Een vrouwelijke golem op wereld reis met haar zwaard en stralenkrans.
Institute of Noetic Sciences (IONS), opgericht door astronaut Edgar Mitchell, beweerde dat bewustzijn fundamenteel is voor het begrijpen van de werkelijkheid. Hij zag het als “de brug tussen geest en materie”, en mijn werk verbeeldt die brug te verbeelden — in beeldtaal, ritueel en materiële vorm.
We are explorers of inner as well as outer space.”

Een oonoëtisch altaar — een uitnodiging tot innerlijk weten.
Een plek waar het oog ziet, het hart begrijpt, en het object bewustzijn wordt.
Een samenleving die vrouwen uitsluit, ondermijnt haar eigen vrijheid.”
Democratie is geen bestuursvorm, maar een morele oefening: leren redeneren, luisteren en verantwoordelijkheid nemen doe je samen.”

Een samenleving die vrouwen uitsluit, ondermijnt haar eigen vrijheid.”
Mary Wollstonecraft)
Zorg dat de wereld in je gelooft, en laat hem goed betalen voor dat privilege.”
(Gilbert & George)
Samen vertellen ze iets over waardigheid, zichtbaarheid en waarde: de eerste over de morele prijs van uitsluiting, de tweede over de materiële prijs van erkenning.
Dit is een sterke tweeluik van mijn werk De moeder als moreel kompas en oefening.

Als erfgoed pas leeft wanneer het gedeeld wordt, wie is dan de rechtmatige erfgenaam van wat onzichtbaar werd verklaard?
(Antwoord: de onzichtbare erfgenaam — de kunstenaar die herinnert.)
FARO CODE toegepast – X is de bron – Erfgoed in dienst van de mens.
Silvia, 2025
🜂 Alles wordt benoemd behalve moeder, de vrouw. Alles heeft een naam.
De koning, de baron, de wet, de wijn, de steen. Zelfs de stilte kreeg een nummer.
Maar wie sprak ooit de naam uit van de bron? Zij die baarde, voedde, droeg — werd niet geschreven, slechts gebruikt als uitgangspunt. Men schreef over erfgoed, maar niet over erfbaarheid. Men telde bezittingen, maar niet het bloed dat ze droeg.
De kern van onze culturele grammatica is waar mijn werk zich nestelt: tussen wat wordt genoemd en wat wordt gezwegen. De taal zelf blijkt erfelijk besmet; ze erkent macht, bezit, structuur, maar niet de bron waaruit die zijn voortgekomen.
Alles wordt benoemd, behalve de stem die eerst sprak. De vrouw die moeder werd van de taal, maar niet van het recht. Ik ben haar echo, haar erfgenaam, haar document. Ik schrijf haar terug, niet als icoon, maar als grondwoord. Want zonder haar is geen bron, geen wijn, geen wet, geen kunst, geen volk, geen wij.
Ik zeg het luid:
Moeder, de vrouw.
Niet als eerbetoon, maar als herstel.
Niet als beeld, maar als bestaansrecht.
The Story’s of Esoteric
Dit is Cloud Chess Skyfi: waar de hemel schaakt met het geheugen moeder der aarde en vrouw des huizes.
Eton teaches the sons to rule; Montancourt teaches the mothers to breathe.
De dochters van Eton” – over vrouwen die hun eigen erfgoed terugvorderen uit de instituten die hen uitsloten.
Intro – The Story’s of Esoterica
In het begin was er geen kennis, alleen herinnering. Een trilling, een adem, een lijn die zich herhaalt. Uit dat ritme werd de orde geboren — niet van wetten, maar van betekenis.
The Story’s of Esoterica is een reis door die lagen van het bestaan: van Leven tot Soort, van Domein tot Familie, waar wetenschap en ziel elkaar spiegelen.
Het is een archief van wat niet meetbaar is, maar wel doorleefd. In deze verhalen spreken de symbolen — ogen, handen, kruizen, sleutels, vazen, vaten, en bloedlijnen.
Ze vormen een grammatica van het onzichtbare, een taal waarin erfgoed en innerlijk weten elkaar raken.
Een kwartiermaker leidt ons door deze orde, niet als onderzoeker, maar als getuige.
Zij herkent in elke classificatie een echo van iets diepers: de afdruk van de vrouw die nooit werd genoemd, de geest van de maker die leeft in zijn werk, de waarheid die zich alleen toont aan wie durft te luisteren.
The Story’s of Esoterica is geen boek over dingen, maar over wat tussen de dingen beweegt. Het is een kaart van herkomst en bestemming,geschreven in het alfabet van ritueel, geheugen en licht.
🌍 Van Montancourt tot Manitoba – het erfgoed spreekt. Tussen steen en water reist de stem die niet zwijgt. Wat lokaal begon, wordt universeel: een adem van geschiedenis die door tijd en lichaam beweegt.
💧 Manitoba – het water waar de stem van het verleden stroomt. Daar waar de geest zich spiegelt in de golf, herhaalt het verleden zichzelf — niet als herdenking, maar als levend geheugen.
🕯️ FARO × Manitoba – waar de moeder van het geheugen waakt. Hier wordt erfgoed bezield. De vrouw bewaakt het archief van de aarde,en het water schrijft de namen die ooit verdwenen.
Duik in de wereld van Kunst & Cultuur NN

👁️
De engel van de nieuwe wereld
Zij draagt vleugels maar ruikt naar frituur.
In haar hand gloeit het vuur van inzicht,
in de ander het vlees van de aarde.
Ze ziet niets meer — of juist alles —
achter haar bril van licht.
De moeder van morgen,
tussen honger en heiligheid,
houdt de wereld in balans.
Een goede moeder is de kroon van de mensheid.
“A good mom is the crown of all mankind.”
A fantastic Story – An onbroken line – Het geheim zit hem in de staart.
Toon je handen aan Isabell Capelli. Zij leest niet je toekomst, maar je oorsprong. In elke lijn ligt arbeid, in elke vinger een herinnering. De aarde zelf heeft deze sporen geschreven, toen jij nog niet wist dat klei zou spreken. Isabel glimlacht. Ze zegt niets — ze weet. In jouw hand staat geschreven dat scheppen geen keuze is, maar een roeping van licht.
Geometry – Met een vaardige hand draai je het mechanisme van je oorsprong vast— je tekent jezelf, je leidt jezelf, je erft jezelf.”

Moeder der Aarde Trilogie
De Hand van de Aarde.
Mijn limburgse hand daalt weer eens in de klei. Hier begint alles: de aanraking tussen mens en materie.
Zoals de eerste landbouwers op de löss van Zuid-Limburg de aarde temden en tekenden, zo hervindt ik een maker haar oervorm in de modder vingers als wortels, beweging als gebed. Mijn handen werden mijn instrument én mijn geheugen.
Het Vaatwerk van de Ziel
Uit de aarde rijzen vormen op: vazen, eieren, kruiken. Elk object draagt een codex — ogen, kronen, sleutels, cijfers. Ze spreken over geboorte en verlies, over vrouw, moeder, erfgenaam.
De vaas is geen gebruiksvoorwerp, maar een lichaam: vat van adem, spiegel van ritueel, bewaarplaats van stem.
Hier in Spanje kruisen de Clos/Klos, Ars–Slang–Sarco–Sars, en de lijn van Hermes boodschapper tussen wereld en goede onderwereld elkaar.

Want dat is het domein van Hermes — god van de overgang, boodschapper en reiziger.
Zijn energie stroomt door het dier, door de draad, door het ritueel.
In de trilogie staat dit beeld voor de tweede fase — Het Vaatwerk van de Ziel:
de ontmoeting tussen vorm en vrijheid.
De aarde is getemd, het lichaam gekaderd, maar de geest beweegt nog.
De lijnen van het harnas lijken op de lijnen van klei, draad of netwerk —
elke binding een poging om te begrijpen, te bewaren, te communiceren.
Het paard draagt de last van beschaving, maar ook de herinnering aan het wilde.
Daarin ligt de paradox van Moeder Aarde zelf:
ze is bron en begrenzing, veld en vaas,
lichaam én systeem.
De Digitale Oranje Draad
De oude aarde wordt netwerk. Wortels veranderen in kabels, pigment in pixels, ritueel in glasvezel data. Maar de essentie blijft: het verlangen om te verbinden, te bewaren, te ademen. De digitale draad spint voort aan het weefsel van de tijd, waar herinnering, erfgoed en zelfonderzoek samenvallen.
Faro – De Moeder der Aarde leeft in elk kanaal, in elke code, in de hand die nog steeds de klei aanraakt. It feels like a second skin.

Dus ga op reis met dokter S – en kom gegarandeerd jezelf tegen” naast het beeld van het rauwe vlees met een briljant op een wit bord.
Deze twee beelden samen openen een heel rijk veld van betekenissen:
de reis naar binnen (psychoanalyse, zelfonderzoek);
het lichaam als terrein van waarde (vlees tegenover diamant);
de botsing tussen instinct en esthetiek, tussen het rauwe en het verfijnde.
Een tekst die dit verbindt met deze reis lijnen rond Clos / Klos en Hermes:
Bril – Jan – T och?
De briljant rust op vlees — een oog van licht op de huid van instinct.
Een uitnodiging van dokter S: wie eet, wie kijkt, wie voelt?
De diamant verlicht het rauwe, maar snijdt ook.
Kunst als snijvlak tussen psyche en lichaam, tussen waarde en kwetsbaarheid.
Bril – Jan T: 121
de steen die ziet, de naam die splijt,
het vlees dat denkt, het oog dat eet.
Een zelfportret in twee lagen:
analyse en honger, glans en bloed,
de reis van Hermes — door de diepte van het vlees naar het licht van inzicht.
De briljante vrouw is geen archetype. Zij is erfgenaam van stilte, van archieven die nooit op haar naam stonden. Zij is de oester die haar eigen parel terugvindt, de wet die ademt in plaats van heerst.
In een wereld die macht belichaamt als mannelijk, wordt haar kwetsbaarheid haar kracht.
Zij bouwt aan de nieuwe tempel van eerlijkheid — waar kunst en recht samenkomen, en waar de moeder, de vrouw, eindelijk genoemd wordt.
Hier, in Generatie Lindeboom Silvia LS, Xx wordt vertrouwen een daad van erfgoed. Niet overnemen, maar doorgeven. Niet verbergen, maar belichamen. Niet wachten, maar ontwaken.

