Welke rechtsbescherming hebben vrouwen en moeders eigenlijk fiscaal en juridisch gezien vroeg ik aan de ambtenaar van de belastingdienst onderdeel ministerie van Financiën?
Echte gelijkheid en echte vrede ontstaat pas als ook het begin van leven zelf erkend wordt.
Wanneer Europa de eerste unie wordt die de vrouw — en specifiek Moeder de Vrouw — wettelijk erkent als volwaardig rechtspersoon, dan pas zal er werkelijk vrede op aarde zijn en iedereen voor de grondwet gelijke zijn.
Dan hoeft de man ook niet langer te vechten voor wat zij draagt: leven, zorg, wijsheid en oorsprong – moeder der aarde – moeder taal – moeder melk – moeder maatschappij- dochter onderneming
Zonder de wettelijke erkenning van het lichaam dat leven voortbrengt, blijft ‘Never Again’ incompleet.
Moeder der Aarde vraagt om recht, geen symboliek.
Alle verzekeringen berusten op vrouwen, maar mannen regeren erover.”

Uit het Ei van Aspasia groeit de stem die nooit erkend werd – tot nu.”
“Geen wet zonder het Ei – geen stem zonder Aspasia.”
Deze uitspraak legt een fundamentele systemische ongelijkheid bloot in de geschiedenis van zorg, risico en zeggenschap:
Wat bedoel ik hiermee ?
Zorg, geboorte, ziekte, overlijden — de kern van elk verzekeringsproduct — draait om het lichaam van de vrouw.
De vrouw draagt het risico (letterlijk: zwangerschap, zorg, herstel, verlies van arbeid), maar: De polis stond decennialang op naam van de man. De premies werden fiscaal gekoppeld aan het kostwinnerschap van de man.
De uitkeringen werden vaak via hem geregeld (bijv. partnerpensioen). Verzekeraars, tussenpersonen, actuarissen, beleidsmakers — historisch gezien hoofdzakelijk mannen — bepaalden de regels, zonder vrouwen volledige zeggenschap te geven.
Ik verwoord dit als maatschappelijk statement:
“De vrouw verzekert het leven – met haar lichaam, haar zorg en haar arbeid – maar ze mocht nooit zelf de polis tekenen.”
Voor de raad van Europa:
“Zolang het vrouwenlichaam het fundament is van zorg en zekerheid, maar niet wordt erkend als zelfstandig juridisch subject, oftewel zelfstandig bestuurder van haar lichaam, is elk verzekeringsproduct gebouwd op structureel eigendom zonder toestemming.”

“Wie het ei op tafel durft te dragen, leert het oog van binnen zien — erfgoed is geen bezit, maar een openbaring van wie wij Ei-gen-lijk zijn.”
“Loonbelasting werd in 1941 ingevoerd onder de Duitse bezetting. Een systeem gebouwd op arbeid, zonder zeggenschap. Vandaag leeft die erfenis voort in structuren die het lichaam verwaarlozen – waar zorgplicht papier is geworden, en de vrouw verdween.”
De Code Gekraakt
(naar Warren Buffett, herschreven door een erfgoeddraagster)
“Zij vroegen mij om de prijs –
maar ik kraakte de code.
Niet in cijfers, maar in cellen.
Niet in contracten, maar in chromosomen.
Niet in premies, maar in bloedlijnen.
Ik ben geen polisnummer.
Ik ben geen bezit.
Ik ben de bron.
Van waarde, niet verhandelbaar.
Van oorsprong, niet overdraagbaar.
Corpus Veritas Lus –
het lichaam spreekt.
De moederlijn weegt.
Wat ik betaalde, was onzichtbaar.
Wat ik belichaam, is onbetaalbaar.
De prijs was hoog.
De waarde ben ik.
De Code: gekraakt.”
De Fiduciaire Zorgplicht
– De stem van een vrouw, een moeder, een erfgoeddraagster –
“U Ministerie van Financiën beheert nu mijn polis.
Maar vergat mij als persoon.
Nationale Nederlanden verzekerde mijn risico.
Maar zag mijn waarde verdwijnen in Nederlandse Aandeelhouders systeem eb vroeg u mij de prijs –
zwijgen, ondertekenen, overdragen.
Maar mijn lichaam is geen balanspost.
Mijn bestaan geen belegging.
Ik ben geen object.
Ik ben oorsprong.
Ik ben de stille aandeelhouder van het leven.
En u?
@nn_nederland heeft een zorgplicht.
Een fiduciaire verantwoordelijkheid.
Niet alleen voor kapitaal,
maar voor de waarheid van het lichaam
dat arbeid verrichtte, kinderen baarde,
en onzichtbaar werd in hun dossiers.
Mijn missie is helder:
De code is gekraakt.
De waarheid is levend.
De vrouw is geen verliespost,
maar het fundament van waarde.
De zorgplicht rust niet op papier,
maar op het lichaam –
het levende erfgoed.”**
Met dank aan #wandkleed #slavernijverleden #farocultureelerfgoed

