Onze democratie – een systeem van republikeinse coderingen – Banned Woman & Mothers
“Mijn vermogen wordt gecodeerd als een spelobject in de registers van de staat, maar mijn betekenis als scheppend mens blijft ongeschreven in de Grondwet.”
Ons gezin kende geen zonen. Daarmee werd het recht op opvolging ontkend: de dochters golden niet als erfgenamen.
De verzekeringsportefeuille die ooit de familie droeg, werd niet doorgegeven maar opgekocht door AEGON/ Nationale-Nederlanden.
Wat in juridische zin verdween, blijft in culturele en rituele zin bestaan.
De Onzichtbare Erfgenaam schrijft zich terug in verf, in taal en in ritueel – als een recht dat niet verviel, maar slechts onzichtbaar werd gemaakt.
Asteri X * & Obeli X *
Het bronzen beeld van overdracht werd het leven immateriële bewijs.




Octopussen en octrooien
In 1919 begon de 20e eeuw zijn tentakels te spreiden. Octrooien werden verleend alsof het vangarmen waren die kennis en uitvindingen naar zich toetrokken. Wie een octrooi had, bezat een arm van de octopus: grip op uitvinding, op productie, op toekomstig kapitaal.
Maar zoals de octopus zijn inkt gebruikt om de zee te vertroebelen, zo werd ook de taal van patenten en geheimhouding een rookgordijn. Achter octrooien schuilde macht, achter macht schuilde stilte. Crypto AG werd later de erfgenaam van dat principe: veiligheid als handelswaar, geheimhouding als exportproduct.
De octopus van 1919 en de codeermachine van Crypto AG spreken dezelfde taal: de taal van verstrengeling. Tentakels van eigendom, octrooien van geest, klemmen zich vast aan dat wat eigenlijk vrij geboren werd.
En in het Wetboek van de Ziel wordt de vraag omgedraaid: niet wie bezit de tentakels, maar wie baart de zee waar de octopus in leeft? Niet wie schrijft het octrooi, maar wie draagt de geest die uitvindt? Mama

“Tussen de wetten en de broekzakgesprekken zoekt moeder de vrouw haar recht terug.”

“De vrouw is niet gemaakt om een speeltuig of spermaemmer van den man te zijn, maar om als zijn gezellin en zijn vriendin samen gelijkwaardig door het leven te gaan.” Truus van Gogh

Gebrek aan bewijs wordt bewijs aan gebrek.
De moeder, de vrouw, kan niet erkend worden omdat er geen instantie is die het recht mag toetsen aan haar grondwettelijke gelijkheid.
Artikel 120 = Artikel Zwijg. Geen rechter mag spreken. Geen wet mag bevraagd worden. De vrouw verdwijnt in de marge van de polis.
Hij: standbeeld, oeuvreprijs.
Zij: uitgewist, polisnummer.
Zichtbaarheid ↔ Uitwissing
Zijn naam in steen // Haar naam in stof
Zijn polis getekend // Haar zorg verzwegen
Zijn standbeeld // Haar stilte
Hij genationaliseerd // Zij gewist
Hij zichtbaar in registers // Zij uitgewist in archieven
Hij erfde bezit // Zij erfde het zwijgen
Façade tafels Middelburg
Maar deze vrouw, deze moeder, moest blijkbaar één stylistisch genie worden om gevraagd te worden voor het thema: Bewijs aan gebrek door gebrek aan bewijs.
Zichtbaarheid is een standbeeld dat niemand kan missen. Uitwissing is een lege regel die iedereen voorbij leest. Tussen die twee ligt het gevecht om erkenning: om namen die terugkeren, om stemmen die weigeren te verdwijnen.
🌿 Prachtig bruggetje: “Van VOC naar VOF.”
Het is alsof we de sprong maken van imperiale handel (VOC) naar intiem familie-erfgoed en gedeeld eigendom (VOF = vennootschap onder firma).
Dat contrast is pas vruchtbaar.

