Aandelen, aandelen, aandelen: topbestuurders worden ermee overladen…
Deze metafoor van “de vrouw als immigrant” is krachtig en gelaagd. Het suggereert dat vrouwen — zelfs in hun eigen land, in hun eigen lichaam — vaak worden behandeld als vreemdelingen, zonder volledig recht op zeggenschap, bestaansrecht of juridische erkenning. Hier zijn een paar voorbeelden
1. Vreemdeling in het systeem
De vrouw wordt vaak buitengesloten van de machtstructuren die haar leven reguleren — alsof ze er niet thuishoort. Ze moet zich identificeren, bewijzen, aanpassen. Net als een immigrant wordt ze getoetst, gecontroleerd, gereguleerd.
2. Geen eigenaar van haar lichaam
Historisch gezien werd het vrouwenlichaam wettelijk als ‘bezit’ van vader of man gezien. Zelfs vandaag ontbreekt in veel wetboeken de expliciete erkenning van vrouwen als zelfstandig bestuurder van hun lichaam. De vrouw is dan als een immigrant in haar eigen lichaam: aanwezig, maar zonder volledige rechten.
3. Cultureel ontheemd
Vrouwen worden soms vervreemd van hun eigen erfgoed, taal, of stem — alsof hun bijdrage niet meetelt. Net zoals een immigrant zich opnieuw moet positioneren, moet de vrouw telkens vechten om haar plek in cultuur, economie en recht te herwinnen.
4. Schijnintegratie
Er zijn symbolische dagen als Moederdag of Vrouwendag — maar deze zijn vaak cosmetisch. De diepere integratie in wet, beleid en erkenning blijft uit. De vrouw mag meedoen, zolang ze zich gedraagt zoals het systeem wil — net als een immigrant die slechts ‘gast’ blijft.
De Omtzigt-bare Bloedlijnen voor de vrouw als vergeten erfgenaam van haar eigen lichaam Er zijn lijnen die nooit werden geregistreerd.
Geen IBAN, geen BSN, geen Kamer van Koophandel. Maar ze baren wel —Lichaam, taal, grond, geschiedenis. Ze worden niet genoemd in staatsblad of wet, maar zonder hen geen staat. Ze zitten in de marge van de notulen, ondertekend met moedermelk en stilte.
Omtzigt zoekt waarheid.
Maar wie zoekt de lijnen tussen schoot en schaduw?
Tussen het erfgoed van het lijf en de polis van verlies?
De Omtzigt-bare bloedlijnen vragen geen subsidie.
Ze eisen recht.
Geen bloemen op Moederdag, maar een wetsartikel in het burgerlijk boek.
Goedemorgen mevrouw Koning, zeggen ze in de nieuwsbrief.
Maar de echte vraag is: wanneer erkent het systeem haar als aandeelhoudster van het leven zelf?
Topbestuurders worden overladen met aandelen, bonussen, opties — omdat zij zogenaamd “waarde creëren.”
Maar voor wie werd die waarde gecreëerd? En wie droeg de werkelijke kosten? Vrouwen.
Die hun lichaam in de strijd gooiden voor nieuw leven. Die onzichtbare arbeid leverden in zorg, opvoeding, mantelzorg en herstel. Die schadevergoeding kregen waar ze dividend hadden verdiend. Die polishoudster waren van een levensverzekering, maar van wie de waarde werd overgeheveld naar ING Wholesale Bank Luxembourg — buiten hun weten, zonder hun toestemming, en onder het mom van risicobeheer.
Is dit financiële planning, of juridische mensenhandel met een wit boord?
Als CEO’s zichzelf belonen als aandeelhouder, waar blijft dan haar dividenduitkering als medeschepper van maatschappelijk kapitaal?
Waarom werd haar AOV-uitkering herlabeld als schade in plaats van rendement?
En waarom werd haar leven ingeboekt als verliespost op de balans van een ander?
Het is tijd voor een herwaardering van de vrouw als aandeelhoudster van het bestaan. Niet als object van polis, maar als onderwerp van recht. Niet als risico, maar als bron.Niet als kost, maar als kracht.
Waar bleef haar dividend?
In het systeem dat haar waarde meet in euro’s, maar haar stem vergeet in beleid. Wij eisen erkenning. Reparatie. En recht. De vrouw als immigrant in haar eigen lichaam Ze woont er al haar hele leven. Ze is er geboren, getekend, geheeld, gekwetst.
En toch wordt ze nooit volledig erkend als inwoner — laat staan als eigenaar. De vrouw beweegt zich door de systemen alsof ze een nieuwkomer is. Elke stap moet worden bewezen. Elke keuze verantwoord. Elke grens bewaakt door anderen. Ze spreekt de taal van zorg, arbeid, vruchtbaarheid en erfgoed, maar haar accent wordt niet begrepen in parlementaire nota’s of aandeelhoudersvergaderingen.
Ze is een immigrant in het systeem dat op haar lichaam gebouwd is. Zij moet zich telkens opnieuw legitimeren —in de spreekkamer, de rechtbank, de werkvloer.
Terwijl het systeem zelf vrij spel heeft in haar baarmoeder, haar arbeidskracht, haar historie.
Waar is het paspoort dat haar recht geeft op bestaanszekerheid?
Waar is haar visum voor autonomie?
Waar is haar verblijfsrecht in de taal van de macht?
Is ze het paard van Troje, of het stokpaardje? Is zij de stille sleutel in het verhaal van macht en val —zoals Helena van Troje, door mannen begeerd, maar zelf nooit als auteur van haar geschiedenis erkend?
Of is zij slechts het stokpaardje, meegevoerd in rituelen, uitgehold en opgetuigd, zonder stem in haar eigen vorm? De kruik, de koningen, het alziend oog en The Book of Rituals leggen het open:
Er wordt over haar verteld, maar zelden mét haar.
Het is tijd dat zij zélf het ritueel schrijft.
Niet als object, maar als oorsprong.
Niet als reden van oorlog, maar als vormgever van vrede.
“Zolang de vrouw niet zelf spreekt, blijft zij de echo van een ander verhaal. Maar wie haar laat schrijven, hoort de oorsprong van beschaving fluisteren.”