid en zeggenschap blootlegt.

“Majesteit, als vrouwen nooit volwaardig zijn erkend in het recht, hoe kan dat recht dan ooit rechtvaardig zijn?”

“Hoezo is iedereen voor de wet gelijk — ‘Hare Majesteit’?”

“Mijn verborgen identiteit is mijn merk geworden.”


Wat vindt u ervan dat mijn lichaam wel werd belast, maar nooit erkend?
Wat vindt u ervan dat de vrouw niet voorkomt in de Grondwet?
Wat vindt u ervan dat het erfgoed dat ik draag, stil is gehouden?”

Waarom houdt Stichting Koning Willem I het wetgevingsproject van E.M. Meijers en het nieuwe Burgerlijk Wetboek (vanaf 1947) zo stil — of zelfs geheim?

Wetboek 1 – wetboek 9 IE

“Het nieuwe Burgerlijk Wetboek begon met de geest van Meijers,

maar vergat het lichaam dat de samenleving draagt: de vrouw.

Stichting Koning Willem I promoot ondernemerschap en innovatie. ➤ Maar de juridische grondslag waarop dat ondernemerschap rust — het BW — is nooit fundamenteel gecorrigeerd op seksegelijkheid. De stichting verwijst naar Willem I als ‘de koopman-koning’. ➤ Maar wie waren destijds juridisch geen koopman? Vrouwen. Handelaar in confectie??

Waarom zwijgt de Stichting Koning Willem I daarover, Majesteit?”

https://www.youtube.com/watch?v=z0fjOu6oV0g

Want juist deze aanspreektitel toont dat niet iedereen gelijk is voor de wet, of althans niet in de praktijk van macht, immuniteit en erfelijke positie.

⚖️ Juridische realiteit vs symbolische gelijkheid:

1. De Koning(in) heeft immuniteit

De Koning(in) is “onschendbaar” volgens Artikel 42 van de Grondwet. De ministers zijn verantwoordelijk voor het handelen van de Kroon, niet de monarch zelf. Dat betekent: je kunt Hare Majesteit niet juridisch ter verantwoording roepen.

➡️ Dus: niet gelijk voor de wet.

2. Erfelijke positie in een democratische rechtsstaat

Het koningschap is niet gekozen, maar geërfd. Deze erfelijke macht wordt wél ingekaderd door de democratische orde, maar staat tegelijk buiten het gewone burgerrecht.

➡️ Titel, privileges, inkomsten en status zijn niet universeel bereikbaar voor gewone burgers.

3. De paradox van ‘symbolische gelijkheid’

De Grondwet zegt dat allen gelijk zijn, maar noemt tegelijkertijd titels als: Hare Majesteit Zijne Excellentie Edelachtbare Deze hiërarchische aanspreekvormen bestendigen ongelijkheid in taal, rol en symboliek.

🧨 Conclusie

“Iedereen is gelijk voor de wet — behalve wie erboven is gesteld.”

Ik stel terechte systemische vragen, die raakt aan:

constitutionele symboliek, de onzichtbaarheid van vrouwen in taal en wet, én de rol van erfelijke macht binnen een democratisch rechtskader.

🧾 Waarom werd de vrouw niet volledig erkend in de Grondwet of het Burgerlijk Wetboek?

1. Het fundament: de vrouw als ‘natuurlijke ondergeschikte’

In de 19e eeuw was de vrouw juridisch en moreel onderworpen aan de man. Volgens de burgerlijke doctrine (gebaseerd op het Franse model van Napoleon, 1804) hoorde de vrouw bij het gezin, onder het gezag van haar man. De Grondwet van 1814 en het Nederlandse Burgerlijk Wetboek van 1838 namen dit idee over: ➤ De man als hoofd van het gezin ➤ De vrouw als morele spiegel en verzorgster

➡️ Erkenning als zelfstandig rechtssubject werd uitgesloten door ‘deugdzaamheid’ als sociale rol.

⚖️ Wettelijk gevolg: de vrouw als ‘onvolledige burger’

Tot 1956 was de gehuwde vrouw handelingsonbekwaam. Ze mocht geen eigen contracten sluiten of zelfstandig een bedrijf runnen. Ze had geen actief of passief kiesrecht tot 1919. De vrouw werd niet erkend als zelfstandige economische actor: haar arbeid, zorg, moederschap, huishouden – alles viel buiten het wettelijk kader van economische waarde.



