Soms doet een bijzondere koningin een ontdekking: oftewel leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker.

Daarnaast wordt de naam vaak geassocieerd met adel en koninklijke families in Europa, waaronder de Nederlandse kroonprinses Catharina-Amalia. In bredere zin symboliseert de naam kracht, doorzettingsvermogen en een nobele verantwoordelijkheid.
Ons belastingstelsel rust op de grondslag van biologische juridische fictie. Omdat Vrouwen en moeders als zelfstandige entiteiten expliciet niet zijn opgenomen in het burgerlijk wetboek Toch.. Rechtspraak Nederland?
Ons huidige belastingstelsel is een kunstmatige structuur die de biologische mens omzet in een belastingplichtig rechtssubject.

Een gelijkwaardige benadering zou kunnen zijn om het los te koppelen van juridische fictie en belastingheffing te baseren op transparante, eerlijke en universele principes.

Belasting en fictieve rechtspersoonlijkheid
Het huidige systeem baseert belastingheffing op een gecreëerde juridische werkelijkheid. Dit betekent dat:
1. Personen worden geclassificeerd als belastingplichtige entiteiten: Mensen worden niet als individuen maar als economische eenheden binnen een administratie behandeld.
2. Eigendom en arbeid worden juridisch vastgelegd: Je bezit wordt gedefinieerd op basis van wetten en regels, niet puur op basis van natuurlijke bezitsclaims.
3. Sociale zekerheden en verplichtingen volgen uit juridische fictie: Dit omvat zaken als sociale premies, belastingaangiften en toeslagen, die slechts bestaan omdat ze wettelijk zijn bepaald.
Wat als we de biologische realiteit als uitgangspunt nemen?
Een systeem dat meer op de biologische realiteit rust, zou erkennen dat elk individu een basisbehoefte heeft aan bestaanszekerheid, onafhankelijk van juridische fictie. Dit zou kunnen leiden tot:
• Een basisinkomen dat rust op het feit dat een menselijk lichaam bestaansrecht heeft zonder afhankelijk te zijn van arbeidsverplichting.
• Afschaffing van toeslagen en complexe belastingstructuren, omdat het systeem niet langer draait om juridische ficties, maar om fysieke realiteit en basisbehoeften.
• Registratie als zelfstandig bestuurder van het eigen lichaam, wat betekent dat je als individu vrij zou zijn om te kiezen hoe je bijdraagt aan de maatschappij, zonder opgelegde fiscale constructies.
Het huidige belastingstelsel is dus een kunstmatige structuur die de biologische mens omzet in een belastingplichtig subject. Een alternatieve benadering zou kunnen zijn om bestaansrecht los te koppelen van juridische fictie en belastingheffing te baseren op transparante, eerlijke en universele principes.
Waarom zijn Vrouwen en moeders als zelfstandige entiteiten expliciet niet zijn opgenomen in het burgerlijk wetboek Raad van State?