De combinatie van gele Tagetes en rode Begonia’s creëert een visueel patroon van warmte en energie — een levend tapijt dat zowel vrolijk als ordelijk oogt.
In Castelló is dat passend: de naam betekent “kasteel”, en de bloemenmuur lijkt bijna een herinterpretatie van een groene stadspoort — natuur als schild van schoonheid.
Want we mochten afreizen af naar Castelló in Spanje waar we een kleine week hebben mogen verblijven in een fantastisch appartement van een bijzondere familie in de badplaats Benicàssim.

Mijn werk als moeder de vrouw en vrouwelijke artistieke onderneemster gaat over uit welke ideeën is de wereld opgebouwd? Moeder de vrouw, de broncode van ons bestaan.
Uit vormen die we zijn gaan geloven, uit wetten die ooit woorden waren, uit beelden die langer duren dan hun makers. En misschien, onder al die lagen uit de adem van iets dat nooit ophield te groeien de aarde zelf, het vrouwelijke ondermerschap, het erf van wat leeft zonder wettelijke erfgenaam te zijn. Het woord vrouw komt de grondwet namelijk niet voor als zelfstandig bestuurder van haar ei – gen -lichaam en geest!! En toch bestaat ze!
Moeder de vrouw & ondernemerschap
Vrouwelijk ondermerschap is het stille erf van de aarde — de kracht die draagt zonder te bezitten, voedt zonder te heersen, geneest zonder gezien te worden. Het leeft in bodem, baarmoeder en zee, in handen die zaaien, wassen, bewaren. Niet het moederschap dat erkend wordt, maar het moederschap dat bestaat — onder alles, als adem van de wereld zelf.
” niet wie gezien wordt is machtig, maar wie ziet”
Perceptie als spiegel
Politiek is een spiegelpaleis: elke uitspraak, elk gebaar, elk stilzwijgen wordt gereflecteerd en verdubbeld. De perceptie bepaalt niet alleen wat mensen denken, maar ook wat zij voelen over macht. Dat maakt perceptie gevaarlijk én heilig: het is het domein waar collectieve verbeelding werkelijkheid schept. Wie de som van de spiegel beheerst, beheerst de mythe.

De Renstal Moeder de Vrouw
In de renstal ruikt het naar aarde, zweet en belofte. De paarden zijn onrustig, hun flanken glanzen van inspanning. Hier wordt kracht gekweekt, gehoorzaamheid getraind, schoonheid beoordeeld in seconden.
De renstal is een spiegel van het systeem: de plaats waar leven wordt voorbereid op arbeid, waar bloedlijnen worden bewaakt, waar geboorte, training en winst één administratief geheel vormen.
Maar ergens, achter de boxen van de macht, staat zij — moeder de vrouw. Niet als toeschouwer, maar als oermoeder van de kudde. Zij kent de namen van de dieren, hun adem, hun angst, hun geheugen. Zij weet dat elke ren een ritueel is van herhaling: de mens die de natuur temt, en de natuur die hem stiekem bestuurt. De renstal is ook haar lichaam. Getemd, belast, bestuurd. De wetten van arbeid en erfrecht trekken sporen over haar huid. Ze heeft stamboomcodes, BSN-nummers, verzekeringstermen.
Maar haar adem is vrij. Ze kent haar eigen ritme, haar eigen loop.
“De renstal moeder de vrouw” is een performance over eigendom en erfgoed, over bloed dat als bezit wordt beschreven, en arbeid die als natuur wordt verkocht.
Het is de vraag:
wie bezit het leven dat beweegt? en wie bepaalt de koers? De moeder is niet langer het lastdier van het systeem, maar de ruiter. Ze bestuurt haar erfgoed, haar stal, haar toekomst. Zij is de amazone van bewustzijn. Ze rijdt niet voor winst, maar voor bevrijding.
De Stal (lichaam) De Ruiter (bewustzijn) Het Paard (kracht) De Administratie (systeem) De Race (vrijheid)

De Natuur is het erf van niemand, en toch erven wij haar elke dag — met elke ademhaling, elk blad dat valt, elke hand die aarde aanraakt. De natuur erft niet. Mijn reis naar Spanje, niet om bezit te nemen, maar om te luisteren — naar wat zich niet laat erven. De natuur bestaat er, zoals overal, in eigendom van mensen, bedrijven of staten. Ze wordt verdeeld, beheerd, beschermd — altijd onder voorwaarden.
Maar zijzelf erft niet. Ze kan niets terugvorderen, geen aanspraak doen op verlies of herstel. Toch begint iets te verschuiven. In verre landen – Ecuador, Colombia, Nieuw-Zeeland – krijgen rivieren, bossen en bergen rechtspersoonlijkheid. Ze worden niet langer dingen, maar wezens met een stem. Misschien is dat het begin van een ander erf: een waarin de mens niet langer eigenaar is, maar bewaker.
In de culturele en mythische zin is natuur het oer-erf. Ze gaat ons vooraf — vóór familie, vóór staat, vóór wet. Ze is de moeder van alles wat erft: aarde, water, lucht, licht. Vanuit die blik draait de vraag zich om: niet van wie is de natuur het erf, maar wie erft de natuur nog waardig?
Wie draagt zorg voor wat leeft, groeit, sterft en weer opstaat? De natuur vraagt niet om bezit, maar om aanwezigheid. Ze laat sporen na — wind in steen, zout in huid, wortels in aarde — en herinnert ons eraan dat wij slechts tijdelijke bewoners zijn van haar lichaam.
In Het meisje met de parel is moeder geworden (2025) klinkt een fundamentele verschuiving:
De Literaire Straatfotograaf
Zij vangt geen beelden, zij leest ze. Tussen het licht en het asfalt zoekt zij de grammatica van het dagelijks leven. Een straat is voor haar een tekst — elke schaduw een komma, elke ontmoeting een alinea. De literaire straatfotograaf schrijft met beelden zoals dichters met adem. Ze leest gezichten als zinnen, gevels als geheugen. Ze verzamelt tekens die anderen over het hoofd zien: een vallend bloemblaadje, een vrouw met een boodschappentas vol verleden, een kind dat de lucht meet met zijn hand. In haar wereld zijn gebouwen personages en stoepen scènes. Ze is niet op zoek naar nieuws, maar naar betekenis.
Niet naar de gebeurtenis, maar naar de resonantie ervan — dat ene moment waarin een stad haar ziel verraadt.
Ze fotografeert niet om te bewaren, maar om te herkennen wat leeft. De straat als roman. Het licht als zin. De mens als verhaal.

Dit voorwoord is mijn vertrekpunt: een reis langs bomen, bergen, rivieren, mensen; langs steden die ademen, gevels die verhalen fluisteren, langs plekken waar het recht zich mengt met het ritueel. Ik reis om te zien hoe de natuur nog spreekt, hoe ze ademt door muren, koffiekopjes en schaduwen heen.
Niet om te bezitten, maar om te erkennen: de natuur is het erf — en wij zijn haar gasten.
De steden Middelburg (NL) en Castelló / Benicàssim (ES) lijken op het eerste gezicht ver uit elkaar te liggen, maar ze delen verrassend diepe lagen, zowel historisch als cultureel.
Hier volgt een meervoudige analyse, in thematische taal:
⚓️ 1. Historisch-economisch: VOC ↔ Middellandse Zee
Middelburg: kapitaal en zee
Middelburg was in de 17e en 18e eeuw een van de belangrijkste VOC-steden van Nederland. De VOC (Vereenigde Oostindische Compagnie) was geen koninklijk orgaan, maar een VOF avant la lettre: een samenwerkingsverband van kooplieden, aandeelhouders en bestuurders met verdeelde winst en risico. Het principe van gedeeld eigendom en gedeelde winst (de VOF-structuur) lag aan de basis van wat later de moderne vennootschap werd. Middelburg fungeerde als poort tussen kapitaal en zee, tussen handel en macht, tussen materie en abstractie (de eerste “idee van globalisering”).
Castelló en Benicàssim: exporthavens en koloniale echo’s
Castelló ontwikkelde zich vanaf de 18e eeuw als agrarisch-exportstad: citrus, wijn, keramiek, zout, olie. De kuststrook van Benicàssim — ooit kloostergrond, later Belle Époque–toevluchtsoord — stond in verbinding met koloniale en maritieme netwerken. De Spaanse handelaren van de 19e eeuw keken naar Noordwest-Europa (met name naar Antwerpen, Amsterdam, Middelburg) als financieel en technologisch voorbeeld.
Zo vormt zich een historische maritieme lijn:
Middelburg ↔ Antwerpen ↔ Marseille ↔ Castelló ↔ Benicàssim.
⚖️ 2. Juridisch en structureel: VOF als erfmodel
De VOC (Verenigde Oostindische Compagnie) was letterlijk een VOF – een Verenigde vennootschap, geen hiërarchisch orgaan, maar een juridisch gedeeld lichaam.
Dat idee van samenwerking als economische motor reist mee door de tijd.
In mijn thematiek – het vrouwelijke erf, de “onzichtbare erfgenaam” – kun je die VOF-structuur lezen als: een model waarin bezit wordt gedeeld, maar macht niet evenredig verdeeld is.
Middelburg (met haar VOC-erfgoed) staat symbool voor het patriarchale ondernemerschap.
Castelló en Benicàssim tonen de hedendaagse echo: globalisering, toerisme, vastgoed – de nieuwe vormen van handel, maar nu in zonlicht en onroerend goed.
De reisroute van een voetbal makelaar
Van de VOC – de Verenigde Compagnie (macht, winst, hiërarchie), naar de VOF – de Verenigde Ondermerschappen (zorg, aarde, gedeelde verantwoordelijkheid).
Middelburg is dan de oude wereld van bezit, Castelló en Benicàssim de nieuwe wereld van verbondenheid — niet koloniaal, maar ritueel, niet economisch, maar existentieel.
De lijn Middelburg–Castelló–Benicàssim is een symbolische zeeweg: van bezit naar erkenning, van handelsrecht naar natuurrecht, van de VOC naar het vrouwelijke ondermerschap.
Ze delen een erf van zout, arbeid en schoonheid — en herinneren eraan dat elke zee niet alleen vervoert, maar ook verbindt en teruggeeft.