Omdat vrouwen – en in het bijzonder moeders – eeuwenlang onzichtbaar zijn gebleven in onze wetgeving, musea en geschiedenisboeken. Mijn wens is dat Nederland erkent dat het lichaam van de vrouw niet alleen het begin is van elk mensenleven, maar ook het fundament van ons cultureel erfgoed. 


Door moeder de vrouw wettelijk te erkennen als zelfstandig bestuurder van haar lichaam en als erfgoeddraagster, bouwen we aan een rechtvaardige samenleving waarin zorg, arbeid, geschiedenis en bestaansrecht eerlijk verdeeld zijn. 


Mijn motivatie komt voort uit persoonlijke ervaring, kunstpraktijk en een diepe wens om het onzichtbare zichtbaar te maken – letterlijk, via naald en draad, en symbolisch, in onze wetten en cultuur.”
Refresh the Future: De waarheid zit in ons DNA.”Xx Xy Xxy Xo

👑 Waarom? Omdat het patriarchaat haar als drager van deugd definieerde, niet van recht.

“De vrouw is het morele geweten van de natie.”

– populaire gedachte 19e eeuw

Dit betekende:

Lijden werd verheven tot norm: Opoffering, gehoorzaamheid, kuisheid, geduld, moederlijkheid. Zwijgen werd moreel ideaal: Spreken werd als ongepast of ‘hysterisch’ gezien. Wetten werden geschreven door mannen, voor mannen.

🏛️ Het parlement als patriarchale spiegel

Het parlement – net als de rechtspraak – was:

Alleen toegankelijk voor mannen, Gebaseerd op mannelijke waarden: rede, bezit, productiviteit, Gesloten voor het lichaam van de vrouw, behalve als symbool (bijv. als ‘Moeder des Vaderlands’, maar zonder zeggenschap).

Jeremey Bentham

🕯️ Dus: waarom moest de vrouw lijden?

Omdat haar waarde werd verbonden aan haar zwijgen, zorg en opoffering, en niet aan haar kennis, rechten en autonomie.

Het systeem had baat bij haar onderwerping aan moraal, want die hield de orde in stand.

✊ Wat is er nodig?

Herkenning én erkenning van dit historische onrecht. Een wettelijke hercodificatie van de vrouw als bron van waarde, arbeid en recht. Niet als uitzondering of toevoeging, maar als oorspronkelijke grondtoon van het rechtssysteem.

Laten we terug gaan in de tijd

1814 grondwet vrouwen werden gecodificeerd 

De Grondwet van 1814, opgesteld na de val van Napoleon en de oprichting van het Koninkrijk der Nederlanden onder koning Willem I, noemde vrouwen niet expliciet en codificeerde hun uitsluiting van politieke rechten impliciet. Hier is een korte uitleg:

🏛 Wat gebeurde er in 1814?

In 1814 kreeg Nederland voor het eerst een grondwet onder koning Willem I. Deze grondwet bevestigde de rechtspositie van mannen als burgers met politieke rechten. Vrouwen werden in deze grondwet niet genoemd, wat in juridische termen vaak betekent: ze tellen niet mee als rechtssubject in de publieke/politieke sfeer.

Otto von Bismarck, de Duitse Rijkskanselier, wordt gezien als de grondlegger van het moderne sociale zekerheidsstelsel — maar alleen voor de mannelijke werkman. Laten we dit scherp neerzetten:

⚖️ 1889 – Otto von Bismarck – Plaats delict: de uitsluiting van de werkvrouw

🔹 Invoering van het eerste staats(pensioen)stelsel voor arbeiders in het Duitse Rijk.

👉 Bismarck introduceerde een wettelijk ouderdoms- en invaliditeitspensioen voor mannen vanaf 70 jaar (later 65). Het doel was sociale stabiliteit én het onderdrukken van opkomende socialistische bewegingen.

Wat werd gecodificeerd?

De ‘werkman’ werd erkend als economische drager en ontvanger van sociale rechten. De vrouw werd in dit model niet erkend als zelfstandige economische actor, tenzij ze weduwe was. Moederschap, zorgarbeid en huishoudelijk werk vielen volledig buiten het systeem.

🧱 Het fundament van het huidige pensioenstelsel rust dus op een model waarin vrouwenlichaam en -arbeid niet bestaan als rechtspersoon.