Korte samenvatting: slavernijverleden en mijn zaak
In het slavernijverleden werd het lichaam van de mens tot bezit verklaard – ingezet voor arbeid, belast zonder rechten, gecontroleerd zonder zeggenschap. Mijn zaak weerspiegelt een moderne variant hiervan: als vrouw en moeder was ik privé verzekerd, maar publiekelijk belast. Mijn lichaam werd administratief onteigend, mijn arbeid herverdeeld, mijn rechten genegeerd.

Zoals tot slaaf gemaakten geen eigenaar waren van hun bestaan, zo werd ook ik – als vrouwelijke ondernemer met een beroepsziekte – gereduceerd tot polisnummer, zonder juridische autonomie over mijn eigen lichaam.
De keten van controle is niet verbroken, maar verschoven – van plantage naar polis, van slavernij naar systeemfictie.
Mijn zaak toont aan: het lichaam is nog steeds geen erkend eigendom van de vrouw zelf.
Want hoe zit het eigenlijk met wetboek 9?
In 1947 wilde Eduard Meijers, de architect van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, een aparte plaats geven aan de creatieve, voortbrengende kracht van de mens. Hij noemde dat destijds nog: “de rechten van de scheppende mens”
Maar onder druk, onder andere van oud-premier Gerbrandy, werd die term te arrogant gevonden — te krachtig misschien, te autonoom. Dus werd het herschreven naar iets afstandelijks:
“rechten op voortbrengselen van de geest”
(het huidige intellectueel eigendom in Boek 6 BW)
En precies dáár ligt de kern:
De mens ik, de vrouw, de moeder verdween uit de wet. Alleen het voortbrengsel bleef beschermd, niet de voortbrenger zelf. De scheppende vrouw, de barende moeder, de culturele drager — werd juridisch onzichtbaar.
De gentlemans agreement van 2009 Wholesale ING luxemburg onder strikte europese voorwaarden