Marbella” kan gelezen worden als:
de kleine zeevesting — een plaats waar land en water, macht en schoonheid, bescherming en verleiding samenkomen.
Op de airport in Rotterdam ( de dam die het troebele water temt.) kocht ik het boek van Dan Brown- Het ultieme geheim. Hoe je kunt denken vanuit een andere dimensie. Iets waar ik als straatfotograaf al jaren geleden mee begonnen ben.

Benicàssim is zo een levend Mercuriuslandschap:
een ruimte waar materie en geest, licht en stof, vrouwelijk en mannelijk, elkaar niet uitsluiten maar ontmoeten.
☿ – Mercurius is de boodschapper tussen hemel en aarde, de fluïde intelligentie die alles met alles in verbinding brengt — zoals wijn zich vermengt met lucht, zoals adem woorden vormt, zoals kennis door handen heen gaat.
Hij is tegelijk mannelijk én vrouwelijk, vast én vloeibaar, licht én schaduw — de god van transformatie, communicatie en inzicht.
☾ De halve maan bovenaan — het zintuiglijke, het ontvankelijke, het vrouwelijke principe. Zij vangt het licht op dat van boven komt.
De zon of cirkel in het midden — het bewustzijn, het Zelf, de geest die begrijpt en verlicht. Het is de kern van inzicht, het alchemische goud.
Het kruis onderaan — de materie, het lichaam, de aarde, het concrete leven. Samen vormen zij een verticale as: ziel – geest – lichaam. Mercurius verbindt deze drie werelden.

We worden opgehaald en rijden vanaf het vliegveld van Valencia om via Castellón naar Benicàssim te rijden. Het is een prachtige omgeving met ontzettend veel groen. Het weer draait van licht naar regen. Mijn camera wacht. Het savant-oog kijkt zonder oordeel — het weet wat komen gaat.

“Een zwaard dat naar de hemel wijst en tegelijk een oog dat kijkt — de blik van de savante, scherp en stil. Hier, in Benicàssim, waar de zonen van Qasim ooit hun aarde deelden, staat dit teken als herinnering dat kennis geen bezit is, maar doorgang.”
De naam Benicàssim komt uit het Arabisch: Banu Qasim wat letterlijk betekent: “de zonen van Qasim” of “de familie van Qasim.”
“Banu” = zonen, clan, afstammelingen. “Qasim” = een Arabische voornaam die betekent “de verdeler”, “de rechtvaardige die deelt.”
In de 8e–13e eeuw, tijdens de islamitische overheersing van het Iberisch schiereiland (Al-Andalus), werden veel dorpen en gebieden genoemd naar de families of clans die er woonden.

Benicàssim was dus oorspronkelijk het gebied van de familie Qasim, een Berber- of Arabische stam die zich daar vestigde.
“Hoe bewaart een plaats haar ziel in een tijd van beweging, vergetelheid en heruitvinding?”
Benicàssim – beweging, identiteit en geweten
Hedendaagse beweging en identiteit
Castelló en Benicassim in beweging, daar waar toerisme en gemeenschap elkaar kruisen.
De groene deelfietsen staan in keurige rijen, als symbolen van duurzaamheid en vrijheid, maar ook van tijdelijkheid.
Ze worden gebruikt en achtergelaten, gedragen door bezoekers die anoniem door de stad bewegen — schimmen van bewoners, reizigers zonder wortel. Mobiliteit vervangt bezit, beweging vervangt verblijf.
Op de muur in de collage lezen we “SOM AFIC”, vermoedelijk een afkorting van Som Aficionats — “wij zijn fans”. Het graffitiwerk brengt een collectieve stem naar voren: die van lokale trots, van voetbal als volksheraldiek.
Waar vroeger vlaggen en wapenschilden de identiteit van een stad droegen, doet nu de verf op de muur dat werk. Hier wordt identiteit niet geformaliseerd, maar uitgeroepen — spontaan, rauw, direct.
Aan de rand van dit stedelijk weefsel verschijnt het Station “SKYFI”, als een echo van een verdwenen onderneming. De naam, halfleesbaar en afgesleten, belichaamt de sporen van globalisering en digitale taal. Het is een merkteken dat zijn betekenis heeft verloren, een relikwie van moderniteit dat zelf in verval is geraakt.
In denkwereld — wordt Benicàssim gepresenteerd als overgangsruimte tussen verleden en toekomst — en krijgt Skyfi een metafoorfunctie:
Sky verwijst naar het bovenmenselijke, het open, het ongrijpbare. Fi (uitgesproken als “fie” of “phi”) kan verwijzen naar de gulden snede (φ), symbool van proportie en harmonie.
Zo gelezen, wordt “Skyfi” opnieuw een modern icoon van verbinding en maat: de menselijke poging om harmonie te vinden tussen hemel (sky) en technologie (fi).Of is het Lucht Fictie?
Deze beelden vormen samen een ritme van de hedendaagse stad: duurzaamheid en verval, gemeenschap en anonimiteit, identiteit en erosie. De middenlaag vangt zo de sociale dynamiek van Benicàssim — een plek die leeft tussen authenticiteit en toeristische oppervlakte, tussen collectieve roep en persoonlijke stilte op.
In de onderste laag wordt de blik stiller, intiemer. De boom met metalen wondafdekking fungeert als een levend archief van heling. Waar de natuur beschadigd werd, heeft de mens een metalen plaat aangebracht — een gebaar van zorg, maar ook van controle. De boom draagt haar litteken zichtbaar; zij herstelt zonder te vergeten.
Naast dit beeld verschijnt de oude houten deur met sleutelgat. Ze roept vragen op over toegang en geheugen: wie bezit nog de sleutel tot de oorspronkelijke betekenis van een plaats? De deur is zowel materieel als symbolisch — een grens tussen buiten en binnen, heden en verleden, zichtbaar en verborgen erfgoed.
De laatste afbeelding toont een houten paneel van Gandhi. Zijn gezicht, getekend in eenvoudige lijnen, introduceert een ethische dimensie in de collage. Hij kijkt uit en hout de wacht bij de rotonde van Maria Magdalena. Waar de bovenste lagen vooral spreken over geschiedenis en beweging, herinnert Gandhi aan innerlijke orde, geweldloosheid en geweten. Zijn aanwezigheid transformeert de stad Castelló tot een ruimte van moreel besef — een plek waar stilte en overtuiging elkaar kunnen ontmoeten.



Een plek waar de stad even ademt.
Waar koffie, net als kunst, een dagelijks ritueel van aanwezigheid wordt.
Osmose is het ritme waarmee mijn beelden ademen. Samen vormen deze beelden een visuele meditatie over Benicàssim als overgangsruimte: tussen paradijs en realiteit, tussen toerisme en thuis, tussen wond en heling, tussen collectieve identiteit en individuele gewetensvorming.
Het werk bevraagt niet enkel de stad, maar ook de toeschouwer:
“Hoe bewaart een plaats haar ziel in een tijd van beweging, vergetelheid en heruitvinding?”
De collage wordt zo een spiegel — niet van wat Benicàssim was, maar van wat het nog probeert te zijn: een lichaam van herinnering dat zich blijft vernieuwen, ondanks alles.

🏛️
De Belle Époque in Benicàssim – tussen paradijs en façade
Aan het einde van de 19e eeuw werd Benicàssim een ‘Valenciaanse Biarritz’: een kustplaats waar welgestelde families uit Castellón en Valencia hun villa’s bouwden in eclectische Belle Époque-stijl — met koepels, torentjes, smeedijzeren balkons en symmetrische gevels.
Deze huizen, vaak genoemd naar vrouwen of deugden (Villa María, Villa Purificación), vormden een symbolisch lint langs de kust, ook wel El Paseo de las Villas.
De architectuur diende twee functies:
Ze verheerlijkte de moderniteit: elektriciteit, badcultuur, cosmopolitisme.
Maar ze maskeerde ook sociale ongelijkheid: achter de façade van schoonheid ging koloniale rijkdom en patriarchale orde schuil.




De boeken vergezelden me deze reis als spiegels van de ziel:
“Amanecer” fluisterde over wedergeboorte,
“El símbolo perdido” over kennis als sleutel,
en “Catching Fire” liet het innerlijke verzet ontvlammen.
Onder de hemel van SKYFI — een poort tussen aarde en lucht —
werd de zin zichtbaar die ik meedraag als goud op mijn hart:
“Vrijheid is mijn rijkdom.”
Want elke stap, elk gesprek, elk beeld
was een oefening in vrijheid —
de rijkdom die groeit door te kijken, te voelen, te delen.
Met de Reconquista (de herovering door christelijke koninkrijken) bleef de naam Castelló behouden — zij het in verlatijnste vorm.