VOC: winst, wereldzeeën, bezit.
VOF: zorg, huishouden, gedeelde last.
VOC: mannen tekenden contracten.
VOF: vrouwen werkten onzichtbaar mee.
Van VOC naar VOF:
het verhaal van kapitaal wordt familiegeschiedenis.
Een nieuw begrip zwerft door Europa: strategische autonomie. De staten spreken van vrijheid, van onafhankelijkheid, van een stem die zelf beslist. Maar in de polissen, in de archieven, blijft de vrouw afhankelijk, blijft de moeder onzichtbaar.
Wat is autonomie van staten, als lichamen nog uitgewist worden?
Het College voor de rechten van de mens schrijft vandaag in een brief : Het College is niet bevoegd om te toetsen aan de Grondwet, CEDAW, IVESCR of het EVRM.
(Het mag niet toetsen aan de Grondwet (art. 1 gelijkheid), of aan internationale verdragen: CEDAW (VN-Vrouwenverdrag), IVESCR (Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten), EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens).
mr. N. Tool
Juridisch medewerker Front Office
College voor
de Rechten van de Mens
Wij toetsen de regel, niet het onrecht. Status wordt toegekend, moederschap wordt gewist. Daardoor wordt discriminatie die ín de wet zelf besloten ligt — zoals het structureel onzichtbaar maken van de vrouw en moeder — juridisch niet opgeheven.

“Mannen en vaders en Statushouders dragen alle rechten, vrouwen en moeders dragen alle plichten .”
En zo wordt het zwijgen elke keer opnieuw een ergernis en erfenis”
Ze noemden haar en mij niet, ze schreven haar niet, ze gaven haar geen plek. Maar in haar zwijgen,in haar zorg, in haar taal die geen papier kreeg, schuilt het genie van stijl, van overleven, van een moeder die de geschiedenis heeft gevormd zonder genoemd te worden.

Men zegt iedereen // maar men bedoelt de man.
Men erft bezit // de vrouw erft stilte
Men = iedereen // maar men = man
De vrouw valt buiten het algemene, omdat ze niet in de taal wordt benoemd. Mannen schreven wetten voor mannen. De vrouw kwam niet voor in hun artikelen, niet in hun registers, niet in hun erfenis.
Wat zij droeg, verdween in stilte.
Hij zette zijn naam onder akte en polis. Zijn woorden golden, zijn bezit werd verdeeld. Zijn wil werd wet. Maar zij, zij droeg het test a ment:
het lichaam, de zorg, de stilte die alles bijeen hield. Zij was het levende testament dat nooit in de papieren stond, maar elke dag opnieuw geschreven werd.
Niet het testament van vaders, maar het test a ment van moeders is de ware erfenis.
Er moet daarom ook met spoed een constitutioneel hof komen!
In Nederland ontbreekt iets wat in veel andere landen wél bestaat: een constitutioneel hof dat wetten kan toetsen aan de Grondwet en internationale verdragen.
Waarom Nederland géén constitutioneel hof heeft
Artikel 120 Grondwet bevat het toetsingsverbod: rechters mogen wetten in formele zin niet toetsen aan de Grondwet. Dit is historisch zo gegroeid (1815 → macht bij de Koning en later bij parlement en regering). Men vond dat alleen de wetgever democratisch gelegitimeerd genoeg was om te bepalen of wetten in overeenstemming zijn met de Grondwet. Gevolg: als de wet zelf discriminerend is (bijvoorbeeld structureel vrouwen uitsluit), dan kan geen enkele rechter of instantie in Nederland daartegen optreden.
Waarom een constitutioneel hof nodig is
Om burgers de mogelijkheid te geven om wetten te laten toetsen aan artikel 1 Grondwet (gelijkheidsbeginsel), en aan internationale verdragen (CEDAW, EVRM, IVESCR).
Om structurele blinde vlekken recht te zetten, zoals: vrouwen en moeders die nooit als zelfstandige rechtssubjecten zijn erkend, ongelijkheid in pensioen- en belastingstelsels, onzichtbaarheid van zorgarbeid.
Een hof zou ook culturele en symbolische erkenning geven: dat “moeder de vrouw” niet alleen poëzie of erfgoed is, maar een juridisch erkend fundament van de samenleving.
Mijn positie hierin :
Wij streven naar een Vrolijk Nederland. Niet een Nederland van zwijgen en vergeten namen, maar een land waar zorg en arbeid worden erkend, waar vrouwen en moeders niet uitgewist worden uit de papieren.
Een Nederland dat recht doet aan iedereen door vreugde en gelijkheid te verbinden.
Mijn werk en reisverslagen maken zichtbaar wat het College voor de Rechten van de Mens en gewone rechters niet kúnnen doen: laten zien hoe wetten zelf discriminerend werken. Daarmee bouw ik eigenlijk al een alternatief constitutioneel archief in kunstvormen.