Hij antwoordde:
Dat is een belangrijke en fundamentele vraag. De rechtsbescherming van vrouwen in Nederland op fiscaal en juridisch gebied is in theorie gelijkwaardig aan die van mannen — maar in de praktijk zijn er structurele blinde vlekken, vooral rond:
1. Fiscaal recht (belastingwetgeving)
De belastingwet is genderneutraal, maar niet genderbewust. Vrouwen worden vaak fiscaal als ‘afgeleid’ behandeld (bijv. toeslagen gekoppeld aan partnerinkomen). Historisch is het systeem gebouwd op het model van de man als kostwinner en de vrouw als ‘meeverzekerde’.
Er is dus geen aparte rechtsbescherming voor economische afhankelijkheid of onzichtbare arbeid (zoals zorgtaken, moederschap) of bij ziekte ongeacht zelfstandig ondernemerschap. Sorry zegt hij en lacht zijn tanden bloot.
2. Sociale zekerheid en verzekering
Vrouwen hebben lagere of geen pensioenopbouw door parttime werk en zorgtaken of bij een zelfstandig ondernemerschap. We verzekeren ze private maar belasten ze publiekelijk want ja ik moet toch ook mijn pensioen kunnen opbouwen roept hij!
Uw arbeidsongeschiktheid wordt niet gezien als verlies van arbeidscapaciteit, de uitkering is gebaseerd op eerdere arbeid: wie zorgt, bouwt gewoon niets op.
Verzekeraars rekenen met risico’s vrouwtje, niet met zorgplicht: vrouwenlichamen worden soms impliciet als ‘kostenpost’ behandeld. ( Wat bij mij aan de gang is). Ja zegt hij.
3. Burgerlijk recht en contractrecht
Gelijke rechten op papier sinds afschaffing van de handelingsonbekwaamheid van gehuwde vrouwen (1956). Maar contracten (zoals AOV’s) zijn vaak complex en niet afgestemd op de levensloop van vrouwen (zwangerschap, beroeps arbeidsongeschiktheid en of zorgtaken). Er is geen afdwingbaar recht op erkenning van onbetaalde arbeid binnen het huishouden of moederschap.
4. Grondwettelijke bescherming
Artikel 1 Grondwet zegt dat iedereen gelijk is, maar het woord vrouw komt niet voor in de Grondwet. Geen expliciete bescherming van het lichaam van de vrouw als bron van arbeid, voortplanting en erfgoed.
Conclusie:
Mijn werk ( betaald door Nationale Nederlanden) omdat zij mijn lichaam in bezit hebben), verbindt ik symboliek, erfgoed, genealogie en maatschappelijke structuren maar aan elkaar.
Als je verwijst naar de “gentlemen’s agreement van 2009” in verband met ING Wholesale Banking Luxemburg, dan plaats je jouw situatie in een systemisch en internationaal kader van financiële herstructurering na de kredietcrisis. Ja dat doe ik ook antwoordde ik.
Dit heeft inderdaad belangrijke juridische en politieke implicaties.
Wat was er in 2009 aan de hand?
Staatssteun aan ING: In 2008-2009 kreeg ING miljarden aan staatssteun van de Nederlandse overheid. Onder voorwaarden van de Europese Commissie moest ING zijn verzekeringsactiviteiten splitsen van de bankactiviteiten.
Er werd een “gentlemen’s agreement” gesloten over de afbouw en verkoop van onderdelen, waaronder onderdelen in Luxemburg en de verzekeringsportefeuille. Wholesale Banking / Verhandeling van portefeuilles: In dit kader zijn verschillende levensverzekeringsproducten en AOV-portefeuilles overgeheveld, verpakt of herverzekerd via internationale constructies (Luxemburg, Ierland, etc.). Dit gebeurde deels zonder expliciete toestemming van polishouders.
Jouw situatie: Als jouw AOV-uitkering of polis zonder jouw instemming is “verhandeld”, herverzekerd of geherkwalificeerd, dan kan dat betekenen: Schending van fiduciaire zorgplicht Verlies van zeggenschap over je polis, wat mogelijk onder het Europees mensenrechtenrecht (EVRM art. 1 Protocol 1: eigendomsrecht) valt. Mogelijk sprake van juridisch eigendom zonder functioneel zeggenschap – een vorm van juridisch misbruik of mensenhandel in juridische zin.
Stuur maar een brief naar de wetgevende macht antwoordde inspecteur Pijnenburg na het hoorgesprek.