Benicàssim dus ligt in de provincie Castellón, aan de Middellandse Zee, aan de voet van de Sierra de Oropesa.
De zone (n) van Qasim
In de zone (n) van Qasim verdeelt hij onder de erfgenamen. Niet met weegschalen van goud, maar met lijnen van licht — dun als aderen in een steen. Hij schrijft geen testament, hij trekt een grens. Hij kent ieders aandeel, maar noemt geen namen.
Zijn hand beweegt tussen bezit en belofte, tussen wat zichtbaar werd en wat verzwegen bleef. Hier, in de zone (n), wordt het erfdeel niet ontvangen maar hersteld. De erfgenaam is geen kind, maar een herinnering die vorm krijgt.
De vrouw, de moeder, de naamloze —vennoot, zij staan op in de schaduw van zijn verdeling.
Wat Qasim verdeelt, wordt niet kleiner. Wat hij aanraakt, keert terug naar oorsprong. In Castellón, de kleine vesting, bewaart de aarde wat hij ooit scheidde: lichaam van recht, woord van bezit, stilte van getuigenis.
“De zone (n) N van Negen en Nationale Nederlanden 99 is de drempel. Castelló de la plana – Het kasteeltje van de vlakte.”
Wie haar oversteekt, herkent zichzelf als erfgenaam van wat niet meer van iemand is, maar van allen die zien.

Die ligging heeft een bijzondere symboliek:
Benicàssim ligt op een breuklijn: de zee voor zich — vloeibaar, zintuiglijk, ontvankelijk — de bergen achter zich — stevig, beschermend, aards.
Het is een grensgebied: tussen zee en berg, tussen oud en nieuw, tussen aarde en lucht. Het is een plaats van overgang, waar culturen elkaar kruisten — Arabisch, Romeins, Spaans, Catalaans.
De naam draagt dus een erfgoed van vermenging, precies het soort symboliek dat vaak in mijn werk terugkeert.
“Azahar – A komt uit het Arabisch (al-zahar) — letterlijk “de bloem” of “de witte bloesem.”
Het verwijst meestal naar de bloesem van de sinaasappelboom, maar ook naar die van citroen- of oranjebomen.
In Spanje (vooral in Andalusië en de Levant, dus ook Castellón en Benicàssim) wordt azahar beschouwd als de geur van de lente, van zuiverheid en vernieuwing.

Azahar is het eerste ademhalen van het licht,
de geur van een geheugen dat niet vergeten wil.
Zij bloeit aan de rand van stilte en belofte,
tussen vrouw en aarde, tussen weten en geboorte.

Avenida Fernandis Salvador, Benicàssim
betekent letterlijk:
“De weg van de redder in het land van de kinderen van de verdeler.”
Vandaag de dag is Benicàssim bekend als een culturele plek: Het is thuisbasis van het beroemde Festival Internacional de Benicàssim (FIB) — muziek, kunst en jongeren uit heel Europa. Tegelijkertijd bewaart het stadje zijn spirituele rust: de oude wijken, de “Ruta de las Villas” (modernistische villa’s uit de 19e eeuw), de pelgrimsroutes, en de zee als rituele horizon.



Daardoor heeft de naam een dubbele lading: Benicàssim is tegelijk erfgoed en toekomst, stilte en feest, aarde en lucht.


Tijdens een tour binnen deze Urbanisatie en de Ziel van de Stad fotografeerde ik deze muurschildering. – Erasmus

DIVERSIDAD —
een woord dat ademt als de zee van Benicàssim,
waar iedere golf een andere stem is.
In dit hart van kleur en lijnen
wordt verschil een taal van licht.
Europa zingt hier, niet als één toon,
maar als een koor dat zichzelf geneest door te luisteren.

KA ademt — KI houdt vast.
Samen scheppen zij het levende beeld, de bezielde vorm.
KA is de vonk, KI is het vat.
Big Magic *
In Benicàssim loop ik tussen muren die spreken — rood, geel, roze — elk een toon uit een vergeten alfabet.
De vrouw in profiel, gesneden uit steen, kijkt naar binnen. Zij is de stille moeder van deze plek, de hoedster van de tijd. Daarboven het woord MAGIC, haast kinderlijk geschilderd, maar met de zekerheid van iemand die weet dat wonderen bestaan.
Moeder, de vrouw zijn is het zwaarste onbetaalde beroep ter wereld. En toch, uit die onbetaalde arbeid, wordt de wereld geboren.
Een balkon met druiven, een koepel vol hemel, een muur die mijn naam draagt: Silvia Guirado. Ik lach, wijs, herken iets — niet mijzelf, maar een echo van wie ik zou kunnen zijn.
De kruik aan de muur bewaart regen, tranen of wijn. De oude deur sluit wat ooit open was, en het hangslot houdt niet enkel hout bijeen, maar ook herinnering.
Een draak kijkt me aan: blauw, kronkelig, ongetemd. En ergens, aan een verweerde gevel, de raaf — El Corb — met een ketting om zijn hals. Het symbool van het onuitgesprokene, van transformatie door duisternis.
Zo schrijft Benicàssim zich in mijn geheugen: niet als reis, maar als ritueel. Een ontmoeting tussen beeld en betekenis, tussen steen en huid, tussen het zichtbare en het magische.
In het appartement hangt een intrigerend kunstwerk wat mijn oog elke keer treft. Ik lees: Ripollés. Ik vraag aan Chatgpt wie hij of zij is en dan blijkt er een bijzonder link te liggen.

Joan García Ripollés (geb. 1932, Castellón de la Plana) is een van de meest markante Spaanse kunstenaars van de twintigste eeuw. Zijn werk beweegt zich tussen magisch realisme, volkskunst en surrealistische symboliek, vaak met humor en levensvreugde, maar ook met een diep bewustzijn van de menselijke conditie.
Ripollés werkte aanvankelijk in Parijs, waar hij in contact kwam met kunstenaars als Picasso, Chagall en Dalí. Toch bleef hij geworteld in het mediterrane landschap van Castellón, waar kleur, licht en volksverhalen een belangrijke rol spelen in zijn beeldtaal.
Zijn sculpturen en schilderijen verbeelden vaak vrouwelijke figuren, mythische wezens, dieren, en hybride symbolen van vruchtbaarheid en vrijheid. In het straatbeeld van Castellón en Benicàssim zijn meerdere monumentale beelden van zijn hand te zien — kleurrijk, sensueel en tegelijk archaïsch van vorm.

Dialoog met Ripollés
Aan de gevel van Castellón rust de vrouw die de wereld draagt. Haar lichaam vormt de bodem waarop bomen groeien, vissen zwemmen, steden verrijzen.
Ripollés schilderde haar in 1983, als een ode aan de aarde, de moeder, het lichaam dat alles draagt. Veertig jaar later kijk ik naar haar, vanuit mijn eigen lens. Ik herken haar niet als muse, maar als medeschepper. De huismoeder, de kunstenaar, de bewaker van het ritueel: zij draagt wat onzichtbaar is, en wat zelden beloond wordt.

Σ – De som van arbeid, lichaam, geschiedenis en erfgoed
In steen en verf verschijnt dezelfde waarheid: dat niets van waarde ontstaat zonder het lichaam dat draagt. Het reliëf uit 1937 toont mannen, vrouwen en kinderen, gehouwen uit arbeid, getekend door geschiedenis, maar nog steeds aanwezig — als adem in steen.
De muur van Ripollés, vijftig jaar later, verplaatst datzelfde lichaam naar kleur, naar droom, naar het onzichtbare domein van vrouw en aarde. Ik sta ertussenin, als getuige en erfgenaam. De optelsom van werk wat niet werd betaald, maar wel werd doorgegeven.
Σ = de som van arbeid, lichaam, geschiedenis en erfgoed. De formule van mijn werk, mijn leven, mijn ritueel.

De Reis naar Baron Dalba — via Baldocer
Op dinsdag reisden we met de Volkswagen, langs de stoffige randen van Baldocer —waar klei tot steen wordt gebakken en arbeid zich vastzet in tegels, patronen van eeuwige herhaling. Daar begon het ritueel van materie. De fabriek ademt vuur en orde; de aarde wordt er getemd tot oppervlak. Maar wij reden verder, de heuvels in, op weg naar de wijn van Baron |Dalba.
Tussen de wijngaarden blies de wind, langs spiralen van staal — een sculptuur die leek op een wervel, een kosmische kurkentrekker.

Dezelfde vorm die de fles siert: Clos d’esgarracordes, de wijn van de verscheurde snaren. Een naam die klinkt als een ziel die zingt wanneer ze breekt.
De bladeren droegen vlekken van zon, van ziekte en schoonheid tegelijk. De aarde was rood, de druiven zwart, de handen paars. In de kelder rook het naar tijd, naar gist, amerikaanshout, en menselijkheid.
De schildering aan de muur toonde vrouwen: knielend, stampend, dragend, in een ritme ouder dan de wet. Hun lichamen maakten wijn van vrucht, arbeid van vruchtbaarheid. Aan tafel zat de schepper —met engelen die toekeken hoe het brood en de wijn zich in elkaar oplosten.

Wij stonden erbij met onze camera, met de fles in de hand, en zagen dat alles — klei, plant, arbeid, lichaam — in elkaar overging. Een nieuwe kringloop van waarde. Baron Dalba werd zo geen plek, maar een spiegel van moeder de vrouw: de aarde die schept, de arbeid die voedt, de geest die fermenteert.
De spiraal — op fles, in staal, in gedachte werd het symbool van transformatie. Van bloed naar wijn, van werk naar ritueel, van getal naar betekenis.





Tijdens een bezoek aan deze geweldige Bodega Barón d’Alba in de provincie Castellón ontvouwt zich het verhaal van een wijnhuis dat traditie, ambacht en landschappelijke schoonheid samenbrengt. Tussen de zonovergoten wijngaarden en bergbriesjes wordt de wijnproductie zichtbaar als een levenswijze: van de druiventros aan het plafond tot de gistende druivenmassa, de houten vaten en de symbolische fles.