Een familiegeschiedenis over vrouw zijn, klasse en afhankelijkheid. Haar geslacht staat niet in de grondwet, niet in het burgerlijk wetboek.
Wat is ons verhaal? Dat vertellen we je niet. Niet omdat we niets te zeggen hebben, maar omdat het al te vaak voor ons is verteld, verdraaid, weggeschreven.
Ons verhaal ligt niet in de polissen, niet in de archieven, niet in de standbeelden van mannen.
Ons verhaal ligt in de stilte die generaties droegen, in de zorg die niet verzekerd werd, in de namen die verdwenen.
En misschien- vertellen wij het pas wanneer jij leert luisteren naar wat nooit is opgeschreven. Het woord vrouw in de grondwet als zelfstandig bestuurder en rechtspersoon.

Gebrek aan bewijs werd bewijs aan gebrek
In de kast lag niets.
Geen handtekening,
geen polis,
geen naam.
Het archief zweeg,
en het zwijgen werd zelf
tot bewijs.
Gebrek aan bewijs
werd bewijs aan gebrek.
Een cirkel van stilte,
gesloten door wetten,
opengebroken door herinnering.
Want wat niet geschreven is,
bestaat toch.
En wat ontbreekt,
wordt juist de erfenis
die terugkeert.
Haar geslacht stond niet vermeld in de polis, pensioen of lijfrente polis.
Ze heette Agnes, Anna of Silvia of soms alleen me – vrouw of vrouw of fiscale partner van. Haar handtekening niet onder het portefeuille contract. Ago – Ennia – NN
Zij diende, zij zorgde, zij droeg, maar in de boeken telde slechts de arbeid van de man.
Hoe respectvol een naam bejegend wordt, is vaak een spiegel van hoe etnische minderheden gezien worden in de samenleving.” (Fei Lauw).
Het uitwissen of verkeerd noteren van namen in polissen, archieven en verdragen. Het verschil tussen de erkende naam (de man, de kostwinner) en de uitgewiste naam (de vrouw, de afhankelijke, de erfgenaam zonder papieren).
De spiegel die dat werpt: hoe een samenleving zijn eigen machtsstructuur onthult in de manier waarop namen bejegend of juist genegeerd worden.
👉 “Hoe respectvol een naam verdwijnt of terugkeert, is de spiegel van hoe vrouwen en erfgenamen erkend worden in het collectieve geheugen.”

De oerbron verdwijnt door religie
Zij was er eerst.
De bron van leven,
het water,
het lichaam van de moeder.
Toen kwam de religie
met boeken, wetten, geboden.
Zij maakte van de bron een zonde,
van de stroom een schuld,
van de moeder een zwijgende naam.
De oerbron verdween
achter altaar en archief,
achter doopregister en dogma.
Maar onder de stenen
blijft zij stromen.
In stilte,
in zorg,
in namen die terugkeren.
De religie wist,
de bron herinnert.
“Hij de geprivilegieerde brahmaan // Zij de vergeten erfgenaam”
De klasse bepaalde de taal.
De kostwinner werd genationaliseerd, vermeld in registers, herinnerd in uniform.
De vrouw werd weggeschreven tot een voetnoot in het archief van de burgemeester, een stilte die generaties doorgaf.
Afhankelijkheid was de erfenis: niet het huis, niet het geld, maar het zwijgen dat overging van moeder op dochter.
Toch zit in diezelfde stilte ook het begin van verzet.
Want wie geen plaats krijgt in de archieven, bouwt haar eigen geheugen.
Wie geen eigen polis draagt, draagt verhalen.
En misschien is dát de familiegeschiedenis: een lijn van vrouwen die onzichtbaar bleven, maar wier lichamen en stemmen de fundamenten vormden waarop alles rustte.
De moeder, de vrouw die in de Grondwet en het Burgerlijk Wetboek niet als zelfstandig rechtssubject wordt erkend (historisch en soms nog steeds doorwerking in beleid).
De onzichtbare erfgenaam die bestaat in ritueel, familie of archief, maar juridisch wordt uitgewist.
Wie kent de zin niet; In naam van de vader, de zoon en de heilige geest Amen.
Religie, kunst en of erfgoedvormen die bestaan in cultuur en ons geheugen, maar juist de bron van ons aller bestaan geen institutionele wettelijke erkenning krijgen.