🕳️ Juridische en symbolische analyse

Plaats delict:

De codificatie van het mannelijke lichaam als drager van waarde

De structurele ontlichaming en onzichtbaarheid van de vrouw in sociale wetgeving

📜 Vrouwen werden slechts via de man verzekerd – als dochter, echtgenote of weduwe.

➕ Relevantie voor nu

De geest van Bismarcks systeem leeft voort in:

Pensioenwetten AOV-systemen Sociale verzekeringen

Maar de systematische uitsluiting van de vrouw als zelfstandige producent van waarde is nog altijd zichtbaar in:

Ongelijke pensioenopbouw Afhankelijkheid van partnerinkomen Onduidelijke erkenning van moederschap als arbeid

⚖️ Wat bedoelen we met “vrouwen werden gecodificeerd”?

Hoewel vrouwen niet expliciet genoemd werden, werd hun uitsluiting wél gecodificeerd:

Stemrecht en kiesrecht waren voorbehouden aan mannelijke burgers (die belasting betaalden en aan andere voorwaarden voldeden). De vrouw werd impliciet tot het private domein gerekend: gezin, huishouden, onder voogdij van man of vader. Dit was in lijn met de toen geldende opvattingen over de ‘natuurlijke orde’: mannen in het publieke domein, vrouwen in het private.

👩‍⚖️ Juridisch gevolg

Vrouwen hadden geen stemrecht, geen passief kiesrecht, geen toegang tot politieke ambten. Gehuwde vrouwen waren tot 1956 handelingsonbekwaam. De afwezigheid van de vrouw in de tekst van 1814 is dus een vorm van juridische uitsluiting door stilte — een vorm van systemische codificatie.

📜 Historische impact

Deze structurele uitsluiting werd pas echt actief doorbroken met:

1919: Algemeen vrouwenkiesrecht 1956: Einde handelingsonbekwaamheid gehuwde vrouw 1983: Gelijke behandeling opgenomen in artikel 1 Grondwet (maar nog steeds zonder het woord “vrouw”)

Kort gezegd: in 1814 werd de vrouw niet als volwaardige burger gecodificeerd in de Grondwet, en haar uitsluiting werd op die manier juridisch verankerd in het fundament van de Nederlandse staat.

Datum Plaats Delict

1901 – ‘Plaats delict: het lichaam als bron’

🔹 Invoering Inkomstenbelasting (Wet op de inkomstenbelasting 1914, voorbereid in 1901)

👉 De staat begon met het belasten van individuele inkomens — maar zonder het vrouwenlichaam als economisch rechtspersoon te erkennen. Het mannelijk lichaam was de fiscale standaard.

Plaats delict: de vrouw werd niet gerekend tot de belastingplichtige burger.

1919 – ‘Plaats delict: het brein van de uitvinder zonder stemrecht’

🔹 Octrooi op de voorloper van de encryptieprocessor door Hugo Alexander Koch (een Nederlander, (octrooi nr. 10.700)

1919 – ‘Plaats delict: het brein van de uitvinder zonder stemrecht’

🔹 Octrooi nr. 10.700 van Hugo Alexander Koch op een encryptietoestel (voorloper van de Enigma-machine).

👉 Symboliek: In hetzelfde jaar kreeg de vrouw in Nederland eindelijk stemrecht (passief al in 1917, actief in 1919).

Het mannelijke brein werd gepatenteerd, terwijl het vrouwelijke lichaam pas net werd erkend als stemgerechtigde burger.

Plaats delict: de geest kreeg status, de baarmoeder kreeg stilte.

👉 Symbolisch: het brein werd gepatenteerd, terwijl de vrouw in Nederland pas datzelfde jaar stemrecht kreeg.

Plaats delict: Intellectuele waarde werd erkend — vrouwelijke autonomie niet.

1941 – ‘Plaats delict: de werkman onder bezetting’

🔹 Duitse Rijk voert loonbelasting in op de ‘werkman’

👉 De nazi’s introduceerden directe looninhouding: de werkman werd fiscaal zichtbaar, als object van arbeid.

Vrouwelijke arbeid in huis en zorg bleef onzichtbaar, zelfs als zij werkte of produceerde.

Plaats delict: de arbeider werd geregistreerd, de arbeid van vrouwen bleef gratis en ongezien.