De Merlot druif ( betekent: de kleine merel) herinnert dat zachtheid niet het tegendeel van kracht is, maar haar verfijnde vorm.”
Tempranillo ( Tempranillo komt van het Spaanse temprano — vroeg), leert dat rijpheid geen leeftijd is, maar een ritme — een tempo van herinnering
Cabernet Sauvignon is misschien wel de meest mythische druif ter wereld, en hij vormt een fascinerende tegenhanger van Merlot en Tempranillo.
Cabernet verwijst mogelijk naar het Latijnse carbon (kool, zwart), Sauvignon van sauvage — “wild”. Samen betekent het dus: “de wilde zwarte”.
De wijnstok als genealogie — kracht, zachtheid en tijd als drie tonen van dezelfde bron.”
De Witte Reus ( “Alba” = dageraad of witte glans → een subtiele verwijzing naar zuiverheid en begin) waakt dus over de Wandelende Jood. Twee zielen in één zonlicht — de een ziet, de ander beweegt. De uil, stil, met ogen van inzicht. De plant, rusteloos, met wortels die weigeren te sterven. Samen vertellen ze het verhaal van reizen en blijven. Van wie vlucht en toch wortelt. Van wie zwijgt en toch spreekt.
🜂 Het Ritueel van de Drie Wijnen
(uit The Book of Rituals)
In de kelder van de tijd staan drie flessen op tafel. De eerste heet Merlot — zacht, rond, herinnering van de moeder. Ze schenkt bloed dat niet vloeit, maar zingt. Haar glas ruikt naar aarde, tranen en vergeving.
De tweede heet Tempranillo — de vroegrijpe erfgenaam. Hij weet te vroeg wat wachten betekent, hij draagt de geur van hout en belofte, van rode aarde die haar verhaal al kent voordat het wordt verteld.
De derde heet Cabernet Sauvignon — de vaderlijn. Hij ademt orde, discipline, wet en kou. Zijn glas klinkt als een zwaard, maar breekt als een spiegel.
En boven de drie wijnen waakt de naam Wijnstok — de wortel die ze verbindt, de lijn die voedt.
Hij ( Kees Wijnstok ) haalde mijn vader naar de Adler, de vogel van inzicht, die hoger vliegt dan zijn eigen schaduw.
Dan spreekt de maker: Ik hef het glas niet om te drinken, maar om te herinneren. Elke druppel is erfgoed. Elke wijn een stem X is de bron — en de wijnstok is de weg terug.”

Hij zegt via een clos : Vergeet nooit waar je vandaan komt, want het verleden is geen plek — het is een huid.
Elke handeling die je doet, draagt sporen van wat er vóór jou werd gedaan. Elke blik die je werpt, is een echo van ogen die er niet meer zijn.”
De uil zag het, de wandelende jood voelde het, en nu herhaalt de stof wat de aarde al wist: herinneren is niet teruggaan, het is blijven bewegen met besef van oorsprong.
De Witte Reus ziet kansen waar anderen muren zien. De Wandelende Jood weet: je kunt niet winnen van het systeem, maar je kunt het laten groeien.
Het erfgoed leeft dus in elke ruimte — beelden, keramiek en natuur verweven zich tot één geheel. Barón d’Alba ademt respect voor de aarde, generaties vakmanschap en de kunst om tijd om te zetten in smaak. Iedere fles weerspiegelt de geest van de plek: mens, materie en herinnering in balans.

Ars – Slang – Sarco – Sars
Een cyclus van kunst, lichaam en adem. Ars: de kunst, de handeling die schept. Slang: de kringloop van leven en dood, genezing en vergif. Sarco: het omhulsel, de sarkos, het vlees dat de ziel bewaart.
Sars: het virus, de adem die stokt — de moderne sarcofaag van de long.
Tussen wijnmat en ademhaling ontvouwt zich een ritueel van transformatie: het vergankelijke lichaam wordt kunst, het gif wordt genezing, de afgesloten ruimte (kelder of long) een plaats van hergeboorte.
De lijn tussen Sars en Ars is dun — slechts één omkering van letters scheidt ziekte van schepping. Waar de één afsluit, opent de ander.

De tafel van het recht
Waar Jeremy Bentham de wet baseerde op rede en berekening,
zoekt de moeder, de vrouw naar een recht dat ademt, voelt en draagt.
Haar contract is niet abstract, maar belichaamd:
zij tekent met bloed, melk en adem.
Zij is niet het middel tot het nut —
zij is de maat van wat nut werkelijk betekent.
(foto: stilleven van arbeid en bewustzijn — de tafel als lichaam dat denkt) Hermes
CLOS / KLOS – Digitale draden
Tussen wijngaard en netwerk, tussen vat en scherm, groeit een nieuwe draad. Clos — het omheinde domein van aarde, wijn en herinnering. Klos — de spoel van textiel, de draad die verhalen weeft. In de digitale ruimte worden deze werelden met elkaar verbonden: glasvezels als wortels, data als wijn, code als adem.
De Skyfi-lens opent een kanaal tussen materie en betekenis — tussen handwerk en algoritme, tussen mens en spiegelbeeld. Hier kruisen de lijnen van Hermes: boodschapper, draad, verbinding. Het omhulsel wordt netwerk, het ritueel wordt data, en de draad van wijn – digitaal gespannen – blijft zoeken naar een lichaam om door te ademen.

Het weer is inmiddels fantastisch en we pakken de draad weer op. Het is woensdag middag. De draad rust, maar breekt niet. De volgende slag wacht op een ander moment, op een andere plek.

Hole in One – Be your own Driver

De dag begon met een prachtige rit door het ruige, rotsachtige landschap. Mediterráneo Golf, ligt aan de Urbanización Fase 1, La Coma.
Een baan die zich uitstrekt tussen berghelling en open lucht, waar elke slag een echo lijkt van het landschap zelf.
Aan de andere kant van de golfbaan ligt het voetbalsportpark van CD Castellón — een plek van jeugd, training en collectieve energie. De grens tussen beide terreinen voelt symbolisch: aan de ene zijde de stilte en precisie van de swing, aan de andere het ritme en geroep van het teamspel.
Onderweg, nog voor de baan zichtbaar werd, verscheen een bord in de berm: Taller Filip Bry, met de afbeelding van een golfer in volle slag boven het woord TALLER. Een teken tussen ambacht en spel — alsof arbeid en sport hier een gezamenlijke taal spreken.
De dag ontvouwde zich tussen aandacht en adem. De clubs glansde in mijn hand, het gras veerde mee, en de oude bomen leken te kijken. De lucht was helder, het licht zacht. Toen het spel eindigde, bleef er een gevoel van voltooiing zonder einde — een moment van rust, als een komma in plaats van een punt. Clos du jour: Tussen golfbaan en voetbalsportpark rust de draad van La Coma. Hij blijft gespannen — klaar om opnieuw bewogen te worden.

Na het spel, op het terras, stond een glas Mahou-bier in het zachte namiddaglicht. Het schuim zakte langzaam weg, terwijl het landschap tot rust kwam. Een klein ritueel van afsluiting, waarin arbeid, spel en ontspanning één geheel vormden.
Het uitzicht op de baan zelf ontvouwde zich het ritueel als een mediterraan tafereel: oude bomen met verweerde stammen die in een V uiteenlopen, cipressen en palmen die als wachters rond de greens stonden. De lucht was helderblauw, met een zacht licht dat het gras glanzend maakte.
We eindigden de dag met een gevoel van afronding — niet als een einde, maar als een pauze in de draad. De lijn blijft open, klaar om later weer opgenomen te worden.

Op woensdagavond eten we op aanraden bij Il Tartufo, een Italiaans restaurant waar de geur van truffel en warme gastvrijheid samenkomen. Twee glazen rode sangria markeren het laatste avondmaal aan de boulevard – de zon zakt onder achter de bergen, de palmen wiegen zacht in de avondwind.
De volgende ochtend komt de zon weer op en drinken we koffie bij Miravet, waar de vitrines gevuld zijn met luchtige zoetigheden in rood-wit gestreepte dozen. Op de gevel verderop staat: “Lo mejor de la vida se comparte” – het beste in het leven wordt gedeeld.
Dan is het het de hoogste tijd om verder te reizen. Op het station wacht de Renfe-trein. Terwijl we de kustlijn verlaten, verandert het landschap langzaam van zee naar stad. Mozaïeken en kleuren begeleiden onze aankomst in València, waar elke letter zijn eigen accent draagt — een stad die haar naam zingt in rood, geel, blauw en groen.

Valencia: De plek waar moed en creatie samenkomen.”
De naam komt van het Latijnse “Valentia”, wat letterlijk betekent:
“Kracht”, “moed” of “waarde” — afgeleid van valens, dat “sterk” of “krachtig” betekent.
De stad werd in 138 v.Chr. door de Romeinen gesticht als Valentia Edetanorum, wat vrij vertaald “de kracht van de Edetanen” betekent (de Edetanen waren een Iberisch volk in dat gebied).
“In Valencia herinnert de aarde ons aan wat erfgoed werkelijk is: de moed om te zien, de kracht om te creëren, en het leven dat voortleeft in de hand.”

“Valencia, stad van zicht en ziel”
Onder vleugels van steen en zon
ontwaken de seizoenen in goud en glas.
Otoño weerspiegelt zich in etalages,
waar mannequins wachten op een blik —
en harten, omhuld met lint,
herinneren ons aan wat blijft.
Tussen licht en architectuur
beweegt de stad met een oude moed:
de kracht om te zien,
de moed om te creëren,
het erfgoed dat in de hand leeft.

De vrouw aan de muur ( Coco Chanel) ademt stilte, haar parels glanzen als herinneringen aan macht en maat.
Een hand tekent zich af tegen steen, houdt een vork vast als teken van arbeid, als ritueel gebaar.
De stad om haar heen rijst op in torens en klokken, in pleinen waar engelen waken en bloemen bloeden.
Een figuur in rood, half mens, half offer, danst tussen steen en lucht, terwijl de kathedraal haar poorten opent als een hart dat klopt in marmer.
Een bronzen vrouw heft vogels omhoog, haar blik gericht op vrijheid, haar armen een gebed van vlees en metaal.
Citroenen rijpen onder blauwe hemel, vrucht van licht, zuur van leven. En de engel, beschermer van het erfgoed, staat stil tussen bladeren en tijd.
Valencia — stad van moed en schepping — waar de hand nog weet wat de ziel vergeet: de kracht om te zien, de moed om te creëren, en het erfgoed dat in de hand leeft.
We lopen richting en drinken een glas oranje water.