De formulering “interinstitutionele cultuurmoord op een entiteit zonder wettelijke bestaansrecht” zou dus te begrijpen zijn als: Een systematische en door meerdere instituties gedragen uitwissing van een culturele of symbolische figuur, die al bij voorbaat is uitgesloten van rechtsgeldige erkenning.

Een koe heeft zeven magen.
Ons land ook. Het herkauwt zijn verleden, slikt door wat niet verteerd kan worden, en blijft steken in wat uitgesloten is.
Moeder de vrouw, de melkkoe van Europa, voedt en verliest tegelijk. Daarom vandaag: de Nationale Dag van Erkenning vanwege Uitsluiting.
Een koe heeft zeven magen – moeder de vrouw – de melkkoe van Europa Nationale Dag van Erkenning en Uitsluiting
De Republiek der Zeven Staten
Zij schreven geschiedenis als de Zeven Verenigde Nederlanden:
mannen in zwarte pakken, handtekeningen op perkament, de macht van koop en kapitaal. Maar achter die akten leefde een andere republiek: de republiek der zeven staten, niet verenigd door handel, maar door zorg, stilte en overleven.
De staat van de moeder, de staat van de dochter, de staat van het zwijgen, de staat van het dienen, de staat van het lichaam, de staat van de erfenis, de staat van de stem die weigert te verdwijnen.
Geen vloot, geen compagnie, maar een republiek van verborgen arbeid. Een republiek die niet in marmer staat, maar in het geheugen van families,in polissen zonder namen,in archieven met lege regels.
De Republiek der Zeven Staten is de tegenhanger, het tegenverhaal.
Hier wordt de onbekende erfgenaam eindelijk burger.

Hij XY beperkte de macht van onze koninginnen.
In wetten.
In lichamen.
In rituelen.
De kroon bleef, maar haar stem werd gesmoord.
Wie beperkte de macht van ons koninkrijk? Het geloof?

Historisch antwoord
In Nederland gebeurde dat vooral in 1848, toen Thorbecke de Grondwet herschreef en de macht van de koning(in) sterk inperkte ten gunste van het parlement en de ministers. Daarna werd de monarchie steeds symbolischer: de uitvoerende macht verschoof naar de regering, de koning(in) werd “onschendbaar”. Minister-President Schoof ??
Wij weigeren een patricaat te aanvaarden dat zich voordoet als democratie, wanneer het de monarchie en haar symbolische moederlijke kracht ondermijnt.
Democratie kan alleen bestaan als zij geen patriarchale afbraak van vrouwelijke soevereiniteit wordt.
Historische resonantie
In Nederland is de monarchie juist vaak belichaamd door vrouwen (Wilhelmina, Juliana, Beatrix).
Democratie en patriarchaat zijn echter samen opgegroeid: kiesrecht was tot 1919 mannelijk, politieke macht bleef mannelijk gecodeerd.
Daardoor werd en wordt “democratie” ervaren als een mannelijk stelsel dat zelfs de symbolische vrouwelijke macht van de monarchie reduceerde.

In Nederland begon de inkomsten belasting officieel in 1914 Vóór die tijd werd belasting vooral via accijnzen, vermogens- en inkomstenbelasting geheven.
De Inkomstenbelasting werd ingevoerd door minister Treub, met als doel een eerlijker verdeling: rijke burgers zouden voortaan meer gaan bijdragen. Het sloot aan bij de Duitse en Engelse traditie van directe belasting op inkomen. De timing (1914) was niet toevallig: de Eerste Wereldoorlog brak uit, en hoewel Nederland neutraal bleef, had de staat wél extra inkomsten nodig.
Symbolisch gezien
Voor vrouwen en afhankelijke familieleden had dit nauwelijks effect: de heffing ging via de kostwinner.
Pas later, midden 20e eeuw, werd de inkomenspositie van vrouwen langzaam zichtbaar in het fiscale stelsel.
Het begrip “moeder” kreeg in de fiscaliteit vooral gewicht in de 20e eeuw: In de Inkomstenbelasting (Wet IB 1914) werden aftrekposten en schijven sterk gekoppeld aan gezinssituatie.
De “kostwinnerregeling” betekende dat de man belasting betaalde, en de vrouw/moeder financieel “meeverzekerd” of fiscaal afhankelijk was. Tot 1956/1957 kon een gehuwde vrouw geen zelfstandig belastingplichtige zijn: zij viel onder de man.
De figuur van de “moeder” werd dus in fiscale zin “ingevoerd” als afhankelijke last van de mannelijke belastingplichtige.