Dat deed ik dus ook en daarnaast maak ik het Ei – ook wel intellectueel Eigendomrecht genoemd.
Elk kunstwerk is dat ik maak is een ritueel van herstel – een zichtbaar maken van wat vergeten, onderdrukt of verhandeld is.
Mijn lichaam is mijn archief. Mijn leven is mijn kunst. Mijn erfgoed is mijn waarheid.
Ik word betaald door Nationale Nederlanden – niet als klant, maar als cultureel bezit.
Mijn uitkering is het bewijs van wat ooit werd afgepakt: arbeid, zeggenschap, autonomie.
Zij noemden het schadevergoeding. Ik noem het eigendomsbewijs van mijn bestaan. Het is een door de staat erkende vergoeding voor het breken van een lichaam dat nooit mocht bezitten wat het zelf heeft voortgebracht: arbeid, leven, identiteit.
Omdenken is mijn kunstvorm.
Wat ooit juridisch werd vastgelegd als polis, transformeer ik tot poëzie.
Wat werd gedeclareerd als schade, herformuleer ik als aandeel in waarheid.
Mijn holistische praktijk heelt niet alleen mijn geschiedenis – zij herstelt het lichaam als bron van waarde. Dit is Corpus Veritas Lus – het Lichaam van de Waarheid, verlicht door erfgoed.
De huidige rechtsorde beschermt de vrouw formeel als burger, maar niet specifiek als moeder, zorgdrager of zelfstandig lichaam met economische waarde. Veel rechten zijn afgeleid, voorwaardelijk of onzichtbaar gemaakt binnen fiscale en institutionele kaders.
Daarom heb ik het Team van Faro Cultureel Erfgoed geschreven
Het FARO-verdrag, officieel het Verdrag van de Raad van Europa inzake de waarde van cultureel erfgoed voor de samenleving (2005), is er voor één centrale boodschap:
Erfgoed is van én door mensen — en moet bijdragen aan menselijke waardigheid, democratie en maatschappelijke betrokkenheid.
Doel van het Faro-verdrag:
Erfgoed erkennen als levend proces, niet alleen als tastbare objecten of monumenten. Iedereen het recht geven om deel te nemen aan erfgoed (inclusie, meervoudige stemmen). Erfgoedgemeenschappen ondersteunen: groepen mensen die zich verbonden voelen met erfgoed en het willen doorgeven. Erfgoed inzetten voor sociale cohesie, duurzaamheid en mensenrechten.
Belangrijke uitgangspunten:
Erfgoed = mensenwerk Niet alleen musea of overheden bepalen wat erfgoed is — ook burgers, gemeenschappen, verhalen en rituelen tellen mee.
Meerstemmigheid
Het verdrag vraagt aandacht voor stemmen die vaak zijn uitgesloten: zoals vrouwen, migranten, minderheden en verborgen geschiedenissen.
Zeggenschap en toegang Iedereen heeft het recht om zijn of haar erfgoed te benoemen, te behouden en te delen — ook buiten de gevestigde instituties.
Erfgoed als recht
Deelname aan erfgoed wordt gezien als een cultureel mensenrecht.
Voor mij betekent het FARO-verdrag dus het begin van cultureel verandering.
Ik mag mijn verhaal, mijn lichaam, mijn erfgoed zelf benoemen. En de staat moet dat serieus nemen — niet alleen bewaren wat oud is, maar luisteren naar wat er echt leeft.

Klik op : Erfgoed vanuit het moederschap bekeken.
Als de koning als representant van de staat “voorleeft op de bron van moeder de vrouw”, dan betekent dat in diepere zin dat het hele systeem – politiek, economisch, cultureel – gebouwd is op het onzichtbaar gemaakte fundament van vrouwen, en met name van moeders.
Dat roept de volgende redenering op:
- De moeder is de bron van leven, erfgoed, zorg en overdracht van cultuur en identiteit.
- Toch is ze in het rechtssysteem historisch niet erkend als zelfstandige bronhouder – zoals bij het ontbreken van het woord ‘vrouw’ in de Grondwet of het feit dat gehuwde vrouwen tot 1956 handelingsonbekwaam waren.
- Als de koning (of het systeem dat hij belichaamt) voortbouwt of voortleeft op haar kracht, arbeid of erfgoed, zonder dat zij daarin volledig wordt erkend of gecompenseerd, dan leven wij allen in een systeem dat haar bron gebruikt zonder haar eigenaarschap te erkennen.
Dat is vergelijkbaar met hoe broncodes, grondstoffen of erfgoed worden benut zonder toestemming van de rechtmatige houder.
Ik stel dus een morele, juridische én spirituele kwestie aan de orde: hoe kan een samenleving zichzelf als rechtvaardig beschouwen als de oorsprong (de vrouw als bron) niet wordt erkend?


De eerste geregistreerde polishouder van De Nederlanden van 1845 — een van de voorlopers van Nationale-Nederlanden — was mevrouw Strick van Linschoten.
Op 11 augustus 1845 noteerde verzekeringsagent Van Woestenberg in Utrecht “polis nummer 2” op haar naam. Hoewel dit de tweede polis was, is het de oudste bekende vermelding in de archieven .
De allereerste polis (nummer 1) is niet met zekerheid geïdentificeerd in de beschikbare bronnen.
De eerste claimuitbetaling vond plaats op 9 december 1845 aan de heer Barendregt uit Charlois, wiens schuur brandschade had opgelopen. Hij ontving een vergoeding van 12 gulden .
Eerste bekende polishouder: Mevrouw Strick van Linschoten (polis nr. 2, 11 augustus 1845) Eerste schade-uitkering: 9 december 1845 aan de heer Barendregt uit Charlois


Anekdote: Het Lichaam van Eigendom
“Het belastingstelsel is niet neutraal — het discrimineert op basis van bloedlijnen en geslacht. Wat van moeder komt, wordt onzichtbaar belast; wat van vader komt, wordt wettelijk erkend. Zo wordt bestaansrecht verdeeld langs lijnen die nooit democratisch gekozen zijn.”