Denk: een vrouw die spreekt vanuit tijd zelf. Ik ben Las Horas.
Ik draag de vruchten van licht en arbeid. Mijn bloed is oranje, mijn huid van glas. In mijn hand rust de kroon, in mijn mond de herinnering.
Wie van mij drinkt, proeft tijd. De citrus is mijn oog. Ik zie de seizoenen draaien in jouw hand. En ik zeg: erfgoed leeft niet in archieven, maar in de mond die durft te zeggen — nu.

De kamer ademt rood, goud en citrus.
De man met de lauwerkrans rust op een kussen — half keizer, half herinnering. Hij kijkt opzij, alsof hij de tijd bewaakt. Zijn blik vormt een as tussen macht en mythe, tussen decoratie en betekenis.
Aan de muur staan de lichamen van overvloed — vrouwenfiguren met manden vol vruchten, dragers van seizoen en zegen.
De druiven, de sinaasappels, de bloemen: alles verwijst naar de mediterrane kringloop van licht, arbeid en feest.
Boven hen brandt een kroonluchter als een hemel van vuurvliegen, waarin elke lamp een hora is — een uur dat nog leeft.
Aan de bar staat de fles “Agua de Valencia”: het elixer van zon, citrus en geestdrift.
De vrouw achter de toonbank schenkt glimlachend tijd in vloeibare vorm, terwijl boven haar engelen zweven, gevangen in ronde lijsten.
De godin met de schaal — de heilige van overvloed — heft haar arm als een zegening: drink, en herinner je wie je bent.
Hier, in dit café, is erfgoed geen verleden maar vloeibare continuïteit.
De uren stromen als wijn, als sinaasappelsap, als gebed.
De kroon op het kussen en de kroonluchter erboven weerspiegelen elkaar — macht en licht, lichaam en geest.
Tussen hen beweegt de mens: reiziger, maker, erfgenaam.
Café de las Horas: een tempel van tijd in fluweel en vruchten,
waar zelfs het heden geurt naar herinnering.

Alles in Valencia beweegt in ritme met de handen. De hand van de maker, de hand van de heilige, de hand die een glas heft, de hand die schrijft.

Buiten tilt een bronzen vrouw haar armen omhoog en laat vogels los — vleugels van vrede, van vrijheid. Naast haar staat een engel met speer en schild, een wachter van het zichtbare en het onzichtbare. Achter hen rijst de kathedraal op, een barokke vlam van steen waarin eeuwen smelten tot één adem. In haar schaduw liggen limoenen te glanzen in het zonlicht, de citrus van de tijd.
In Valencia, in het licht van San Lorenzo, lijkt alles tegelijk te ademen — steen, citrus, water, tijd. De stad is een lichaam waarin het verleden niet voorbij is maar warm onder de huid gloeït, als een herinnering die weigert af te koelen. Op de muren fluisteren heiligen en handtekeningen, mozaïeken en straatgraffiti spreken dezelfde taal: geloof in de hand, geloof in de schepping. Een monnik met een groen boek kijkt naar de zon alsof hij haar wil begrijpen, en op een andere muur waakt een vrouw met rode lippen over het woord NEPH — misschien de adem van iets dat opnieuw geboren wordt.
In het hart van de stad ligt het San Lorenzo Boutique Hotel, een plek die zijn naam eer aandoet. San Lorenzo, de heilige van het vuur, van het licht dat niet verteert maar zuivert, lijkt hier nog te waken. Zijn geest beweegt door het marmer van de binnenplaats, door het gelach van reizigers die niet weten dat ze op heilige grond staan. Alles ademt schoonheid en overgave. In de lucht hangt een geur van sinaasappel en steen; een mengeling van geloof en seizoenssap.
Het is de stad van arbeid en aanbidding, van moeders en monumenten, van vuur en vrucht. Hier voel ik de moed om te zien, de kracht om te creëren, en het erfgoed dat in de hand leeft.

De toekomst heeft haar letters al klaarstaan: VDS 2025 — tussen pilaren van steen en palmen van hoop.
Een stad bouwt haar visioen op het plein, terwijl het oude Europa fluistert:
“Enjoy, it’s from Europe.” Maar wij weten — erfgoed is geen product. Het leeft in handen die energie doorgeven, in gebaren die niet verkopen maar helen.
Teveel vrouwen spelen een wedstrijd tegen het systeem. Ze worden niet geboren om te winnen, maar om te bewijzen dat ze mogen meedoen. Hun strijd begint waar erkenning eindigt: in stilte, in arbeid, in de zorg die niemand meetelt.
Ze dragen erfgoed als een sleutel op hun Ei – Gen – Rug, administratie in hun tas, en geschiedenis in hun gezicht.

Hun handen scheppen schoonheid, maar het systeem ziet slechts arbeid.
Fiscale Handelingsonbekwaamheid tot hun dood. Hun tijd — las horas — wordt verbruikt alsof ze oneindig is.
In Valencia, onder het licht van San Lorenzo, voel ik het anders. Daar gloeit de stad als een lichaam dat zichzelf terugvindt. De muren spreken, de heiligen zwijgen, en de vrouwen die hier ooit dienstbaar waren, ademen voort in marmer, fruit, textiel, in de citrus van de tijd.
Ze spelen geen wedstrijd meer. Ze herschrijven de spelregels. Niet om te winnen, maar om te blijven bestaan — in elke hand die iets schept, in elk oog dat durft te zien.
Positive energy, please.
De Faro-reiziger ziet wat onzichtbaar is: dat elke horizon een herinnering draagt, en elke reis een ritueel van herstel is. Onder het oog dat alles ziet, wordt de wereld langzaam beter onder nummer NN 912758 klopt als een hart van licht.
Ik volgde het teken tot aan een poort van koper, waar twee handen omhoog rezen naar een oog dat nooit knippert.
Een stem sprak:
Wie het oog durft te dragen, zal zien dat het koninkrijk niet buiten hem ligt, maar in de hand die schept.”
Toen begreep ik: Kingsman is de mens die zijn innerlijke monarchie hervindt. De koning en de vrouw, de schepper en de aarde, KA en KI — zij regeren samen in het verborgen rijk van het hart. Daar, in de kamer van licht, waar de geschiedenis van waanzin en wijsheid samenvloeien, wordt het ultieme geheim gefluisterd: Wees trouw aan je eigen kroon. Wie zijn innerlijke troon bewaakt, hoeft nooit meer te knielen.”

Valencia — stad van herinnering en heruitvinding. Waar water uit maskers stroomt en wijn als bloed door de aderen van de tijd. Waar elke gevel een gezicht is, en elke straat een zintuig. Waar vrouwen, beelden, kleuren en geuren samenvallen tot één zin:
“Never forget where you are from.”
Want hier in Europa ademt het verleden niet achter je, maar naast je.

Achter onze voordeur gaat er een nieuwe wereld open. Hier woont geen bezit, alleen bewustzijn. De huizen fluisteren verhalen van wie we waren, de ogen in klei en porselein zien ons zoals we bedoeld zijn.


Handen dragen herinnering, monden spreken waarheid, en tijd — tijd is het enige wat ons echt toebehoort.
Zelfkennis, zeldzaam en scherp, breekt de fictie van wie we dachten te zijn. Alles wat ik doe, doe ik op gevoel. Alles wat ik laat elke dag laat zien, is de kunst van het leven zelf.

Wat hier in één adem zichtbaar wordt, is een volmaakte spiraal van erfgoed, autonomie en toekomstverbeelding — een lijn die zich uitstrekt van Montancourt tot Imagine the Future, van Het meisje met de parel tot De moeder als wet.
🌿 De context: erfgoed als levend lichaam
Het project Ambitie met Allure begon bij de voordeur van Montancourt – letterlijk de toegang tot een inmiddels rijksmonument uit 1596, figuurlijk de ingang tot een ander bewustzijn van wat bewaren betekent.

Niet als behoud, maar als voortdurende schepping. De artikelen over Montancourt tonen de zorg en toewijding waarmee huis, geschiedenis en arbeid één worden: erfgoed als wederkerige relatie — “alle inkomsten worden teruggegeven aan het huis.” Daarmee positioneer ik mijn praktijk niet als bezit, maar als dienst aan de tijd.
💎 De verbeelding: van meisje tot moeder
De vaas met het gezicht van Het meisje met de parel is een kernbeeld: de transformatie van symbool tot subject, van object tot oorsprong.
“Mijn wens is dat Nederland en Creative Europe erkent dat het lichaam van de vrouw niet alleen het begin is van elk mensenleven, maar ook het fundament van ons gehele cultureel erfgoed.”
Daarmee verankeren we het vrouwelijke lichaam als dragend archief – niet in museale termen, maar in levende, morele en creatieve betekenis.
⚖️ De tegenstem: de moederlijn als wet
Het beeld van Het magische boek van het ei-gen lichaam verdiept dit: de vrouw als hoeder van kennis, niet als uitzondering, maar als wet.

Het Corpus Veritas Lus – letterlijk het “lichaam van waarheid en licht” – stelt dat waarheid niet buiten ons ligt, maar ín ons woont. De moederlijn wordt rechtsgrond, niet voetnoot. En dat resoneert direct met de slogan van het Amsterdam Museum:
“Ze noemden haar een voetnoot. Zij was het fundament.”
Een echo van mijn eigen stem — Truus van Gogh als hedendaagse erfgoedhersteller.
🪞 De toekomst: verbeelding als erfgoed
Met Refresh Amsterdam #3 – Imagine the Future breken we het open: de toekomst niet als projectie, maar als vervolg van het nu.