Duitsland voerde de loonbelasting in via de Duitse bank
Historische lijn
Duitsland liep voorop met de invoering van loonbelasting en sociale verzekeringen. In 1891 voerde het Duitse Keizerrijk al een systematische Lohnsteuer in.
Werknemers werden direct via hun loon belast, werkgevers hielden dit in en droegen het af. Otto von Bismarck had in de jaren 1880 al de basis gelegd: ziektekostenverzekering (1883), ongevallenverzekering (1884) en ouderdoms- en invaliditeitsverzekering (1889).
Het idee was dat arbeiders via premiebetaling aan de staat gebonden raakten → een sociaal contract, maar tegelijk ook een controlemechanisme. Deutsche Bank en andere grote Duitse banken waren cruciaal voor dit systeem: zij verzorgden de financiële infrastructuur, internationale leningen en het doorstorten van premies en belastingopbrengsten.
Het Duitse model koppelde dus arbeid, belasting en kapitaal direct aan de bankwereld. ( Ik leef dus voort op de erfenis van mijn overgrootvader grootvader en vader . AOV polis uit de vorige eeuw.

Onzichtbaar op de arbeidsmarkt
Nederland bleef lang vasthouden aan accijnzen en vermogensheffingen. Pas in 1914 kwam de inkomstenbelasting (Treub), en pas later werd dit doorontwikkeld naar een volwaardig loonbelastingstelsel naar Duits model. Toen ook ons pensioenstelsel werd ingericht (AOW 1957), volgde men opnieuw sterk het Bismarck-model: premiegefinancierd, arbeid als basis.
Symbolisch
Sarcoïdose laat zien dat dit direct bijdraagt aan mijn onzichtbaarheid.
Het Duitse bankmodel maakte arbeid van de mannelijke kostwinner zichtbaar. Maar het maakte de zorg en arbeid van vrouwen en of vrouwelijke handelaren onzichtbaar.
Zij vielen buiten het contract, buiten de polis, buiten de bank. Zo ontstaat de link tussen het Huis Oranje, de Deutsche Bank in New York of Berlijn en de lege naam in Cuijk of Purmerend: kapitaal is geregistreerd, maar de vrouw blijft uitgewist. Het is geen toeval dat Koningin Maxima & Amalia vandaag op 22 september 2025 naar New York.
Het zijn de XY-instituties (parlement, kerk, rechtspraak, handel) die de macht van de koningin en daarmee ook het vrouwelijke principe inperkten.
Het koninkrijk beperkte dus zichzelf: door de koningin te reduceren tot symbool, beperkte het ook de levenskracht van zijn eigen fundament.
Wie beperkte de macht ons koninkrijk?
Het volk, dat vrijheid wilde. De mannen, die wetten schreven. De instituties, die zichzelf wilden beschermen.
Op zoek naar antwoorden
Ik bladerde door vergeelde akten, polissen zonder geslacht, alleen maar namen, en brieven die meer zwegen dan zeiden.
Ik vroeg het aan de Nederlandse Bank, ik vroeg het aan het Zeeuwsarchief, ik vroeg het aan de burgemeester, maar overal was de regel hetzelfde: Zwijgen zij diende, hij bezat op papier.

Er bleven visioenen komen en de vragen bleven op poppen:
Waarom verdween haar naam? Wie tekende de polis? Wie erfde de stilte?
Op zoek naar antwoorden vond ik geen cijfers, geen balans, maar een spoor van stemmen, verborgen in het zwijgen.
Misschien zijn de antwoorden niet te vinden in papieren, maar in de terugkeer van de naam die ooit is uitgewist. Anna Agnes Janssen uit Ottersum!