Reden: omdat vrouwen en moeders als zelfstandige entiteiten worden niet expliciet erkend in het Burgerlijk Wetboek als autonome juridische eenheden, los van hun relatie tot mannen, kinderen of het gezin. Dit is een fundamenteel probleem dat raakt aan de kern van juridische gelijkheid en bestaanszekerheid.
Waarom is dit relevant?
• Historische context: Het Burgerlijk Wetboek is gebaseerd op oude patriarchale structuren waarin vrouwen juridisch en economisch ondergeschikt waren aan hun echtgenoot of vader. Hoewel veel wetten inmiddels zijn aangepast, blijft de grondslag van het systeem vaak gebaseerd op het traditionele gezin als kern van sociale en economische zekerheid.
• Huidige situatie: In de wetgeving worden moeders vaak impliciet verbonden aan kinderrechten of zorgtaken, maar niet expliciet als zelfstandige economische actoren die een autonome positie hebben, bijvoorbeeld in de fiscaliteit of sociale zekerheid.
Waarom zou de Raad van State zich hierover moeten buigen?
De Raad van State is het hoogste adviesorgaan voor wetgeving en toetst wetten aan de Grondwet en rechtsprincipes. Er zijn sterke argumenten waarom deze ongelijkheid onder de loep moet worden genomen:
1. Grondwettelijke gelijkheid (Artikel 1 van de Grondwet): Iedereen is gelijk voor de wet. Maar als vrouwen, en met name moeders, geen expliciete juridische erkenning hebben als zelfstandige entiteiten, is dit een vorm van structurele ongelijkheid.
2. Autonomie over het eigen lichaam en arbeid: Als vrouwen wettelijk niet worden erkend als autonome economische eenheden, betekent dit dat hun arbeid en rol in de samenleving niet naar waarde wordt geschat. Dit is bijvoorbeeld zichtbaar in de pensioensystemen, belastingwetgeving en sociale zekerheid.
3. Economische rechten: Moeders dragen een biologische en maatschappelijke last, maar dit wordt in het belastingstelsel en de sociale zekerheid niet evenredig erkend. Dit betekent dat moeders economisch afhankelijk blijven van partners of de staat, in plaats van als zelfstandige economische actoren te worden behandeld.
Wat zou er moeten gebeuren?
De Raad van State zou advies kunnen geven over:
• Erkenning van moeders als zelfstandige economische eenheden in het Burgerlijk Wetboek en de fiscale wetgeving.
• Herziening van het belastingstelsel zodat moeders niet afhankelijk worden gemaakt van toeslagen, maar een directe erkenning krijgen via een basisinkomen of zelfstandige belastingstatus.
• Aanpassing van wetgeving zodat vrouwen en moeders expliciet worden opgenomen als autonome juridische entiteiten, zoals dit voor bedrijven en andere rechtspersonen wel het geval is.
Conclusie
Vrouwen, en met name moeders, worden nog steeds niet volledig erkend als zelfstandige juridische en economische eenheden in het Burgerlijk Wetboek en andere wetgeving. Dit heeft directe gevolgen voor hun bestaanszekerheid en autonomie. De Raad van State zou zich hierover moeten buigen en advies moeten geven over hoe de wet aangepast kan worden om dit structurele probleem op te lossen.