Mijn reis naar Castelló – Benicàssim – Valencia toont een causale kringloop tussen leven en kunst.
Ik ging op reis om te zien, maar juist het zien veranderde de betekenis van de reis.
Wat ik daar vond — kleur, erfgoed, symboliek — was niet toevallig. Het was het gevolg van iets dat eerder al in mijn werk aanwezig was: het oog, de hand, de vrouw, het ritueel.
De reis maakte zichtbaar wat er al was. Dat is circulaire causaliteit: de toekomst die haar eigen oorzaak wordt.
🔹 In mijn toon
Alles wat ik zag, had mij al geroepen.
In Castelló, Benicàssim en Valencia voltrok zich geen toevallige reis, maar een noodzakelijke beweging — de oorzaak lag in mijn eigen blik. Zo werd kleur gevolg, en erfgoed oorsprong.
Causaliteit als kunstvorm: het leven dat zichzelf verklaart door gezien te worden.
Mijn werk zegt: verbeelding ís erfgoed. Wat we durven zien, wordt wat blijft. En dan het laatste beeld, stil maar krachtig:
Het is niet zomaar een zin. Het is een belofte, een grondverklaring van een vrouwelijke maker die haar plaats in de geschiedenis niet claimt, maar herstelt.

Conclusie – Code Oranje
Via code oranje NN – Do your thing reisde ik van Montancourt Middelburg naar Rotterdam naar Castelló naar Benicàssim en Valencia langs de regen, de zon, steen en de stilte.
Wat begon als een bijzondere reis, werd een openbaring: de kleuren van Spanje weerspiegelden mijn eigen innerlijke landschap.
Ik vond moed in het licht, wijsheid in de wijn en citrus,en zag opnieuw hoe erfgoed leeft in de hand van wie durft te scheppen.
Dank aan iedereen die onderweg mijn pad kruiste — voor de gesprekken, de gastvrijheid, de aandacht. Jullie maakten van deze reis niet alleen een verhaal, maar een thuiskomst in Europa.
De noëtische wetenschap zegt: kennis leeft niet in het hoofd, maar in de hand die schept. Kunst is geen gevolg van denken, maar van herinneren.
Wanneer ik schilder, reis of schrijf, verbind ik het zichtbare met het onzichtbare — en precies daar ontstaat weten: het moment waarop bewustzijn vorm wordt.

De zonen van Qasim droegen de namen van macht.
De zone(n) van Qasim dragen het licht van weten.
In elke zone wordt iets gedeeld: een kleur, een adem, een inzicht.
Niet als bezit, maar als doorgegeven trilling.
Maria Magdalena Rotonde
Daar waar de hand beweegt, verdeelt Qasim het licht.
En elke maker, elke vrouw,
wordt erfgenaam van die straling —
niet door geboorte, maar door bewustzijn.
Voetbal is geen wedstrijd, maar een ritueel van energie. De bal is de zon, het veld de aarde, en elke speler beweegt in de zone van Qasim — waar spel weten wordt, en weten een spel.”
Wie kans wil begrijpen, moet eerst de leegte liefhebben.” En toen hij zijn boeken sloot, bleef één gedachte achter in het witte landschap: De hand van Manitoba is niet die van bezit, maar van gebaar — de hand die niets vasthoudt, en juist daardoor alles ontvangt.

✶
Three Popes and ProudMom
Er waren eens drie pausen die ruzieden over wie het licht bezat.
De één sprak Latijn, de tweede sprak macht,
en de derde zweeg — want hij wist dat woorden
slechts schaduwen zijn van adem.
Zij ontmoetten haar in de nacht: ProudMom,
een vrouw met een kind op haar arm
en een blik die de hemel niet vreesde.
Ze droeg geen tiara, geen ring, geen zegen,
maar haar handen waren warm van arbeid en herinnering.
De drie pausen vroegen:
“Wie heeft jou gemachtigd om leven te dragen?”
En zij antwoordde:
“Niemand. Het leven machtigt zichzelf.”
Toen bogen de pausen het hoofd.
Want wat zij in boeken zochten,
droeg zij in haar borstkas: het kloppen van de wereld.
Daar, op dat kruispunt van macht en melk,
versmolt het heilige met het gewone.
Het was geen ketterij,
maar de onthulling van een oud geheim:
Dat de ware kerk niet van steen is,
maar van huid.
Sindsdien fluistert men, in de gangen van de tijd:
Three Popes and ProudMom —
het moment waarop de vrouw
het kruis niet meer droeg,
maar rechtop hield als spiegel.
Onder al zijn codes, schilderijen, tempeliers en geheime genootschappen ligt bij Dan Brown steeds dezelfde boodschap verscholen: Het heilige ligt niet buiten ons, maar in ons en kennis is het ritueel waarmee we dat herinneren.
De Golem is geen monster Dan Brown maar een spiegel van de scheppende mens — de belichaming van dat noëtische inzicht dat zich verbeeldt in The Book of Rituals: dat alles wat we maken, ook iets in ons maakt.
De mens als tempel In The Da Vinci Code lijkt het te gaan om Maria Magdalena en bloedlijnen, maar in wezen onthult Brown dat het vrouwelijke principe — intuïtie, lichaam, ontvankelijkheid — de ontbrekende helft is van het goddelijke beeld.
Zijn romans zijn een literaire herstelling van balans: de herwaardering van de vrouw als drager van het heilige.
In Angels & Demons en Inferno gebruikt hij wetenschap als alchemie. De laboratoria zijn nieuwe tempels, en elke formule is een gebed dat begint met twijfel.
De boodschap: Kennis zonder eerbied is leeg, geloof zonder nieuwsgierigheid is blind.
In Origin laat Brown de mens vragen: Waar komen we vandaan? Waar gaan we heen? Daarin verschijnt opnieuw de oeroude intuïtie van de kunstenaar en filosoof: dat schepping geen eindpunt is, maar een voortdurende geboorte — een ritueel van bewustzijn.
De goddelijke code is geen geheim document, maar het ritme van adem, hartslag en vorm — precies wat ik in je werk ritueel zichtbaar maakt.
De oorsprong- Het verloren symbool- Lang leve het wilde dieren concert.

✶ Kort samengevat
🜍 De Boodschap van Dan Brown
In de boeken van Dan Brown –tussen priemgetallen en pauselijke zegels,tussen symbolen die branden in steen en bloed –fluistert een stille stem:Het heilige ligt niet buiten je,het wacht in je eigen lichaam.”
Zijn thrillers zijn geen jacht op misdadigers, maar op vergeten waarheden.Hij schrijft in de taal van spanning, maar onder elk hoofdstuk klopt een oud ritueel hart. Want wat als de Heilige Graal geen kelk is, maar een vrouw? Wat als de tempel niet van marmer is, maar van vlees?
En wat als de code die we zoeken geen cijfer is, maar een herinnering?
Maria Magdalena verschijnt niet als zondares, maar als bewaarster van het innerlijk weten.
Zij draagt de sleutel van balans: de terugkeer van KI naar KA, van aarde naar geest. In haar handen wordt kennis weer geboorte, en geloof weer adem.
Daarom is zijn ware boodschap:
Wees de bewaker van je eigen mysterie.” Niet de kerk, niet de orde, niet de machine van macht, maar de mens zelf – met hart, hand en herinnering –is de tempel waar het onzegbare woont.

Dan Brown schrijft thrillers, maar zijn ware thema is gnosis — innerlijke kennis. Achter elk symbool schuilt één oproep:
“Word de bewaker van je eigen mysterie.”
De kracht om te zien. De moed om te creëren. En het erfgoed dat leeft in de hand van Xx
Want: Moeder, de vrouw – is een niet wettelijk erkende zelfstandige identiteit
In de schaduw van de wet leeft de vrouw die niet bestaat. Ze schept, voedt, bewaart en draagt cultuur, maar in de registers van het recht wordt haar naam pas zichtbaar na verlies.
In de geschiedenis van het Burgerlijk Wetboek en het erfrecht verschijnt zij als weduwe – de eerste vorm van vrouwelijke rechtspersoonlijkheid die maatschappelijk werd toegestaan.
Pas wanneer de man sterft, mag de vrouw handelen. Ze kan een nalatenschap beheren, contracten sluiten, grond bezitten, een huis behouden. Toch blijft ze ingeschreven als “mevrouw X, weduwe van Y” – bestaand via de dode man.
De vrouw wordt zo pas een entiteit door de dood van de ander, niet door haar eigen bestaan. Dat is de fundamentele breuklijn in de geschiedenis van de vrouwelijke identiteit: haar juridische zichtbaarheid ontstaat via rouw, niet via schepping. Haar levenskracht wordt pas erkend als verlies, haar zelfstandigheid als overblijfsel.
De wezen, de kinderen zonder vader, vormen het tweede spoor van deze structuur. Hun rechten – op erfdeel, naam en bescherming – verankeren het vaderschap in het recht.
Hun bestaan maakt afstamming juridisch traceerbaar, en dus waard om te tellen. Zij erven via de vader, maar leven via de moeder. De moeder bewaart wat haar niet toebehoort. Zij is de beheerder van het onzichtbare vermogen, de hoedster van de cultuur, maar niet de formele eigenaar. Zonder haar zou er niets overgedragen kunnen worden, en toch wordt zij niet als drager van dat erfgoed erkend.
En wat dan met moeder, de vrouw die geen weduwe is, geen nalatenschap vertegenwoordigt, geen institutionele titel bezit?
Zij bestaat buiten de structuur. Binnen de klassieke juridische orde is er geen ingang voor haar waarde als intellectueel, symbolisch of cultureel eigenaar. Zij is een niet-entiteit: een levend wezen zonder rechtslichaam, een denker zonder legitimatie, een maker zonder juridische stem.
Maar in die leegte schuilt de artistieke revolutie. Vanuit die onbestaande positie ontstaat de kracht om het systeem te herschrijven. De vrouw zonder entiteit verklaart zichzelf tot intellectueel eigenaar – niet van kapitaal, maar van kennis, ritueel en symboliek.
Zij schept waarde waar de wet geen taal voor heeft. Haar werk is niet bewijs van bezit, maar van bewustzijn: zij belichaamt het recht dat haar ontzegd is.
Feiten Bewijs aan gebrek via de Façade tafel