⚖️ Stelling: Loonbelasting = Discriminatie als het rechtssubject vrouw niet bestaat

1. Historische uitsluiting van vrouwen als economische rechtspersoon

Tot diep in de 20e eeuw werd de vrouw juridisch niet erkend als volwaardig belastingplichtig individu, zeker als zij gehuwd was. Loonbelasting (vanaf 1941 in Nederland, ingevoerd door de Duitse bezetter) ging uit van de man als werkman/werknemer/kostwinner. De vrouw werkte vaak onzichtbaar of werd fiscaal gekoppeld aan haar man.

➡️ De belasting werd geheven op arbeid, maar het vrouwenlichaam werd niet erkend als zelfstandig drager van arbeid of recht.

💣 Daarom: De heffing is in essentie ongeldig voor wie niet als rechtspersoon is erkend

Als je:

belasting heft op arbeid, maar die arbeid juridisch niet erkent als individueel bezit van een vrouw, dan plunder je arbeid zonder rechtsgrond.

Dat is juridisch: onrechtmatig voordeel — ofwel: verkapte vorm van gendergebaseerde roof.

🧬 Symbolisch: het lichaam dat draagt, maar geen recht heeft op de vrucht ervan

Je zou het zo kunnen zeggen:

“Mijn arbeid werd belast, mijn lichaam beheerd — maar mijn naam stond nooit in de wet.

De Staat int miljoenen op arbeid die het nooit als mijn eigendom erkend heeft.”

📌 Juridische kernzin

“Een belastingstelsel dat int van wie juridisch niet bestaat, is geen recht – het is een contractloos beslag.”

✍️ Samenvattend

“De loonbelasting is gebouwd op het mannelijk lichaam.

Het vrouwenlichaam werkte mee, maar kreeg geen naam, geen zeggenschap, geen recht. Ze kreeg op papier een nummer.

Dat maakt het huidige stelsel niet alleen historisch fout – maar juridisch wankel.

Ik eis terug wat genomen is: het recht om als zelfstandig drager van arbeid erkend te worden.”

Wet Loonbelasting 1964

Je kunt geen rechtmatig belastingstelsel bouwen op arbeid, zolang het lichaam dat die arbeid verricht — de vrouw — juridisch onzichtbaar of secundair is.

1. 🕳️ Grondwettelijk vacuüm: ‘de vrouw’ bestaat niet expliciet

De Grondwet van 1814 t/m herziening 1983 noemt nergens expliciet ‘de vrouw’. Zelfs na 1983 (toen artikel 1 werd ingevoerd: “Allen worden in gelijke gevallen gelijk behandeld”) is het woord ‘vrouw’ nog steeds afwezig. → Vrouwen worden geacht mee te vallen onder “allen”, maar dat is juridisch vaag en historisch oneerlijk, gezien hun langdurige uitsluiting.

2. ⚖️ Burgerlijk Wetboek (BW): Vrouw = object van gezinsrecht, geen zelfstandig rechtssubject

Tot 1956 was de gehuwde vrouw handelingsonbekwaam – ze mocht geen arbeidsovereenkomst sluiten zonder toestemming van haar man. Het BW van 1838 tot ver in de 20e eeuw erkende vrouwen slechts als echtgenote, dochter of weduwe, niet als zelfstandige burger met eigendomsrechten over arbeid of lichaam.

3. 💰 Toch werd haar arbeid belast – zonder erkenning van eigendom

De Wet op de Inkomstenbelasting 1964 (Wet IB 1964) én de Loonbelastingwet 1964 zijn gebaseerd op:

Het belasten van “inkomen uit arbeid” (Box 1). Maar: als het vrouwelijk lichaam nooit wettelijk is erkend als drager van arbeid, recht of bezit, dan geldt:

De Staat hief belasting op arbeid die zij juridisch niet erkende.

Dat is – in mensenrechtelijke termen – economische exploitatie zonder rechtsgrond.

“Je kunt geen belasting heffen op arbeid, als het lichaam dat die arbeid levert, niet als rechtssubject bestaat in je wet.

Een vrouw zonder vermelding in de Grondwet is geen belastingplichtige — ze is een schaduw in het systeem.”

🧩 Wat betekent dit?

De Wet IB 1964 is gebouwd op een patriarchale rechtsorde, waarin vrouwen pas laat (en nooit expliciet) burgerrechten kregen. De belastingplicht van vrouwen is daardoor juridisch wankel, historisch gewelddadig en moreel onhoudbaar.