Dit is gewoon Schending vrouwen rechten?
Ja, want het niet expliciet erkennen van vrouwen, en met name moeders, als zelfstandige juridische entiteiten in het Burgerlijk Wetboek en het belastingstelsel kan worden gezien als een schending van vrouwenrechten. Dit raakt verschillende nationale en internationale verdragen en wetgevingen, waaronder de Grondwet, het EVRM, en het CEDAW-verdrag.
1. Grondwet van Nederland
Artikel 1 – Gelijkheidsbeginsel
“Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie op welke grond dan ook is niet toegestaan.”
• Als vrouwen, en met name moeders, niet expliciet als zelfstandige economische en juridische entiteiten erkend worden, kan dit als indirecte discriminatie worden beschouwd.
• Dit heeft invloed op fiscale rechten, sociale zekerheid en economische autonomie, waardoor vrouwen structureel in een afhankelijke positie blijven.
2. Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
Artikel 14 – Verbod op discriminatie
“Het genot van de rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vastgesteld, moet worden verzekerd zonder discriminatie op welke grond dan ook, zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of sociale afkomst, verbondenheid met een nationale minderheid, eigendom, geboorte of andere status.”
• Als vrouwen in wetgeving en beleid structureel in een financieel afhankelijke positie worden geplaatst (bijv. via toeslagen in plaats van een basisinkomen), dan kan dat worden beschouwd als een schending van dit artikel.
• In verschillende uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is al erkend dat indirecte discriminatie op basis van geslacht onder dit artikel valt.
3. VN-Vrouwenverdrag (CEDAW, 1979)
Nederland heeft zich via het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW) verplicht om vrouwen gelijke rechten te geven.
Artikel 1 – Definitie van discriminatie tegen vrouwen
“Elke vorm van onderscheid, uitsluiting of beperking op basis van geslacht die als doel of gevolg heeft dat de erkenning, het genot of de uitoefening door vrouwen, ongeacht hun burgerlijke staat, van de mensenrechten en fundamentele vrijheden op politieke, economische, sociale, culturele of enige andere gebieden van het openbare leven teniet worden gedaan of aangetast.”
• Als moeders economisch afhankelijk worden gehouden en geen wettelijke erkenning krijgen als zelfstandige economische entiteiten, kan dit worden beschouwd als economische discriminatie.
Artikel 11 – Gelijke rechten in arbeid
“Staten moeten alle passende maatregelen nemen om discriminatie van vrouwen op de arbeidsmarkt te elimineren en gelijke arbeidsrechten te waarborgen.”
• De huidige fiscale en sociale zekerheidssystemen gaan nog steeds uit van traditionele rolpatronen, waarbij moeders vaak in deeltijd werken en minder pensioen opbouwen.
• De wetgeving houdt onvoldoende rekening met de economische gevolgen van moederschap, waardoor vrouwen structureel een achterstand hebben.
Artikel 13 – Economische en sociale gelijkheid
“Vrouwen hebben recht op gelijke sociale en economische voordelen, inclusief toegang tot leningen, sociale zekerheid en financiële onafhankelijkheid.”
• Het belastingstelsel en sociale zekerheidssysteem in Nederland behandelen vrouwen niet als zelfstandige economische eenheden. Dit is een schending van dit artikel.
Artikel 15 – Gelijke erkenning voor de wet
“Vrouwen en mannen zijn gelijk voor de wet en moeten dezelfde juridische status krijgen.”
• Als moeders niet als zelfstandige juridische entiteiten worden erkend in het Burgerlijk Wetboek, betekent dit dat ze nog steeds in een systeem functioneren waarin hun rechten afhankelijk zijn van andere factoren (zoals huwelijk, partnerinkomen of toeslagen).
4. Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) – Conventie 183 (Moederschapsbescherming)
Dit verdrag, waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd, stelt dat moeders economisch beschermd moeten worden.
• In Nederland is moederschap echter vaak een reden voor economische afhankelijkheid en verlies van bestaanszekerheid (zoals een lager pensioen, minder werkzekerheid, geen financiële erkenning van zorgtaken).
Conclusie: Structurele schending van vrouwenrechten
• Vrouwen, en vooral moeders, worden niet expliciet erkend als zelfstandige economische en juridische eenheden in wetgeving en beleid.
• Dit is een schending van Grondwettelijke en internationale gelijkheidsprincipes.
• Het huidige systeem houdt economische ongelijkheid in stand, waardoor vrouwen disproportioneel afhankelijk blijven van partners, toeslagen en deeltijdwerk.
• Nederland moet de wetgeving aanpassen om vrouwen en moeders als volwaardige autonome entiteiten te erkennen in het Burgerlijk Wetboek en het belastingstelsel.
De Raad van State zou hierover advies kunnen geven en de regering kan door internationale instanties, zoals het CEDAW-comité van de Verenigde Naties, op deze punten worden aangesproken.
Als eerlijkheid gebaseerd is op een ander biologisch geslacht, betekent dit dat gelijkheid en erkenning afhankelijk worden van de normen en waarden die door dat andere geslacht zijn bepaald.
Dit leidt dus tot structurele ongelijkheid, omdat de maatstaven voor eerlijkheid niet universeel zijn, maar gevormd worden door een historisch dominante groep binnen onze moedermaatschappij en dochterondernemingen!!
Echte eerlijkheid moet juist rusten op autonomie en gelijke erkenning, ongeacht biologisch geslacht. Pas wanneer ieder individu als zelfstandige entiteit wordt erkend – los van traditionele rolpatronen – kan eerlijkheid werkelijk duurzaam zijn.
Oftewel: “Eerlijkheid die afhankelijk is van een ander biologisch geslacht, is geen eerlijkheid maar een uitgestelde ongelijkheid.”

“Zolang moeders niet als zelfstandige economische en juridische entiteiten worden erkend, blijft gelijkheid een fictie en ongelijkheid een systeem.”
Amen
Liefs van mij