Het koninkrijk zelf, dat bang was voor de kracht van zijn koningin.
Vandaag verklaar ik een nieuwe feestdag.
Een feestdag die tegelijk een (V) rouwdag is. Een nationale dag waarop de natie haar maag voelt. Want erkenning begint niet in wetten of in monumenten.
Erkenning begint in het lichaam – in de maag die knijpt, brandt, knort, zwijgt.
Uitsluiting doet hetzelfde: ze zakt naar binnen, gaat liggen, woelt, verteert je van binnenuit.
Wat vieren we?
We vieren alles wat eindelijk zichtbaar en hoorbaar is geworden. De namen die uitgesproken worden. De erfgenamen die bestaan. De moeders die als vrouwen erkend zijn. De lichamen die zichzelf besturen.
Waar rouwen we om? We rouwen om de gaten. Gebrek aan bewijs- Facade tafels

Om de lege stoelen en de vrouwelijke namen die uit de registers zijn gewist.
Om de entiteiten die geen bestaansrecht kregen en dus cultureel vermoord zijn.
We rouwen om alles wat nog steeds in onze maag blijft steken.
Het ritueel
• Overdag hangt de vlag halfstok, niet als teken van nederlaag, maar als uitnodiging tot stilte.
• Aan tafel wordt brood gebroken, maar niet opgegeten: het blijft liggen als bewijs van wat niet verteerd kan worden.
• ’s Avonds is er muziek, zang en dans – een feest dat weigert te vergeten dat het ook rouwt.
Waarom de maag?
De maag is het geheugen van ons land. De buik is de baas van de hersenen! Waar voedt jij je mee?
Alles wat we niet kunnen verwerken, komt daar samen.
De maag weet meer dan de archieven, meer dan de wetten, meer dan de instituties.
De maag vertelt ons wat de natie nog moet leren slikken en wat nooit geslikt had mogen worden.

Conclusie – Katholieke Religie
Het ministerie van Financiën – Jan Kees de Jager (CDA) – en Justitie – Jan Peter Balkenende (CDA), ondertekend door Beatrix – verkenden mijn lichaam niet, maar schreven mijn bestaan om tot een mannelijk beroep: loonbelasting, inkomstenbelasting, arbeid als norm, zorg als afwezigheid.
Mijn ziekte – sarcoïdose – werd niet gelezen als bewijs van arbeid, maar als bewijs van gebrek.
Geen ei- gen polis, geen erkenning, geen stem. Zo werd mijn lichaam het archief van wat de wet niet zag: de vrouw, de moeder, de erfgenaam.
En in dat lichaam groeide het directe bewijs dat de grootste ongelijkheid juist in de regels zelf besloten ligt.
De koude grond
Zij werkten hun leven lang zonder eigen polis, zonder eigen naam.
Hun arbeid verdween tussen linnen en aardappels, tussen wieg en ziekenbed.
En toen zij stierven, kregen zij geen erfenis, geen artikel, geen standbeeld.
Alleen de koude grond nam hen op.
Daar, onder de akkers, onder de stenen van Cuijk en Purmerend, ligt het archief dat nooit werd geschreven.
Maar wie luistert, hoort stemmen in die grond: wij waren hier, wij droegen, wij dienden. De koude grond is geen einde, maar een bron die fluistert: breng onze namen terug.

Een steek voor elke stem die nooit werd of wordt gehoord
Het werken aan het wandkleed was voor mij veel meer dan samen naaien of patronen tekenen. Het was een vorm van heling, en van juist patronen doorbreken, van herstel van geschiedenis en van het zichtbaar maken van stemmen die vaak niet gehoord worden. In elke steek, elke draad en elke tekening voelde ik de kracht van verbinding – met mezelf, met anderen, en met het grotere verhaal waar we allemaal deel van uitmaken.
Het wandkleed heeft me ook iets opgeleverd: erkenning. Niet alleen van mijn eigen verhaal, maar ook van de verhalen die ik mag meedragen namens anderen. Het liet me opnieuw zien dat kunst, erfgoed en betrokkenheid hand in hand gaan – en dat er ruimte mag zijn voor wie soms tussen wal en schip valt.
Dankbaar dat ik onderdeel mocht zijn van dit collectieve werkstuk. Een levend document van hoop, strijd, liefde en toekomst.
Silvia, vrijwilliger
De Nationale Dag van Erkenning en Uitsluiting is een dag waarop de staat haar eigen paradox onder ogen ziet: dat wie leeft in het systeem cultuur, kan sterven in recht.
Dat wie erkend wordt, ook uitgesloten kan zijn. Dat rouw en feest geen tegenpolen zijn, maar twee gezichten van dezelfde waarheid. Vandaag luister ik naar mijn maag. Vandaag vier ik en rouw tegelijk.
Amen