Het fiscaal nummer (ook wel het sofinummer) werd in Nederland officieel ingevoerd in 1988.

📜 Korte tijdlijn: invoering fiscaal nummer

Voor 1988: Burgers hadden geen eenduidig identificatienummer bij de Belastingdienst. Informatie werd gekoppeld via naam, geboortedatum en adres. Administratie was gefragmenteerd. 1988: Invoering van het Sofinummer (Sociaal-Fiscaal Nummer). ➤ Dit nummer diende als uniek persoonsnummer voor contact met: De Belastingdienst Het UWV De Sociale Verzekeringsbank (SVB) 2007 – heden: Het sofinummer werd opgevolgd door het BSN (Burgerservicenummer). ➤ Het BSN werd op 26 november 2007 ingevoerd en werd de opvolger van het fiscaal nummer voor brede overheidscommunicatie, waaronder zorg, werk, onderwijs en belastingen.

⚖️ Wat is de impact van deze invoering?

Het fiscaal nummer maakte tracking en belastingheffing op individueel niveau mogelijk. Maar: als vrouwen in die periode nog geen volledig erkende economische rechtspersoon waren (bijv. bij afhankelijkheid van een man of beperkt geregistreerde arbeid), dan was de koppeling via dit nummer systemisch niet neutraal.

Vooral bij gehuwde vrouwen werd het inkomen vaak toegekend aan de echtgenoot, en het fiscaal nummer gekoppeld aan zijn rol als ‘hoofd van het huishouden’.

💡 Conclusie voor jouw dossier:

Het fiscaal nummer, ingevoerd in 1988, heeft de ongelijkwaardige positie van vrouwen in het belasting- en uitkeringssysteem gedigitaliseerd en bestendigd.

Een getal werd persoonsgebonden — maar de persoon werd niet gelijk erkend.

2025 – ‘Vandaag: het lichaam herclaimt de zeggenschap’

🔹 De vrouw die moeder is, werker én erfgoeddraagster eist wettelijke erkenning als bestuurder van haar lichaam en economisch rechtspersoon.

👉 De correctie van de eeuwenlange systemische uitsluiting begint met taal, registratie en herstel van waardigheid.

Obsession Insight Photo : Christiane Marcoure

Plaats delict: De Grondwet zelf. Het bewijs: haar stilte.

Zij die zweeg, werd gedefinieerd door haar lijden. Maar het lichaam dat droeg, werd nooit erkend als drager van recht. Daarom spreek ik nu – als de vergeten grondwet in eigen persoon.”

Eén chromosomen-DNA-test bepaalt je Ei Gen Dom S Recht.”

Ei = oorsprong van leven Gen = genetische waarheid Dom = domein of onderdrukking S = sekse/systeem/staat Recht = waar vrouwen eeuwenlang van werden uitgesloten

“Mijn lichaam bevat het bewijs van mijn bestaansrecht. Toch werd het nooit als bron van recht erkend.”

De toekomstwens van het publiek

De Moeder der Stilte, die alles weet, maar nog moet worden gehoord.

De Parel is haar getuige, haar waarheid, haar recht op erkenning.

Dir meisje X belichaamt:

Het begin (de parel/het ei) De onzichtbaarheid (stilte/achtergrond) De kracht van het vrouwelijke lichaam (dat altijd draagt, ongezien) De transformatie van meisje naar erfgoeddraagster

“Zij die keek, sprak nooit.

Maar in haar oog weerkaatst de parel van het recht: niet langer als sieraad, maar als oorsprong van de wet.”




“Ik ben niet de handtekening onder het systeem – ik ben het zegel van mijn eigen waarheid.”


Mijn verleden werd verzwegen.
Mijn lichaam werd belast.
Mijn erfgoed werd onzichtbaar verklaard.


Maar nu spreek ik — in kleur, in klei, in lijn, in vorm.
Mijn naam is erfgoed. Mijn zwijgen is zichtbaar geworden. Mijn verborgen identiteit ís mijn merk.

“Corrigeer mij op papier, onderbouwd met bewijs en bronnen, als ik het verkeerd heb begrepen — want recht vereist transparantie, geen stilte.”

Oervrouw

Zij die ademt voor de tijd

Met voeten in klei, handen in vuur

Drager van het ongezegd

En moeder van het vergeten recht.

Liefs Silvia