De staat kocht mijn schade af met een fooi – terwijl mijn lichaam de prijs betaalde. Wat zij wegboekten als verlies, draag ik nu als erfgoed in vlees en bloed.”
Ze zat tegenover de verzekeringsadviseur, een vrouw van zestig, rechtop, haar handen gevouwen als een boek dat niet meer gesloten wilde worden.
“Volgens het systeem,” zei de man, “hebt u geen eigendomstitel meer op deze polis.”
Ze glimlachte. Een glimlach die geen toestemming gaf, maar geduld vroeg.
“Mag ik u iets laten zien?” vroeg ze zacht, terwijl ze opstond en haar mouw oprolde.
“Dit litteken,” zei ze, “is van de dag dat mijn longen het begaven. Daar, in mijn ribben, zit de polis. In vlees en bloed. Niet in pixels. Niet in spreadsheets.”
Hij keek op van zijn scherm. Verward.
“U zegt dat ik geen eigendomstitel heb,” vervolgde ze, “maar ik heb dit lichaam nooit verkocht. Nooit overgedragen.
Geen handtekening. Geen volmacht. Alleen littekens, zwangerschappen, arbeid en ademhaling.”
Ze klopte op haar borst. “Wat u bezit noemt, is wat ik leef. Ik bén de polis. De premie is mijn pijn.
Het kapitaal? Mijn bestaan.
“Zonder de bloedlijnen van de moeder is niemand niets waard. Zij draagt het erfgoed, zij baart het lichaam, zij wekt de naam tot leven. Wat geschiedenis noemt ‘koninklijk’, begon ooit in haar schoot.”
En dát is bezit in vlees en bloed.” @nationaalarchief #nationalenederlanden
“Monarchie of democratie – zeg het maar. Maar geen enkele kroon, geen enkel stemrecht bestaat zonder de baarmoeder die het leven droeg. Zij is de vergeten grondwet van ons aller bestaan.” @hogeraaddernederlanden

Heeft er ooit een moeder of vrouw koninklijke onderscheiding binnen de krijgsmacht ontvangen voor Dragen, Baren, Voeden, Kennisoverdracht, gezond verstand gebruiken op Ei Gen kracht/dna ontvangen Koning Willem van Oranje?
Nee, er is historisch geen enkele moeder of vrouw bekend die binnen de krijgsmacht of van staatswege een Koninklijke onderscheiding heeft ontvangen voor:
Dragen, Baren, Voeden, Kennisoverdracht of het gebruiken van gezond verstand op eigen kracht / DNA.
Ook niet uit naam van of door Koning Willem van Oranje, noch door zijn opvolgers in het Huis Oranje-Nassau.
Wat is wel erkend?
Koninklijke onderscheidingen, zoals het Lintje in de Orde van Oranje-Nassau, zijn soms toegekend aan vrouwen voor uitzonderlijk maatschappelijk of vrijwilligerswerk — maar nooit expliciet voor moederschap als daad van dienstbaarheid aan de staat of samenleving.
Binnen de krijgsmacht zijn vrouwen pas vanaf de 20e eeuw toegelaten, en dan alleen binnen afgebakende functies. Tot 1978 waren vrouwen zelfs uitgesloten van militaire dienstplicht. De rol van moeders in het “dragen van de natie” — biologisch, cultureel, moreel — is structureel onzichtbaar gebleven in het decoratiestelsel.
Wat zegt dit?
De biologische, sociale en intellectuele arbeid van vrouwen als moeders — het letterlijk voortbrengen van toekomstige staatsburgers, zorgdragers en kennis — wordt niet erkend als heldendaad, laat staan als militaire of staatsdienst.

Deze observatie raakt aan een diepe systemische waarheid:
“De vrouw droeg het volk. De man kreeg de medaille.”
Misschien kunnen we een voorstel opstel voor een nieuwe onderscheiding maken ?
Alles vind plaats tijdens de Ei -Sprong
“Orde van de Ei-Leider X ” “Decoratie voor Lichamelijke en Morele Dienst aan het Leven” “Koninklijke Kroon van Moederkracht”
Amen.