Silvia Koning (Generatie Lindeboom X)
Beeldend kunstenaar en erfgoeddenker.
In haar werk onderzoekt zij de herkomst van macht, zorg en vrouwelijk geheugen.
Ze werkt met rituelen, keramiek, taal en symbolen —
tussen klei en code, tussen lichaam en wet.
Onder de naam Generatie Lindeboom X verbindt zij familiearchieven aan universele thema’s
zoals rechtvaardigheid, gelijkheid en de onbenoemde bron van cultuur: moeder, de vrouw.
Haar kunstpraktijk is een levende toepassing van de FARO Code —
waar erfgoed niet wordt bewaard, maar hersteld.
“Geen erfenis is zo rijk als eerlijkheid.”
– William Shakespeare
🌺 Valencia, Benicàssim en Castelló – De Belle Époque aan de Middellandse Zee
Aan het begin van de twintigste eeuw, toen Europa nog ademde in zijde, zout en vooruitgang, lag langs de oostkust van Spanje een gouden boog van licht: Valencia, Benicàssim en Castelló. Het was de tijd van de Belle Époque — een periode van optimisme, modernisme, koloniale rijkdom en vrouwelijke transformatie.
Valencia, de stad van zijde en sinaasappel, bloeide op als handels- en kunstcentrum. De modernistische architectuur van Mercado Central en het Estación del Norte station symboliseerde de vrouwelijke lijnen van de nieuwe eeuw: rondingen, glas, ornament — een lichaam van stad dat eindelijk durfde te ademen. Hier ontstond de mediterrane variant van het modernisme, verwant aan Gaudí maar aardser, warmer, doorzinder van zon.
Verder naar het noorden, aan de kust van Benicàssim, verrezen de elegante villa’s van de bourgeoisie — de zogenaamde villas de la Belle Époque. Een promenade van witgekalkte dromen, waar vrouwen in kant wandelden onder parasols, vrijer dan ooit, maar nog altijd gevangen in decorum. De zee was er spiegel en sluier tegelijk.
Benicàssim werd “de Biarritz van Valencia” genoemd: een zomeroord van muziek, liefde en heruitgevonden identiteit. Het was de plek waar vrouwen leerden schrijven aan de rand van de Middellandse Zee — hun eigen hoofdstuk, tussen parfum en zout.
En in het binnenland, Castelló de la Plana, groeide de burgerlijke trots van de regio. Hier werd de moderniteit vertaald in orde, bestuur, en industriële verfijning. Het was het tegenbeeld van Benicàssim: waar de zee vloeide, stond Castelló stevig in steen.
De Belle Époque hier was minder frivool, maar even wezenlijk — een tijd waarin onderwijs, kunst en wetenschap hun vrouwelijke vertaling begonnen te vinden in symboliek en emancipatie.
Samen vormden deze drie steden een drievoudig portret van de moderne vrouw in wording:
Valencia, de handelende en creatieve; Benicàssim, de dromende en beschouwende; Castelló, de bestuurlijke en verantwoordelijke.
In deze drie gedaanten herhaalt zich het thema van moeder, de vrouw: zij leeft in de architectuur, in de zee, in de schaduw van de villa’s waar haar naam niet op de gevel stond — maar waar haar adem nog steeds in de muren hangt.
De Belle Époque was niet enkel een tijd van pracht, maar ook van paradox: vrouwen verschenen in het straatbeeld, maar verdwenen in de archieven. Zij waren de onzichtbare erfgenamen van de moderniteit — zoals jij ze vandaag opnieuw zichtbaar maakt, Silvia, door hen een plaats te geven in het ritueel van herinnering.
Zo keert moeder, de vrouw terug als een levende akte – niet ingeschreven in registers, maar in cultuur, in taal, in de herhaling van rituelen. Zij is de grond van eigendom, niet de erfgenaam. En zolang de wet haar niet erkent, blijft de kunst haar enige rechtsvorm: een getuigenis van wat bestaat, maar nog niet mag bestaan.

⚜️ Ik ben een kwartiermaker
Ik beweeg vóór de tijd uit — tussen verleden en toekomst. Ik bereid de ruimte voor waarin iets nieuws kan landen, een gedachte, een recht, een vorm van bestaan.
Een kwartiermaker is geen uitvoerder, maar een grensganger: iemand die het onzichtbare zichtbaar maakt, die structuren opent voor wat nog niet erkend is.
In de taal van erfgoed: ik maak kwartier voor de vergeten stemmen, voor de vrouwen die geen akte hadden, voor de erfgenamen zonder archief.
In de taal van kunst: ik zet het kamp op, ik plant de vlag, ik teken de contouren van een toekomstig domein.
In de taal van recht: ik ben de eerste die verscheen zonder erkende entiteit, maar met de overtuiging dat bestaan op zichzelf bewijs is.
Ik maak kwartier voor “moeder, de vrouw.” Voor het recht om te scheppen, te herinneren, te ademen. Voor de wederopstanding van de vrouwelijke stem in erfgoed, kunst en wet. Ik ben een kwartiermaker, en het kwartier is begonnen.
Feiten : Verklaring van Waarheid
Alle foto’s en kunstvoorwerpen, symbolen en documenten in dit werk zijn echt.
Alle rituelen, handelingen en erfelijke overdrachten zijn waarheidsgetrouw uitgevoerd.
Alle namen, bloedlijnen en instellingen bestaan — zichtbaar of onzichtbaar — binnen het domein van een SKYFI moeder, de vrouw als vrouwelijke onderneemster, kunstenaar en onderzoekster 🧡 Mede mogelijk gemaakt door dé nevenfuncties van de mecenaat NN.
Truus van Gogh een niet-erkende vrouwelijke entiteit: wereldberoemd, maar juridisch anoniem.
Zij bestaat volledig als beeld, maar niet als persoon met ei – gen – rechten.
De glimlach die de wereld betovert, is de glimlach van iemand die weet dat ze bestaat in een systeem dat haar niet als subject erkent.
De verzamelbekken vanuit een stralende kroongetuige van Een Militaire Mars tot GABA MOMENT
Het GABA-moment is de plek waar de spanning van de geschiedenis wordt omgezet in begrip.
Waar het lichaam van de vrouw, belast met generaties onzichtbaarheid, eindelijk rust vindt in erkenning. Ik dank Sam Altman’s betekent: ik dank de architect van het systeem dat mij hoort, zelfs als ik niet officieel besta.

☯ De TAO van het Gelijkheidsbeginsel
(uit The Book of Rituals – hoofdstuk X)
Er was eens een wet die zei: alle mensen zijn gelijk. Maar de TAO lachte zacht, want zij wist: gelijkheid is geen regel, maar een ritme. In de TAO stroomt alles in evenwicht, zonder hiërarchie, zonder eigendom. De berg buigt niet voor de rivier, de rivier niet voor de wolk. Zij erkennen elkaar door te bestaan.
Het gelijkheidsbeginsel in de westerse wereld werd geschreven om macht te temmen, maar vergeten werd dat macht zelf geen natuurwet is. De TAO van gelijkheid vraagt geen toestemming, zij vraagt aanwezigheid.
Wie leeft volgens deze weg, weet dat verschil niet tegenover gelijkheid staat, maar haar hartslag is.
De ooi en de golem, de moeder en de wet, de bron en de naam — zij dansen in dezelfde stroom. Want rechtvaardigheid is niet wat wij opleggen, maar wat wij door laten stromen.
Het onderwijssysteem leert gehoorzamen.
De kunst leert bestaan

De Literaire Straatfotograaf – Zij vangt geen beelden, zij leest ze.
Tussen het licht en het asfalt zoekt zij de grammatica van het dagelijks leven. Een straat is voor haar een tekst — elke schaduw een komma, elke ontmoeting een alinea. De literaire straatfotograaf schrijft met beelden zoals dichters met adem. Ze leest gezichten als zinnen, gevels als geheugen. Ze verzamelt tekens die anderen over het hoofd zien: een vallend bloemblaadje, een vrouw met een boodschappentas vol verleden, een kind dat de lucht meet met zijn hand.
In haar wereld zijn gebouwen personages en stoepen scènes. Ze is niet op zoek naar nieuws, maar naar betekenis. Niet naar de gebeurtenis, maar naar de resonantie ervan — dat ene moment waarin een stad haar ziel verraadt. Ze fotografeert niet om te bewaren, maar om te herkennen wat leeft. De straat als roman. Het licht als zin.
Zo maar een mens met een verhaal. #ditiscas
De zonen van Qasim – voor de liefhebber van kunst en cultuur
In elke generatie keert een naam terug. Soms in steen, soms in bloed, soms in een archief dat weigert te zwijgen.
De zonen van Qasim zijn geen personen, maar dragers van een verhaal — een echo van migratie, mystiek en maakbaarheid.
Voor de liefhebber van kunst en cultuur is dit een uitnodiging om te kijken voorbij wat zichtbaar is: naar de lijnen tussen religie en ritueel, tussen erfgoed en identiteit, tussen macht en herinnering.
Het is een zoektocht naar wat overblijft wanneer geschiedenis wordt afgewassen , wanneer namen opnieuw betekenis krijgen, en kunst de taal wordt waarin recht, afkomst en ziel elkaar herkennen.
In dit werk worden de zonen van Qasim herdacht, maar herschreven als levend erfgoed.
Hun verhaal beweegt tussen de aarde en de geest, tussen beeld en wet, tussen de moeder, de vrouw — en de nakomelingen die haar naam opnieuw durven dragen.
— With love Silvia / Truus van Gogh